Toeristenbelasting en heffingen hadden door Center Parcs moeten worden uitgelegd
CVB 13 oktober 2015, RB 2556, dossiernr. 2015/00648 (Center Parcs)
Aanbeveling. Prijzen. De uiting: De (on-line) Center Parcs brochure 2015 #goodtimes. de boekingstool op de website www.centerparcs.nl. De klacht: De klacht wordt als volgt samengevat. Klager heeft twee cottages geboekt op adverteerders park De Huttenheugte. Blijkens de (door klager overgelegde) boekingsbevestiging is een bedrag van € 91,80 in rekening gebracht voor “toeristenbelasting en heffingen”. In de brochure en op de boekingssite wordt voorafgaand aan de reservering niet duidelijk gemaakt waaruit de “heffingen” bestaan en wat de hoogte van de toeristenbelasting en de heffingen is. Er wordt slechts in het algemeen meegedeeld “De prijs van een verblijf is exclusief (…) toeristenbelasting en heffingen”. Klager meent dat ten onrechte onder de noemer ‘toeristenbelasting en heffingen’ lokale lasten in rekening worden gebracht die niets met toeristenbelasting te maken hebben. Andere kosten dan de toeristenbelasting moeten in de geadverteerde prijs worden meegenomen en niet via de toeristenbelasting worden verrekend. Volgens klager is sprake van strijd met de Reclamecode Reisaanbiedingen (RR) 2014.
Het oordeel van het College:
1. Het College deelt niet het standpunt van Center Parcs dat klager niet ontvankelijk is in de inleidende klacht. De Commissie en het College mogen reclame-uitingen en uitnodigingen tot aankoop gericht op de Nederlandse markt betreffende reisdiensten toetsen aan de Reclamecode Reisaanbiedingen. Dat Center Parcs is aangesloten bij een brancheorganisatie die zelf geen deelnemende brancheorganisatie is bij bedoelde reclamecode, staat aan deze toetsing niet in de weg. Op grond van de statuten van de Stichting Reclame Code en het reglement betreffende de werkwijze van de Reclame Code Commissie en het College van Beroep, achten de Commissie en het College zich bevoegd kennis te nemen van klachten ingediend tegen reclame-uitingen waarop een bijzondere reclamecode van toepassing is, ook als de betrokken adverteerder niet direct of indirect bij (de totstandkoming van) die bijzondere reclamecode betrokken is (geweest). De hierna in punt 7 te noemen beleidsregel van de ACM doet aan deze bevoegdheid evenmin af.
2. De grieven lenen zich voor gezamenlijke behandeling. Deze grieven betreffen uitsluitend het oordeel van de Commissie ten aanzien van de toeristenbelasting en de heffingen als aan de orde in de door de Commissie met B aangeduide reclame-uiting. Het College merkt op dat geen grief is gericht tegen de interpretatie door de Commissie van het gedeelte van de inleidende klacht dat in beroep aan de orde is. In beroep dient dan ook te worden beoordeeld of de Commissie terecht heeft geoordeeld dat de vermelding van de toeristenbelasting en heffingen niet voldoet aan de eisen van artikel III sub 1 van de Reclamecode Reisaanbiedingen (RR) 2014 in verbinding met artikel 8.4 sub i van de Nederlandse Reclame Code (NRC).
3. Het College ziet in de uiting die als bijlage 2 aan de beslissing van de Commissie is gehecht geen prijzen voor accommodaties staan. Het College begrijpt evenwel dat bij een weergave op het scherm de accommodaties van verschillende parken met bijbehorende prijzen per accommodatie worden getoond in combinatie met de mogelijkheid verder te zoeken. In de als bijlage 3 aan de beslissing van de Commissie gehechte uiting gaat het om de situatie dat de consument zijn keuze voor een park reeds heeft gemaakt. Hier worden uitsluitend de prijzen van de accommodaties van het gekozen park getoond. Beide uitingen maken, naar niet in geschil is, onderdeel uit van de “boekingstool” van Center Parcs. De Commissie heeft ten aanzien van beide uitingen geoordeeld dat sprake is van een uitnodiging tot aankoop in verband met een overeenkomst op afstand. Het College onderschrijft dit oordeel. Het gaat immers om een “boekingstool” waarbij te boeken accommodaties met bijbehorende prijzen worden getoond. Het boekingsproces verloopt via internet. Het College verwijst voor de toepasselijke regelgeving waaraan in dit geval dient te worden getoetst naar artikel IV sub 1 RR 2014 in combinatie met artikel III sub 1 RR 2014, welke artikelen in samenhang met artikel 8.4 sub i NRC dienen te worden uitgelegd.
4. Ten aanzien van de toeristenbelasting is niet in geschil dat het variabele onvermijdbare kosten betreft. Het is niet mogelijk deze kosten op voorhand te berekenen en in de prijzen van de accommodaties op te nemen. Deze kosten zijn per persoon per dag verschuldigd op grond van lokale verordeningen. De hoogte van de toeristenbelasting kan per park variëren, afhankelijk van hetgeen in de toepasselijke lokale verordening is bepaald. De toeristenbelasting kent derhalve in het algemeen drie variabelen, te weten het gekozen park (waardoor wordt bepaald welke lokale verordening van toepassing is), het aantal personen en de duur van het verblijf. Ook kan de toeristenbelasting per jaar waarop de boeking betrekking heeft, verschillen, afhankelijk van wijzigingen in de lokale verordeningen. Center Parcs stelt dat daarnaast nog afzonderlijke variabelen gelden doordat kinderen geen of minder toeristenbelasting zijn verschuldigd. Zij heeft deze laatste stelling niet gestaafd, maar de juistheid ervan kan, gelet op het voorgaande, in het midden blijven.
5. In de situatie dat een accommodatie met bijbehorende prijs wordt getoond, is een aanbieder naar het oordeel van het College op grond van de in punt 3 weergegeven regelgeving verplicht informatie te geven over de hoogte van de toeristenbelasting. In zoverre bestaat geen relevant verschil met de andere, deels variabele, onvermijdbare kosten die Center Parcs wel noemt met bijbehorend bedrag, te weten de reserveringskosten ad € 29,50 per boeking en de verplichte bedlinnenpakketten bij boeking van een Comfort Cottage ad € 7,25 per persoon. Dat de toeristenbelasting diverse variabelen kent, doet aan deze verplichting niet af. Center Parcs kon in dit verband niet volstaan met de enkele mededeling dat de getoonde prijzen exclusief toeristenbelasting zijn. Zij had de consument in de uitingen die als bijlage 2 en 3 aan de beslissing van de Commissie zijn gehecht reeds dienen te informeren over de hoogte van die belasting, eventueel door middel van een duidelijk herkenbare verwijzing bij de prijzen naar informatie over de hoogte van de toeristenbelasting en de wijze waarop deze met inachtneming van variabelen berekend wordt. Hieruit volgt overigens ook dat het College niet het standpunt van Center Parcs deelt dat het uit praktisch oogpunt onhaalbaar is om de consument over deze aspecten te informeren. Indien prijzen van een specifieke accommodatie voor een bepaalde periode worden getoond, is immers duidelijk welke lokale verordening van toepassing is en welk bedrag, naar de op dat moment bekende tarieven, dientengevolge aan toeristenbelasting zal zijn verschuldigd. De hoogte van de toeristenbelasting zoals vastgesteld bij deze verordeningen, kan in de toekomst wijzigen, maar dat neemt niet weg dat Center Parcs op de hiervoor bedoelde wijze informatie kan en dient te verschaffen over de op het moment van boeking per park geldende, door haar aan de klant in rekening te brengen toeristenbelasting. Center Parcs heeft dit nagelaten. Het College acht bijlage 2 en 3 bij de beslissing van de Commissie op grond van het voorgaande in strijd met artikel IV sub 1 RR 2014 in verbinding met artikel III sub 1 RR 2014 en artikel 8.4 sub i NRC.
6. Ten aanzien van de heffingen heeft de Commissie geoordeeld dat sprake is van vaste onvermijdbare kosten die in de geadverteerde prijzen van de accommodaties inbegrepen dienen te zijn. Center Parcs heeft in beroep de samenstelling, de berekening en de wijze van doorberekening van lokale heffingen en lokale kosten toegelicht. Naar het oordeel van het College heeft Center Parcs daarbij voldoende onderbouwd dat geen aanleiding bestaat om ten aanzien van de heffingen anders te oordelen dan ten aanzien van toeristenbelasting. Ook de heffingen zijn te beschouwen als lokale lasten en deze lasten kunnen, naar Center Parcs voldoende heeft toegelicht, globaal worden herberekend tot een bepaald bedrag per persoon per nacht. Het College acht het toelaatbaar deze kosten op die basis te vermelden. Anders dan de Commissie is het College derhalve van oordeel dat de heffingen als variabele onvermijdbare kosten dienen te worden beschouwd in plaats van vaste onvermijdbare kosten. Dit oordeel kan Center Parcs echter niet baten, nu in de onderhavige uitingen zoals opgenomen in bijlage 2 en 3 bij de beslissing van de Commissie, geen informatie wordt gegeven over de hoogte van de heffingen. Hetgeen onder 4.5 is vermeld, is hier van overeenkomstige toepassing. Center Parcs had de hoogte van de heffingen dus afzonderlijk dienen te vermelden bij de prijzen van de accommodaties, of eventueel in de uitingen bij die prijzen een duidelijk herkenbare verwijzing dienen op te nemen naar informatie over de hoogte van de heffingen en de wijze van samenstelling daarvan.
7. Ten aanzien van de stelling van Center Parcs dat zij handelt in overeenstemming met beleid van de ACM, overweegt het College dat het hier blijkbaar in het bijzonder gaat om een beleidsregel zoals samengevat in een zin in een e-mail van 4 september 2013 van de ACM, welke zin kennelijk is bedoeld als antwoord op een vraag van Recron. Deze zin luidt als volgt: “Voor zover er variabele kosten zijn moet dit duidelijk vooraf genoemd zijn (per item en eenheid) en toegevoegd worden aan de aangeboden prijs zodra de bepalende parameter bekend is.” Het College leest in deze mededeling niet dat de ACM van oordeel is dat in een situatie als aan de orde (in de uitingen) in bijlage 2 en 3 bij de beslissing van de Commissie, waarin specifieke accommodaties worden aangeboden en de bijbehorende prijzen worden genoemd, geen verplichting zou bestaan de consument tegelijk te informeren over de hoogte van toeristenbelasting en de hoogte van de heffingen.
8. Voor zover Center Parcs stelt dat het opleggen van de verplichting om de heffingen op te nemen in de prijs van de accommodaties zou leiden tot benadeling van haar marktpositie en zodoende tot oneerlijke concurrentie, merkt het College dat het in dit geval niet gaat om het opnemen van de heffingen in de prijs, maar om de vermelding van deze variabele onvermijdbare kosten bij de prijzen van de specifieke accommodaties. Niet valt in te zien dat Center Parcs in wezenlijke mate wordt benadeeld indien zij de toeristenbelasting en heffingen zodanig dient weer te geven dat de consument in het stadium van de boeking als aan de orde in de onderhavige uitingen zoals opgenomen in bijlage 2 en 3 bij de beslissing van de Commissie, over deze kosten wordt geïnformeerd op de wijze zoals bedoeld onder punt 5 van deze beslissing.
9. Aan de wens van Center Parcs om te vernemen op welke wijze zij bij de geadverteerde prijs melding dient te maken van toeristenbelasting en heffingen, kan het College niet voldoen. Het behoort niet tot de taak van het College aanwijzingen te geven over de wijze waarop deze informatie in het onderhavige geval dient te worden verstrekt.
10. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.
De beslissing van het College van Beroep:
Het College bevestigt de beslissing van de Commissie, voor zover in beroep aan de orde, met enige wijziging van gronden voor zover het betreft het oordeel van de Commissie ten aanzien van de heffingen en met dien verstande dat het College de uitingen die als bijlage 2 en 3 aan de beslissing van de Commissie zijn gehecht in strijd acht met artikel IV sub 1 RR 2014 in verbinding met artikel III sub 1 RR 2014 en artikel 8.4 sub i NRC.
Aanbeveling. Uitzenden ICT. De uiting: Het betreft de volgende aanbieding van ‘hostingpakket 2’ op adverteerders website www.budgetwebhosting.nl: “Hostingpakket 2 (incl. E-mail Pakket)1250 MB, 12.5 GB, € 24,00, € 12,-” en: “Prijs € 12,00 per jaar (eenmalige set-up kosten € 8,65) Hostingpakket 2: Gratis domein! 1250 MB webruimte,12.5 GB dataverkeer per maand”. De klacht: In de uiting wordt als inhoud van ‘hostingpakket 2’ 1250 MB webruimte en 12.5 GB dataverkeer per maand beloofd. Nadat klager het pakket had besteld (en betaald), bleek dat hij slechts 250 MB webruimte en 2.44 GB dataverkeer kreeg. Nadat klager hierover contact had opgenomen met adverteerder, bleek hem dat onder in de uiting in kleine lettertjes staat dat incasso nodig is. Klager heeft de incasso in orde gemaakt door het invullen en aan adverteerder toesturen van het ‘formulier automatische incasso’ (welk formulier door klager is overgelegd [en in kopie als bijlage 2 aan deze uitspraak is gehecht]). Desondanks werd klagers limiet voor webruimte en dataverkeer niet verhoogd. Desgevraagd werd klager meegedeeld dat dit het gevolg is van zijn op het incassoformulier ingevulde keuze voor “10% korting” in plaats van voor “extra webruimte en dataverkeer”. Klager acht het niet duidelijk dat de keuze voor korting of een upgrade betrekking heeft op het huidige al betaalde hostingpakket.
Reclame. De klacht van Novo Nordisk heeft betrekking op reclame-uitingen van Sanofi voor haar geneesmiddel Toujeo. Sanofi claimt dat er sprake is van een nieuwe generatie basale insuline. Deze claim is misleidend volgens de Codecommissie. De claim "Effectieve HbA1c verlaging, non-inferior t.o.v. Lantus (...)", is naar het oordeel van de Codecommissie juist, voldoende wetenschappelijk onderbouwd en niet misleidend evenals "Een nieuwe, compacte formulering van insuline glargine(...)", "Het volume van glargine is gereduceerd tot 1/3" inclusief de afbeeldingen van de moleculen en "De afgifte van insuline glargine moleculen gaat geleidelijker door het kleinere oppervlak".
Keurmerk. Reclamerecht. Contractenrecht. Eiseres heeft zich in juli 2014 ingeschreven voor een bij gedaagde te volgen cursus tot het worden van zogenoemd Hijama-therapeut. Gedaagde voerde ten tijde van het sluiten van de overeenkomst op haar website ten onrechte een aantal kwaliteitskeurmerken, namelijk die van AVAR (visitatiebureau kwaliteitscontrole in de zorg), BVHC (Beroepsvereniging voor hijama en cupping), BAH (British Association Hirudotherapy) en NVF (Nederlandse Vereniging Fytotherapie). Indien een handelaar een kwaliteitslabel aanbrengt zonder daarvoor de vereiste toestemming te hebben, dan is op grond van artikel 6:193g aanhef en onder b BW onder alle omstandigheden sprake van een misleidende handelspraktijk. De overeenkomst is vernietigbaar omdat deze als gevolg van een oneerlijke handelspraktijk tot stand is gekomen.
Reclamerecht. Handelsnaam. Fiber levert andere, niet-vergelijkbare diensten dan Ziggo. Een Radio en TV-reclame waarin wordt gezegd: “Vanaf 1 juli is het feest. Maar niet voor u. Want Ziggo verhoogt voor UPC klanten alweer de prijzen. Daarom kunt u nu zonder gedoe overstappen naar Fiber Nederland met onze installatiegarantie. Kies voor snel internet, goedkoop bellen en interactieve televisie. En krijg lekker veel HD. (...) Ga naar Fiber.nl want u heeft nog tot 1 juli om over te stappen”. Klacht: In de reclame wordt men aangespoord om over te stappen op een product dat niet te vergelijken is met wat klager nu heeft. (...) Verder doet de naam van het bedrijf vermoeden dat het om glasvezel gaat. Glasvezel is echter niet beschikbaar op de postcode van klager en hij is dus aangewezen op (A)DSL. (A)DSL haalt op klagers postcode de door Fiber op de website vermelde snelheid niet.
VT zonder aanbeveling. Vakantie Doeboek. De uiting: Het betreft het Vakantie Doeboek 2015 van supermarkt Hoogvliet voor zover hierin reclame-uitingen staan die de vorm hebben van kleurplaten, knutsels, eenvoudige puzzels, raadsels of doolhoven waarbij men de kortste weg naar het eindpunt dient te vinden. Het betreft de volgende pagina’s respectievelijk producten: - pagina 2 “Fred&Ed Mix Hagelslag XL+Goudzoekers” en “Fred&Ed aardbeienjam”, - pagina 4 “Robinsons’ Fruit Shoot Rood Fruit”, - pagina 5 “Appelsientje”, - pagina 10 “Perfect Pannenkoekenmix” en “Perfect Meergranen Pannenkoekenmix”, - pagina 12 “Duo Penotti Maxi chocoladehagel Melk” en ”Duo Penotti Hazelnootpasta”, - pagina 16 “Katja”, - pagina 18 “Brinky choco Fourré”, - pagina 22 “Mona Vanille” en “Mona Dame Blanche”, - pagina 26 “Kellogg’s honey pops loops” en “Kellogg’s coco pops” - pagina 32 “Venz Minions Hagelslag” en “Venz Minions Vlokken” waarbij op de verpakkingen van de afgebeelde producten zogenaamde “Minions” zijn te zien en waarbij onder meer wordt gezegd: “Met Minion funnies”, voorzien van een afbeelding van deze funnies, - pagina 42 “Blue Band”, - pagina 44 “La Vache Qui Rit Cheez dippers” en “La Vache Qui Rit Mini Babybel”, - pagina 56 “Iglo Spinazie à la crème”, - pagina 60 “Perfekt Wiebelkontjes Speculaas”, - pagina 64 “Perfekt Zappie bosvruchten” en “Perfekt Zappie Tropical”, - pagina 69 “Perfekt Sunny Fruit sinaasappel” en “Perfekt Sunny Fruit multifruit”.
Aanbeveling. BSO. De uiting: Het betreft een (voor)gedrukte uitnodiging die de zevenjarige zoon van klaagster op school heeft ontvangen van een vriendje, met daarop aan de voorzijde afgedrukt een afbeelding van een kind dat van een glijbaan glijdt met daar onder de tekst: “Kom je spelen? Kom gratis een middagje langs!” Linksboven staat: “Kinderopvang Skdd meer voor kind en ouder”. De achterzijde van de kaart bevat de volgende tekst (waarbij de namen van de kinderen door een kind met de hand zijn geschreven): “Voor: Rens. Ik vind het leuk als je een middag op mijn BSO komt spelen! Wil je ook? Laat je vader of moeder van te voren even bellen of mailen voor een afspraak. Groetjes van Livio”. Hierna volgen de naam, het adres en de contactgegevens van de betreffende BSO en de mededeling: “Geldig tot: 31-12-2015” Rechts onderin staat de tekst: “www.skdd.nl/info@skdd.nl” Een kopie van de uiting is aan deze uitspraak gehecht. De klacht: Klaagster maakt bezwaar tegen de onderhavige reclame-uiting omdat kinderen die reeds gebruik maken van de buitenschoolse opvang van adverteerder via deze uiting worden gebruikt om reclame te maken voor deze buitenschoolse opvang.
VAF vernietigd. Aanbeveling. Buitenhaard. De uiting: Het betreft de aanbieding van de “Buitenhaard” van verweerder sub 2 in de Voorjaarsspecial 2015 van de webwinkel van verweerder sub 1. In de uiting staat, voor zover hier van belang: “Een buitenhaard geïnspireerd op de archetypische fabrieksschoorsteen. Door de lengte van bijna 2 meter kan de rook makkelijk zijn weg omhoog vinden waardoor de omgeving er minder last van heeft.” De klacht: In de reclame-uiting wordt gesuggereerd dat de effecten van houtverbranding op de omgeving worden opgeheven door de lengte van de pijp van de buitenhaard. Het woord ‘omgeving’ wordt in onbepaalde zin gebruikt. Het is volgens klaagster duidelijk dat het gebruik van het product op een door woningen omgeven plaats zeer nare gevolgen heeft voor de omgeving. Het begrip ‘last’ wordt niet nader omschreven, maar volgens klaagster is het bekend dat houtrook op zijn minst 26 zeer schadelijke componenten bevat. De hoogte van de pijp (twee meter) laat alleen in het open veld toe dat de rook wegdrijft op de wind. In elk ander geval zal de rook de huizen van buren binnendringen.
Uitspraak ingezonden door Siobhan Rueter,
Bijdrage ingezonden door Jetse Sprey,