RB

Producten  

RB 2643

Ondanks goedkeuring KOAG-KAG, is 'bewezen effectieve ingrediënten' misleidend

Vzr. Rechtbank Amsterdam 27 januari 2016, RB 2643 (Boehringer Ingelheim tegen Omega Pharma)
Uitspraak ingezonden door Ebba Hoogenraad en Sarah Arayess, Hoogenraad & Haak. Boehringer is met 28% marktleider met hoestproducten met de merken Bisolvon en Bisolnex. Omega Pharma heeft het hoestproduct onder het merk Bronchostop en adverteert met de door Boehringer gewraakte uiting 'Voor elke hoest'. Deze en een aantal andere vorderingen zijn echter afgewezen. De claim “bewezen effectieve ingrediënten” is volgens de voorzieningenrechter wel misleidend, ondanks goedkeuring van de Keuringsraad van de KOAG/KAG. De voorzieningenrechter veroordeelt Omega Pharma zich te onthouden van reclame-uitingen waarin wordt gesteld of gesuggereerd dat Bronchostop bewezen effectieve ingrediënten bevat onder last van een dwangsom.

RB 2642

HvJ EU: gemiddelde Europese consument uitgangspunt bij bescherming geografische aanduiding Calvados

HvJ EU 21 januari 2016, C-75/16, RB 2642; ECLI:EU:C:2016:35 (Verlados tegen Calvados)
Verordening Bescherming geografische aanduidingen van gedistilleerde dranken. Bescherming geografische aanduiding 'Calvados'. Een in Finland geproduceerde drank wordt verhandeld onder de benaming ‘Verlados’. Deze naam is afgeleid van het dorp en het landgoed Verla, waar de drank wordt vervaardigd. De controle-instantie heeft verboden de drank genaamde ‘Verlados’ te verhandelen wegens overeenkomsten met ‘Calvados’. Viiniverla doet een beroep tot nietigverklaring van dit besluit. De Finse rechter stelt prejudiciële vragen over de normaal geïnformeerde en redelijk omzichtige en oplettende gemiddelde consument, de overeenstemming tussen ‘Verlados' en ‘Calvados’ en het begrip ‘voorstelling’ in de zin van art. 16 onder b van de Verordening. Het Hof oordeelt dat ook inzake geografische aanduidingen de maatstaf van de gemiddelde consument geldt en dat, ook indien er geen risico tot verwarring bestaat, het gebruik van een benaming als ‘voorstelling’ in de zin van artikel 16 onder b niet kan worden toegestaan.

25      Uit inmiddels vaste rechtspraak inzake consumentenbescherming blijkt dat op dit gebied in de regel moet worden uitgegaan van de vermoedelijke verwachtingen van een normaal geïnformeerde en redelijk omzichtige en oplettende gemiddelde consument (zie met name arresten Mars, C‑470/93, EU:C:1995:224, punt 24; Gut Springenheide en Tusky, C‑210/96, EU:C:1998:369, punt 31; Estée Lauder, C‑220/98, EU:C:2000:8, punt 30; Lidl Belgium, C‑356/04, EU:C:2006:585, punt 78; Severi, C‑446/07, EU:C:2009:530, punt 61; Lidl, C‑159/09, EU:C:2010:696, punt 47, alsmede Teekanne, C‑195/14, EU:C:2015:361, punt 36).

26      De beoordeling of een voor de aanduiding van een product gebruikte term zodanig is dat deze een beschermde benaming kan voorstellen in de zin van artikel 16, onder b), van verordening nr. 110/2008, dient eveneens aan de hand van dit op het evenredigheidsbeginsel gebaseerde criterium plaats te vinden (zie in deze zin arrest Estée Lauder, C‑220/98, EU:C:2000:8, punt 28).

27      Wat betreft de twijfel van de verwijzende rechter of bij de toetsing aan het begrip „voorstelling” in de zin van artikel 16, onder b), van verordening nr. 110/2008 van belang is dat de benaming „Verlados” verwijst naar de plaats waar het in het hoofdgeding aan de orde zijnde product wordt vervaardigd – waarmee de Finse consument bekend is –, dient eraan te worden herinnerd dat artikel 16, onder b), van verordening nr. 110/2008 de in bijlage III bij die verordening geregistreerde geografische aanduidingen beschermt tegen elke „voorstelling” op het gehele grondgebied van de Unie. Gelet op de noodzaak om op dit grondgebied een daadwerkelijke en eenvormige bescherming van die geografische aanduidingen te waarborgen, dient met de Italiaanse regering en de Commissie te worden geoordeeld dat het begrip „consument”, waarop de in punt 21 van dit arrest genoemde rechtspraak betrekking heeft, ziet op de Europese consument, en niet enkel op de consument van de lidstaat waarin het product wordt vervaardigd dat de beschermde geografische aanduiding voor de geest roept.

28      Gelet op een en ander dient op de eerste vraag te worden geantwoord dat artikel 16, onder b), van verordening nr. 110/2008 aldus moet worden uitgelegd dat de nationale rechter voor de vaststelling of sprake is van een „voorstelling” in de zin van die bepaling, dient uit te gaan van de waarneming van een normaal geïnformeerde en redelijk omzichtige en oplettende gemiddelde consument, waarbij dit laatste begrip moet worden opgevat als betrekking hebbend op Europese consumenten en niet slechts op consumenten van de lidstaat waarin het product wordt vervaardigd dat de beschermde geografische aanduiding voor de geest roept.


48      Gelet op een en ander dient op de tweede vraag te worden geantwoord dat artikel 16, onder b), van verordening nr. 110/2008 aldus moet worden uitgelegd dat de verwijzende rechter voor de beoordeling of de benaming „Verlados” in geval van vergelijkbare producten een „voorstelling” in de zin van die bepaling oproept van de beschermde geografische aanduiding „Calvados”, rekening dient te houden met de fonetische en visuele gelijkenis tussen die benamingen, alsmede met eventuele gegevens die erop wijzen dat die gelijkenis niet berust op toeval, om op die manier na te gaan of de normaal geïnformeerde en redelijk omzichtige en oplettende gemiddelde Europese consument, bij het zien van de naam van een product, als referentiebeeld het product waarvoor de beschermde geografische aanduiding geldt voor de geest zal komen.

52      Gelet op een en ander dient op de derde vraag te worden geantwoord dat artikel 16, onder b), van verordening nr. 110/2008 aldus moet worden uitgelegd dat het gebruik van een benaming dat in de zin van die bepaling als „voorstelling” van een in bijlage III bij die verordening opgenomen geografische aanduiding is aangemerkt, ook dan niet kan worden toegestaan wanneer er geen risico van verwarring bestaat.

Het Hof (Tweede kamer) verklaart voor recht:

1)      Artikel 16, onder b), van verordening (EG) nr. 110/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 15 januari 2008 betreffende de definitie, de aanduiding, de presentatie, de etikettering en de bescherming van geografische aanduidingen van gedistilleerde dranken en tot intrekking van verordening (EG) nr. 1576/89 van de Raad, moet aldus worden uitgelegd dat de nationale rechter voor de vaststelling of sprake is van een „voorstelling” in de zin van die bepaling, dient uit te gaan van de waarneming van een normaal geïnformeerde en redelijk omzichtige en oplettende gemiddelde consument, waarbij dit laatste begrip moet worden opgevat als betrekking hebbend op Europese consumenten en niet slechts op consumenten van de lidstaat waarin het product wordt vervaardigd dat de beschermde geografische aanduiding voor de geest roept.

2)      Artikel 16, onder b), van verordening nr. 110/2008 moet aldus worden uitgelegd dat de verwijzende rechter voor de beoordeling of de benaming „Verlados” in geval van vergelijkbare producten een „voorstelling” in de zin van die bepaling oproept van de beschermde geografische aanduiding „Calvados”, rekening dient te houden met de fonetische en visuele gelijkenis tussen die benamingen, alsmede met eventuele gegevens die erop wijzen dat die gelijkenis niet berust op toeval, om op die manier na te gaan of de normaal geïnformeerde en redelijk omzichtige en oplettende gemiddelde Europese consument, bij het zien van de naam van een product, als referentiebeeld het product waarvoor de beschermde geografische aanduiding geldt, voor de geest zal komen.

3)      Artikel 16, onder b), van verordening nr. 110/2008 moet aldus worden uitgelegd dat het gebruik van een benaming dat in de zin van die bepaling als „voorstelling” van een in bijlage III bij die verordening opgenomen geografische aanduiding is aangemerkt, ook dan niet kan worden toegestaan wanneer er geen risico van verwarring bestaat.

Gestelde vragen:

„1.      Dient bij de beoordeling of er sprake is van voorstelling in de zin van artikel 16, onder b), van verordening nr. 110/2008 te worden uitgegaan van een normaal geïnformeerde en redelijk omzichtige en oplettende gemiddelde consument?

2.      Welke betekenis dient in het kader van de beoordeling van een ter bescherming van de geografische benaming ‚Calvados’ gegeven verbod op het gebruik van de benaming ‚Verlados’ voor een op nationaal niveau onder die benaming in de handel gebrachte, uit appels gedistilleerde drank, te worden gehecht aan de volgende omstandigheden bij de uitlegging van het begrip ‚voorstelling’ in de zin van artikel 16, onder b), van verordening nr. 110/2008 en de toepassing van deze verordening:

a)      het eerste deel van de benaming ‚Verlados’, Verla, een Fins dorp is en als zodanig door de Finse consument kan worden herkend;
b)      het eerste deel van de benaming ‚Verlados’, Verla, verwijst naar de fabrikant van het product ‚Verlados’, Viiniverla;
c)      ‚Verlados’ een in het dorp Verla gefabriceerd plaatselijk product is waarvan per jaar gemiddeld een paar honderd liter wordt verkocht in het eigen restaurant en dat voorts in beperkte omvang op bestelling kan worden geleverd in de staatswinkel in de zin van de wet inzake alcoholhoudende dranken;
d)      de woorden ‚Verlados’ en ‚Calvados’ slechts één gezamenlijke lettergreep (‚dos’) hebben van de drie lettergrepen, maar anderzijds vier letters (‚ados’), oftewel de helft van alle letters van beide woorden, hetzelfde zijn?

3.      Indien er wordt geacht sprake te zijn van ‚voorstelling’ in de zin van artikel 16, onder b), van verordening nr. 110/2008, kan het gebruik van de benaming Verlados dan toch worden gerechtvaardigd door een van de bovengenoemde omstandigheden of een andere omstandigheid, zoals de omstandigheid dat bij de Finse consument in ieder geval niet de opvatting kan ontstaan dat het product ‚Verlados’ gefabriceerd zou zijn in Frankrijk?”

RB 2640

Reclame Sanex AtopiCare tegen Atopische huid in strijd met Geneesmiddelenwet

RCC 21 december 2015, RB 2640; Dossiernr: 2015/01138 (Sanex AtopiCare)
Reclamecode Cosmetische Producten. Uiting: Het betreft de volgende uitingen voor Sanex Advanced AtopiCare producten van Colgate:

A. een televisiecommercial, waarin door de voice-over wordt gezegd:

“Je huid kan je veel vertellen. Als ze rood is, of heel droog, of jeukt, vertelt je huid je misschien dat je een veel voorkomend probleem hebt. Atopische huid.

Nieuw: Sanex Advanced AtopiCare Bodylotion.

Klinisch bewezen. Kalmeert droge atopische huid, zorgt vanaf het eerste gebruik dat je huid de hele dag comfortabel aanvoelt.

Nieuwe Sanex Advanced AtopiCare.”

Tijdens het uitspreken van deze tekst zijn achtereenvolgens onder meer beelden te zien van een grote groep naakte mensen over wier huid een rode gloed komt, van een gestileerde weergave van rode cellen op een been, van het product AtopiCare bodylotion, van het insmeren van een been waarbij een gestileerde weergave van huidkleurige cellen verdwijnt en van een vrouw met een ‘normale’ huid die zich insmeert met de bodylotion.

B. de volgende uitingen op adverteerders website www.sanex.nl:

a) de homepagina waar staat:
“ATOPISCHE HUID?
1 op de 5 mensen hebben hier last van”.

b) de subpagina, die wordt bereikt door op de onder a) genoemde tekst te klikken, met als kop “98% bevestigt dat het jeuk en irritatie kalmeert*”. De asterisk verwijst naar de mededeling onderaan deze pagina: “* Consumenten onderzoek onder 146 vrouwen, Europa, 2014”.

Onder de hiervoor genoemde kop staat onder meer:
“Misschien ken je het wel. Je huid is erg droog en gevoelig en heeft de neiging om snel reactief te reageren of geïrriteerd te raken. Wat je misschien niet weet, is dat dit tekenen kunnen zijn van een atopische huid. Maar maak je geen zorgen, je bent niet de enige. Een atopische huid is een veelvoorkomende huidconditie.

1 op de 5 mensen heeft namelijk last van een atopische huid, hoewel 73% dit zelf niet eens weet. En jij? Er zijn een aantal belangrijke stappen die deel kunnen uitmaken van jouw huidverzorgingsroutine om zo je huid weer comfortabel te laten aanvoelen.

Stap 1-Reinigen
(..)

Stap 2-Hydrateren
(..)

Stap 3-Vergeet de huid onder de oksels niet
(..)”

Hieronder staat:
“’Toen mijn huid weer normaal was, voelde ik me weer een vrouw.’
    Elisabeth, 37”.

Klacht: De AtopiCare producten zijn cosmetische producten. Cosmeticaproducten vallen onder de Warenwet en mogen daarom geen medische claims bezigen. De AtopiCare producten worden echter op ontoelaatbare wijze gepositioneerd als medische producten die een atopische huid (kunnen) behandelen. Er worden claims gemaakt die conform de Indicatieve lijst Gezondheidsaanprijzingen van de Keuringsraad KOAG/KAG niet zijn toegestaan voor gezondheidsproducten, laat staan voor cosmetische producten. Ook de Europese Commissie is van oordeel dat producten die gepositioneerd worden als producten die een atopische huid kunnen behandelen of voorkomen, niet gekwalificeerd mogen worden als cosmetische producten.

De medische positionering van AtopiCare producten volgt rechtstreeks uit de uitgesproken tekst van de televisiecommercial, waaronder de volgens de Indicatieve lijst Gezondheidsaanprijzingen niet toegestane termen “jeuk”, “irritatie van de huid” en “huidproblemen” (de ‘claims’). De medische positionering wordt verder versterkt door beelden van mensen met een rode huid en meer in het bijzonder het eerst tonen van een rode, atopische huid en daarna, na applicatie van de AtopiCare bodylotion, een ‘normale’, gezonde huid. Dit beeld, in combinatie met de voice-over, suggereert dat de AtopiCare producten een atopische huid behandelen en genezen. Dit zal ook door de maatman-consument zodanig worden opgevat.

Ook op de website van Colgate worden bovengenoemde claims gemaakt. Daarnaast is de volgende quote op de website geplaatst: “Toen mijn huid weer normaal was, voelde ik me weer vrouw”. Ook deze quote suggereert dat de AtopiCare producten een atopische huid kunnen behandelen en/of genezen, hetgeen niet is toegestaan.

Unilever acht de reclame-uitingen in strijd met de artikelen 2 en 8 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Omdat de gemiddelde consument ertoe wordt gebracht een besluit te nemen over een transactie dat hij anders niet had genomen, is de reclame ook misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

Commissie:

1. Unilever maakt bezwaar tegen de televisiecommercial en uitingen op adverteerders website sanex.nl, waarin AtopiCare producten volgens Unilever op ontoelaatbare wijze worden gepositioneerd als medische producten die een atopische huid (kunnen) behandelen. Unilever acht de uitingen daardoor in strijd met de (Geneesmiddelen)wet en voor de gemiddelde consument misleidend.

De Keuringsraad heeft meegedeeld dat, indien de bestreden uitingen aan de Keuringsraad zouden zijn voorgelegd, deze voor zover ze primair medische claims bevatten niet van een toelating zouden zijn voorzien en niet zouden zijn toegestaan.

Colgate stelt zich op het standpunt dat AtopiCare producten cosmetische producten zijn in de zin van de RCP, en dat in de bestreden uitingen niet wordt gesteld of gesuggereerd dat het behandelen, voorkomen of genezen van een atopische huid de primaire functie van AtopiCare producten is.

De Commissie overweegt als volgt.

2. Krachtens de Cosmeticaverordening (Verordening (EG) nr. 1223/2009) en het daarop gebaseerde artikel 1 sub a RCP worden als cosmetische producten aangemerkt - voor zover hier van belang -: stoffen of mengsels die zijn bestemd om in aanraking te worden gebracht met de huid, met het uitsluitende of hoofdzakelijke oogmerk deze te reinigen, te parfumeren, het uiterlijk ervan te wijzigen en/of de huid te beschermen of in goede staat te houden of lichaamsgeuren te corrigeren. Uit de Handleiding bij de Cosmeticaverordening volgt dat het presenteren van een product als geschikt voor gebruik bij een atopische huid op zich niet betekent dat het product niet meer als cosmetische product kan worden aangemerkt. Indien echter in de presentatie een verband wordt gelegd tussen het product en het behandelen of voorkomen (“treat or prevent”) van een atopische huid, dan is geen sprake meer van een cosmetisch product. In dat geval ‘verkleurt’ de status van het product en valt het onder de Geneesmiddelenwet. Dit volgt uit de Guidance waar staat: “If a product falls within the definition of both, medicinal product and cosmetic product, the non-cumulation principle provides that the Medicinal Products Directive is applicable.”

3. Naar het oordeel van de Commissie wordt in zowel de televisiecommercial als de bestreden uitingen op de website voor de AtopiCare producten (bodylotion, douchegel, handcrème en deodorant) als hoofdzakelijk oogmerk (of primaire functie) een werking gesuggereerd die verder gaat dan het reinigen, parfumeren, wijzigen van het uiterlijk, beschermen of in goede staat houden van de huid of het corrigeren van lichaamsgeuren.

In de televisiecommercial wordt na beschrijving van het “veelvoorkomende probleem” van een atopische huid die “rood is, of heel droog, of jeukt” de AtopiCare bodylotion aangeprezen omdat deze de droge atopische huid “kalmeert”. Deze tekst wekt, vooral in combinatie met de beelden van achtereenvolgens een rode atopische huid, de betreffende bodylotion en het smeren van de bodylotion op een ‘normale’ huid, de indruk dat dit AtopiCare product de roodheid, droogheid en jeuk van de atopische huid behandelt en/of voorkomt.

Hetzelfde oordeel geldt voor de (combinatie van de) bestreden uitingen op de website.

Door de mededelingen dat 1 op de 5 mensen last heeft van een atopische huid, dat “98% bevestigt dat het (AtopiCare) jeuk en irritatie kalmeert” en de bewering van een consument dat zij zich weer vrouw voelde toen haar huid “weer normaal was”, wordt gesuggereerd dat de AtopiCare producten geschikt zijn voor de behandeling en genezing van een atopische huid.

4. Op grond van het voorgaande is de Commissie van oordeel dat de AtopiCare producten worden gepresenteerd als producten die geschikt zijn voor het behandelen of voorkomen van een atopische huid. Dit heeft tot gevolg dat de Geneesmiddelenwet van toepassing is. Niet in geschil is dat voor de AtopiCare producten geen handelsvergunning in de zin van de Geneesmiddelenwet is verleend. Gelet hierop acht de Commissie de uitingen in strijd met artikel 84 lid 1 Geneesmiddelenwet en daardoor in strijd met artikel 2 NRC.

5. Nu de uitingen reeds om bovengenoemde redenen in strijd zijn met de NRC, komt de Commissie niet toe aan beoordeling van de vraag of de uitingen misleidend zijn.

De Commissie acht de reclame-uitingen in strijd met het bepaalde in artikel 2 NRC. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

RB 2639

Technische fout, onvoldoende zorgvuldigheid bij aanbieden en aanprijzen promotioneel kansspel Klingel

Vzr. RCC 24 december 2015, RB 2639; Dossiernr: 2015/01201 (Klingel)
Direct marketing. Kansspel. Uiting: Het betreft een aan klaagster gezonden geadresseerde mailing van Klingel. De mailing bestaat onder meer uit een envelop met de mededeling “Proficiat! U hebt recht op een geldbedrag!” en  een op klaagsters naam gestelde “officiële berichtgeving” waarin staat – voor zover hier van belang – dat klaagster via drie genummerde en op haar naam gestelde “bonusprijszegels” kan controleren of een van de zegels “goed is voor 2x, 3x, 5x € 500,00 of zelfs 10x € 1.000,00 per maand op uw rekening”.

Klacht: In de uiting wordt gezegd dat klaagster recht heeft op een geldbedrag. De bonusprijszegel met daarop klaagsters naam en het geluksnummer 4387118 moest op het bestelformulier worden geplakt om de geldprijs op te vragen. Het overzicht waar de nummers van de bonusprijszegels kunnen worden gecontroleerd, blijkt niet meer aan klaagster gericht te zijn maar een andere naam te bevatten. Bovendien komt klaagsters nummer in het overzicht niet voor, maar wel het geluksnummer 4387117. Klaagster vindt het “heel vreemd allemaal”.

Voorzitter:

Adverteerder heeft erkend dat in enkele onderdelen van de uiting een onjuiste naam en niet het in werkelijkheid aan klaagster toegekende geluksnummer worden vermeld. Tevens is erkend dat dit voor de ontvanger van de reclame-uiting verwarrend is.

Op grond hiervan wordt geoordeeld dat door de uiting het vertrouwen in reclame wordt geschaad als bedoeld in artikel 5 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Van adverteerder mag immers worden verwacht dat zij voldoende zorgvuldigheid betracht bij het aanbieden en aanprijzen van haar promotionele kansspel.

Nu adverteerder reeds eigener beweging haar klanten een excuusbrief heeft toegezonden, waarin zij onder meer toezegt “er alles aan te doen om een dergelijke vergissing in de toekomst te voorkomen”, zal de voorzitter gebruik maken van zijn bevoegdheid als bedoeld in artikel 12 lid 5 van het Reglement van de Reclame Code Commissie en het College van Beroep en een aanbeveling achterwege laten.

De voorzitter acht de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 5 NRC.

RB 2635

Reclame receptplichtig hulpmiddel slaapproblemen in strijd met Code Publieksreclame voor Geneesmiddelen

Vzr. RCC 22 december 2015, RB 2635; Dossiernr: 2015/01047 (Sambrosa Original)
Gezondheid. Code Publieksreclame voor Geneesmiddelen. Uiting: Het betreft de “Sambrosa Original informatiefolder voor mensen met slaapproblemen” op de website www.easysleepplaza.com. Onder de afbeelding van een flesje Sambrosa Original staat:

“Sambrosa Original is geen medicijn: het is een hulpmiddel bij slapen. De slaapdrank is gebaseerd op honing, kruiden en 0,326% doxylamine.”
In de uiting staat onder het kopje “Hoe te bestellen” onder meer:
 “In Nederland is Sambrosa Original op recept verkrijgbaar” en
“Stap 1: Recept verkrijgen via uw huisarts (…)
 Stap 2: Bereiding bij Apotheek Kisters (…)
 Stap 3: Sambrosa wordt u ter hand gesteld. (…)”.

Klacht: Sambrosa Original wordt aangeprezen als “geen medicijn”. Dit suggereert dat het een onschuldig middel op natuurlijke basis is. Het bevat echter doxylamine, een sederend anti-histaminicum. Dit is wel degelijk een medicijn – weliswaar in een lage dosering – dat zelfs niet in Nederland geregistreerd is. Er worden geen gegevens vermeld over bijvoorbeeld de invloed op de rijvaardigheid, terwijl het middel een halfwaardetijd heeft van tien uur.

Voorzitter:

Niet is in geschil dat de bestreden folder op consumenten gerichte reclame voor de slaapdrank ‘Sambrosa Original’ betreft. Evenmin is in geschil dat Sambrosa Original een magistraal bereid middel is dat alleen op recept verkrijgbaar is. Adverteerders hebben niet weersproken dat daardoor sprake is van een receptplichtig geneesmiddel, zoals door de Keuringsraad is meegedeeld.

Gelet op het voorgaande betreft de bestreden folder publieksreclame voor een geneesmiddel, waarop de CPG 2015 van toepassing is. Krachtens artikel 3 onder a CPG is publieksreclame voor geneesmiddelen verboden indien deze uitsluitend op recept ter hand mogen worden gesteld. De folder is met deze bepaling in strijd.

In de mededeling van adverteerders dat zij inmiddels maatregelen hebben getroffen om de folder van de website te verwijderen en verspreiding van de folder hebben stopgezet, ziet de voorzitter aanleiding de aanbeveling te doen voor zover nog nodig.

De voorzitter acht de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 3 onder a CPG. Hij beveelt adverteerders aan, voor zover nodig, om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

RB 2624

Vanafprijs moet slaan op de in de uiting vermelde console om misleiding te voorkomen

RCC 10 december 2015, RB 2624; Dossiernr: 2015/01100 (Bol.com)
Misleidende reclame. Uiting: Het betreft een reclamefolder van bol.com, waarin – voor zover hier van belang – staat:

“Echt herfstweer? Goed excuus om te gamen! Terwijl buiten de herfststorm het laatste blad van de bomen blaast en met bakken uit de hemel komt, installeer jij je binnen voor je tv of computer met de nieuwste games. Of je nou een Wii U, Xbox of Playstation hebt, voor elk console zijn er toppers verkrijgbaar”.

Daaronder staan een aantal games afgebeeld, waaronder de PS 3 Lego Jurassic World met daarnaast de tekst:
“Lego Jurassic World. Beleef alle vier de Jurassic-films opnieuw. Vanaf 29,99”.

Klacht: In de folder wordt geadverteerd met een dvd van Lego Jurassic World, geschikt voor Playstation 3 (hierna: PS 3) met een vanafprijs van € 29,99. Toen klaagster de website van adverteerder bezocht kwam zij er achter dat dit de prijs was voor de dvd, geschikt voor een PC. De prijs voor de dvd voor de PS 3, zoals afgebeeld in de folder bedraagt € 49,99. Hoewel er in de uiting ‘vanaf’ staat, acht klaagster de uiting misleidend. Vooral omdat het om een product voor kinderen gaat. Voor het zoontje van klaagster was het lastig te begrijpen dat de dvd in werkelijkheid € 20,- duurder was dan in de uiting staat vermeld.

Commissie:

Niet in geschil is dat de prijs van de in de uiting afgebeelde dvd voor PS 3 Lego Jurassic World € 49,99 bedraagt en dat de in de uiting genoemde vanafprijs van € 29,99 de prijs is van een versie die geschikt is voor de PC. De Commissie is van oordeel dat dit onvoldoende duidelijk uit de uiting blijkt, terwijl het gebruikte medium (reclamefolder) daartoe voldoende ruimte biedt. Door een vanafprijs van € 29,99 te noemen direct naast de afbeelding van een spel voor een console waarvoor deze prijs niet geldt, zal de gemiddelde consument in verwarring raken. Deze verwarring wordt niet weggenomen door de volgende tekst: “Of je nou een Wii U, Xbox of Playstation hebt, voor elk console zijn er toppers verkrijgbaar”. Hierdoor zal de gemiddelde consument denken dat de genoemde vanafprijs tenminste behoort bij één van de drie genoemde consoles. De vanafprijs slaat echter op de PC-versie en niet op de prijs voor de versie voor één van de genoemde consoles.

Gelet op het voorgaande acht de Commissie de uiting onduidelijk ten aanzien van de prijs als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder d van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Voorts is de Commissie van oordeel dat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen. Om die reden is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

Op grond van het voorgaande wordt als volgt beslist. De Commissie acht de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

RB 2619

Werking Tribulus Terristis niet voldoende aannemelijk gemaakt, reclame misleidend

Vzr. RCC 9 december 2015, RB 2619; Dossiernr: 2015/00989 (GH Balance-7tm)
Gezondheidsclaims. Uiting: Het betreft de website https://ghbalance.nl voor zover in verband met de aanprijzing van het product GH Balance onder meer wordt gezegd:
“Meer gespierd lichaam zonder overbodige vet binnen enkele weken vergroot je spiermassa verwijder de overbodige vet wordt het object van verlangen van alle vrouwen GH Balance is een mannelijke groeihormoon in een pil. (…)
Hoe zal de GHBalance je spieren in enkele weken opbouwen en tegelijk de overbodige vet kwijt raken? Dankzij de in VS bedachte, unieke samenstelling van 100% natuurlijke ingrediënten die volledig veilig voor je gezondheid zijn, vergroot je de spiermassa, verliest je de overbodige vet en verkrijg je een soepele huid. Het geheim schuilt in het mannelijke groeihormoon in deze preparaat. (…) 

Deze natuurlijke, geoctrooieerde blend, op basis van het mannelijke groeihormoon opgenomen in dit preparaat, versnelt de opbouw van de spiermassa en kracht alsook versterkt de gewrichten en spieren. Dankzij een juist gekozen samenstelling van ingrediënten wordt het vetweefsel onmiddellijk verbrandt en het organisme verjongt.

Tribulus Terristris
Ondersteunt en versnelt de groei van de spiermassa. Daarnaast, heeft het ook een gunstige invloed op de mannelijke libido.
Cafeïne Helpt bij veeleisende trainingen. Uit onderzoeken blijkt ook de positieve invloed op de verbranding van het vetweefsel.
(…) Zonder extra trainingen en veranderingen in dieet, binnen enkele weken vergroot je je spieren en verliest je de overbodige vet. Dit allemaal dankzij twee veilige en natuurlijke pillen per dag.”

Klacht: De samenstelling van het aangeprezen product wordt in de bestreden uiting omschreven als GH Balance-7tm, Tribulus terristris en cafeïne. Wat de samenstelling is van GHBalance-7tm wordt in de uiting niet toegelicht. Met betrekking tot het ingrediënt Tribulus terristris worden de volgende claims gebruikt:
- ondersteunt en versnelt de groei van de spiermassa
- gunstige invloed op de mannelijke libido.

Klaagster betwist dat Tribulus terristris deze werking heeft en verwijst in verband daarmee naar “Natural Medicine Comprehensive Data Base”, volgens haar een hoogst betrouwbare bron. Zorgvuldige proeven hebben de groei van spiermassa door het gebruik van Tribulus terristris niet kunnen aantonen.

Cafeïne, dat eveneens als ingrediënt van GHBalance-7tm wordt genoemd, houdt een mens langer wakker. Hiervoor hoeft men geen pil te nemen.

Volgens www.hgh.org is GH Factor slechts een betrekkelijk korte tijd effectief. Hoe lang het effect blijft, wordt niet vermeld. Dit geldt voor de versie die in Amerika op de markt wordt gebracht, vermoedelijk zonder Tribulus terristris.

Voorzitter: 1)  In de uiting worden ten aanzien van Tribulus Terristris de volgende claims gebruikt:
- ondersteunt en versnelt de groei van de spiermassa
- een gunstige invloed op de mannelijke libido.

Ten aanzien van cafeïne wordt geclaimd:
- helpt bij veeleisende trainingen
- positieve invloed op de verbranding van het vetweefsel.

De voorzitter begrijpt dat klaagster tegen voormelde claims bezwaar maakt, omdat deze volgens haar niet (kunnen) worden waargemaakt, terwijl klaagster ook de informatie over de samenstelling van het product onduidelijk acht.

2)  Evenals de Keuringsraad KOAG/ KAG oordeelt de voorzitter dat de hiervoor bedoelde claims telkens gezondheidsclaims zijn als bedoeld in artikel 2 lid 5 van de Europese Verordening inzake voedings- en gezondheidsclaims voor levensmiddelen (Claimsverordening). Deze claims betreffen botanische stoffen die in het product zijn verwerkt. Beoordeeld dient te worden of het stoffen betreft en daaraan gekoppelde claims die op de zogenaamde ‘on hold’ lijst staan. De voorzitter constateert in dit verband dat met betrekking tot Tribulus Terristris claims on hold staan voor spiermassa en seksuele organen. Ten aanzien van cafeïne echter staan op dit moment geen relevante claims on hold en is evenmin sprake van claims die zijn geautoriseerd en op de lijst met toegestane gezondheidsclaims zijn geplaatst. Gelet op het voorgaande is de uiting in strijd met de wet als bedoeld in artikel 2 van de Nederlandse Reclame Code voor zover het gaat om gezondheidsclaims voor cafeïne. De uiting is immers in zoverre verboden op grond van artikel 10 lid 1 van de Claimsverordening.

3)  Het feit dat ten aanzien van Tribulus Terristris wel een overgangsregeling van de Claimsverordening van toepassing is, ontslaat adverteerder niet van de verplichting om de werking van het product voldoende aannemelijk te maken. Dienaangaande is van belang dat de Europese Commissie nog geen beslissing heeft genomen over gezondheidsclaims voor de onderhavige botanische stof. Het feit dat deze stof om die reden op de ‘on hold’ lijst is geplaatst, impliceert derhalve nog geen enkel oordeel over de aannemelijkheid van de werking daarvan. Om die reden dient adverteerder, zolang deze beoordeling niet heeft plaatsgevonden en totdat de Europese Commissie de claim bij verordening heeft goedgekeurd, de werking van het product aannemelijk te maken indien deze, zoals in het onderhavige geval, gemotiveerd wordt betwist.

4)  Dat het aangeprezen product door het ingrediënt Tribulus Terristris de daaraan toegeschreven effecten heeft (ondersteuning en versnelling groei spiermassa en gunstig effect op het mannelijk libido), is door adverteerder tegenover hetgeen klaagster stelt op geen enkele wijze aannemelijk gemaakt. Op grond hiervan oordeelt de voorzitter dat de uiting de gemiddelde consument een onjuist beeld geeft met betrekking tot de van het gebruik van het onderhavige product te verwachten resultaten als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder b van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Voorts is de voorzitter van oordeel dat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet zou hebben genomen. Nu de werking niet aannemelijk is geworden, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

5)  De voorzitter neemt nota van de mededeling van adverteerder dat het onderhavige product geen hormonen bevat. De uiting wekt echter onmiskenbaar een andere indruk nu herhaaldelijk wordt gesproken over een “groeihormoon”. De voorzitter oordeelt dat de uiting om die reden geen juiste informatie verschaft over de samenstelling van het product. Aannemelijk is dat de gemiddelde consument die is geïnteresseerd in een product dat de groei van de spiermassa beweerdelijk ondersteunt en versnelt en een gunstige invloed zou hebben op de mannelijke libido, belang zal toekennen aan de mededeling dat het product een groeihormoon bevat, gelet op de functie van hormonen voor het lichaam. Om die reden zal die consument tot een transactie kunnen besluiten in de onjuiste veronderstelling dat het product een hormoon bevat. Ook hierdoor is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC. Gelet op het voorgaande wordt beslist als volgt.

De beslissing van de voorzitter 
De voorzitter acht de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 2 NRC voor zover het betreft de aan cafeïne toegeschreven gezondheidsclaims “Helpt bij veeleisende trainingen” en “positieve invloed op de verbranding van het vetweefsel”. Met betrekking tot de aan Tribulus Terristris toegeschreven gezondheidsclaims “Helpt bij veeleisende trainingen” en “positieve invloed op de verbranding van het vetweefsel”, oordeelt de voorzitter dat de uiting in strijd is met het bepaalde in artikel 7 NRC. Verder acht de voorzitter de uiting in strijd met artikel 7 NRC nu daarin de suggestie wordt gewekt dat het aangeprezen product een groeihormoon bevat. De voorzitter beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

RB 2618

Reclames Energiedirect.nl misleidend wegens ontbreken essentiële informatie

RCC 4 december 2015, RB 2618; Dossiernr: 2015/01117 (Energiedirect.nl)
Nutsvoorzieningen. Energie. Misleidende reclame. Uiting: Het betreft de mededeling “Scherpste tarief? Hebben we wel” van Energiedirect op of in:

A. de openingspagina van adverteerders website www.energiedirect.nl,
B. een filmpje en beschrijvende tekst op de website energiedirect.nl.
C. een televisiecommercial en tag-on,
D. een radiocommercial,
E. een billboardreclame.

A.
Op de openingspagina van de website www.energiedirect.nl staat, voor zover hier van belang:
“TABLET CADEAU?
 HEBBEN WE NIET.
 SCHERPSTE TARIEF?
 HEBBEN WE WEL.
Kies met 2 jaar vast nu voor het scherpste tarief en bespaar tot € 161,- i ”.

B.
Op de website is op 2 november 2015 onder de kop “Energiedirect.nl gebruikt eenmalig een lokkertje” een filmpje en een beschrijving van de betreffende actie geplaatst, waarbij het leek of op het station Rotterdam Centraal een groot aantal gratis mee te nemen  iPads was neergezet. In de beschrijving van de actie staat onder meer: “Energiedirect.nl wil met deze actie een conventie aan de kaak stellen. In de iPad doos zat namelijk geen tablet, maar een belangrijke boodschap: ‘Tablet cadeau? Hebben we niet. Het scherpste tarief? Hebben we wel.’”

C.
De gesproken tekst van de televisiecommercial luidt:
“Een tablet cadeau, die je eigenlijk zelf betaalt? Hebben we niet.
 Het scherpste tarief? Hebben we wel.
 Lekker direct. Daar houden wij wel van. Jij ook?
 Ga voor de voorwaarden direct naar energiedirect.nl.”

Op het eindscherm van de commercial staat groot in beeld: “energiedirect.nl”. Onderin beeld staat, in kleinere letters: “Scherpste tarief geldt bij een 2-jarig contract met vaste tarieven. Zie voor de voorwaarden en overige tarieven www.energiedirect.nl”.

In de tag-on wordt door de voice-over gezegd: “Ga voor het scherpste tarief naar energiedirect.nl”. Op het eindscherm staat groot in beeld: “energiedirect.nl”. Onderin beeld staat, in kleinere letters: “Ga voor de voorwaarden en overige tarieven naar www.energiedirect.nl”.

D.
De tekst van de radiocommercial luidt:
“Een tablet cadeau, die je eigenlijk zelf betaalt? Hebben we niet.
 Het scherpste tarief? Hebben we wel.
 Lekker direct. Daar houden wij wel van. Jij ook?
 Ga voor de voorwaarden direct naar energiedirect.nl.”

E.
Op het billboard staat:
“EENMALIG VOORDEEL?
 HEBBEN WE NIET
 SCHERPSTE TARIEF?
 HEBBEN WE WEL
 Energiedirect.nl”.

Klacht: Ad A.
Op haar website hanteert Energiedirect nu, na bezwaren van Oxxio, onder de slogan “Scherpste tarief? Hebben we wel” de ondertitel “Kies met 2 jaar vast nu voor het scherpste tarief”. Daarnaast heeft Energiedirect de tekst onder de informatieknop op de website aangepast in die zin dat daarin, onder meer, wordt toegelicht dat met ‘scherpste tarief’ wordt bedoeld het tarief voor een 2-jarig contract tegen een vaste prijs in vergelijking met de prijzen die zijn te vinden op de eigen websites van de tien grootste energieleveranciers in Nederland. Oxxio meent niettemin dat misleiding niet kan worden uitgesloten en voert daartoe het volgende aan.
Het is verwarrend voor consumenten dat er prijsvergelijkingswebsites zijn waarop een goedkoper tarief wordt weergegeven. Verder wordt de belangrijkste disclaimer – alleen voor 2 jaar vast – alleen in de ondertitel en in het informatievenster weergegeven en niet in de slogan zelf. Ten slotte betwijfelt Oxxio of daadwerkelijk sprake is van een eerlijke vergelijking, nu er zo veel parameters worden gebruikt die de ‘garantie’ van het scherpste tarief inperken.
Bij de prijsvergelijking onder de informatieknop op de website wordt een vergelijking gemaakt tussen het grijze stroom product van Energiedirect en het groene stroom product van Oxxio. Dat is geen eerlijke vergelijking, er worden appels en peren vergeleken. De consument moet eerst zelf bij Energiedirect de keuze maken voor groene stroom om een vergelijking van groen met groen te krijgen. Bovendien is de keuze voor groene stroom bij Energiedirect duurder, waardoor het voorgeschotelde prijsvoordeel niet klopt.

Ad B.
Op de website staat onder het kopje “Nieuws 2 november 2015” een filmpje. Hierin wordt aan het eind een zin getoond dat het tarief geldt voor een 2-jarig contract tegen een vaste prijs. Hiertegen voert Oxxio dezelfde bezwaren aan als onder Ad A genoemd.
In de naast het filmpje opgenomen tekst wordt echter niet gerept van een 2-jarig contract en ook niet van alle parameters.

Ad C.
Aan de oorspronkelijke televisiecommercial is een eindscherm toegevoegd waarop in kleine letters wordt vermeld: “Scherpste tarief geldt bij een 2-jarig contract met vaste tarieven. Zie voor de voorwaarden en overige tarieven www.energiedirect.nl”. Hiertegen gelden dezelfde bezwaren als tegen de website, zoals hiervoor onder Ad A vermeld.
Verder geldt dat door de voice-over in de commercial en de tag-on en op het eindscherm van de tag-on geen melding wordt gemaakt van de belangrijkste parameter van de ‘scherpste tarief’- claim, namelijk dat deze alleen geldt voor 2-jaar vast contracten. Er wordt uitsluitend verwezen naar de voorwaarden en tarieven op de website waaruit dat moet blijken. Dat is niet acceptabel. In de eerste plaats worden consumenten zo op oneerlijke en misleidende wijze naar de website van Energiedirect geleid. Ten tweede kunnen consumenten niet alleen via de website maar ook langs andere weg, bijvoorbeeld telefonisch, producten van Energiedirect aanschaffen. Zij zullen dus niet altijd de voorwaarden hebben kunnen zien voordat zij een aankoopbeslissing nemen.

Ad D.
Wat hiervoor (Ad C) is aangevoerd met betrekking tot de tag-on en de voice-over in de televisiecommercial gaat ook op voor de radiocommercial, waarin niet wordt meegedeeld dat de ‘scherpste tarief’- claim alleen geldt voor 2-jaar vast contracten. Ook dit medium leent zich voor deze korte toevoeging.

Ad E.
Op het billboard wordt niet vermeld dat het ‘scherpste tarief’ alleen geldt voor 2-jaar vast. Energiedirect heeft via haar advocaat laten weten alle oude billboarduitingen met deze tekst per 2 november jl. te hebben verwijderd. Oxxio heeft geconstateerd dat dit niet (volledig) is gebeurd. Langs de A4 bij Schiphol bijvoorbeeld staat de bestreden uiting nog steeds op het billboard.

Oxxio verzoekt de Commissie, onder verwijzing naar de artikelen 7, 8 en 13 van de Nederlandse Reclame Code (NRC), de klacht gegrond te verklaren.

Commissie: 1. De Commissie stelt voorop dat voor de beoordeling van de bestreden uitingen niet relevant is of Oxxio de klacht heeft ingediend uit eigen belang en niet ter bescherming van de consument, zoals door Energiedirect is gesteld. Dat de NRC “niet in het leven is geroepen om concurrenten een podium te bieden om te klagen over reclame-uitingen” is niet juist. Iedereen die meent dat een reclame-uiting niet voldoet aan de NRC kan hierover een klacht indienen, ongeacht of hij dit doet als particulier dan wel in de uitoefening van een beroep of bedrijf.

2. De klacht is gericht tegen de televisiecommercial met tag-on, de radiocommercial, het billboard en de website energiedirect.nl waarin of waarop wordt meegedeeld “Scherpste tarief? Hebben we wel”. Oxxio stelt dat sprake is van misleidende reclame en ongeoorloofde vergelijkende reclame, ondanks het feit dat de uitingen in enkele gevallen zijn aangepast ten opzichte van de oorspronkelijke, ongeclausuleerde uitingen (waarvan de Commissie in haar uitspraak van 18 november 2015 (dossier 2015/01082) heeft geoordeeld dat die misleidend en daardoor in strijd met artikel 13 onder a NRC waren).

3. Energiedirect heeft in de eerste plaats aangevoerd dat de mededeling “Scherpste tarief? Hebben we wel” als onderdeel en in de context van de uitgebreidere reclamecampagne ‘Hebben we wel, hebben we niet’ moet worden beoordeeld. Dit verweer treft geen doel. De commercials, het billboard en de uitingen op de website zijn zelfstandige reclame-uitingen die op zichzelf beschouwd aan de bepalingen van de NRC moeten voldoen.

4. Verder heeft Energiedirect aangevoerd dat de mededeling “Scherpste tarief? Hebben we wel” door de gemiddelde consument zal worden opgevat als een algemene kernachtige slogan waarbij sprake is van een aan reclame eigen overdrijving met een subjectief karakter, waarin Energiedirect zich aanprijst als een leverancier die relatief lage, maar niet noodzakelijk de laagste prijzen hanteert.

Ook dit verweer kan niet slagen. Met de mededeling “Tablet cadeau? (of: Eenmalig voordeel?). Hebben we niet. Scherpste tarief? Hebben we wel” maakt Energiedirect een vergelijking op prijs met andere energieleveranciers. De prijs van een product is naar haar aard een objectief vast te stellen gegeven, waarbij geen plaats is voor ‘aan reclame eigen overdrijving’ of een ‘subjectief karakter’. Daarom zal de gemiddelde consument de aanduiding “scherpste tarief” als een synoniem voor laagste tarief beschouwen en de mededeling ”Scherpste tarief? Hebben we wel” opvatten als claim waarmee Energiedirect beweert in vergelijking met andere energieaanbieders het laagste tarief te hanteren.

5. Gebleken is dat de claim “scherpste tarief” in werkelijkheid alleen geldt voor het 2-jarige contract met vaste tarieven van Energiedirect, en dan nog alleen voor zover dit is vergeleken met de tarieven als vermeld op de websites van de tien grootste energieaanbieders in Nederland. Adverteerder heeft erkend dat het 2 jaar vast product van de kleinere leverancier Anode (iets) goedkoper is dan dit product van Energiedirect. Dat Energiedirect niet in alle gevallen de aanbieder met de laagste tarieven is, en dat haar 2 jaar vast product alleen in vergelijking met de tien grootste aanbieders het “scherpste tarief” heeft, moet duidelijk uit de uitingen blijken om te voorkomen dat de consument op het verkeerde been wordt gezet en een besluit over een transactie neemt dat hij anders niet zou nemen. De gemiddelde consument zal er immers niet zonder meer op bedacht zijn dat het aanbod “scherpste tarief” niet absoluut van aard is. Met betrekking tot de verschillende uitingen overweegt de Commissie als volgt.

6. Op de openingspagina van de website (uiting A) staat in grote en de aandacht trekkende letters: “Tablet cadeau? Hebben we niet. Scherpste tarief? Hebben we wel”. Hieronder staat in veel kleinere letters: “Kies met  2 jaar vast nu voor het scherpste tarief en bespaar tot € 161,- i”. Door tekst en lay-out maakt deze uiting naar het oordeel van de Commissie onvoldoende duidelijk dat het algemene aanbod “scherpste tarief” beperkt is tot het 2 jaar vast product. De tekst “Kies met  2 jaar vast nu voor het scherpste tarief en bespaar tot € 161,-”, die veel minder opvallend is dan de algemene claim, kan immers ook als voorbeeld van één van de door Energiedirect aangeboden ‘scherpste tarieven’ worden opgevat, waarbij het informatie-icoontje betrekking lijkt te hebben op het specifieke prijsvoorbeeld waarmee tot € 161,- bespaard kan worden. Pas door dit icoontje aan te klikken blijkt dat informatie wordt verstrekt die niet alleen op dit prijsvoorbeeld, maar op de algemene claim “scherpste tarief” betrekking heeft.

Naar het oordeel van de Commissie gaat deze uiting gepaard met onduidelijke informatie over het bij Energiedirect te behalen prijsvoordeel als bedoeld in artikel 8.2 onder d NRC en is sprake van het op onduidelijke wijze verstrekken van essentiële informatie die de gemiddelde consument nodig heeft om een geïnformeerd besluit te nemen als bedoeld in artikel 8.3 onder c NRC. Omdat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, is deze uiting misleidend.

7. In de beschrijvende tekst bij het op de website geplaatste filmpje (uiting B) wordt zonder voorbehoud gesteld: “Tablet cadeau? Hebben we niet. Het scherpste tarief? Hebben we wel.” Enig voorbehoud ontbreekt ook in de in de klacht genoemde billboardreclame met de tekst “Eenmalig voordeel? Hebben we niet. Scherpste tarief? Hebben we wel” (uiting E).

In de radiocommercial (uiting D) wordt niet vermeld dat de aanbieding “scherpste tarief” geldt voor adverteerders 2-jaar vast product. Volstaan wordt met de enkele vermelding “Ga voor de voorwaarden direct naar energiedirect.nl”.

Voor deze uitingen geldt dat niet duidelijk wordt gemaakt dat het “scherpste tarief” slechts geldt voor het 2-jaar vast product van Energiedirect, waardoor bij de gemiddelde consument de indruk kan ontstaan dat Energiedirect in alle gevallen de aanbieder met de laagste tarieven is. De enkele verwijzing in de radiocommercial naar de voorwaarden op de website is onvoldoende om de belangrijke beperking van het aanbod duidelijk te maken, nog daargelaten dat de website, zoals hiervoor is overwogen, op dit punt ook onvoldoende duidelijkheid verschaft.

Gelet op het voorgaande gaan de genoemde uitingen gepaard met onduidelijke informatie over het bij Energiedirect te behalen prijsvoordeel als bedoeld in artikel 8.2 onder d NRC en is sprake van het ontbreken van essentiële informatie als bedoeld in artikel 8.3 onder c NRC. Omdat de Commissie van oordeel is dat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, zijn de uitingen misleidend.

8. Dat het “scherpste tarief” geldt voor het 2 jaar vast product van Energiedirect wordt vermeld in de disclaimer aan het eind van de televisiecommercial (uiting C) en aan het eind van het op de website geplaatste filmpje (uiting B). Niet wordt echter vermeld dat dit alleen geldt in vergelijking met de tien grootste energieleveranciers en dat kleinere – en wellicht goedkopere – aanbieders niet in de vergelijking betrokken zijn. Dat Energiedirect haar claim “scherpste tarief” voor het 2 jaar vast product op deze wijze invult, is essentiële informatie die de gemiddelde consument nodig heeft om een geïnformeerd besluit over een transactie te nemen en die daarom in de uitingen moet worden vermeld. De enkele verwijzing naar voorwaarden op de website is hiertoe onvoldoende. Door het ontbreken van deze essentiële informatie zijn de uitingen B en C misleidend als bedoeld in artikel 8.3 onder c NRC.

9. Oxxio heeft ook bezwaar gemaakt tegen de specifieke prijsvergelijking op de website, omdat Energiedirect daarin haar grijze product vergelijkt met het groene product van Oxxio. Zoals de Commissie in haar uitspraak van 18 november 2015 heeft overwogen, kan de vraag of sprake is van groene of grijze stroom bij de gemiddelde consument een belangrijk argument zijn voor het al dan niet afsluiten van een bepaald contract. Weliswaar blijkt uit de informatie onder het i-icoontje wel dat het product van Oxxio groen is, maar niet wordt duidelijk vermeld dat het product van Energiedirect grijs is. Door niet te vermelden dat de prijsvergelijking betrekking heeft op twee producten die op een wezenlijk punt verschillen, ontbreekt er essentiële informatie die de gemiddelde consument nodig heeft om tot een geïnformeerd besluit over een transactie te komen. Dit kan ertoe leiden dat deze consument een besluit over een transactie neemt dat hij anders niet genomen had. De uiting is daarom misleidend als bedoeld in artikel 8.3 onder c NRC.

10. Zoals hiervoor is overwogen, is de Commissie van oordeel dat de uitingen misleidend zijn in de zin van de artikelen 8.2 onder d en/of 8.3 onder c NRC. Hierdoor zijn de uitingen, die beschouwd moeten worden als vergelijkende reclame in de zin van artikel 13 NRC, in strijd met artikel 13 onder a NRC, waarin is bepaald dat vergelijkende reclame, wat de vergelijking betreft, geoorloofd is op voorwaarde dat deze niet misleidend is in de zin van de NRC.

11. Voor zover Energiedirect met betrekking tot de bestreden billboardreclame met de ongeclausuleerde tekst “Eenmalig voordeel? Hebben we niet. Scherpste tarief? Hebben we wel” (uiting E) heeft aangevoerd dat deze versie van de billboardreclame op 2 november 2015 verwijderd is, en dat Oxxio heeft nagelaten aan te tonen dat de billboardreclame na die datum nog wel aanwezig was omdat de bij de klacht overgelegde foto van het billboard niet gedateerd is, overweegt de Commissie het volgende. Nu Oxxio in haar klacht van 10 november 2015 heeft gespecificeerd waar (“langs de A4 bij luchthaven Schiphol”) en wanneer (“nog steeds”) zij de (oude) billboardreclame heeft aangetroffen, had het op de weg van adverteerder gelegen aan te tonen dat die billboardreclame ook daar en toen verwijderd was. Dat heeft adverteerder nagelaten. Gelet hierop kan buiten beschouwing blijven of de ter zitting door Oxxio overgelegde wel gedateerde foto van het billboard te laat is ingediend om als onderbouwing van de klacht te dienen, zoals door Energiedirect is betoogd.

12. De Commissie ziet geen aanleiding de onderhavige uitspraak als Alert onder een breed publiek te verspreiden, als door klager ter zitting verzocht.

De Commissie acht de reclame-uitingen in strijd met het bepaalde in artikel 13 onder a NRC. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

RB 2617

Prejudiciële vraag over aanknopingspunt bevoegdheid bij online schending selectief distributienetwerk

Prejudiciële vragen gesteld aan HvJ EU, IEF IEFbe RB; C-618/15 (Concurrence)
Verzoekster is een detailhandel in elektronica die zij verkoopt in een winkel in Parijs en via een website. Zij heeft met verweerster Samsung een selectieve distributieovereenkomst gesloten voor de verkoop van Samsung-producten. Samsung verwijt nu verzoekster door verkoop via een onlinemarktplaats het contractuele beding te schenden en beëindigt de relatie. Verzoekster dagvaardt verweerster tot nakoming maar het Hof Parijs wijst 25-10-2012 haar vordering af. Verzoekster stelt opnieuw een vordering in tegen verweerster Samsung alsmede tegen de in LUX gevestigde Amazon Services Europe welke laatste ook Samsungproducten op haar website aanbiedt. Maar de FRA rechter verklaart zich op grond van artikel 5 punt 3 van Vo. 44/2001 onbevoegd van de vordering kennis te nemen voor wat betreft de buitenlandse websites van Amazon waarop de handel plaatsvindt die op het FRA publiek is gericht. Verzoekster stelt cassatieberoep in.

De verwijzende FRA rechter (cour de cassation) haalt het arrest van het HvJEU C-523/10 aan waarin het Hof onder meer heeft bepaald dat ten aanzien van verbintenissen uit onrechtmatige daad een persoon die woonplaats heeft op het grondgebied van een LS, in een andere LS kan worden opgeroepen voor het gerecht van de plaats waar het schadebrengende feit zich heeft voorgedaan. In een internetcontext kan in geval van een beweerde schending van persoonlijkheidsrechten, de persoon die zich gelaedeerd acht door op een website geplaatste content, een vordering tot vergoeding van de volledige schade indienen bij de rechters van de LS waar zich het centrum van zijn belangen bevindt. Maar een geschil over een inbreuk op een in een LS ingeschreven merk kan aanhangig worden gemaakt bij de rechters van de LS waar het merk is ingeschreven of van de plaats waar de adverteerder is gevestigd. In Pammer en Hotel Alpenhof heeft het HvJEU uitgelegd dat niet is vereist dat een activiteit ‘gericht is op’ de LS van de aangezochte rechter. Verzoekster wil met haar vordering een einde maken aan de schade die een in FRA gevestigde erkende distributeur met een website voor online verkoop zou lijden door de schending van het verbod op doorverkoop van producten buiten het selectieve distributienetwerk waarvan hij deel uitmaakt, en door het online aanbod, in strijd met de selectieve distributieovereenkomst, van producten via een marktplaats op verschillende websites die worden geëxploiteerd in FRA en andere EULS. De vraag over bevoegdheid van de rechter wordt aan het HvJEU voorgelegd:

“Moet artikel 5, punt 3, van verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken aldus worden uitgelegd dat een erkende distributeur die zich gelaedeerd acht door de schending van een verbod op doorverkoop buiten een selectief distributienetwerk en een verbod op doorverkoop via een marktplaats, door een online verkoopaanbod op een aantal websites die in verschillende lidstaten worden geëxploiteerd, een vordering tot staking van de daaruit voortvloeiende onrechtmatige verstoring kan instellen bij de rechter van de lidstaat op het grondgebied waarvan de online geplaatste inhoud toegankelijk is of was, of moet er sprake zijn van een ander aanknopingspunt?”

RB 2611

Conclusie AG: artikel 20 Tabaksrichtlijn niet in strijd met EU beginselen

Conclusie AG HvJ EU 23 december 2015, RB 2611; ECLI:EU:C:2015:854 (Pillbox 38)
Uit het persbericht. Zie ook RB 2610. In drie parallelle procedures buigt het Hof zich over de centrale vraag "over welke ruimte beschikt de Uniewetgever nog om te waarborgen dat producten onder uniforme voorwaarden in de gehele Unie in de handel kunnen worden gebracht zonder dat daarbij afbreuk wordt gedaan aan het fundamentele doel van een hoog niveau van bescherming van de menselijke gezondheid, dat in het primaire recht vast verankerd is?" AG Kokott is van oordeel dat de EU Tabaksrichtlijn 2014 rechtsgeldig is aangenomen. In het bijzonder de uitgebreide standaardisering van verpakkingen, het toekomstige pan-Europese verbod op menthol sigaretten en de speciale regels voor e-Sigaretten. Volgens de AG is artikel 20 Tabaksrichtlijn niet in strijd met het evenredigheidsbeginsel, het rechtszekerheidsbeginsel of het gelijkheidsbeginsel. Ook worden de grondrechten van vrijheid van ondernemerschap en eigendom niet door dit artikel geschaad.

Gestelde vragen:

Is artikel 20 van richtlijn 2014/40/EU van het Europees Parlement en de Raad van 3 april 20141 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake de productie, de presentatie en de verkoop van tabaks- en aanverwante producten en tot intrekking van richtlijn 2001/37/EG2 in zijn geheel dan wel op een relevant onderdeel ongeldig, om één of meer van de volgende redenen:

Omdat dit artikel dan wel een relevant onderdeel ervan aan producenten en/of verkopers van elektronische sigaretten een reeks verplichtingen oplegt die het evenredigheidsbeginsel in samenhang met het rechtszekerheidsbeginsel schenden?

Omdat het, om dezelfde of soortgelijke redenen, niet in overeenstemming is met het gelijkheidsbeginsel en/of op onrechtmatige wijze de mededinging verstoort?

Omdat het niet in overeenstemming is met het subsidiariteitsbeginsel?

Omdat het inbreuk maakt op de rechten van producenten of verkopers van elektronische sigaretten op grond van de artikelen 16 en/of 17 van het Handvest van de grondrechten?