RB
DOSSIERS
Alle dossiers

Zoetwaren  

RB 3810

Klacht tegen de tekst "voordeelpak 500g"

Zelfregulering (RCC, KOAG/KAG) 23 okt 2023, RB 3810; 2023/00461 (Klager tegen verweerder), https://www.reclameboek.nl/artikelen/klacht-tegen-de-tekst-voordeelpak-500g

RCC 23 oktober 2023, RB 3810; 2023/00461 (Klager tegen verweerder) In een reclame-uiting wordt er op een verpakking van een product de tekst “voordeelpak 500g” aangegeven. De klager klaagt hierover, omdat er opeens wordt vermeld dat het om een voordeelpak gaat, terwijl de verpakking altijd al 500 gram was. Voorts is de prijs gestegen met €0,60.

RB 3287

Uitspraak ingezonden door Marjolein Driessen, Legaltree.

Claim 'zonder toegevoegde suikers' toelaatbaar ondanks toevoeging van appelsapconcentraat

Zelfregulering (RCC, KOAG/KAG) 5 mrt 2019, RB 3287; Dossiernummer 2018/00620 (Foodwatch tegen HiPP), https://www.reclameboek.nl/artikelen/claim-zonder-toegevoegde-suikers-toelaatbaar-ondanks-toevoeging-van-appelsapconcentraat

RCC 5 maart 2019, RB 3287; dossiernr. 2018/00620 (Foodwatch tegen HiPP). Foodwatch heeft bezwaar gemaakt tegen gebruik van de door HiPP gebruikte claim ‘Zonder toegevoegde suikers’, omdat de claim volgens foodwatch gebruikt wordt terwijl er wel suiker in de koekjes zit vanwege het feit dat aan de koekjes appelsapconcentraat is toegevoegd (een schuilnaam voor suiker, aldus foodwatch). De RCC heeft geoordeeld dat gebruik van de claim ‘Zonder toegevoegde suikers’ in dit geval toelaatbaar is, aangezien HiPP voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat toevoeging van het appelsapconcentraat niet heeft plaatsgevonden vanwege de zoetkracht, zoals foodwatch heeft betoogd.
 
HiPP heeft terecht aangevoerd ‘dat de benaming van het product ‘Kinderkoek met appel’ een indicatie vormt dat het appelconcentraat aan het product is toegevoegd als een ‘defining ingredient’, en dus is gebruikt om de beoogde appelsmaak te verkrijgen. Veder heeft HiPP aan de hand van de overgelegde stukken aannemelijk gemaakt dat door toevoeging van andere ingrediënten dan appelsapconcentraat om de appelsmaak te bereiken niet kan worden voldaan aan de veiligheidseisen die gelden voor het productieproces, en bovendien de gewenste structuur niet kan worden bereikt. Tenslotte heeft HiPP terecht gewezen op de voedingswaarde als reden voor toevoeging van het geconcentreerde appelsap. (…)’
 
Ook de mate waarin het appelsapconcentraat is toegevoegd (18%) acht de Commissie niet zodanig dat dat gebruik van de claim ‘zonder toegevoegde suikers’ ontoelaatbaar zou maken. De claim is niet in strijd met artikel 8 lid 1 van de Claimsverordening, noch met artikel 2 NRC en is ook niet misleidend nu de claim alleen ziet op de toegevoegde suikers, terwijl de verpakking duidelijk vermeldt dat het product wel van nature aanwezige suikers bevat.

RB 3127

Wild about Honey mededelingen over honing in strijd met wet en misleidend

Zelfregulering (RCC, KOAG/KAG) 20 mrt 2018, RB 3127; Dossiernr. 2018/00093 (Wild about Honey), https://www.reclameboek.nl/artikelen/wild-about-honey-mededelingen-over-honing-in-strijd-met-wet-en-misleidend

RCC 20 maart 2018, RB 3127; Dossiernr. 2018/00093 (Wild about Honey) Gedeeltelijke aanbeveling (Strijd met wet, misleiding). De uitingen betreffen mededelingen over de producten van Wild about Honey in een folder, op de website www.rauwehoningshop.nl en op etiketten van potten honing. De klacht: De Traay heeft in november 2017 een pollenanalyse en een meting van de HMF-waarden van de rauwe tijmhoning en de rauwe klaverhoning van Wild about Honey laten uitvoeren. De resultaten hiervan zijn bij de klacht overgelegd. Volgens De Traay blijkt uit de pollenanalyse dat beide honingsoorten een lager pollengehalte hebben dan het voor die soort wettelijk vereiste minimale gehalte. De vereisten voor monoflora’s (honing van één soort nectar) zijn vastgelegd in Duitse Leitsätze en het Duitse Lebensmittelrecht, waaraan Europese landen zich volgens De Traay conformeren.

RB 2879

Claim sneller energie door Dextro Energy dan banaan is niet toegestaan

Zelfregulering (RCC, KOAG/KAG) 3 nov 2016, RB 2879; dossiernr. 2016/00444/A (Dextro Energy ), https://www.reclameboek.nl/artikelen/claim-sneller-energie-door-dextro-energy-dan-banaan-is-niet-toegestaan

RCC 3 november 2016, RB 2879; dossiernr. 2016/00444/A (Dextro Energy) Strijd met wet. Misleiding voornaamste kenmerken product. Uiting: Het betreft een radioreclame. Daarin wordt gezegd:  
“Dextro Energy en de banaan. Ze zeggen dat een banaan je snel energie geeft. Maar hoe kan dat? De kortste weg is toch recht? Daarom neem ik Dextro Energy. Dat komt direct in je bloed en gaat snel naar je hoofd. Dextro Energy, sneller naar je hoofd”. Klacht: De radioreclame houdt de claim in dat het product Dextro Energy beter is dan een banaan. Dextro Energy bestaat voor 90% uit suiker. Daarnaast bevat het onder meer wat aroma, antiklontermiddel en vitamine C. Een banaan bevat essentiële vitamines en mineralen zoals magnesium, kalium, mangaan, koper, ijzer, zink, calcium, vitamine B6, B9, A, K en E. Klaagster kan zich dan ook niet voorstellen dat adverteerder mag claimen dat een banaan minder goed is dan “hun suikerklontje”.

RB 2778

Ingezonden door: Ebba Hoogenraad, Hoogenraad & Haak advocaten

'Goody Good Stuff' als naam voor snoep is geen gezondheidsclaim

Zelfregulering (RCC, KOAG/KAG) 26 jul 2016, RB 2778; Dossiernr: 2016/00431 (Goody Good Stuff), https://www.reclameboek.nl/artikelen/goody-good-stuff-als-naam-voor-snoep-is-geen-gezondheidsclaim

Vz. RCC 26 juli 2016, RB 2778; Dossiernr: 2016/00431 (Goody Good Stuff) Afwijzing. Misleidende reclame. Claimsverordening. De bestreden reclame-uiting: het betreft een uiting over “Goody Good Stuff Berry Mix. Dit zijn zachte zoete snoepjes met aardbei, framboos en cassis smaak. Volgens klager impliceert de naam “Goody Good Stuff” dat het een gezond of goed product is en dat het beter/gezonder is dan ander snoep. De voorzitter is van oordeel dat van misleiding geen sprake is. De gemiddelde consument zal de (merk) naam niet opvatten als een gezondheids- of voedingsclaim.

Het oordeel van de voorzitter

De voorzitter is van oordeel dat van misleiding geen sprake is. De gemiddelde consument zal de (merk) naam niet opvatten als een gezondheids- of voedingsclaim in de zin van de EU Verordening 1924/2006. Indien en voor zover bij de gemiddelde consument op basis van de naam “Goody Good Stuff” al de indruk zou ontstaan dat dit snoepgoed gezonder of beter is dan andere vergelijkbare producten, wordt deze indruk voldoende weggenomen door de ingrediëntenlijst op de website.  

Gelet op het voorgaande wordt als volgt beslist. De beslissing van de voorzitter. Gelet op het bovenstaande wijst de voorzitter de klacht af.

RB 2446

Donkere Basterdsuiker, zonder de vereiste verificatie als GTS

RCC 7 juli 2015, RB 2446 (Donkere Basterdsuiker)
Strijd met de wet. Het betreft de benaming “Donkere Basterdsuiker” op de verpakking van een suikerproduct van adverteerder. Basterdsuiker is een gegarandeerde traditionele specialiteit. Tate & Lyle "donkere basterdsuiker" niet toegestaan volgens art.13.2 EG Verordening jo. uitvoeringsverordening 1104/2013.

Klacht: Klager stelt dat adverteerder, wiens product wordt aangeboden in de Nederlandse supermarkt, de benaming “Donkere Basterdsuiker” niet mag hanteren. “Basterdsuiker” is op 6 november 2013 als benaming ingeschreven in het register van gegarandeerde traditionele specialiteiten (GTS), waarbij ‘Traditioneel’ staat voor onveranderd en aantoonbaar gebruik op de EU-markt voor een periode van minimaal 30 jaar. Dit houdt in dat vanaf die datum deze benaming volgens de Verordening (EG) nr. 509/2006 (hierna: de Verordening) niet langer mag worden gebruikt indien niet aan het productdossier is voldaan. Uit een analyse van het product van adverteerder, uitgevoerd door het Cosun Food Technology Centre (CFTC), blijkt dat niet is voldaan aan twee belangrijke kenmerken voor donkere basterd suiker zoals vastgelegd in dit in 2013 registreerde productdossier, te weten:
1. de korrelgrootte: Deze is te fijn. Op grond van artikel 3.5 is de norm 0,5-0,9 mm terwijl de korrelgrootte bij adverteerder 0,4 mm is; en
2. het gehalte invertsuiker: Dit gehalte is te hoog. Op grond van artikel 3.9 is de norm 1.0-3.0% en in het product van adverteerder is dit gehalte 4.1%.

Daarnaast dient op basis van het productdossier (artikel 3.6) suikerstroop en karamel te worden toegevoegd aan donkere basterdsuiker. Op de verpakking van het product ontbreekt een ingrediëntendeclaratie waaruit deze toevoeging blijkt, waardoor onduidelijk is of deze stropen wel zijn toegevoegd. Op grond van het bovenstaande is de gehanteerde benaming volgens artikel 13, lid 2 van EG Verordening 509/2006, zo stelt klager, niet toegestaan.

Eindbeslissing

1. Naar aanleiding van het gemotiveerder bezwaar van klager tegen de benaming “donkere basterdsuiker” op de verpakking van het betreffende suikerproduct van adverteerder, heeft de Commissie in de tussenbeslissing overwogen dat, naar haar voorlopig oordeel, artikel 37 van de Verordening (EU) Nr. 1151/2012 van 21 november 2012 (hierna: de Verordening) bepaalt dat alvorens een uit de Europese Unie afkomstig product onder een als beschermde gegarandeerde traditionele specialiteit geregistreerde naam op de markt wordt gebracht, zoals “donkere basterdsuiker”, geverifieerd dient te worden of het product in overeenstemming is met het productdossier. Deze verificatie wordt verricht door:
a) één of meer van de bevoegde autoriteiten zoals bedoeld in artikel 36 van de Verordening, en/of
b) één of meer van de controleorganen in de zin van artikel 2, punt 5) van Verordening (EG) nr. 882/2004, die optreden als orgaan voor productcertificering.

Nu voornoemde verificatie plaats dient te vinden voorafgaand aan het op de markt brengen van het product, is het aan adverteerder om zorg te dragen voor genoemde verificatie conform de Verordening. Adverteerder bleek hiervan niet op de hoogte en is een periode van twee maanden gegund om deze verificatieprocedure te doorlopen en de Commissie van de uitkomst van deze procedure op de hoogte te stellen, alvorens een beslissing zou worden genomen op de klacht van klager. Immers, op deze wijze zou middels verificatie door de daartoe bevoegde autoriteit duidelijkheid worden verkregen over de vraag of het product van adverteerder voldoet aan de daaraan op grond van vorenbedoelde regelgeving te stellen vereisten.
(...)
3. Gelet op het vorenstaande is niet gebleken dat adverteerder voor het betrokken suikerproduct over de vereiste verificatie beschikt om de als beschermde gegarandeerde traditionele specialiteit geregistreerde benaming “donkere basterdsuiker” te hanteren. Nu de uiting aldus niet voldoet aan de in de Verordening gestelde eisen is deze hierdoor in strijd met de wet als bedoeld in artikel 2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC).

RB 2345

Suggestie seksuele handelingen duidelijk overdreven en gespeelde situatie

RCC 24 februari 2015, RB 2345 (Cookie Notti)
Afgewezen. Goede smaak/fatsoen. Penotti: Suggestie seksuele handelingen ouders op keukentafel / smakeloos met name voor kinderen / duidelijk overdreven en gespeelde situatie. Er worden niet expliciet seksuele handelingen of bloot getoond video

De Commissie vat de klacht aldus op dat klaagster de televisiecommercial in strijd acht met de goede smaak en/of het fatsoen als bedoeld in artikel 2 van de Nederlandse Reclame Code, in het bijzonder voor zover deze wordt uitgezonden op tijdstippen waarop kinderen geacht kunnen worden televisie te kijken. Bij de beantwoording van de vraag of een reclame-uiting in strijd is met (één van) deze criteria stelt de Commissie zich terughoudend op, gelet op het subjectieve karakter daarvan. Beoordeeld wordt of de commercial naar de huidige algemene maatschappelijke opvattingen de grenzen van het toelaatbare te buiten gaat.

Daarvan is naar het oordeel van de Commissie, voornoemde terughoudendheid in acht genomen, in de onderhavige commercial geen sprake. Er wordt weliswaar tegenover de zoon in de commercial de suggestie gewekt dat sprake is van seksuele handelingen, maar er worden niet expliciet seksuele handelingen of bloot getoond. Voor de kijker is duidelijk dat sprake is van een overdreven en gespeelde situatie. Van strijd met de goede smaak en/of het fatsoen is daarom geen sprake, ook niet voor zover de commercial wordt uitgezonden op tijdstippen dat kinderen televisie kijken. De Commissie heeft er begrip voor dat niet iedereen de uiting kan waarderen, maar dit leidt niet tot een ander oordeel.
RB 2247

Gezonde limonade is onrechtmatige gezondheidsclaim

RCC 1 september 2014, RB 2247, dossiernr. 2014/00422 (Gezonde Limonade)
Aanbeveling. Gezondheidsclaim. Het betreft reclame voor “instant oploslimonade” op www.gezondelimonade.nl. In de uiting staat onder meer: “Gezond - Op Gezonde Limonade verkopen wij u alleen gezonde limonade van het merk Bolero! En waarom is deze limonade gezond zult u zich afvragen? Dit komt omdat onze limonade’s niet alleen suikervrij zijn maar ook gluten vrij, vetvrij, conserveermiddelenvrij, koolhydraat arm en rijk aan vitamine C”. De klacht - Klager heeft de volgende bezwaren. a). Gesuggereerd wordt dat de limonade een gezond product is, omdat deze geen suiker bevat. Het product bevat echter de kunstmatige zoetstoffen aspartaam en acesulfaam-k. Gelet hierop lijkt de uiting in strijd te zijn met artikel 4 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). b). Bij de verschillende artikelen worden alleen de E-nummers vermeld, maar niet de zoetstofnamen. Op grond van hetgeen onder 1) en 2) is vermeld acht de Commissie de bestreden uiting in strijd met artikel 2 NRC voor zover adverteerder haar limonade als “gezond” aanduidt.

Vervolg van de klacht
c). Bij de omschrijving van de verschillende artikelen staat niet: “Bevat een bron van phenylalanine”. Deze vermelding is verplicht voor de zoetstof aspartaam. d). Bij alle oploslimonades staan afbeeldingen van vers fruit, zodat de indruk wordt gewekt dat de limonades gemaakt zijn van vers fruit.

Het oordeel van de Commissie

Met betrekking tot bezwaar a overweegt de Commissie het volgende.
De Commissie vat dit bezwaar op in die zin dat klager bezwaar maakt tegen de aanduiding “gezond” ten aanzien van het product “Gezonde Limonade”. Klager baseert zijn bezwaar op de stelling dat het product weliswaar geen suiker bevat, maar wel de kunstmatige zoetstoffen aspartaam en acesulfaam-k.

In bovengenoemd bezwaar ziet de Commissie aanleiding de klacht ambtshalve aan te vullen, op grond van haar bevoegdheid om reclame ambtshalve te beoordelen, neergelegd in artikel 7 lid 2 van het Reglement betreffende de Reclame Code Commissie en het College van Beroep. Die aanvulling betreft het volgende.

Voor zover de onderhavige limonade wordt aangeduid als “gezond” is er naar het voorlopige oordeel van de Commissie sprake van een gezondheidsclaim als bedoeld in artikel 2 lid 5 van de Verordening (EG) nr. 1924/2006 inzake voedings- en gezondheidsclaims (hierna: de Claimsverordening). Artikel 10 lid 1 van de Claimsverordening luidt: “Gezondheidsclaims zijn verboden, tenzij zij in overeenstemming zijn met de algemene voorschriften van hoofdstuk II en de specifieke voorschriften van dit hoofdstuk, en er overeenkomstig deze verordening een vergunning is verleend, en zij zijn opgenomen in de in de artikelen 13 en 14 bedoelde lijsten van toegestane claims”.

Alvorens te beoordelen of de onderhavige claim in strijd is met dit verbod, zal de Commissie adverteerder in de gelegenheid stellen om zich schriftelijk uit te laten op dit punt. Vervolgens zal klager schriftelijk kunnen reageren.

De Commissie zal haar beslissing voor het overige aanhouden.

Gelet op het bovenstaande wordt als volgt beslist.

De beslissing

De Commissie stelt adverteerder in de gelegenheid om binnen 14 dagen na dagtekening van deze beslissing nadere informatie te verstrekken als bedoeld in het oordeel.

Voor het overige houdt de Commissie haar beslissing aan.

Mondelinge behandeling

Adverteerder is in april 2014 onderhavige website gestart en was niet op de hoogte van de Claimsverordening en zich, mede gelet op het door hem veelvuldige geconstateerde gebruik van het woord ‘gezond’ of ‘healthy’ bij andere producten, niet bewust van de regels daaromtrent.

Het verdere oordeel van de Commissie

1) Bij de tussenbeslissing van 21 juli 2014 heeft de Commissie adverteerder in staat gesteld te reageren op de klacht zoals deze ambtshalve door de Commissie is aangevuld. Dit betreft de gedeelten van de uiting waarin het onderhavige product als “gezond” wordt aangeprezen. De desbetreffende mededelingen zijn door de Commissie als gezondheidsclaim aangemerkt. Ingevolge de Claimsverordening zijn gezondheidsclaims alleen toegestaan indien deze, voor zover hier van belang, zijn geplaatst op de door de Europese Commissie vastgestelde lijst met goedgekeurde claims.

2) De Commissie is van oordeel dat in het onderhavige geval geen sprake is van een gezondheidsclaim die voldoet aan de eisen van de Claimsverordening. De Commissie merkt in dit verband op dat de verwijzingen in de uiting waarin in relatie tot het onderhavige product het woord “gezond” wordt gebruikt, niet corresponderen met een bepaalde gezondheidsclaim op de lijst met goedgekeurde claims. Voorts is niet duidelijk op welke specifieke nutriënten deze gezondheidsclaim zou zijn gebaseerd. Aldus is sprake van een verboden gezondheidsclaim in de zin van artikel 10 lid 1 Claimsverordening en is de uiting om die reden in strijd met de wet. Dit impliceert dat adverteerder heeft gehandeld in strijd met artikel 2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC).

Nu het adverteerder reeds op grond van het voorgaande niet is toegestaan deze limonade als “gezond” aan te prijzen in onderhavige uiting op de website, kan in het midden blijven of een product dat, zoals in het onderhavige geval, geen suiker bevat maar wel kunstmatige zoetstoffen, als “gezond” zou kunnen worden beschouwd. Ten aanzien van de klacht die in de tussenbeslissing is aangeduid als ad a. wordt daarom beslist als volgt.

3) Ten aanzien van de onderdelen ad b. en c. van de klacht heeft adverteerder

voldoende aannemelijk gemaakt dat op de onderhavige website alle ingrediënten en de noodzakelijke allergie-informatie worden getoond. Uit de bij het verweer overgelegde screenshots blijkt voorts dat op de ingrediënten kan worden geklikt waarna meer informatie over deze ingrediënten op het scherm verschijnt. De hier bedoelde onderdelen van de klacht kunnen op grond van het voorgaande niet slagen.

4) In de uiting staan geen specifieke mededelingen die inhouden dat het product is gemaakt van vers fruit. Naar het oordeel wordt in de uiting evenmin een dergelijke suggestie gewekt. In de uiting wordt immers gesproken over “de smaak van..” in combinatie met een afgebeelde vrucht en de mededeling dat het product “instant oplos limonade” betreft, dat in “zakjes” wordt verkocht en dat geschikt is “voor het aanmengen van 1,5 tot 2 liter” limonade. Naar het oordeel van de Commissie is aldus voor de gemiddelde consument voldoende duidelijk dat geen sprake is van een product dat van vers fruit is gemaakt. Ook onderdeel ad d. van de klacht kan derhalve niet slagen.

De beslissing


Op grond van hetgeen onder 1) en 2) is vermeld acht de Commissie de bestreden uiting in strijd met artikel 2 NRC voor zover adverteerder haar limonade als “gezond” aanduidt.

De Commissie beveelt adverteerder in zoverre aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

Voor het overige wijst de Commissie de klacht af

Op andere blogs:
Hoogenraad & Haak

RB 2233

Bittere nasmaak voor de Duitse consumentenbond

Bijdrage ingezonden door Brigitte Spiegeler, Spiegeler advocaten. Al bijna 50 jaar test de Duitse Stiftung Warentest, de Duitse Consumentenbond, alles wat er te testen valt. Van wasmachines tot printers, zonnebrand en babyvoeding. Een “zeer goed” leidt vaak tot een enorme verkoop hausse voor de producent, een “onvoldoende” staat gelijk aan een doodsvonnis voor het product in kwestie. Nu heeft een producent met een product dat een slechte beoordeling kreeg teruggeslagen.

De bekende Duitse chocolade fabrikant Ritter kwam afgelopen jaar in opstand tegen de “onvoldoende” van de Stiftung Warentest voor diens notenchocolade. Warentest baseerde haar oordeel op het aroma ‘piperonal’, een aroma met vanille- en amandelachtige smaak, dat zij in de geteste chocolade had aangetroffen en dat anders dan door Ritter wordt beweerd, volgens haar geen natuurlijk aroma was. Om precies te zijn beweerde de Stiftung dat het aroma niet natuurlijk kon zijn. Volgens de testers komt piperonal wel in de natuur voor, maar is er geen methode bekend waarmee de stof in de benodigde hoeveelheid geëxtraheerd kan worden voor het gebruik in chocolade. Ritter kwam in actie en in november 2013 heeft de rechter in München de Stiftung bij voorlopige beschikking verboden de bewering te handhaven dat Ritter’s chocolade chemisch geproduceerd aroma bevat. Deze voorlopige uitspraak is in januari jl. door het Landgericht München bekrachtigd.

Op 9 september 2014 heeft Ritter ook het laatste gevecht weten te winnen en heeft het Oberlandesgericht München het verbod in hoger beroep wederom bekrachtigd. Volgens de rechters heeft de Stiftung haar woorden niet met de nodige zorgvuldigheid gekozen en bij haar lezers de indruk gewekt dat er kunstmatig aroma in de Ritter-chocolade zat. Het enkele feit dat de testers niet bekend zijn met een methode waarop in grote hoeveelheden piperonal natuurlijk gewonnen zou kunnen worden is volgens het Oberlandesgericht geen afdoende bewijs dat het aroma feitelijk chemisch geproduceerd is, maar kan alleen tot de conclusie leiden dat dit (waarschijnlijk) zo is. De Stiftung heeft met andere woorden niet onomstotelijk bewezen dat het aroma niet natuurlijk is, maar heeft dit geconcludeerd door uit te sluiten dat het aroma op natuurlijke wijze is verkregen. Gezien de zwaarwegende impact van de tests van de Stiftung Warentest op het koopgedrag van de Duitse consument had de Stiftung volgens de rechters beter op haar woordkeuze moeten letten.

Jammer genoeg bestaat er nu nog steeds geen duidelijkheid over de exacte herkomst van het aroma. De Stiftung heeft op 25 september jl. in een persbericht laten weten dat zij deze zaak verder zal laten rusten. Het is twijfelachtig of Ritter zelf duidelijkheid zal verschaffen of het aroma al dan niet ‘natuurlijk’  is.

Brigitte Spiegeler – Lena Kröger

RB 2220

Uitdelen Jumbo waardebon op basisschool niet toegestaan

RCC 3 juli 2014, RB 2220, dossiernr. 2014/00359-I (Jumbo)
Kinder- en Jeugdreclamecode. Morele schade. Aanbeveling. Het betreft een waardebon van Jumbo Roden, uitgedeeld tijdens de Koningsspelen op de basisschool (de kleuterklas) van klagers zoon, door de juf. In de uiting staat onder het kopje: “Een bijzondere dag verdient iets bijzonder lekkers!” onder meer: “Kom op vrijdag 25 april of zaterdag 26 april naar Jumbo Roden en ontvang gratis 4 oranje tompoucen bij besteding van € 15,- aan boodschappen. Daarnaast hebben we op zaterdag 26 april een ijscokar geregeld! Tegen inlevering van deze waardebon ontvang je een lekker oranje schepijsje gratis”. Klager acht de uiting in strijd met artikel 2 lid 1 aanhef en onder b en c van de Kinder- en Jeugdreclamecode (KJC). De Commissie acht de reclame-uiting in strijd met artikel 2 lid 1 onder c KJC.

Het oordeel van de Commissie

De Commissie stelt voorop dat de onderhavige waardebon kennelijk geheel of gedeeltelijk is gericht tot kinderen en dat derhalve de KJC van toepassing is. De Commissie overweegt daartoe dat de waardebon in het kader van de verspreiding van ontbijtpakketten op scholen is aangeboden aan leerkrachten, kennelijk met de bedoeling om de bon aan de leerlingen/kinderen te verstrekken.

Met betrekking tot de verschillende in de klacht genoemde onderdelen van artikel 2 lid 1 aanhef en onder b en c KJC overweegt de Commissie het volgende.

Dat in de mede tot kinderen gerichte waardebon de aandacht wordt gevestigd op “allerlei oranje lekkernijen” bij Jumbo, waaronder “gratis (..) oranje tompoucen” en op een “oranje schepijsje” tegen inlevering van de bon, betekent nog niet dat de bon kinderen fysieke schade berokkent als bedoeld in artikel 2 lid 1 aanhef KJC.

Artikel 2 lid 1 aanhef en onder b KJC luidt, voor zover hier van belang:

“Reclame gericht op kinderen (..) mag er niet rechtstreeks toe aanzetten hun ouders (..) te overreden tot de aankoop van producten waarvoor reclame wordt gemaakt. De uiting bevat naar het oordeel van de Commissie geen rechtstreekste aansporing van kinderen om hun ouders te bewegen tot aankoop van in de uiting aangeprezen producten.

Waar leerkrachten de bon aan kinderen verstrekken, acht de Commissie het aannemelijk dat eerder acht zal worden geslagen op die bon, allereerst door de kinderen zelf, dan wanneer deze zou worden aangeboden door een willekeurige derde. In zoverre is de Commissie van oordeel dat de onderhavige reclame profiteert van het speciale vertrouwen dat kinderen hebben in leerkrachten als bedoeld in artikel 2 lid 1 aanhef en onder c KJC.

De Commissie acht alleen verweerder sub 2 verantwoordelijk voor deze overtreding van de KJC, nu verweerder sub 2 de uiting heeft verspreid.

Ten overvloede overweegt de Commissie het volgende.

Ingevolge artikel 12 van de Reclamecode voor Voedingsmiddelen (RVV) is het verboden om op scholen voor primair onderwijs reclame te maken voor een voedingsmiddel. De onderhavige bon houdt een aanprijzing in van onder meer “allerlei oranje lekkernijen in het assortiment” van Jumbo, waaronder “oranje tompoucen”. Aldus wordt reclame gemaakt voor voedingsmiddelen, en wel in strijd met het verbod van artikel 12 RVV. Van dit verbod is uitgezonderd een voorlichtende reclamecampagne als bedoeld in artikel 12 RVV, maar van een dergelijke campagne is in dit geval geen sprake.

Nu de klacht niet is gebaseerd op artikel 12 RVV en de klacht reeds gelet op het voorgaande doelt treft, zal de Commissie artikel 12 RVV niet betrekken in haar beslissing.

Op andere blogs:
Hoogenraad & Haak

  • 1
  • 2
  • 3
  • 1 - 10 van 22