RB

Diensten  

RB 2007

Geen kassakorting voor alle genoemde bestemming Arke

Vz RCC 2 december 2013, dossiernr. 2013/00740 (Arke Kassa Korting)
Reisaanbieding. Aanbeveling. Het betreft een advertentie in het Algemeen Dagblad waarin adverteerder onder de naam Arke “Scherpgeprijsde Last Minutes” aanbiedt. In de uiting worden diverse bestemmingen genoemd waaronder “Madeira App. Four Views Monumental Lido”. Direct naast deze bestemming bevindt zich een wit vlak waarin staat: ”Nú 100,- Kassakorting p.p. Op verre vakanties met vertrek in september en oktober”. Onderaan de uiting staat onder meer: “De Kassakorting van 100,- is per persoon en geldt op boekingen gemaakt in de periode 20 t/m 29 augustus en met vertrek tussen 1 september en 31 oktober incl. vlucht met ArkeFly. Voor de exacte prijzen en voorwaarden verwijzen u naar één van de Arke winkels of Arke.nl”.
 
De klacht Klager stelt, kort samengevat, dat de advertentie de indruk wekt dat de Kassakorting geldt voor alle in die uiting genoemde bestemmingen, derhalve ook voor Madeira. Adverteerder blijkt echter onderscheid te maken tussen “verre vakanties” waarop de Kassakorting van toepassing is, en zonvakanties (zoals Madeira) waarvoor geen korting geldt. Nu dit onderscheid op geen enkele manier uit de advertentie blijkt, is sprake van misleiding.

Het oordeel van de voorzitter

1) De voorzitter is, ook na het gevoerde verweer, van oordeel dat de klacht de Commissie aanleiding zal geven een aanbeveling te doen. Hij overweegt daartoe het volgende. Naar het oordeel van de voorzitter zal het de gemiddelde consument ontgaan dat de Kassakorting niet geldt voor alle in de uiting genoemde bestemmingen. Van een (duidelijke) optische afbakening met betrekking tot die bestemmingen is geen sprake, terwijl de enkele verwijzing naar “verre vakanties” in dit verband niet volstaat om de consument voldoende te informeren over bedoelde beperking. Elke uitleg over het kennelijk door adverteerder gemaakte onderscheid tussen “verre vakanties” en “zonvakanties” ontbreekt. Overigens blijkt uit de door adverteerder als bijlage 1 overgelegde uiting dat de Kassakorting ook op zonvakanties van toepassing kan zijn. Los daarvan acht de voorzitter het niet aannemelijk dat de gemiddelde consument zal begrijpen dat de woorden “verre vakanties” specifiek zijn bedoeld om de bestemmingen aan te duiden waarvoor de Kassakorting geldt. Deze woorden zijn in de uiting niet nader gedefinieerd en naar het oordeel van de voorzitter zal de gemiddelde consument alle in de advertentie genoemde bestemmingen als “verre” bestemmingen kunnen beschouwen nu die wegens de afstand vanaf Nederland uitsluitend met een vliegtuig zullen worden bezocht.
2) Op grond van het voorgaande oordeelt de voorzitter dat de gemiddelde consument zal menen dat de Kassakorting geldt voor alle in de advertentie genoemde bestemmingen. Aldus is sprake van een op onduidelijke wijze verstrekken van essentiële informatie die de gemiddelde consument nodig heeft om een geïnformeerd besluit over een transactie te nemen als bedoeld in artikel 8.3 aanhef en onder c van de Nederlandse Reclame Code (NRC).
Er is geen sprake van een relevante beperking om deze informatie duidelijker in de uiting te vermelden. Voorts is de voorzitter van oordeel dat de consument door het voorgaande ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet zou hebben genomen. Om die reden is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.
3) Aan het laatste doet de informatie die adverteerder elders over de Kassakorting verstrekt niet af. Nu sprake is van essentiële informatie en het gebruikte medium geen relevante beperking kent om deze informatie duidelijk te vermelden, neemt de informatie die adverteerder op haar website verwijst de misleiding niet weg, ook niet voor zover in de uiting naar de voorwaarden op deze website wordt verwezen.
4) De voorzitter neemt tot slot nota van het feit dat adverteerder inmiddels de uiting heeft aangepast en de Kassakorting en de bestemmingen waarvoor deze geldt thans in een duidelijker kader plaatst. Het oordeel dat de uiting misleidend is, betreft uitsluitend de uiting zoals die oorspronkelijk werd gepubliceerd.
De beslissing van de voorzitter
Op grond van het voorgaande acht de voorzitter de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC. De voorzitter beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.
RB 2006

Drie varianten voor de zorgbasisverzekering

RCC 2 december 2013, dossiernr. 2013/00829 (Zilveren Kruis)
Zorgverzekering. Aanbeveling. Het betreft adverteerders webpagina zilverenkruis.nl/consumenten/zorgverzekering/basisverzekering, waarop onder het kopje “Basisverzekering. U kunt kiezen uit 3 varianten voor de basisverzekering” deze “Varianten” als volgt worden vermeld: “Beter Af Exclusief”, “Beter Af” en “Beter Af Selectief”. Daarbij staat een summiere toelichting en wordt de voor elk van de verzekeringen verschuldigde maandpremie vermeld.

De klacht Er worden drie basisverzekeringen aangeboden, waarvan er één geen basisverzekering is, maar een basisverzekering inclusief luxe aanvullend pakket.

Bij doorklikken naar de polis van de “Beter Af Exclusief”-verzekering blijkt dat het om een polis inclusief aanvullend pakket gaat. Volgens de website zou dit de enige restitutieverzekering zijn, maar er bestaat ook een gewone, losse restitutieverzekering. Klanten worden hierdoor op kosten gejaagd. Ze denken een basisverzekering te nemen, maar ongemerkt krijgen ze er een aanvullende verzekering bij.

Het verweer
Naar aanleiding van de klacht, luidende dat op de website niet direct zichtbaar is dat de “Beter Af Exclusief Polis” niet alleen een basisverzekering is maar bestaat uit de “Beter Af Restitutie Polis” met een aanvullend “Beter Af Exclusief Pakket”, heeft adverteerder laten weten de website te hebben aangepast. Nu wordt op de webpagina “Zorgverzekering” direct, door middel van een asterisk, duidelijk gemaakt dat de “Beter Af Exclusief Polis” bestaat uit een “Beter Af Restitutie Polis” met een “Beter Af Exclusief Pakket”. Ook op de daarop volgende pagina’s wordt duidelijk vermeld dat de “Beter Af Exclusief Polis” een gecombineerde verzekering is.

Het oordeel van de Commissie
Door onder het kopje “Basisverzekering. U kunt kiezen uit 3 varianten voor de basisverzekering” de drie “Varianten” te vermelden, voorzien van een uiterst korte toelichting, wordt de indruk gewekt dat deze drie verzekeringen varianten op de basisverzekering zijn. In werkelijkheid bestaat één van deze varianten, te weten de “Beter Af Exclusief”-verzekering uit een basisverzekering én een aanvullende verzekering, namelijk de “Beter Af Restitutie”-verzekering. Dit blijkt niet uit de gewraakte uiting.

Blijkens het vorenstaande is, naar het oordeel van de Commissie, sprake van het verborgen houden van essentiële informatie die de gemiddelde consument nodig heeft om een geïnformeerd besluit over een transactie te nemen als bedoeld in artikel 8.3 onder c van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Nu de gemiddelde consument er bovendien toe kan worden gebracht een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

De beslissing
Op grond van het hierboven overwogene acht de Commissie de reclame-uiting in strijd met artikel 7 NRC en beveelt zij adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

RB 1992

€ 118,- prijsverhoging tijdens boekingsproces vlucht en hotel

CVB 13 november 2013, dossiernr 2013/00465
Plane Spotting at ORDAlert. Aanbeveling. Het betreft een boekingsmodule op de website van adverteerder met betrekking tot een vlucht en hotel bij een reis van Amsterdam naar Philipsburg, Sint Maarten.
De klacht - Klager boekte op 28 mei 2013 een reis (vlucht en hotel) naar Sint Maarten. Bij aanvang van de boeking werd een “Pakket prijs” van Totaal” € 2.966,14 vermeld. Tijdens het boeken is dit bedrag 3 maal verhoogd, de laatste keer zelfs nadat klager zijn Visagegevens had ingevuld en op enter had gedrukt. Blijkens de “Reisbevestiging” bedroeg de prijs in “Totaal”: € 3.026,18. Klager beschikt niet over screenshots van elke wijziging. Hij gaat er immers niet van uit dat prijzen wijzigen nadat men gestart is met boeken. Toen klager een rekening van Visa ontving, bleek dat ook nog € 58,- in rekening werd gebracht voor “www.schiphol.nl internet nl”. In totaal diende klager € 118,- meer te betalen dan waarop hij rekende toen hij boekte. Volgens adverteerder staat in de voorwaarden dat wordt gewerkt met liveprijzen. Klager vindt het geen probleem dat prijzen fluctueren, maar kan zich niet vinden in het feit dat prijzen nog veranderen, nadat men met de boeking is begonnen. 

Het oordeel van het College

Ten aanzien van grief 1
1. Met grief 1 stelt appellante de vraag aan de orde welke eisen aan de motivering van de inleidende klacht dienen te worden gesteld en welke stukken in dat kader dienen te worden overgelegd. Het College verwijst in dit verband naar artikel 15 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Uit dit artikel volgt dat een klacht gemotiveerd dient te zijn, dat wil zeggen voldoende duidelijk en voldoende onderbouwd. Bij de vraag of aan deze eisen is voldaan, dient rekening te worden gehouden met het feit dat sprake is van een laagdrempelige procedure.

2. Het College acht de klacht, gelet op de aan een laagdrempelige procedure als de onderhavige te stellen eisen, voldoende duidelijk en voldoende onderbouwd. Geïntimeerde maakt, voor zover in beroep van belang, in de kern bezwaar tegen het feit dat tijdens het boeken de prijs is verhoogd. Ter onderbouwing hiervan heeft geïntimeerde stukken overgelegd die het aannemelijk maken dat de prijs bij aanvang van het boeken € 2.966,14 bedroeg terwijl op het moment dat de boeking werd afgerond en hij de “Reisbevestiging” ontving dezelfde reis € 3.026,18 kostte. Niet valt in te zien dat geïntimeerde aldus zijn klacht onvoldoende gemotiveerd zou hebben.

3. Volgens de eigen stellingen van appellante is een prijsverhoging tijdens het boekingsproces in beginsel mogelijk. Blijkbaar is geïntimeerde hiermee geconfronteerd. Het College volstaat met deze constatering. Of sprake is geweest van in totaal drie prijsverhogingen tijdens het boeken, zoals geïntimeerde stelt, of hooguit één, acht het College voor de beoordeling niet relevant. Het College zal daarom uitgaan van de situatie dat geïntimeerde tijdens het boeken met één prijsstijging is geconfronteerd. Grief 1 treft op grond van het voorgaande geen doel.

Ten aanzien van de grieven 2 en 3
4. Deze grieven lenen zich voor gezamenlijke behandeling. Het College zal daarbij uitgaan van hetgeen appellante stelt over het live-boekingssysteem waaraan de uiting die als bijlage 1 aan de beslissing van de Commissie is gehecht, blijkbaar is gekoppeld. Het systeem van appellante werkt op basis van een indeling in categorieën met daaraan gekoppelde prijzen. Hierbij wordt begonnen met de laagste (voordeligste) categorie. Indien die categorie is volgeboekt, komt de klant automatisch in de volgende (duurdere) categorie terecht. De mogelijkheid bestaat dat men, zoals kennelijk ten aanzien van geïntimeerde het geval was, bij de aanvang van de boeking een bepaalde prijs ziet en dat nog tijdens het boeken deze prijs wordt verhoogd doordat een bepaalde categorie is volgeboekt en men daardoor in een duurdere categorie belandt. Bij geïntimeerde bleek dit laatste impliciet uit het feit dat in de Reisbevestiging een hogere prijs stond dan genoemd bij de aanvang van het boekingsproces.

5. Appellante stelt dat de kans dat een categorie tijdens het boeken volgeboekt raakt groter is naarmate het boekingsproces langer duurt. Ter vergadering is echter gebleken dat appellante deze kans reeds reëel acht bij een boekingsduur van in totaal 10 minuten. Het College acht een dergelijke duur niet ongebruikelijk lang. Daarnaast is van belang dat in het onderhavige geval geen sprake is van een boeking die het hoogseizoen betrof. De boeking had kennelijk evenmin betrekking op een massabestemming of een aanbieding. Desalniettemin kan, zoals is gebleken, zelfs in die situatie al sprake zijn van het optreden van een prijsstijging als gevolg van het feit dat een bepaalde categorie niet meer beschikbaar blijft tijdens het boeken. Van een “incident”, zoals aan de orde was in de procedure die bekend is onder dossiernummer 2009/00928, is op grond van het voorgaande geen sprake.

6. In de beleving van de gemiddelde consument, die niet bekend kan worden geacht met het feit welke consequenties het systeem van appellante voor hem kan hebben, betekent de indeling in een duurdere categorie tijdens het boeken een onverwachte en onverklaarbare prijsverhoging. In de uiting wordt niet op de mogelijkheid van een prijsverandering gewezen. Nu uit het voorgaande volgt dat er een niet te verwaarlozen kans is dat de consument tijdens het boeken met een prijsverhoging wordt geconfronteerd, acht het College het uit het oogpunt van de verplichting voor een aanbieder tot het hanteren van duidelijke prijzen als bedoeld onder IV sub 1 van de Reclamecode Reisaanbiedingen, noodzakelijk dat appellante de consument bij de aanvang van het boekingsproces informeert over de mogelijkheid dat de getoonde prijs tijdens het boeken nog kan wijzigen.

7. Appellante kan in dit verband er niet mee volstaan om bedoelde informatie uitsluitend in haar algemene voorwaarden (de spreekwoordelijke kleine lettertjes) onder te brengen. Deze informatie is zo belangrijk dat zij op duidelijke wijze in de uiting zelf behoort te worden vermeld. Veel mensen nemen bovendien niet de moeite algemene voorwaarden te lezen en daardoor ontgaat hun die informatie. Er komt bij dat de consument die bij appellante boekt, pas aan het einde van het boekingsproces op de algemene voorwaarden wordt gewezen. Dit is te laat voor consumenten die op dat moment reeds tot een transactie hebben besloten. Voor zover Appellante zich in dit kader nog beroept op de beslissingen in de dossiers 2009/00928 en 2013/00298 volstaat het College met op te merken dat die zaken een wezenlijk andere situatie aan de orde was. De grieven treffen op grond van het voorgaande geen doel.

8. Appellante stelt dat een aanbeveling haar in een ongelijke marktpositie zal brengen. Indien het juist is dat, zoals appellante stelt, alle andere aanbieders bij het gebruik van hetzelfde systeem evenmin informatie geven over de mogelijkheid van een tussentijdse prijswijziging, is het van belang dat de onderhavige beslissing ook onder de aandacht van die aanbieders wordt gebracht. Het College zal om die reden als volgt gebruik maken van zijn bevoegdheid als bedoeld in artikel 17 lid 1 aanhef en onder in verbinding met artikel 27 van het Reglement van de Reclame Code Commissie en het College van beroep. Het College zal deze beslissing onder de aandacht brengen van een breed publiek zonder verwijzing naar appellante.

 

De beslissing
Het College bevestigt de beslissing van de Commissie en brengt deze beslissing onder de aandacht van een breed publiek zonder verwijzing naar appellante.
Regeling: RRA IV. sub 1.

RB 1990

Misleiding omtrent prijs verplichte excursies bij gewonnen reis

RCC 25 oktober 2013, dossiernr. 2013/00738 (Phonix reizen)
ALERT! Reizen. Prijsaanduiding. Het betreft de aan klagers schoonmoeder geadresseerde reclame-uiting waarin onder meer staat: “In de najaarsverloting is uw deelnemerskaart getrokken. U wint …..4 dagen “Rijn/Moezel” ter waarde van € 249,- (incl.ontbijt)
-GRATIS- voor 2 pers. in een 2 pers.kamer
of naar keuze 5 dagen “Bohemen/Tsjechië” ter waarde van € 249,- (incl. ontbijt)
-GRATIS- voor 2 pers. in een 2 pers.kamer” (…)
“Als u zelf geen gebruik maakt van deze reis, kunt u deze reis ook aan een andere reisgenieter doorgeven!
Voor alle administratieve werkzaamheden, plaatsreservering, (…) enz. enz. brengen wij voor dit alles maar een speciale prijs van € 59,90 per persoon in rekening.”
De klacht - De prijs van € 59,90 p.p. blijkt exclusief BTW te zijn. Dit staat niet in de uiting, maar alleen in de op de achterzijde van de uiting staande Algemene Reisvoorwaarden. Voorts staat op de achterzijde in kleine lettertjes dat deelname aan de reis verplichte deelname aan de excursies inhoudt. Na voldoening van de administratiekosten werd aan klager meegedeeld dat voor de verplichte excursies minimaal € 100,- p.p. moet worden betaald. Dit bedrag wordt in de uiting niet genoemd. Klager acht deze wijze van reclame maken in strijd met de artikelen 5, 7 ,8.2 ,8.3 , 8.4 en met de bij artikel 8.5 behorende bijlage 1 onder 19 van de Nederlandse Reclame Code (NRC) en met het bepaalde onder III artikel 1 van de Reclamecode Reisaanbiedingen (RR).

Het oordeel van de Commissie
Allereerst overweegt de Commissie dat zij uitsluitend oordeelt over de door klager overgelegde reclame-uiting en dat de door adverteerder inmiddels gewijzigde uiting in deze zaak buiten beschouwing zal blijven.

Met betrekking tot het in de uiting genoemde bedrag ter zake van onder meer de administratiekosten ad € 59,90 overweegt de Commissie dat het op grond van artikel 38 van de Wet op de Omzetbelas¬ting 1968 de ondernemer verboden is aan anderen dan ondernemers en publiekrechtelijke lichamen goederen en diensten aan te bieden tegen prijzen met zodanige aanduidingen dat de omzetbelasting niet in de prijzen zou zijn begrepen. Dit verbod heeft een ruime strekking en omvat ook prijzen die in reclame-uitingen worden genoemd. De Commissie verwijst voorts naar artikel 8.4 van de Nederlandse Reclame Code, waarin ten aanzien van de uitnodiging tot aankoop, waarvan in het onderhavige geval sprake is, is bepaald dat prijzen “inclusief belastingen” dienen te worden genoemd. Aangezien de uiting op particulieren is gericht, had het ter zake van de administratiekosten verschuldigde bedrag inclusief BTW vermeld moeten worden. Nu adverteerder dit heeft nagelaten, voldoet de uiting niet aan de eis van artikel 2 NRC dat reclame in overeenstemming met de wet dient te zijn.

Met betrekking tot de verplichte deelname aan excursies overweegt de Commissie dat, nu daarvan uitsluitend melding wordt gemaakt in de in kleine lettertjes op de achterzijde van de uiting staande Algemene Reisvoorwaarden, deze verplichting niet duidelijk in de uiting is vermeld. Potentiële deelnemers zullen hierdoor op het verkeerde been worden gezet. Voorts staat niet in de uiting dat deze verplichte excursies minimaal € 100,- per persoon kosten.

Aldus is sprake van voor de gemiddelde consument onduidelijke reclame als bedoeld in artikel 8.2 aanhef NRC die de gemiddelde consument ertoe kan brengen een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen. Tevens is, nu de prijs van de verplichte excursies niet in de uiting staat, sprake van het verborgen houden van essentiële informatie die de gemiddelde consument nodig heeft om een besluit over een transactie te nemen als bedoeld in artikel 8.3 onder c van de NRC.

Voorts wordt de reis in de uiting “gratis” aangeboden, terwijl niet alleen de in de uiting vermelde administratie kosten betaald moeten worden maar ook betaald moet worden voor de verplichte excursies. Nu de consument iets anders moet betalen dan de onvermijdelijk kosten om aan de aangeboden “gratis” reis deel te kunnen nemen, is de reclame-uiting tevens in strijd met het bepaalde in bijlage 1 onder punt 19 behorende bij artikel 8.5 NRC.

Gelet op het vorenstaande is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

In de ernst van de overtreding van de NRC ziet de Commissie aanleiding om gebruik te maken van de haar in artikel 18 lid 4 van het Reglement betreffende de Reclame Code Commissie en het College van Beroep gegeven bevoegdheid om de uitspraak als Alert te verspreiden en aldus onder de aandacht te brengen van een breed publiek.

 

De beslissing
Op grond van het vorenstaande acht de Commissie de reclame-uiting in strijd met de artikelen 2 en 7 NRC en beveelt zij adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken. Voorts heeft de Commissie besloten om de uitspraak onder de aandacht van een breed publiek te brengen als bedoeld in artikel 18 lid 4 van het Reglement betreffende de Reclame Code Commissie en het College van Beroep.

Regeling:    NRC (nieuw) art. 2 (wet)
NRC (nieuw) art. 8.5
NRC (nieuw) art. 8.4 onder c.
NRc (nieuw) art. 8.3 onder c.
NRC (nieuw) art. 8.2 aanhef
Bijlage 1. onder 19.

RB 1968

Niet aangetoond dat CheapTickets de belofte van de beste deal op het betreffende moment niet waar maakte

RCC 16 oktober 2013, dossiernr 2013/00685 (cheap tickets)
Afwijzing. Het betreft reclame voor CheapTickets.nl op www.google.nl.
Daarin staat onder www.cheaptickets.nl/GoedkopeTickets” onder meer: “Vergelijk de Goedkoopste Tickets En Boek Direct op CheapTickets.nl! op CheapTickets.nl  - alle airlines, alle bestemmingen, altijd de beste deals (..)” en “Boek de Goedkoopste Vliegtickets!”. Onder “CheapTickets.nl: Goedkoopste vliegtickets!” staat onder het kopje “Ryanair” onder meer:  “Goedkoop uw vliegtickets met Ryanair boeken…”.
 De klacht - Deze kan als volgt worden samengevat. Gegrepen door teksten zoals “Altijd de beste deals”, “Goedkoopste vliegtickets” en vooral “Goedkoop uw vliegtickets met Ryanair boeken…” boekte één van klagers reisgenoten via CheapTickets.nl 4 tickets voor een vlucht met Ryanair naar Pula (Kroatië) voor 9 september. Na boeking bekeek klager de prijzen indien rechtstreeks zou zijn geboekt bij Ryanair. Bij CheapTickets bleek € 113,56 meer ofwel ruim 37% meer te moeten worden betaald.
Omdat klager voor de terugreis van Split naar Rotterdam met als vertrekdatum 25 september bij CheapTickets geen directe vlucht zag, boekte hij voor € 460,- rechtstreeks 4 tickets bij Transavia. Later zag klager dat deze tickets ook bij CheapTickets konden worden geboekt, en wel voor € 598,-, dus voor 30% meer.
Klager vindt dat adverteerder zijn naam niet waarmaakt komt en acht de uiting misleidend.

Het oordeel van de Commissie
Naar het oordeel van de Commissie zal de gemiddelde consument de uiting opvatten in die zin dat CheapTickets.nl inzicht geeft in de op het moment van raadplegen van die site beschikbare, goedkoopste vliegtickets en dat die tickets via CheapTickets.nl kunnen worden geboekt.

Het feit dat klager heeft ervaren dat hij bepaalde tickets op enig moment rechtstreeks bij de luchtvaartmaatschappijen Ryanair respectievelijk Transavia goedkoper kon boeken dan op een ander moment via CheapTickets.nl, betekent niet dat CheapTickets.nl niet op het moment van raadplegen van de site de goedkoopste, beschikbare tarieven toont. De klacht mist dan ook een feitelijke grondslag.

Gelet op het bovenstaande wordt als volgt beslist.

 

De beslissing
De Commissie wijst de klacht af.

RB 1966

TradeTracker heeft bij door haar geplaatste advertenties niet de zorgplicht te controleren op frauduleuze kliks

Hof Amsterdam 29 oktober 2013, ECLI:NL:GHAMS:2013:3722 (Vliegticketinfo B.V. tegen TradeTracker Nederland B.V.)
TradeTracker en Vliegticketinfo hadden een overeenkomst gesloten over het plaatsen van advertenties van Vliegticketinfo op de websites van relaties van TradeTracker. Vliegticket is gehouden te betalen per klik, de kliks werden bijgehouden door Nedstat. Per e-mail heeft Vliegticket op 23 oktober 2009 het vertrouwen in TradeTracker opgezegd en de overeenkomst per direct gestaakt. De administratie betreffende de kliks van Trade Tracker wijkt af van die van NedStat. Volgens Vliegticketsinfo heeft TradeTracker te veel kliks in rekening gebracht en klikfraude gepleegd. De rechtbank heeft de vorderingen van Vliegticketinfo afgewezen en het hof gaat hier in mee.

Er is afgesproken dat bij een dispuut de meetresultaten van TradeTracker doorslaggevend zijn. Vliegticketinfo heeft niet duidelijke, ondubbelzinnige aanwijzingen getoond dat de registratie van TradeTracker onjuist is. TradeTracker heeft deze gegevens onweersproken overlegd en het hof ziet dan ook geen aanleiding tot het opleggen van de administratie van TradeTracker.

Het is ook niet aan TradeTracker om te verklaren waarom er meetverschillen bestaan tussen haar administratie en die van Nedstat. Vliegticketinfo heeft niet voldoende onderbouwd dat TradeTracker kliks in rekening heeft gebracht die aantoonbaar niet hebben plaatsgevonden. Ook heeft zij niet voldoende aangetoond dat advertenties niet op alle sites waren geplaatst. Verder geeft Vliegticketinfo niet aan welke kliks volgens haar dubieus zijn. Tradetracker heeft geen wanprestatie gepleegd. Het uitvoeren van controle hoort niet per se tot de zorgplicht van TradeTracker als opdrachtnemer en zij heeft de in rekening gebracht bedragen voor 'afgekeurde' kliks gecrediteerd. Volgens het hof blijkt overigens nergens uit dat TradeTracker alle kliks dient te controleren op frauduleuze kenmerken, laat staan dagelijks en zonder concrete aanleiding.

Het hof bekrachtigt het vonnis en wijst de vorderingen af.

Beoordeling
3.12 Het hof overweegt naar aanleiding van deze grieven het volgende. Het is, zoals onder 3.6 reeds overwogen, aan Vliegticketinfo om feiten en omstandigheden aan te voeren die, indien juist, tot de conclusie leiden dat niet van de registratie van TradeTracker kan worden uitgegaan. Vliegticketinfo voert bij de onderhavige grieven in feite alleen maar aan dat er meetverschillen bestaan in het aantal kliks en dat TradeTracker voor die verschillen geen sluitende verklaring heeft gegeven. Niet valt echter in te zien waarom op TradeTracker de verplichting zou rusten een sluitende verklaring voor de meetverschillen te geven. De vaststelling dat zij daarin niet is geslaagd, kan dan ook niet worden aangemerkt als een feit of omstandigheid leidend tot een gerechtvaardigde twijfel aan de juistheid van de registratie van TradeTracker. Vliegticketinfo heeft daarnaast nog gesteld dat in de zomer van 2009 sprake is van een piek in de meetverschillen en daarmee van een nog grotere afwijking dan eerder het geval was. Ook daarin is evenwel geen concrete aanwijzing te vinden dat de meting van TradeTracker onjuist is. Vliegticketinfo heeft nagelaten om – al dan niet aan de hand van de door TradeTracker overgelegde lijst - in concreto aan te geven welke van de door TradeTracker geregistreerde kliks niet zouden hebben plaatsgevonden. Zij heeft evenmin aangevoerd dat het voor haar onmogelijk is om haar stellingen - bijvoorbeeld door het inschakelen van een eigen deskundige - nader te concretiseren. Omdat Vliegticketinfo haar stelling dat TradeTracker kliks in rekening heeft gebracht die aantoonbaar niet hebben plaatsgevonden aldus onvoldoende heeft onderbouwd, gaat het hof aan die stelling voorbij.

3.17 Grief 5 luidt dat de rechtbank ten onrechte overweegt dat het aan Vliegticketinfo is om de kliks te controleren. Dat is in strijd met de overeenkomst en de zorgplicht van TradeTracker en bovendien feitelijk onmogelijk, aldus Vliegticketinfo. Vliegticketinfo voert daartoe meer concreet het volgende aan. Artikel 2.1 van de algemene voorwaarden verplicht TradeTracker om alle activiteiten op de website van Vliegticketinfo die gegenereerd worden door de affiliaties te inspecteren. Voorts rust op grond van de zorgplicht van een goed opdrachtnemer op TradeTracker de plicht om maatregelen te treffen die van een redelijk bekwaam en redelijk handelend bedrijf dat webadvertentiediensten aanbiedt mogen worden verwacht. TradeTracker is toerekenbaar tekortgeschoten in de nakoming van deze verplichtingen. Vliegticketinfo licht dat als volgt toe. Een groot concurrerend webadvertentiebedrijf als Google filtert en analyseert kliks zowel geautomatiseerd als handmatig. Het percentage reactief afgekeurde kliks bedraagt bij Google slechts 0,02% hetgeen bevestigt dat TradeTracker, die achteraf 34% van de kliks afkeurt, tekortschiet in haar verplichtingen. TradeTracker kan op eenvoudige en volledig geautomatiseerde wijze controleren of, op het moment dat een klik wordt gegenereerd, op de website van de betreffende affiliate daadwerkelijk de juiste advertentie heeft gestaan. TradeTracker beschikt immers over alle gegevens om die controle uit te voeren. Er zijn diverse bedrijven die websites automatisch controleren op de aanwezigheid van bepaalde inhoud zoals advertenties. Vliegticketinfo kan die controle niet uitvoeren. Zij krijgt de gegevens achteraf en een controle achteraf is illusoir. Bovendien adverteren affiliates als MSN en Google weer op andere websites hetgeen zij helemaal niet kan controleren. Vliegticketinfo kon slechts zien de hoeveelheid kliks die per affiliate waren gegenereerd. Zo was niet zichtbaar of er bijvoorbeeld vanuit een Spaans- of Chineestalig land op een Nederlandstalige advertentie was geklikt wat, indien dat het geval was geweest, waarschijnlijk duidt op fraude. Juist op basis van dergelijke gegevens heeft TradeTracker besloten om een groot deel van de gegenereerde kliks af te keuren. Vliegticketinfo heeft alles gedaan wat in redelijkheid mogelijk was om de kliks te controleren. Meer dan het instellen van de controle door Nedstat kon van haar niet worden verlangd, aldus nog steeds Vliegticketinfo.

3.18. Vliegticketinfo bedoelt bij grief 5 kennelijk te stellen dat TradeTracker op twee punten is tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen, namelijk door niet te controleren of kliks afkomstig zijn van een website waarop een advertentie van Vliegticketinfo te zien is, en door niet te controleren of sprake is van kliks met kenmerken die aanleiding geven te veronderstellen dat sprake is van fraude, zoals kliks vanuit een Spaans- of Chineestalig land. Het hof zal beide punten hieronder afzonderlijk bespreken.

3.19. TradeTracker voert ten aanzien van de eerste door Vliegticktinfo gestelde tekortkoming als verweer dat zij steekproefsgewijs de websites van haar affiliaties controleert en dat zij daarmee heeft voldaan aan het bepaalde in artikel 2.1 van de algemene voorwaarden. Het is ondoenlijk, aldus TradeTracker, om dagelijks miljoenen webpagina’s van haar ruim 35.000 affiliates te controleren. Het hof oordeelt als volgt. Vliegticketinfo beroept zich op artikel 2.1 van de algemene voorwaarden dat bepaalt dat TradeTracker alle activiteiten op de website van Vliegticketinfo, die gegenereerd worden door de affiliates, dient te inspecteren. Vliegticketinfo licht evenwel onvoldoende toe waarom TradeTracker de afspraak dat zij de activiteiten op de website van Vliegticketinfo inspecteert zo dient in te vullen dat zij bij elke klik dient te controleren of er op dat moment daadwerkelijk een advertentie van Vliegticketinfo op de website van een affiliate heeft gestaan. De enkele omstandigheid dat het technisch mogelijk is om dit volledig geautomatiseerd te doen en dat bepaalde bedrijven als dienst aanbieden om websites op de aanwezigheid van content, bijvoorbeeld advertenties, te controleren, zoals Vliegticketinfo stelt, is daartoe onvoldoende. Dat een dergelijke controle technische mogelijk en op de markt beschikbaar is, maakt evenmin dat het uitvoeren van die controle tot de zorgplicht van TradeTracker als opdrachtnemer behoort.

3.20. Het hof overweegt ten aanzien van de tweede door Vliegticketinfo gestelde tekortkoming als volgt. Vliegticketinfo stelt zelf dat TradeTracker de door haar, TradeTracker, geregistreerde kliks voor de periode van 1 juni 2009 tot en met 13 oktober 2009 achteraf heeft gecontroleerd, 34 % van de kliks heeft ‘afgekeurd’ op grond van kenmerken die op fraude wijzen en vervolgens de daarvoor in rekening gebrachte bedragen heeft gecrediteerd. Daaruit volgt dat het kennelijk mogelijk is de kliks achteraf op frauduleuze kenmerken te beoordelen en dat TradeTracker dat ook heeft gedaan nadat Vliegticketinfo daarom had verzocht. Het valt dan ook niet in te zien dat TradeTracker op dit punt is tekortgeschoten in enige verplichting. Vliegticketinfo stelt immers niet dat TradeTracker over de desbetreffende periode meer kliks had moeten afkeuren dan zij heeft gedaan en zij stelt evenmin, zoals reeds overwogen, voldoende concreet dat in de periode voorafgaand aan de gecontroleerde periode sprake is geweest van kliks met kenmerken die wijzen op fraude. Evenmin is gesteld of gebleken dat Vliegticketinfo aan TradeTracker heeft verzocht de kliks in die periode alsnog te controleren. Vliegticketinfo stelt nog wel dat het ook in die periode om 34% aan frauduleuze kliks zal gaan maar die conclusie is onvoldoende op feiten gebaseerd.

Lees de uitspraak hier:
Rechtspraak.nl (link)
Rechtspraak.nl (pdf)

RB 1964

Overzichtspagina en advertenties hotelarrangementen geen uitnodiging tot aankoop, veilingbieders voldoende voor plaatsen bod geïnformeerd

Vzr. Rechtbank Den Haag 31 oktober 2013, KG ZA 13-1040 (Hotels.nl B.V. tegen Hotel Booker B.V.-Hotelkamerveiling.nl)
Uitspraak ingezonden door Wouter Dammers, ICTRecht.
Hotels.nl biedt via haar website sinds 2001 hotelarrangementen aan. Gedaagden doen hetzelfde sinds 2004 respectievelijk 2010. Organisaties uit de reisbranche conformeren zich aan de Reclamecode Reisaanbiedingen, maar dienen zich aan wettelijke regels te houden. Eisers vorderen dat alle vaste onvermijdbare kosten direct in de aanbiedingsprijzen worden opgenomen.

Nu partijen twisten over de vraag of deze regels bindend zijn, zal het handelen worden getoetst aan de wettelijke regels; de OHP (6:193a-j BW). Hoewel het onderhavige geschil strikt genomen een geschil tussen ondernemers betreft, is een beroep op de OHP-artikelen toch mogelijk.

Reclame-uitingen van Hotel Booker op de overzichtspagina's van haar websites en nieuwsbrieven en online advertenties/banners kunnen niet worden aangemerkt als uitnodigingen tot aankoop in de zin van artikel 6:193e BW. Er is onvoldoende informatie over het aangeboden product vermeldt zodat de consument voldoende in staat moet worden geacht een aankoop te doen. De presentatiepagina dient te worden beschouwd als een uitnodiging tot aankoop in de zin van artikel 6:193e BW, maakt genoegzaam melding van de wijze waarop de prijs van het arrangement wordt berekend.

Hotelkamerveiling informeert de consument, die wenst deel te nemen aan een veiling op de door haar geëxploiteerde veilingsite, vóór het uitbrengen van een bod herhaaldelijk en op ondubbelzinnige wijze over de veilingvoorwaarden en de eventuele verschuldigdheid van bijkomende kosten. De vorderingen worden afgewezen.

3.7. In haar betoog dat Hotel Booker zich schuldig maakt aan een schending van voormelde bepalingen van de OHP kan Hotels.nl niet worden gevolgd. Anders dan Hotels.nl betoogt, is de voorzieningenrechter voorshands van oordeel dat de door Hotels.nl bestreden reclame-uitingen van Hotel Booker op de overzichtspagina's van haar websites en nieuwsbrieven en online advertenties/banners (al dan niet op websites van derden) niet kunnen worden aangemerkt als uitnodigingen tot aankoop in vorenbedoelde zin. Daartoe is van belang dat deze reclame-uitingen, zoals die door zowel Hotels.nl als Hotel Booker voornamelijk in de vorm van screenshots aan de voorzieningenrechter zijn voorgelegd, onvoldoende kenmerken van c.q. informatie over het aangeboden product vermelden in de zin van artikel 6:193e BW en aldus de consument op basis van uitsluitend die kenmerken onvoldoende in staat moet worden geacht een aankoop te doen. (...) Op deze presentatiepagina, die naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter dient te worden beschouwd als een uitnodiging tot aankoop in de zin van artikel 6:193e BW, wordt door Hotel Booker genoegzaam melding gemaakt van de wijze waarop de prijs van het arrangement wordt berekend (...)

3.8. De vorderingen van Hotels.nl jegens Hotelkamerveiling komen  evenmin voor toewijzing in aanmerking. Beoordeld dient derhalve te worden of Hotelkamerveiling anderszins een oneerlijke, en meer in het bijzonder een misleidende, handelspraktijk verricht in de zin van OHW. Hiervan is (...) geen sprake nu Hotelkamerveiling (...) betoogd dat zij de consument, die wenst deel te nemen aan een veiling op de door haar geëxploiteerde veilingsite, vóór het uitbrengen van een bod herhaaldelijk en op ondubbelzinnige wijze informeert over de veilingvoorwaarden en de eventuele verschuldigdheid van bijkomende kosten. Hotelkamerveiling heeft daarbij gewezen op de door haar gehanteerde algemene voorwaarden die door de consument bij het aanmaken van een account dienen te worden geaccepteerd, haar homepage en de veilinginformatie op de desbetreffende veilingsite, waarin c.q. waarop uitdrukkelijk melding wordt gemaakt van bijkomende kosten als reserveringskosten en toeristenbelasting, die door de consument bovenop het uitgebrachte bod, zo dit het winnende bod mocht zijn, zijn verschuldigd. Gelet hierop behoeven deze bijkomende kosten (...) niet (...) in de startprijs te worden opgenomen.
RB 1960

Het aanbod van vluchten is onrealistisch

RCC 8 oktober 2013, dossiernr. 2013/00628 (travelgenio)
Aanbeveling. Bijzondere reclamecode. Het betreft het aanbod van vluchten op de website www.travelgenio.nl.
Klager heeft de volgende bezwaren.
1. Het aanbod is onrealistisch.*
2. Een verzekering wordt vooraf aangevinkt. Dit is in strijd met artikel 23 lid 1 van de EU-verordening 1008-2008
3. Tijdens het boekingsproces worden extra kosten, namelijk servicekosten opgevoerd, welke kosten eerder in het boekingsproces hadden kunnen worden opgenomen en die (indien niet onvermijdelijke en onvoorzienbaar) aan de klant hadden moeten worden meegedeeld. Dit is in strijd met artikel III lid 1 van de Reclamecode Reisaanbiedingen (RR).
Klager vraagt de Commissie adverteerder te verzoeken haar website aan te passen. Voorts vraagt klager de Commissie om zowel andere adverteerders als vergelijkingssites aan te bevelen geen advertentie van adverteerder (Travelgenio SL) op te nemen zolang adverteerder vluchtprijzen op de

*1. Het aanbod is onrealistisch. Klager wijst op de volgende voorbeelden.
a. Anders dan adverteerder het in de uiting doet voorkomen, worden in werkelijkheid geen vluchten aangeboden van Amsterdam naar Maastricht, ook niet via een tussenstop.
b. Geadverteerd wordt met een tarief “vanaf 7 €” voor een vlucht “Balearen”. Op de advertentie kan niet worden doorgeklikt naar dat tarief. Ook is onduidelijk om welke luchthaven het gaat.
c. Geadverteerd wordt met een vlucht Amsterdam-Barcelona voor € 44,50. Niet is echter vermeld wanneer en voor welke maatschappij deze prijs geldt. Klager heeft meer dan 20 data geprobeerd tot ver in december. De laagste verkoopprijs voor een enkele reis bleek 2x boven het geadverteerde tarief te liggen.

Het oordeel van de Commissie
Met betrekking tot de verschillende bezwaren overweegt de Commissie het volgende.

Ad 1 a. Adverteerder heeft niet weersproken dat hij in werkelijkheid geen vluchten aanbiedt van Amsterdam naar Maastricht. In zoverre gaat de reclame gepaard met onjuiste informatie ten aanzien van het bestaan van het product als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder a van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Nu de gemiddelde consument er bovendien toe kan worden gebracht een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

Ad 1 b. Adverteerder heeft niet aannemelijk gemaakt dat het gestelde tarief “vanaf 7 €” voor een vlucht naar de Balearen juist is. Gelet hierop acht de Commissie de uiting in strijd met artikel III onder 1 RR, waarin onder meer staat: “Aanbieders zijn gehouden tot het hanteren van correcte en duidelijke prijzen in hun reclame-uitingen”. Voorts heeft adverteerder niet weersproken dat uit de uiting niet valt op te maken naar welke luchthaven wordt gevlogen, in het geval van de vlucht “Balearen”. In zoverre is de reclame voor de gemiddelde consument onduidelijk ten aanzien van de uitvoering als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder b van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Nu de gemiddelde consument er bovendien toe kan worden gebracht een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

Ad 1 c. Adverteerder heeft niet aannemelijk gemaakt dat het gestelde tarief van € 44,50 voor een vlucht Amsterdam-Barcelona juist is. Gelet hierop acht de Commissie de uiting in strijd met artikel III onder 1 RR, waarin onder meer staat: “Aanbieders zijn gehouden tot het hanteren van correcte en duidelijke prijzen in hun reclame-uitingen”.

Ad 2. In de uiting is een verzekeringsoptie, namelijk de Annulatieverzekering PLUS ad € 35,- per passagier, reeds aangevinkt. Dit is in strijd met artikel IV onder 2 RR, met welke bepaling, blijkens de Toelichting daarbij, invulling wordt gegeven aan (het door klager genoemde) artikel 23 lid 1 van de EU-verordening 1008-2008. In artikel IV onder 2 RR staat onder meer: “Facultatieve prijstoeslagen worden op duidelijke, transparante en ondubbelzinnige wijze aan het begin van elk boekingsproces medegedeeld en moeten door de passagier op een “opt-in”-basis worden aanvaard”.

Ad 3. Adverteerder heeft niet weersproken dat tijdens het boekingsproces extra kosten, namelijk servicekosten worden opgevoerd, welke kosten eerder in het boekingsproces hadden kunnen worden opgenomen. In zoverre is de uiting in strijd met artikel III onder 1 RR, waarin onder meer staat:
“Aanbieders zijn gehouden tot het hanteren van correcte en duidelijke prijzen in hun reclame-uitingen. Zij publiceren hun prijzen, (..) inclusief de hen op het moment van publicatie bekende onvermijdbare (…) kosten die voor de aangeboden diensten aan de aanbieder moeten worden betaald”.
Naar aanleiding van klagers verzoek met betrekking tot “adverteerders” en “vergelijkingssites” overweegt de Commissie dat zij niet bevoegd is om in het kader van de onderhavige procedure, waarin alleen klager en adverteerder partij zijn, een aanbeveling te doen aan “andere adverteerders” en “vergelijkingssites”, zoals in de klacht bedoeld. In hetgeen adverteerder bij verweer heeft aangevoerd, ziet de Commissie aanleiding een aanbeveling “voor zover nodig” te doen.

De beslissing
Op grond van het voorgaande acht de Commissie de reclame-uiting in strijd met artikel 7 NRC en de artikelen III onder 1 en IV onder 2 RR. Zij beveelt adverteerder, voor zover nog nodig, aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.
Het meer of anders gevraagde wijst de Commissie af.

Regeling: NRC (nieuw) art. 7
NRC (nieuw) art. 8.2 aanhef
NRC (nieuw) art. 8.2 onder a.
NRC (nieuw) art. 8.2 onder b.
RRA III. sub 1.
RRA IV. sub 2.

RB 1951

Er wordt niet meer gezegd dan dat er voordelen zijn bij verzekeren via de bank

RCC 1 oktober 2013, dossiernr. 2013/00654 en RCC 1 oktober 2013, dossiernr. 2013/00654A (ABN AMRO)
Afwijzing. Het betreft een televisiereclame waarin adverteerder zijn verzekeringen aanprijst. Daarin wordt getoond dat een man en een vrouw in Lapland aan het kamperen zijn. Wanneer zij, na een wandeling te hebben gemaakt, terugkomen bij hun tent, blijkt deze door twee elanden vernield te zijn. In de uiting wordt onder meer het volgende gezegd:
Man “Gelukkig zijn we verzekerd!
Vrouw Nee, joh, dat vergoeden ze nooit.
Man Ik heb ze toch maar even gebeld en ze hebben direct uitbetaald. Kon gelijk een nieuwe kopen”.
De voice over luidt: “Verzekerd zijn via uw bank heeft zo zijn voordelen. Dat is verzekeren anno nu. ABN AMRO, de bank anno nu”

De klacht - Klaagster acht de in de uiting geschetste situatie niet realistisch. In werkelijkheid wordt schade niet afgewikkeld op de wijze als in de uiting wordt voorgesteld.

Het oordeel van de Commissie
Klaagster veronderstelt dat de in de uiting getoonde schade(melding) door adverteerder in werkelijkheid niet wordt afgewikkeld op de door adverteerder in de uiting beschreven wijze. Adverteerder stelt evenwel dat de schade die geleden is in het in de uiting getoonde geval, wel degelijk wordt afgewikkeld op de wijze als in de uiting gesteld en niet is gebleken dat dit niet het geval is.

In de uiting gaat het om een niet alledaagse situatie en het feit dat adverteerder in die situatie het schadebedrag direct op de rekening van de gedupeerden overmaakt, rechtvaardigt niet de conclusie dat in zijn algemeenheid schademeldingen aldus worden afgewikkeld. Ook wordt in de uiting niet gesuggereerd dat bij iedere schademelding direct wordt uitgekeerd. In de uiting wordt niet meer gezegd dan dat er voordelen zijn bij verzekeren via de bank. De gang van zaken in het getoonde geval bevestigt dit.
Gelet op het vorenstaande acht de Commissie de klacht ongegrond.

De beslissing
De Commissie wijst de klacht af.

RB 1948

Prejudiciële vragen over de bewijslast inzake uitvoering van de verplichtingen van kredietgevers

Prejudiciële vragen aan HvJ EU 12 augustus 2013, in zaak C-449/13 (CA Consumer Finance tegen Ingrid Bakkaus ea) - dossier
Prejudiciele vragen gesteld door Tribunal d’instance d’Orléans, Frankrijk
Het zijn twee door de Franse rechtbank gevoegde zaken. De eerste betreft de aankoop van een motorvoertuig door Florian Bonato en zijn echtgenote Charline Savary, waarvoor in mei 2011 met verzoekster, handelend onder de naam Mazda Finance, via een handelaar een kredietovereenkomst wordt afgesloten voor een bedrag van € 20 900 met een vaste rente van 6,40 % per jaar en een jaarlijkse rentekoers van 7,685%. Het echtpaar staakt alle afbetalingen voor deze lening vanaf 10 mei 2012.

De tweede zaak betreft Ingrid Bakkaus die op 15 juli 2011 met verzoekster, handelend onder het label Sofinco, een overeenkomst afsluit voor een persoonlijk krediet van € 20 000 met een vaste jaarrente van 7,674 % en een jaarlijkse rentekoers van 7,950 %. Zij staakt de aflossing van deze leningen vanaf 30 maart 2012.

De verwijzende Franse rechter constateert ambtshalve dat verzoekster niet aan haar verplichtingen heeft voldaan wat betreft de zorgplicht (precontractuele informatie) en niet het kredietregister (‘BKR’) heeft geraadpleegd. In het Franse recht heeft dit tot gevolg dat het recht op rente van rechtswege vervalt. Het doel van RL 2008/48 is het garanderen van een hoog beschermingsniveau voor consumenten, maar hij mist eenduidige regels over de bewijslast inzake de uitvoering van de verplichtingen van kredietgevers. Het Hof heeft reeds in C-429/05 verklaard dat de doeltreffende werking van het recht inzake consumentenbescherming niet alleen op de consumenten kan berusten. De vraag van de ambtshalve toepassing door de rechter kan evenwel de doeltreffende werking van het EU-recht niet garanderen zonder een regel betreffende de last en het voorwerp van het bewijs van de uit richtlijn 2008/48 voortvloeiende verplichtingen. Alvorens de zaak te kunnen beslissen legt hij de volgende vragen aan het HvJ EU voor:

1) Moet richtlijn 2008/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2008 inzake kredietovereenkomsten voor consumenten, aldus worden uitgelegd dat de kredietgever de correcte en volledige nakoming moet aantonen van de bij de totstandkoming en uitvoering van een kredietovereenkomst krachtens het nationaal recht tot omzetting van de richtlijn op hem rustende verplichtingen?

2) Verzet richtlijn 2008/48 zich ertegen dat de correcte en volledige nakoming van de op de kredietgever rustende verplichtingen alleen wordt aangetoond aan de hand van een standaardbeding in de kredietovereenkomst, waarbij de consument erkent dat de kredietgever de verplichtingen is nagekomen, zonder nadere staving door door de kredietgever opgestelde en aan de kredietnemer afgegeven documenten?

3) Moet artikel 8 van richtlijn 2008/48 aldus worden uitgelegd dat het zich ertegen verzet dat de beoordeling van de kredietwaardigheid van de consument alleen uitgaat van de door de consument verstrekte inlichtingen zonder daadwerkelijke toetsing van deze inlichtingen aan andere gegevens?

4) - Moet artikel 5, lid 6, van richtlijn 2008/48 aldus worden uitgelegd dat de kredietgever de consument geen passende toelichting kan hebben verstrekt, indien hij niet vooraf de financiële situatie en de behoeften van de consument heeft beoordeeld?

- Moet artikel 5, lid 6, van richtlijn 2008/48 aldus worden uitgelegd dat het zich ertegen verzet dat de aan de consument verstrekte passende toelichting slechts volgt uit in de kredietovereenkomst vermelde contractuele inlichtingen zonder opstelling van een specifiek document?