RB

Producten  

RB 1104

Duidelijk een voorbeeld

CvB 25 juni 2009, dossiernr. 2008/01226
RCC 13 maart 2009, dossiernr. 2008/01226A (deze samenvatting hieronder)
RCC 13 maart 2010, dossiernr. 2008/01226B

Uiting: ”Dit is Brigitte Bakker. Brigitte ontdekte vorige week een knobbeltje in haar borst. Over twee weken kon ze pas terecht in het ziekenhuis. Daar zag ze zo tegenop, dat ze Menzis belde om haar te helpen. En dat lukte. Morgen kan ze langskomen. Menzis heeft dan ook speciale afspraken met ziekenhuizen waardoor je in zo’n geval binnen drie werkdagen geholpen wordt. Want elk mens is er één. Juist de mens die onzeker is.”

Klaagster stelt dat de commercial misleidend en onjuist is, omdat daarin ten onrechte wordt gesuggereerd dat:
1) adverteerder patiënten naar een ziekenhuis kan verwijzen (alleen een huisarts of medisch specialist kan patiënten naar een ziekenhuis verwijzen),
2) verzekerden van adverteerder altijd de volgende dag in een ziekenhuis terecht kunnen (in dagelijkse praktijk is dit doorgaans niet mogelijk),
3) verzekerden van adverteerder een voorrangspositie hebben ten opzichte van verzekerden bij andere zorgverzekeraars.

Commissie wijst de klachten af, er worden geen onware statistische gegevens genoemd. College van Beroep bevestigd oordeel van de commissie en voegt toe dat het gaat om presentatie van een individueel geval, in de reclame wordt duidelijk een voorbeeld gegeven. Wachttijden zijn aan veranderingen onderhevig; geen aanvoering van statistieken of de beperkte houdbaarheid daarvan.

1. Gelet op enerzijds de verwijzing van IKNO in het beroepschrift naar de repliek en de pleitnota in eerste aanleg en anderzijds de toelichting van IKNO ter vergadering,  vat het College de grieven op in die zin dat deze zich richten tegen de volgende drie oordelen van de Commissie, neergelegd in onderdeel 8.6 van de beslissing van de Commissie:
- er wordt geen onjuiste of misleidende reclame gemaakt;
- er worden geen onware statistische gegevens genoemd en
- er wordt niet op zodanige wijze reclame gemaakt, dat wordt geappelleerd aan gevoelens van angst.
Deze grieven lenen zich voor gezamenlijke behandeling.
 
2. In de gewraakte uiting wordt de aandacht gevestigd op de mogelijkheid om, na het ontdekken van een knobbeltje in de borst, binnen 3 werkdagen een ziekenhuis te bezoeken, en wel via bemiddeling door Menzis. Tussen partijen is niet in geschil dat Menzis in zodanige bemiddeling voorziet.
Ter aanprijzing hiervan wordt in de gewraakte reclame aangeknoopt bij het individuele geval van “Brigitte Bakker”, die pas over twee weken terecht “kon” in het ziekenhuis. IKNO heeft niet weerspoken dat het voorkomt dat patiënten met een knobbeltje in de borst twee weken moeten wachten, voordat zij in het ziekenhuis terecht kunnen. Meer in het bijzonder heeft de Commissie geoordeeld dat er op dit moment nog een reële mogelijkheid bestaat dat een persoon met een knobbeltje in de borst veertien dagen moet wachten voor een eerste consult in het ziekenhuis en heeft IKNO dat oordeel in hoger beroep niet bestreden.
Niet kan worden geoordeeld dat in de uiting de suggestie besloten ligt dat een wachttijd van twee weken gebruikelijk of gemiddeld zou zijn. In de reclame wordt duidelijk een voorbeeld gegeven.
Gelet op het bovenstaande kan niet worden geoordeeld dat in de uiting onjuiste informatie wordt gegeven als bedoeld in artikel 8.2 NRC.
 
3. In grief III stelt IKNO dat in de reclame niet wordt gewezen op “de beperkte geldigheid van de gebruikte statistieken (gegevens over toegangstijd)” en dat “het gegeven” “dat de wachttijd al snel twee weken bedraagt”, sterk aan verandering onderhevig is.
Zoals hiervoor overwogen, betreft de in de uiting genoemde wachttijd van twee weken duidelijk een voorbeeld. Niet kan worden geoordeeld dat deze vermelding  duidt op het gebruik van statistieken. Reeds daarom kan grief III niet slagen.
 
4. Van de wijze waarop Menzis de kijker attendeert op de door haar gemaakte “speciale afspraken met ziekenhuizen”, waardoor men, in geval van een knobbeltje in de borst, binnen drie werkdagen in een ziekenhuis terecht kan, kan niet worden geoordeeld dat daardoor wordt geappelleerd aan gevoelens van angst. Zoals hiervoor overwogen, ligt in de uiting niet de suggestie besloten dat een wachttijd van twee weken gebruikelijk zou zijn. Afgezien van het ene, desbetreffende voorbeeld laat Menzis zich in de gewraakte reclame niet uit over de wachttijd zoals die geldt, wanneer men geen gebruik maakt  van de regeling van Menzis. In het midden blijft of anders dan via Menzis ook een kortere wachttijd kan worden gerealiseerd.
Aan het bovenstaande doet niet af dat de bewuste televisiereclame betrekking heeft op een onderwerp, het ontdekken van een knobbeltje in de borst, dat onmiskenbaar gevoelens van angst en/of onzekerheid kan veroorzaken.     

RB 1103

Detox

RCC 15 augustus 2011, dossiernr. 2011/00583 (BowenHealth)

Klacht: claims Detox Bio-energy Colour Light Therapie zijn misleidend en kunnen niet worden onderbouwt.

Adverteerder presenteert een onderzoek: het onderzoek van CAM maakt meer dan aannemelijk dat de Detox machine “wel degelijk positief kan bijdragen bij een ruime verscheidenheid aan klachten aangezien vrijwel alle fysiologische processen in ons lichaam afhankelijk zijn van onze bloed- en energiehuishouding"

Nu adverteerder bovendien heeft meegedeeld dat het apparaat “SCIO Bio-feedback” recentelijk is verkocht en dat de desbetreffende pagina’s van de website zijn verwijderd, acht de Commissie klager op dit punt niet-ontvankelijk in zijn klacht. Commissie doet verder aanbeveling:

Van bovenstaande tekst gaat de suggestie uit dat de Detox Systems Bio-energy machine kan bijdragen aan het verminderen van klachten als gevolg van voornoemde, meer of minder ernstige lichamelijke aandoeningen. Onder verwijzing naar een bij het verweer overgelegd artikel in “CAM”, september 2005, heeft adverteerder meegedeeld dat voornoemde machine “positief kan bijdragen bij een ruime verscheidenheid aan klachten, aangezien vrijwel alle fysiologische processen in ons lichaam afhankelijk zijn van onze bloed- en energiehuishouding”. Daarmee is naar het oordeel van de Commissie echter niet, althans niet voldoende aannemelijk gemaakt dat de in de uiting bedoelde klachten (mede) zijn verminderd als gevolg van het gebruik van voornoemde machine.

Art. 7, 8.2 aanhef en onder b NRC.

RB 1101

Check met postcode huisnummer

RCC 2 augustus 2011, dossiernr. 2011/0575 (Eindelijkglasvezel in Montferland)

Uiting: onder “Eindelijk. Glasvezel opent een wereld aan nieuwe mogelijkheden.” Staat de tekst: “Montferland. Eindelijk. Montferland kan ‘Ja’ zeggen tegen glasvezel (…)” Klacht: niet in heel Montferland. Check met postcode en huisnummer is voldoende duidelijk.

Op de bestreden webpagina staat, direct naast de tekst “Eindelijk. Montferland kan ‘JA’ zeggen tegen glasvezel” een kader met de tekst: “POSTCODECHEK”, waarop de postcode en het huisnummer kan worden ingevoerd en de beschikbaarheid van glasvezel kan worden gecheckt. Gelet op het voorgaande acht de Commissie het voldoende duidelijk dat niet overal in Montferland glasvezel beschikbaar is en dient de klacht te worden afgewezen.

RB 1098

Dagen die eindigen op -g

RCC 24 augustus 2011, Dossiernr: 2011/00708 (Heineken: dagen die eindigen op een '-g')

Vanaf het twitter-account Heineken_NL is de volgende tekst gestuurd: “Ik drink alleen Heineken bier op dagen die eindigen op een ‘-g’. – https://moby.to/yup0bg” De link leidt naar een afbeelding van een kalender waarop alle dagen zijn omcirkeld.

Klacht: Adverteerder zet met dit bericht aan tot overmatig alcoholgebruik. Commissie: Op grond van artikel 1 RVA is in alle reclame voor alcoholhoudende drank terughoudendheid geboden, doet aanbeveling:

De Commissie is van oordeel dat de tekst in het twitterbericht, met name in combinatie met de afgebeelde kalender, de in artikel 1 RVA voorgeschreven terughoudendheid mist. Naar het oordeel van de Commissie stimuleert adverteerder, door te stellen dat zij iedere dag (van het jaar) Heineken bier drinkt, overmatige en dus onverantwoorde consumptie van alcohol. De gemiddelde consument zal de tekst van het twitterbericht niet opvatten als slechts een ‘uiting van merkvoorkeur’ of een ‘mededeling dat één keer per dag Heineken bier wordt geconsumeerd’, zoals door adverteerder wordt gesteld, nog daargelaten of daarmee sprake zou zijn van verantwoorde consumptie. Dat de uiting humoristisch is bedoeld brengt niet mee dat een adverteerder de bij reclames voor alcoholhoudende drank vereiste terughoudendheid uit het oog mag verliezen.

Regeling: RVA art. 1

RB 1096

Per additief aangeven

 

Antwoord van minister Schippers (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) op kamervragen lid Thieme inzake fabrikanten die sigaretten steeds verslavender maken, Aanhangsel Handelingen II, 2010-11, nr. 3 357.

Vraag 4 Deelt u de mening dat het verslavender maken van sigaretten verboden zou moeten worden? Zo ja, op welke termijn en wijze? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 4 Die mening deel ik niet. In zijn algemeenheid kan gesteld worden dat roken verslavend is en schadelijk is voor de volksgezondheid. Om die reden voert de overheid ook een tabaksontmoedigingsbeleid. Ik heb op dit moment geen specifieke aanwijzingen dat het gebruik van verslavende of schadelijke ingrediënten in de afgelopen periode is toegenomen. Ik zie daarom geen noodzaak in het verder beperken of reguleren van de samenstelling van tabaksproducten.

Vraag 5 Deelt u de mening dat er heldere waarschuwingen op de verpakking zouden moeten komen, die per additief aangeven welke werking ervan verwacht mag worden? Zo ja, op welke termijn en wijze wilt u dat realiseren? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 5 Ook die mening deel ik niet. Op basis van Europese wet- en regelgeving wordt op de verpakking van een tabaksproduct nu aangegeven welke niveaus aan teer, nicotine en koolmonoxide het product bevat. Daarnaast bevat de verpakking tekstuele gezondheidswaarschuwingen van verschillende aard. Ik zie geen toegevoegde waarde in aanvullende informatie over het gezondheidseffect van specifieke additieven.

Vraag 6 Is het waar dat het RIVM toeziet op additieven zoals hier genoemd, maar nog nooit een middel verboden heeft?

Antwoord 6 Ter uitvoering van artikel 3b, derde lid, van de Tabakswet is een regeling opgesteld, die voorziet in een verplichte aanmelding en publicatie van tabaksingrediënten door tabaksfabrikanten. Volgens deze regeling moeten fabrikanten jaarlijks aan het RIVM rapporteren over het gebruik van ingrediënten voor alle producten die op de Nederlandse markt zijn. Het RIVM inventariseert de inbreng van fabrikanten en brengt hierover verslag uit aan de nVWA. De nVWA is vervolgens belast met het toezicht op de naleving van de regeling. De regeling voorziet niet in bevoegdheid om het gebruik van bepaalde ingrediënten te verbieden.

RB 1092

Dieren zijn goed behandeld

Vz RCC 10 augustus 2011, Dossiernr. 2011/00669 (Volum'Express the Colossal Cat Eyes mascara) en 2011/00669A

Reclamerecht. Dierenleed. Televisiereclame waarin luipaard en tijgerwelpjes te zien zijn.

Klacht: Dit diertje heeft werkelijk niets met mascara te maken. Dieren behoren niet op de televisie te worden uitgebuit. Dit heeft negatieve gevolgen. Wilde dieren horen in het wild te leven en niet aan een halsband. EN tijgers zijn bedreigde diersoort, hoewel ze wellicht redelijk zullen zijn behandeld, zijn ze blootgesteld aan warme lampen en lange opnametijden in de studio. Dit is aan te merken als dierenmishandeling.

Verweer: er wordt vergelijking gemaakt met oogopslag van een katachtig dier. De dieren zijn goed behandeld, verklaring van inspecteur Animal Anti-Cruelty League. Voorzitter wijst de klacht af:

Op grond van de in de uiting getoonde beelden kan niet worden geoordeeld dat er sprake is van dierenmishandeling. Voorts zijn, aldus de door adverteerder overgelegde verklaring,  de dieren gedurende de opname van de commercial met zorg gehandeld. Gelet hierop en gezien het feit dat er geen verbod is om dieren in een televisiecommercial te tonen c.q. de laten fungeren, acht de voorzitter de klacht ongegrond.

RB 1086

Afbetaling goedkoper dan vermeld

VzRCC 27 juli 2011, Dossiernr. 2011/00582 (Fiat)

Reclamerecht. Folder van Fiat Italia Mania actie met 3,9% rente met prijsvoorbeelden bij verkoop op afbetaling. Klager: Prijsberekeningen zijn niet juist.   Verweerder: inderdaad foutief maand- en totaalbedrag in uiting genoemd. Geen sprake van misleiding, want foute bedragen hoger dan juiste bedragen.
Voorzitter: Commissie zal klacht toewijzen. Erkend dat maand- en totaalbedrag onjuist zijn in uiting. Strijd met art. 2 NRC. Doet aanbeveling.

Als erkend is komen vast te staan dat in het in de uiting gegeven rekenvoorbeeld met een kredietsom van € 7.000 het maandbedrag en het totale bedrag onjuist zijn weergegeven.
De uiting is daarom in strijd met de waarheid als bedoeld in artikel 2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC).

Lees de gehele uitspraak hier (link / pdf)
Regeling: NRC art. 2

RB 1082

Voldoet niet aan verwachting

VzRCC 29 juni 2011, Dossiernr. 2011/00509 (Specsavers)

Reclamerecht. Televisiecommercial van Specsavers over gratis product naar keuze bij montuur vanaf 99 euro. Klager stelt met dat standaard varifocale bril men niet kan zien vanwege de slechte kwaliteit. Door de gehanteerde prijzen kan geen goed product geleverd worden. Ook duurdere variant is van slechte kwaliteit. Geen garantie. Acht uiting misleidend. Verweerder stelt dat er vier typen varifocale glazen zijn. Hoe duurder, hoe minder vertekening tussen verte- en leesgedeelte. Op deze glazen zit tevredenheidsgarantie van 30 dagen en productgarantie van 1 jaar.
Voorzitter oordeelt dat Commissie klacht zal afwijzen. Klager beklaagt zich erover dat glazen niet aan zijn verwachting voldoen. Dit leidt niet tot oordeel dat er sprake is van misleiding in de uiting. Acht klacht ongegrond nu er sprake is van garantie. Wijst daarom klacht af.

Klager beklaagt zich over de kwaliteit van de standaard varifocale glazen die men gratis krijgt bij aanschaf van een montuur vanaf € 99,-, in die zin dat deze glazen niet aan zijn verwach­ting voldoen. Dit kan evenwel niet tot het oordeel leiden dat de uiting misleidend is. Waar adverteerder voorts stelt een tevredenheidsgarantie en een productgarantie te geven, acht de voorzitter de klacht ongegrond.

Lees de gehele uitspraak hier (link / pdf).

RB 1080

Toch betalen voor "inbegrepen diensten"

RCC 29 juni 2011, Dossiernr. 2011/00454 (XS4ALL)

Reclamerecht. Pagina consument/internet op website www.xs4all.nl waarop o.a. staat: "toch online bij internetstoring en bellen tegen lage beltarieven inbegrepen bij pakketten Start, Lite en Basic". Klager stelt dat hij het pakket Lite heeft afgenomen maar voor bovengenoemde diensten extra moet betalen. Vindt dat diensten dus niet zijn inbegrepen in het pakket. Verweerder stelt dat klager al sinds 2007 internet bij XS4ALL afneemt en de uiting op website een actie is voor nieuwe klanten en niet geldt voor reeds bestaande klanten, zoals ook vermeld in de Actievoorwaarden.
Commissie oordeelt dat in uiting geen kosten voor "Bellen" staan vermeld. Door mededeling "inbegrepen bij bovenstaande pakketten" wordt indruk gewekt dat er geen extra kosten voor deze dienst zijn. In werkelijkheid zijn er wel kosten aan deze dienst verbonden, zowel voor nieuwe als bestaande klanten. Sprake van onjuiste informatie (art. 8.2 aanhef NRC). Strijd met art. 7 NRC. Wijst klacht omtrent dienst "Toch online bij internetstoring" af omdat door mededeling "nu 1 jaar gratis" voldoende duidelijk is dat er sprake is van een actie waarbij dienst tijdelijk zonder kosten wordt aangeboden bij afnemen van internetpakket.

2) Anders dan in de door adverteerder overgelegde uiting zijn in de bestreden uiting bij de verschillende pakketten Start, Lite en Basic geen kosten van ‘Bellen’ naast de kosten van ‘Internet’ weergegeven. Door de mededeling “Inbegrepen bij bovenstaande pakketten: Bellen, vast tarief: 3 cent p/min” wordt de indruk gewekt dat deze dienst zonder extra kosten deel uitmaakt van de drie genoemde pakketten. In werkelijkheid moet voor de dienst ‘Bellen’ € 5 per maand worden betaald, naar de Commissie uit het verweer begrijpt door zowel bestaande als nieuwe klanten.
Gelet hierop gaat de bestreden uiting op dit punt gepaard met onjuiste informatie als bedoeld in artikel 8.2 aanhef van de Nederlandse Reclame Code.

Lees de gehele uitspraak hier (link / pdf)
Regeling: NRC art. 7, art. 8.2 aanhef

RB 1078

Afvallen door infraroodstraling?

RCC 6 juli 2011, Dossiernr. 2011/00480 (BellyAttack)

Reclamerecht met octrooirechtelijk randje, aanprijzing van infrarood tailleband onder de vermelding dat er sprake is van een octrooirechtelijk beschermde technologie.

Op de site www.bellyattack.nl en folder wordt de infrarood tailleband BellyAttack aangeprezen. Klager: er is geen wetenschappelijk bewijs dat infraroodwarmte snel laat afvallen, er is sprake van misleiding en oneerlijke reclame. Verweer met onderbouwing door middel van artikelen en medisch rapport waarin is aangetoond dat infraroodstraling zorgt voor betere verbranding tijdens workouts. Product wordt niet aan particulieren verkocht en kan alleen onder professionele begeleiding gebruikt worden. Heeft "patent" aangevraagd.

Commissie: een zekere mate van overdrijving is inherent aan reclame, in beginsel moet men wel kunnen vertrouwen op de juistheid van feitelijke mededelingen ter zake van het product. Naarmate de eigenschappen spectaculairder zijn, mogen strengere eisen worden gesteld aan de onderbouwing hiervan. Door verweerder overlegde artikelen zijn niet medisch/wetenschappelijk van aard en zijn onvoldoende gezaghebbend. Resultaten rapport kunnen ook niet onverkort worden toegepast op BellyAttack.

Concludeert dat verweerder juistheid van bestreden beweringen niet aannemelijk heeft gemaakt en geen juiste informatie over het gebruik (art. 8.2 aanhef en onder b NRC) heeft verstrekt in uitingen. Geen patent verleend op dit moment dus bewering hierover is ook onjuist (art. 8.2 aanhef en onder f NRC). Strijd met art. 7 NRC. Doet aanbeveling.

Adverteerder heeft ter onderbouwing van de gestelde werking en effecten van het product BellyAttack in de eerste plaats verwezen naar overgelegde “artikelen over de therapeutische werking van infrarood”. Deze ‘artikelen’ betreffen informatie over infrarood(producten) die is vermeld op de websites van de (commerciële) bedrijven Electrical body.com, Ehomatic en Nature’s Spectrum en een pagina “Infrarood Quotes Wetenschappers” zonder bronvermelding. Deze informatie kan niet worden beschouwd als medisch/wetenschappelijk van aard en is ook overigens onvoldoende gezaghebbend. Voorts kunnen de resultaten van onderzoeken naar de effecten van infrarood niet onverkort van toepassing worden geacht op het product BellyAttack. Niet is gesteld of gebleken dat de werking van infrarood bij dit specifieke product eveneens is onderzocht.

De mededeling dat de BellyAttack gebruik maakt van de gepatenteerde W.F.I.R. techniek is onjuiste informatie als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder f, nu - wat er zij van de juistheid van adverteerders opmerking dat patent is aangevraagd - vaststaat dat op dit moment geen patent is verleend.

Lees de gehele uitspraak hier (link/ pdf)
Regeling: NRC art. 7, art. 8.2 aanhef, onder b en onder f
Lees eerdere uitspraak over soortgelijk product hier: RB 1037