Tijdens indienen onderneming: klachtgeld
RCC 1 maart 2011, dossiernr: 2010/00929 (Auriculo Van Es)
Reclamerecht. Tabak; stoppen met roken therapie, herkenbaarheid reclame. In deze: beoordeling of op het moment van indienen van de klacht (25 november 2010) de onderneming gedreven werd en klachtengeld verschuldigd is.
Vaststaat dat de echtgenote van klager onder de handelsnaam “Auriculo Van Es” een onderneming heeft gevoerd die zich met vergelijkbare handelsactiviteiten als adverteerder heeft beziggehouden. Op het moment dat de klacht werd ingediend (25 november 2010) stond de onderneming nog ingeschreven in het handelsregister, terwijl op dat moment ook nog de website van de onderneming actief was. Dat dit inmiddels niet meer het geval is, brengt niet mee dat klager als particulier kan worden gezien.
Op het moment van indienen van de klacht had zijn echtgenote immers een zakelijk belang bij de klacht, welk belang geacht moet worden zich ook uit te strekken tot klager. De voorzitter verklaart daarom, onder verwijzing naar artikel 9 lid 2 van het Reglement van de Reclame Code Commissie en het College van Beroep, artikel 28 lid 2 van dat Reglement van toepassing. Dit brengt mee dat klager klachtengeld verschuldigd is.
De beslissing van de voorzitter
Bepaalt dat klager klachtengeld verschuldigd is. Het klachtengeld dient binnen veertien dagen na dagtekening van deze beslissing in het bezit te zijn van de Stichting Reclame Code.
Regeling: Reglement van de RCC en CVB 9 lid 2 en 28 lid 2.
Booking.com acht markt waarbij alle partijen belasting vermelden niet haalbaar
RCC 7 maart 2011, dossiernr: 2010/00881 (booking.com)
Reclamerecht. Bijzondere Reclamecode Reisaanbiedingen (RR). Misleiding op internet. De website www.booking.com biedt hotel in New York en een hotel in Miami aan. Belastingen worden niet getoond. In een klein kader op één pagina, verder staan kosten onderaan de reserveringsvoorwaarden, die uitsluitend via een hyperlink zijn te achterhalen. Strijd met 8.2, 8.3 en 8.4 NRC en artikel III.1 RR.
Verweer: Advocaat ingeschakeld door normale consument, waarschijnlijk zit er een concurrent achter. Consumenten zijn gewend aan wereldwijde online markt die zich niet beperkt tot NL en EU. Adverteerder acht een markt waarbij alle partijen inclusief belastingen vermelden niet haalbaar. Verzwakking concurrentiepositie als alle prijzen inclusief belasting worden vermeld. Geen strijd met NRC of RR, althans dat de NRC en RR in dit geval niet van toepassing zijn.
Dezelfde website gericht op Duitse bezoekers (geopend vanaf Duits IP-adres) toont wel prijzen inclusief belasting. Aldus advocaat (en kennis) van klaagster.
Nederlandse RR is van toepassing omdat de reclame-uitingen zijn gericht op de Nederlandse markt. Correcte en duidelijke prijzen inclusief de onvermijdbare kosten moeten worden getoond (art. III lid 1 RR). Ook bij de uitnodigingen tot aankoop (II sub 4 RR) moeten correcte en duidelijke prijzen worden gehanteerd (art IV sub 1 RR). Commissie doet aanbeveling.
Namens klaagster is voldoende aannemelijk gemaakt dat zij geen concurrent is van adverteerder.
Klaagster baseert de klacht onder meer op de algemene bepalingen van de Nederlandse Reclame Code. De Commissie zal de klacht toetsen aan de bepalingen van de Reclamecode Reisaanbiedingen, nu deze code een specifieke regeling bevat van de kwestie waarop de klacht betrekking heeft.
De Commissie acht de RR van toepassing op de onderhavige reclame-uitingen, nu deze zijn gericht op de Nederlandse markt.
In artikel III lid 1 RR is bepaald dat aanbieders zijn gehouden tot het hanteren van correcte en duidelijke prijzen, inclusief de hen op het moment van publicatie bekende onvermijdbare kosten. Gebleken is dat bovenop de in de uitingen vermelde tarieven 14,75% ‘Belasting’ in rekening wordt gebracht en $ 3,50 toeristenbelasting. Op grond van de genoemde bepaling hadden deze kosten moeten zijn inbegrepen bij de op de producties 1b, 1c, 2b en 2c genoemde tarieven. Nu dit niet het geval is, zijn deze reclame-uitingen in strijd met de genoemde bepaling.
De uitingen zoals door klaagster zijn overgelegd als productie 1d en 2d zijn uitnodigingen tot aankoop zoals gedefinieerd in artikel II sub 4 RR, waarvoor op grond van artikel IV sub 1 RR geldt dat de adverteerder daarin op dezelfde wijze als in reclame-uitingen conform artikel III 1 RR gehouden is tot het hanteren van correcte en duidelijke prijzen. Ook op deze pagina’s worden de tarieven genoemd zonder de bedoelde belastingen. Aldus zijn deze uitnodigingen tot aankoop in strijd met artikel IV sub 1 RR.
Lees de uitspraak hier (link) en hier (pdf)
Regeling: RR II, III sub 1 en IV sub 1
Atoomstroom 100% CO2-vrij
CVB 29 maart 2011, dossiernr: 2010/00821 (Atoomstroom)
Reclamerecht. Bijzondere Milieu Reclamecode. Google Ads; Atoomstroom. Misleiding voornaamste kenmerken. Via Google Ads (a.) wordt de claim "100% CO2-vrij" gedaan en op atoomstroom.nl (b.) staat: "Goedkoop, schoon en 100% CO2-vrij. Stap vandaag over op Atoomstroom!” en “Kernenergie stelt daar een CO2-vrije opwekkingsmethode tegenover. Dat komt omdat bij de productie van kernenergie geen fossiele brandstoffen worden gebruikt. Bij de bouw van een kerncentrale en productie van de brandstof komt uiteraard wel CO2 vrij, maar ook als dit wordt meegenomen is atoomstroom nagenoeg CO2-vrij”. Uiting a (inzet - klik voor vergroting); Uiting b (link) en hier (pdf)
Kernenergie is niet CO2-vrij. Hele kernenergie-keten omvat ongeveer 30% CO2-uitstoot v/e moderne gascentrale. Gebruik van claim CO2-vrij is in dossier 2009/00088 behandeld, maar in stand gehouden. Claim "100% CO2-vrij" en "nagenoeg CO2-vrij" worden vrijstaand gebruik en is niet aangetoond, strijd met art. 2 en 3 Milieureclamecode (MRC), mbt CO2-vrije opwekkingsmethode bestaat geen twistpunt.
In beroep "CO2-vrij" en "100% CO2-vrij" is in lijn met dossier 2009/00088. CVB: Uiting "CO2-vrij" en "100% CO2-vrij" staan op zichzelf zonder verwijzing naar energieopwekking, terecht strijd met art. 2 en 3 MRC.
Aangehaalde onderzoeken zijn omstreden, andere onderzoeken ingebracht: ECN/SER rapport (pdf). Uit weersproken is de juistheid van deze onderzoeken en met de genoemde 4% tot 2% in de context van de CO2-uitstoot door kolen- en gasgestookte elektriciteitscentrales zegt dat over de hele keten van energieopwekking haar product “nagenoeg CO2-vrij” is. Deze klacht wordt afgewezen.
Ad uiting a.
1. Vooropgesteld wordt dat in beroep niet in geschil is dat met betrekking tot kernenergie (atoomstroom) mededelingen als “100% CO2-vrij” en “CO2-vrij” zijn toegestaan, indien een verband wordt gelegd met betrekking tot de energieopwekking. Nu vaststaat dat in de uiting ad a. de mededeling “100% CO2-vrij” op zichzelf staat, dat wil zeggen zonder verwijzing naar de energieopwekking, heeft de Commissie terecht geoordeeld dat die uiting in strijd met de artikel 2 en 3 van de Milieureclamecode is.
2. Hetgeen Atoomstroom aanvoert, leidt niet tot een ander oordeel. Het beroep door Atoomstroom op de overweging van de Commissie in dossier2009/00088 dat zij, Atoomstroom, de term “CO2-vrij” consistent direct of indirect koppelt aan de opwekking van stroom, kan Atoomstroom niet baten, nu zij in de onderhavige zaak een dergelijke koppeling juist niet maakt. Daardoor is sprake van een absolute milieuclaim met betrekking tot het ontbreken van CO2-uitstoot bij atoomstroom, óók ten aanzien van de fases die aan de energieopwekking voorafgaan en waarin, zoals vaststaat, wel uitstoot van CO2 plaatsvindt. In zoverre treffen de grieven geen doel.
Ad uiting b.
3. In uiting b. wordt gezegd dat bij de bouw van de kerncentrale en de productie van de brandstof weliswaar CO2 vrijkomt, maar dat atoomstroom desondanks “nagenoeg CO2-vrij” is. Blijkens de verdere inhoud van de uiting worden deze mededelingen gedaan in de context van mededelingen in de uiting over de CO2-uitstoot van kolen- en gasgestookte elektriciteitscentrales.
4. Atoomstroom heeft in beroep, onder verwijzing naar de door haar genoemde bron
(ECN/SER rapport “Fact Finding Kernenergie”), gesteld dat de emissie over de hele keten voor kernenergie gemiddeld 20 gram per kWh bedraagt. Voor kolencentrales zou dit volgens genoemde bron gemiddeld 985 gram per kWh bedragen en voor gascentrales gemiddeld 480 gram per kWh. Nu geïntimeerde niet op deze gegevens heeft gereageerd hoewel hij daartoe de gelegenheid had, gaat het College ervan uit dat geïntimeerde in beroep deze gegevens niet betwist.
5 Uitgaande van de door Atoomstroom genoemde gegevens bedraagt de CO2-uitstoot van een kerncentrale ongeveer 4% van dat van een gascentrale en ongeveer 2% van dat van een kolencentrale. Het College is van oordeel dat deze percentages het voldoende rechtvaardigen dat Atoomstroom in de context van de CO2-uitstoot door kolen- en gasgestookte elektriciteitscentrales zegt dat over de hele keten van energieopwekking haar product “nagenoeg CO2-vrij” is.
Lees de uitspraak hier (link) en hier (pdf)
Regeling: MRC art. 2 en 3
AH Toy Story - niet leverbare figuurtjes
Voorzitter RCC 16 maart 2011, Dossiernr: 2010/00912 (AH/Toy Story)
Reclamerecht. Misleidende beschikbaarheid, supermarktactie. Voorzittersafwijzing
In tv-reclame, in de de bonusfolder en op ah.nl/toystory (red. niet meer actief) staat: “Gratis Toy bij elke € 15.” onder meer: Ontvang bij elke 15 euro een gratis Toy Story figuurtje. Spaar alle 16 Toys (OP=OP). Klacht: de Toy Story-figuurtjes zijn niet meer leverbaar, maar reclame wordt nog wel gevoerd. op=op wordt ten onrechte nog gevoerd.
In de 4e week van de actie (toen geen figuurtje meer konden weggeven) werd geen tv-commercial meer uitgezonden en communicatie gericht op de ruildag. Aantal ingekochte figuurtjes hadden afgestemd moeten worden op de verwachte omzetprognose gedeeld door 15; omdat per €15 één figuur werd weggegeven.
Voorzitter: Ten onrechte stelt klager het uitgangspunt (delen door 15) omdat ook transacties plaatsvinden voor een geringer bedrag dan €15. Toen in de loop van de actie bleek dat er onvoldoende Toy Story-figuurtjes waren om gedurende de gehele actieperiode aan de vraag te voldoen, heeft adverteerder het uitzenden van de televisiecommercial voortijdig beëindigd. Niet kan worden beoordeeld dat adverteerder hoeveelheid figuurtjes besteld waartoe hij in redelijkheid niet had kunnen komen. Voorzitter wijst klacht af.
Aanduiding "pk" voor 2e-hands auto strijd met wet
Voorzitter RCC 13 januari 2011, Dossiernr: 2010/00809 (Car Lease Holland pk; ©fan.tv)
Reclamerecht. Bijzondere Code voor Personenauto's (CVP). Strijd met wet. In een advertentie in Brabants Dagblad 16 oktober 2010 werd het motorvermogen van sommige auto's in "pk" uitgedrukt. Strijd met artikel 1 CVP.
Voorzitter: CVP is van toepassing op nieuwe auto's, klacht is voor tweedehandauto's. CVP is gebaseerd op EU regeling die ook voor reclame-uitingen voor gebruikte auto's gelden (o.m. Metrologiewet). Art 22 verbiedt reclame met meeteenheden anders dan die in art. 2 vastgesteld; art. 5 lid 2 van het Meeteenhedenbesluit 2006 zegt dat motorvermogen in Watt uitgedrukt dient te zijn. De bewuste advertentie spreek van pk ipv Watt, dus strijd met art. 2 NRC, strijd met de wet. Voorzitter doet aanbeveling
Lees de uitspraak hier (link) en hier (pdf)
Regeling:
NRC (nieuw) art. 2
Code voor Personenauto's (CVP); art. 1
Metrologiewet art. 2 en 22
Meeteenhedenbesluit 2006 art. 5 lid 2
Samengesteld bericht: Consultatie Online kansspelen; HvJ EU doorbraak in NLse kansspelvergunning
Deel I EC Consultatieronde online Kansspelen IT 259
De Europese Commissie is een consultatieronde gestart inzake online kansspelen.
"Onlinegokken is een snelgroeiende markt in Europa, die al bijna 15 000 websites telt. In 2008 bedroegen de totale jaarinkomsten meer dan 6 miljard euro; naar verwachting zal deze markt in 2013 in omvang verdubbeld zijn. De nationale regelgevingskaders in de EU lopen enorm uiteen. Hierdoor verschillen de regels die van toepassing zijn op vergunningen, gerelateerde onlinediensten, betalingen, doelstellingen van algemeen belang, en fraudebestrijding. Om rechtszekerheid te kunnen bieden en om de EU burgers op een doeltreffende wijze te beschermen in deze snelgroeiende grensoverschrijdende dienstensector, is het van belang te bekijken hoe op de interne markt van elkaar verschillende modellen eventueel naast elkaar kunnen bestaan."
Lees het volledige persbericht hier (pdf) of hier (link). Meer informatie over de consultatie hier.
Deel II
Raad van State oordeelt dat buitenlandse kansspelaanbieders ook hadden moeten kunnen meedingen naar kansspelvergunning IT 291
Raad van State 23 maart 2011, LJN BP8768 (Betfair/Staat der Nederlanden). Vervolg op uitspraak HvJ EU 3 juni 2010, C-203/08 in PB C 197 van 2 augstus 2008. De vergunning die Betfair in het Verenigd Koninkrijk heeft voor haar internetdiensten geeft haar niet het recht geeft om ook kansspelen in Nederland op internet aan te bieden. Belangrijker is echter dat de Raad van State oordeelt dat de toenmalige minister van Justitie het Britse Betfair in 2005 had moeten laten meedingen naar kansspelvergunningen voor het organiseren van sportprijsvragen en van een totalisator op de uitslag van harddraverijen en paardenrennen in Nederland.
Uit het persbericht van de Raad van State:
"De Raad van State is van oordeel dat de minister de Europese regels over het vrij verkeer van diensten heeft beperkt door Betfair als aanbieder niet mee te laten dingen naar de kansspelvergunningen. Het Hof van Justitie in Luxemburg heeft in juni 2010 naar aanleiding van zogenoemde prejudiciële vragen van de Raad van State bepaald dat de overheid dit alleen mag doen als zij strenge controle kan uitoefenen op de activiteiten van de exploitant van de vergunning. Aangezien er in de huidige situatie geen bijzondere relatie bestaat tussen de minister als vergunningverlener enerzijds en De Lotto en SGR anderzijds die een strenge controle als bedoeld door het Hof van Justitie met zich brengt, is er naar het oordeel van de Raad van State voor de minister 'geen rechtvaardiging om zonder enige oproep tot mededinging de vergunningen aan hen te verlenen en daardoor te verlengen'."
Lees de uitspraak hier (link) of hier (pdf), ook hier (link)
Ook mediareport berichtte analyseerde deze langverwachte uitspraak, hier (link).
Nog niet uitgelezen?
Modernisering Nederlands kansspelbeleid (21 maart 2011)
Yves Rocher - winkelier neemt aanbiedingspolicy niet over
RCC 17 februari 2011, dossiernr: 2010/00916 (Yves Rocher)
Reclamerecht. Misleidende prijsvermelding in detailhandel. In kerstbrochure wordt shampoo aangeboden voor mini-prijs van €1,90 ipv €4,20. Klacht: aanbod geldt niet voor aankopen in vestiging, alleen voor aankopen via internet, blijkt niet uit brochure. Verweer: aanbiedingsprijzen worden ook gehanteerd in vestigingen (policy), winkelmedewerker heeft onjuist geïnformeerd, deze kerstaanbieding geldig zijn op de kerstbestelbon en zolang de voorraad strekt.
Commissie: De voorwaarde dat slechts per post, telefoon of internet besteld kan worden blijkt onvoldoende duidelijk uit de folder, uitsluitend onderaan de bestelbon en dit zal de gemiddelde consument ontgaan. In dit geval heeft winkelier niet de policy van de aanbiedingsprijzen gehanteerd, dus niet in alle Yves Rocher winkels kon de aanbieding worden afgenomen. Onjuist informatie ex 8.2 aanhef en onder d NRC misleidend en daardoor oneerlijk 7 NRC. Commissie doet aanbeveling.
De klacht heeft betrekking op een aanbieding in een folder. Volgens adverteerder kan men alleen van de aanbiedingen in de folder gebruik maken indien men per post, telefoon of per internet bestelt. Naar het oordeel van de Commissie blijkt deze voorwaarde onvoldoende duidelijk uit de folder. Deze voorwaarde staat blijkbaar uitsluitend onderaan de bestelbon in de folder. De Commissie acht het aannemelijk dat deze voorwaarde de gemiddelde consument zal ontgaan.
Overigens begrijpt de Commissie uit het verweer van adverteerder dat volgens een vaste policy klanten die in de winkel van de aanbiedingen in de folder gebruik wensen te maken, dat kunnen doen voor de in de folder vermelde prijzen. In het onderhavige geval heeft een winkelier echter aan deze policy geen gevolg gegeven, waardoor de klant geen beroep kon doen op de aanbiedingsprijzen.
Nu vaststaat dat men niet in alle Yves Rocher winkels producten kon kopen voor de in de folder afgebeelde prijs en de gemiddelde consument die het product in de winkel wil kopen hierop niet bedacht hoefde te zijn, is onduidelijke informatie verstrekt over de prijs van het aangeboden product als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder d van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Gelet hierop acht de Commissie de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.
Lees de uitspraak hier (link) en hier (pdf)
Regeling: NRC (nieuw) art. 7 en 8.2 onder d.
NMa beboet colportage (vervolg)
De NMa heeft begin maart Green Choice en Energie:direct beboet met 2 respectievelijk 1 miljoen euro voor deur-aan-deur verkoop (zie eerder RB 707).
Colportage is een wettelijk toegestane wijze van werven. Belangrijk is dat een colporteur zich kan identificeren en duidelijk moet uitleggen waarvoor een klant tekent. De Raad heeft twee bestuurlijke boetes opgelegd aan Greenchoice wegens overtreding van de artikelen 95m, derde lid, Elektriciteitswet en 52b, derde lid, Gaswet. Greenchoice heeft bij de werving door middel van colportage bij de consumenten onduidelijkheid laten bestaan over het feit dat er een contract is afgesloten, over de duur van het contract, de voorwaarden voor verlenging en beëindiging van het contract, het bestaan van een recht op opzegging en de voorwaarden van opzegging.
Tegen deze boetebesluiten van de NMa staat nog bezwaar en beroep open, waartoe door zowel GreenChoice en Energie:direct wordt overwogen, zo meldt zij de redactie van Reclameboek.nl desgevraagd.
Op aanvraag heeft Reclameboek het GreenChoice-besluit toegestuurd gekregen, dat vind u hier (pdf).
SHARE
T-mobile informeert aanvulling AV - Premium SMS

In een sms kondigt T-mobile aan dat in verband met Premium SMS diensten per 1 april de algemene voorwaarden zijn aangevuld (link):
T-Mobile is gerechtigd de kosten te incasseren voor de dienstverlening van derden voor SMSdiensten, Contentdiensten en/of overige (mobiele) diensten welke door de klant zijn afgenomen. De klant stemt er mee in dat deze als Gebruikskosten door T-Mobile op haar facturen in rekening worden gebracht. T-Mobile kan, zonder ingebrekestelling, de Dienst geheel of gedeeltelijk opschorten indien de Klant een of meer van de in rekening gebrachte kosten voor Diensten en/of Content van derden, waaronder sms-diensten, Contentdiensten en/of overige (mobiele) diensten niet heeft betaald en er voldaan is aan de voorwaarden van Regeling Universele Dienstverlening en Eindgebruikersbelangen. Klachten over voornoemde diensten dienen binnen 2 maanden na de factuurdatum ingediend te worden |
T-Mobile licht verder toe...
Beste klant,
In de toelichting hieronder kunt u informatie vinden over de aanvulling van uw Algemene Voorwaarden. Indien u toch nog vragen heeft, willen wij u wijzen op de veelgestelde vragen, welke onderaan deze pagina te vinden zijn.
Reden voor aanvulling Algemene Voorwaarden
Per 1 april 2011 wijzigt de regelgeving met betrekking tot betaalde sms-diensten. Vanaf deze datum hebben consumenten langer de tijd om een klacht bij hun mobiele aanbieder in te dienen over betaalde sms-diensten. Daarnaast gelden er voor mobiele aanbieders striktere voorwaarden voor het (tijdelijk) afsluiten van mobiele telefoonaansluitingen bij het uitblijven van betaling en worden zij verplicht om consumenten de mogelijkheid te bieden om hun mobiele telefoonnummer te blokkeren voor het gebruik van betaalde sms-diensten.In verband met deze nieuwe regelgeving heeft T-Mobile per 22 januari 2011 reeds nieuwe Algemene Voorwaarden Abonnee Consument in gebruik genomen. Voor alle klanten op wie nog oudere versies van de Algemene Voorwaarden van toepassing zijn vult T-Mobile de algemene voorwaarden als volgt aan:
"T-Mobile is gerechtigd de kosten te incasseren voor de dienstverlening van derden voor SMSdiensten, Contentdiensten en/of overige (mobiele) diensten welke door de klant zijn afgenomen. De klant stemt er mee in dat deze als Gebruikskosten door T-Mobile op haar facturen in rekening worden gebracht. T-Mobile kan, zonder ingebrekestelling, de Dienst geheel of gedeeltelijk opschorten indien de Klant een of meer van de in rekening gebrachte kosten voor Diensten en/of Content van derden, waaronder sms-diensten, Contentdiensten en/of overige (mobiele) diensten niet heeft betaald en er voldaan is aan de voorwaarden van Regeling Universele Dienstverlening en Eindgebruikersbelangen. Klachten over voornoemde diensten dienen binnen 2 maanden na de factuurdatum ingediend te worden."
Kosteloos blokkeren betaalde sms-diensten
Vanaf 1 april 2011 heb je dus de mogelijkheid om je mobiele telefoonnummer binnen 24 uur kosteloos te blokkeren voor het gebruik van betaalde sms-diensten. Het (de)blokkeren voor betaalde sms-diensten kun je doen via de website www.smsdienstenfilter.nl.Afrekenen van sms-diensten via je telefoonrekening
De kosten voor betaalde sms-diensten worden vanaf 1 april 2011 nog steeds via je telefoonrekening in rekening gebracht. Je hoeft dus geen actie te ondernemen. T-Mobile behoudt net als nu het recht om bij te late betaling van (ook) de hier bedoelde kosten de dienstverlening op te schorten of – uiteindelijk - te beëindigen. Wel is zij daarbij gebonden aan striktere voorwaarden.Klachten over sms-diensten
De termijn waarbinnen je kunt klagen over in rekening gebrachte sms-diensten wordt vanaf 1 april 2011 verlengd tot twee maanden vanaf de factuurdatum.
Lees verder hier (link).
Concerta helpt me iedere dag weer het koppie erbij te houden
CGR CvB 8 februari 2011, B10.006/10.03 (Janssen-Cilag B.V. vs. Stichting KOAG/KAG) Met dank aan Peter Kok, Houthoff Buruma voor deze samenvatting.
Geneesmiddelenreclame. CGR Commissie van Beroep vernietigt beslissing CGR Codecommissie, deels op materiële gronden (uiting is geen ontoelaatbare publieksreclame voor Uitsluitend-Recept (UR)-geneesmiddel), deels op formele gronden (Codecommissie is buiten sporen overeengekomen rechtsstrijd getreden).
Nav een bericht in Trouw over sluikreclame (link en pdf) en daaropvolgende Kamervragen (2010Z06144) onderzocht de Keuringsraad KOAG/KAG uitingen van Janssen-Cilag, vergunninghouder voor het in de handel brengen van Concerta, ADHD-geneesmiddel. Diverse uitingen zijn onderzocht door KOAG/KAG, grenzen rechtsstrijd overeengekomen, daar buiten heeft CGR Commissie ook geoordeeld. CVB vernietigt beslissing CGR Commissie, beroep van Janssen-Cilag slaagt.
De onderzochte uitingen
1. Uitklapfolder Perspectief: hierin wordt verwezen naar de website www.psyq.nl, waarop o.a. patiëntenervaring is te lezen: "De Concerta die ik gebruik helpt me iedere dag weer het koppie er bij te houden en voornamelijk op mijn werk heb ik daar veel profijt van." zie hier (link) en hier (pdf) alinea 8. Waarover KOAG/KAG: De patiëntenervaring is publieksreclame voor UR-geneesmiddel. Bezien vanuit de uitklapfolder Perspectief is slechts sprake van indirecte publieksreclame, website informeert breed over ADHD en als geheel niet aanprijzend beoordeeld.
2. Brochure Perspectief patiënteninformatie: met een aantal verwijzingen naar websites (o.a. over ADHD) en boeken. KOAG/KAG: Slechts algemene ADHD-informatie, zonder aanprijzing voor UR-geneesmiddelen
3. Cd-rom Spreekbeurt: bevat een document waarin bedrijfsnaam van Janssen-Cilag is vermeld. KOAG/KAG:Vermelding bedrijfsnaam niet aan de orde gesteld door de Keuringsraad.
4. Website www.adhd.nu: bevat vergelijkend vergoedingenoverzicht per ADHD-geneesmiddel. KOAG/KAG: Volledigheid van opsomming UR-geneesmiddelen voor ADHD niet aan de orde gesteld door de Keuringsraad.
KOAG/KAG heeft de CGR Codecommissie verzocht hierover te oordelen.
CGR Codecommissie
Voorafgaand aan de inhoudelijke behandeling hebben Janssen-Cilag en KOAG/KAG de omvang van de rechtsstrijd in onderling overleg willen vaststellen en hebben dit voorgelegd aan de voorzitter van de Codecommissie. De voorzitter heeft ingestemd met het voorstel en partijen laten weten dat (i) de Codecommissie slechts uit zal gaan van de inhoud van de Keuringsraad rapportage en (ii) wezenlijk nieuwe bezwaren tegen bovengenoemde uitingen in beginsel buiten behandeling zullen blijven.
Codecommissie oordeelt dat uitingen 1, 2 en 3 strijdig zijn met art. 3 sub a Code voor de Publieksreclame voor Geneesmiddelen (publieksreclame is ontoelaatbaar voor UR-geneesmiddel) en uiting 4 strijdig met art. 4 sub b Nadere Invulling van het onderscheid tussen reclame en informatie voor geneesmiddelen (informatie over geneesmiddel dient gebalanceerd en genuanceerd te zijn).
CGR Commissie van Beroep
Janssen-Cilag gaat in beroep: Codecommissie heeft t.a.v. uiting 1. ten onrechte geoordeeld dat de publieksreclame op www.psyq.nl deel is gaan uitmaken van de boodschap die Janssen-Cilag naar het publiek heeft willen uitdragen in de publieksfolder Perspectief. Overige grieven: betreft uiting 2,3 en 4 is buiten de grenzen van overeengekomen rechtsstrijd getreden.
Ten aanzien van grief I overweegt de Commissie:
4.1.3.1 De Commissie van Beroep overweegt als volgt. De website www.PsyQ.nl is, zoals Janssen-Cilag heeft gesteld en ook uit de website zelf blijkt, eigendom van een landelijk opererend netwerk en samenwerkingsverband van een aantal GGZ instellingen, genaamd PsyQ. Dit samenwerkingsverband is gespecialiseerd in een aantal van de meest voorkomende psychische problemen en biedt op dat terrein diverse behandelprogramma’s aan. Niet in geschil is dat www.PsyQ.nl, zoals KOAG/KAG dat in zijn rapport heeft verwoord, een website betreft “die breed informatie over ADHD geeft en als geheel niet aanprijzend wordt beoordeeld”, en aldus geen publieksreclame voor UR-geneesmiddelen bevat. Evenmin is in geschil dat Janssen-Cilag geen invloed heeft gehad op de inhoud van de website of dat zij als sponsor van de website of de achterliggende organisatie is opgetreden. De vermelding van de bewuste patiëntenervaring is direct noch indirect door Janssen-Cilag bewerkstelligd. Wel heeft Janssen-Cilag, zoals ter zitting in beroep door haar is verklaard, op enig moment met PsyQ tijdelijk samengewerkt aan een nascholingsproject, maar gesteld noch aannemelijk is dat deze omstandigheid van enige invloed is geweest op de vermelding van de patiëntenervaring op de website van PsyQ. De vraag die nu moet worden beantwoord is of de verwijzing in de uitklapfolder Perspectief moet worden bestempeld als een niet toelaatbare indirecte vorm van publieksreclame door Janssen-Cilag voor het UR-geneesmiddel Concerta. De Commissie van Beroep beantwoordt deze vraag ontkennend.4.1.3.2 Vooropgesteld moet worden dat het een vergunninghouder vrijstaat in brochuremateriaal als de onderhavig uitklapfolder Perspectief verwijzingen op te nemen naar informatiebronnen zoals belangenverenigingen, boeken of ander schriftelijk materiaal en websites, mits dit zorgvuldig geschiedt. De wijze waarop Janssen-Cilag dit heeft gedaan kan de zorgvuldigheidstoets doorstaan.
Over grieven II, III en IV:
4.2.4.2 Janssen-Cilag en KOAG/KAG hebben de omvang van de rechtsstrijd in onderling overleg willen vaststellen, in welk kader zij in overleg zijn getreden met de voorzitter van de Codecommissie. Bij e-mail van 29 september 2010 heeft de voorzitter van de Codecommissie de advocaat van Janssen-Cilag doen weten dat de Codecommissie zal uitgaan van de rapportage van KOAG/KAG en dat wezenlijk nieuwe bezwaren tegen reclame-uitingen van Janssen-Cilag in beginsel buiten behandeling zullen blijven. Nu KOAG/KAG de kwesties a. tot en met c. [dit betreft de hierboven genoemde uitingen 2, 3 en 4, redactie reclameboek.nl] feitelijk niet ter beoordeling aan de Codecommissie heeft voorgelegd, partijen ook niet de bedoeling hebben gehad een beslissing op deze punten uit te lokken en wezenlijk nieuwe bezwaren tegen reclame-uitingen ter zitting niet aan de orde zijn gesteld (en overigens naar verwachting ook niet zouden zijn toegelaten), moet worden geoordeeld dat de Codecommissie met haar oordeel op bovenstaande punten buiten de grenzen van de rechtsstrijd is getreden. Dit is in strijd met de beginselen van een behoorlijke procesorde. De beslissing van de Codecommissie kan in zoverre dan ook niet in stand blijven."
Lees de beslissing hier (link) en hier (pdf).
Lees de beslissing CGR Codecommissie hier (link).
Annotatie mr. S. Wertwijn in IER februari 2011 nr, 12 (hier). In deze noot wordt met name ingegaan op de Leidraad Informatie UR-Geneesmiddelen die op 1 oktober 2010 is gepubliceerd (de Leidraad viel overigens in verband met de overgangsperiode van 6 maanden buiten het toetsingskader van de hier besproken beslissing).
Regelingen:
Code Publieksreclame voor Geneesmiddelen, art. 3 sub a
Nadere Invulling van het onderscheid tussen reclame en informatie voor geneesmiddelen, art 4 sub b
Reglement van de Codecommissie KOAG/KAG, art. 1.1, 3.1 en 3.2