RB

Media  

RB 2401

De genoemde vanafprijs gold niet voor het afgebeelde type e-bike

RC 29 april 2015, RB 2401, dossiernr. 2015/00282 (Matrabike)
Misleidend. Gedeeltelijke aanbeveling. De uiting: Het betreft een advertentie in De Telegraaf van 20 maart 2015 met als kop: “Elektrische Fiets? Kijk eerst bij Matrabike…Verder hoeft niet!” Aan de linkerzijde van de advertentie staat een foto van een vrouw met een (elektrische) fiets. Daarbij staat de tekst “Stuntprijzen zolang de voorraad strekt” en “E-bikes v.a. 399,-”. Naast deze grotere afbeelding staan een aantal kleinere afbeeldingen van onder andere elektrische fietsen met bijbehorende specificaties en prijzen. Aan de rechterzijde van de advertentie staat een opsomming van “de voordelen van de grootste online fietsenwinkel” en “matraBIKE.nl Outletshop De Bilt” met adresgegevens en openingstijden.
 

De klacht:
Naar aanleiding van de foto van de e-bike waarbij staat “v.a. 399,-” is klaagster naar de winkel gegaan om twee van die elektrische fietsen te kopen. Gevraagd naar de fiets van € 399,- liet de verkoper een elektrische vouwfiets zien. Op de klacht van klaagster tegenover de eigenaar van het bedrijf dat de vouwfiets een heel andere fiets betreft dan de in de advertentie afgebeelde e-bike vanaf € 399,-, deelde de eigenaar mee dat klaagster eerst op de website van adverteerder had moeten kijken. Klaagster meent dat sprake is van foute voorlichting.

Het oordeel:

1) De Commissie begrijpt de klacht aldus dat klaagster de advertentie misleidend acht omdat deze volgens haar de indruk wekt dat de genoemde vanafprijs van € 399,- geldt voor de bij deze prijs afgebeelde e-bike, terwijl in werkelijkheid die vanafprijs geldt voor een elektrische vouwfiets. De Commissie overweegt daarover het volgende.

2) Naast enkele specifieke aanbiedingen van e-bikes en andere soorten fietsen bevat de advertentie de aanbieding “e-bikes v.a. 399,-”. Deze mededeling is zo algemeen gesteld, dat voor de gemiddelde consument voldoende duidelijk is dat de afgebeelde elektrische fiets dient als voorbeeld van een e-bike en de genoemde vanafprijs van € 399,- niet per se voor die afgebeelde e-bike hoeft te gelden. In zoverre wordt de klacht afgewezen.

3) De klacht treft wel doel voor zover deze betrekking heeft op het feit dat bij klaagsters bezoek aan de winkel in De Bilt alleen een elektrische vouwfiets voor de prijs van € 399,- verkrijgbaar was. Naar het oordeel van de Commissie zal de gemiddelde consument niet begrijpen dat de omschrijving ‘e-bikes’ in de advertentie (ook) op elektrische vouwfietsen slaat. Dit geldt vooral nu bij de vanafprijs van € 399,- een ‘gewone’ e-bike is afgebeeld.

4) Dat via de website wellicht wel een ‘gewone’ e-bike voor de prijs vanaf € 399,- verkrijgbaar is, zoals door adverteerder ter zitting gesteld, doet niet ter zake. De bestreden advertentie vermeldt als afzender adverteerders “Outletshop De Bilt” met bijbehorende adresgegevens en openingstijden. De gemiddelde consument zal daarom de advertentie opvatten als een uitnodiging om de betreffende winkel te bezoeken, en mag tevens ervan uitgaan dat de in de advertentie aangeboden fietsen in die winkel te zien en te verkrijgen zijn (zolang de voorraad strekt). Niet is weersproken dat in de winkel voor de prijs van € 399,- alleen een elektrische vouwfiets beschikbaar was en geen ‘gewone’ e-bike van het type dat in de advertentie is afgebeeld.

5) De Commissie acht de advertentie onduidelijk ten aanzien van een van de voornaamste kenmerken, te weten de uitvoering, van de e-bikes die voor de vanafprijs van € 399,- worden aangeboden. Omdat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder b van de Nederlandse Reclame Code (NRC), en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

6) Op grond van het voorgaande wordt als volgt beslist.
RB 2399

Een aanbod dat voldoende recht doet aan de gewekte verwachtingen

CvB 26 mei 2015, RB 2399, dossiernr. 2015/00128A (Eyewish merkmontuur)
Uitspraak ingezonden door Bram Duivenvoorde en Ebba Hoogenraad, Hoogenraad & Haak. Gedeeltelijke vernietiging. De uiting: Het betreft de volgende uitingen voor adverteerders actie "Allebei een merkmontuur gratis". I. Een televisiecommercial, waarin wordt door de voice-over gezegd: "Bij Eye Wish Opticiens (...) geven we nu 50% korting op een merkmontuur. En komt u samen dan krijgt u allebei een merkmontuur gratis." Deze gesproken tekst wordt begeleid door achtereenvolgens een 'bord' waarop staat: "NU 50% KORTING op een merkmontuur GRATIS kijk voor de voorwaarden op eyewish.nl" II. Een radiocommercial, waarin wordt gezegd: “Bij Eye Wish Opticiens (...) geven we nu 50% korting op alle merkmonturen, zelfs op die uit de nieuwste collectie. En komt u met z'n tweeën, dan krijgt u allebei een merkmontuur gratis." 

III. Een aan klager gezonden geadresseerde folder. Op de voorzijde van de folder staat - voor zover hier van belang -: "Allebei een merkmontuur gratis of 50% korting als u  alleen komt." "Kijk voor de voorwaarden op eyewish.nl" In de  folder staat onder meer: "Want koopt u nu een bril, dan krijgt u 50% korting op uw merkmontuur. Neem u echter iemand mee, dan krijgt u allebei een merkmontuur gratis.*" De asterisk verwijst naar de in kleine letters onderaan de pagina opgenomen mededeling: "Kijk voor de voorwaarden op eyewish.nl".

IV. Een uiting op de openingspagina van adverteerders website www.eyewish.nl, waarin staat: "ALLEBEI een merkmontuur GRATIS of  50% korting als u alleen komt." (...) "Bekijk de voorwaarden".  

De klacht:
De klacht wordt als volgt  samengevat. In de uitingen wordt meegedeeld "Kom samen en krijg allebei een merkmontuur gratis". Pas in de winkel, nadat klager en zijn vrouw hun ogen hadden laten opmeten en voor ieder en merkmontuur hadden uitgezocht, bleek dat op  de prijs van een merkmontuur een maximale korting van EUR 200,- gegeven wordt. De verkoper deelde mee dat deze beperking in de voorwaarden op de website  is opgenomen. Klager meent dat een zo wezenlijke beperking direct bij de aanbieding "allebei  een merkmontuur gratis" in de uiting zou moeten staan, en niet op de website. Bovendien ontbreekt in de radiocommercial een verwijzing naar voorwaarden,  terwijl de in de overige uitingen opgenomen verwijzingen onopvallend en onduidelijk zijn. Op de website komt men pas na veel moeite bij de actievoorwaarden. Pas dan wordt de beperking van de maximale korting van EUR 200,- per montuur genoemd. Klager meent dat sprake is van misleidende reclame.

Het College vernietigt de beslissing van de Commissie voor zover deze de televisie-commercial en de uiting op de website misleidend heeft geacht en wijst de klacht in zoverre alsnog af. Voor het overige bekrachtigt het College de bestreden beslissing met enige wijziging van gronden.

Het oordeel van het College

6.1. Ten aanzien van de televisiecommercial
6.1.1. In de televisiecommercial wordt, voor zover hier van belang, gesproken over "een" merkmontuur gratis. Dat men in het kader van deze actie onder bepaalde voorwaarden daadwerkelijk "een" merkmontuur gratis kan krijgen, staat niet ter discussie. In de televisiecommercial wordt naar die actievoorwaarden verwezen. Deze voorwaarden bevatten beperkingen, immers bepalen, voor zover hier belang, dat merkmonturen tot EUR 200,- gratis zijn en dat duurdere monturen niet gratis zijn maar dat daarvoor een korting van EUR 200,- geldt. Het College stelt voorop dat (actie)voorwaarden die een aanbod beperken reeds in de reclame-uiting dienen te worden toegelicht voor zover deze als essentiële informatie in de zin van artikel 8.3 aanhef en onder c van de NRC dienen te worden beschouwd. Beoordeeld dient te worden of in dit geval sprake is van dergelijke informatie.

6.1.2. Eye Wish heeft toegelicht dat men in het kader van de onderhavige actie kan kiezen uit diverse merkmonturen, waaronder een gevarieerd aanbod aan bekende merken. Dit aanbod betreft - Naar Eye Wish in beroep heeft gesteld in aanvulling op hetgeen zij reeds bij de Commissie had aangevoerd - ongeveer tweederde deel van haar collectie en omvat in totaal ruim 600 monturen inclusief verschillende monturen van bekende merken in het hoogste segment, zoals Prada, Ralph Lauren en Hugo Boss. Eye Wish heeft deze stellingen voldoende aannemelijk gemaakt. De consument die een bril bij Eye Wish wil kopen naar aanleiding van de mededeling in de televisiecommercial dat men onder bepaalde voorwaarden bij haar een merkmontuur gratis krijgt, zal derhalve uit het overgrote deel van haar assortiment een keuze kunnen maken, ook voor wat betreft bekende merken.

6.1.3. Nu Eye Wish voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij met betrekking tot het gratis aanbod een ruime variëteit aan merkmonturen aanbiedt waarbij men ook kan kiezen uit diverse monturen van bekende merken in het hoogste segment, ziet het College geen aanleiding om de televisiecommercial misleidend te achten. De consument beschikt immers over een aanbod dat voldoende recht aan de verwachtingen die deze televisiecommercial wekt, te weten dat men onder bepaalde voorwaarden een gratis merkmontuur kan krijgen. Van een beperking die zodanig afbreuk doet aan het gratis aanbod dat die reeds in deze televisiecommercial had dienen te worden genoemd, is op grond van het voorgaande geen sprake. Derhalve kan niet worden gezegd dat in de televisiecommercial essentiële informatie ontbreekt. Het College komt aldus, naar aanleiding van de informatie die Eye Wish in beroep heeft verstrekt over het gedeelte van haar collectie dat onder de actie valt, tot een ander oordeel dan de Commissie.

6.2. Ten aanzien van de radiocommercial
6.2.1. In de radiocommercial ontbreekt elke verwijzing naar voorwaarden. Terecht heeft de Commissie mo die reden de radiocommercial in strijd met artikel 7 NRC geacht. Het College onderschrijft derhalve op dit punt het oordeel van de Commissie.

6.3. Ten aanzien van de geadresseerde folder (mailing)
6.3.1. De folder wekt, anders dan de televisiecommercial en de radiocommercial, naar het oordeel van het  College in enige mate de indruk dat alle merkmonturen van Eye Wish onder de actie vallen. [...] De mededelingen in de folder kunnen naar het oordeel van  het College door de gemiddelde consument zo worden begrepen, dat sprake is van een speciaal voor gem bedoeld aanbod waarbij men elk montuur uit de gehele collectie kan kiezen.

6.4. Ten aanzien van de website
6.4.1. Het  College constateert dat de uiting op de website eveneens melding maakt van een gratis merkmontuur, waarbij hyperlinks staan naar "bekijk de collectie" en "bekijk de aanbieding". Het College begrijpt dat de consument langs deze weg nader wordt geïnformeerd over de inhoud van de actie en de actievoorwaarden. Het College ziet onder deze omstandigheden geen aanleiding om de uiting op de website misleidend te achten, ook niet voor zover de consument enkele malen moet doorklikken. In zoverre oordeelt het College ander dan de Commissie.
RB 2397

Sport 1 Go app niet beschikbaar voor android smartphone

RCC 23 april 2015, RB 2397, dossiernr. 2015/00237 (Sport1.nl)
Ontbrekende informatie. Aanbeveling. De uiting:  Het betreft een uiting op de website van adverteerder www.sport1.nl, subpagina https://video.sport1.nl/. Onder het tabblad ‘home’ staat onder meer: “Featuring Picture-in-Picture 6 kanalen 24 uur per dag Toegang via iPad, iPhone en Android (…)” De klacht: Klager heeft een abonnement afgesloten voor het product Sport 1 Go omdat in de reclame-uiting staat dat Sport 1 Go beschikbaar is via Android. Klager verkeerde hierdoor in de veronderstelling dat hij Sport 1 Go via de Sport 1 Go applicatie (hierna: app) ook op zijn smartphone met een android besturingssysteem (hierna: android smartphone) kon bekijken. Na het afsluiten van het abonnement ontdekte klager dat de Sport 1 Go app niet beschikbaar is voor zijn android smartphone.

Het oordeel:

1. De Commissie begrijpt de klacht aldus, dat volgens klager de onderhavige uiting misleidend is nu hierin zonder voorbehoud staat dat de consument toegang kan krijgen tot Sport 1 Go via iPad, iPhone en Android, terwijl dit niet mogelijk is voor android smartphones.

2. Vaststaat dat het niet mogelijk is om de ‘Sport 1 Go app’ te downloaden op een android smartphone, zodat het voor de consument met dit type smartphone niet mogelijk is om Sport 1 Go via zijn smartphone te volgen. De Commissie is van oordeel dat derhalve sprake is van een wezenlijke beperking van de mogelijkheden die het product Sport 1 Go biedt. Deze beperking betreft essentiële informatie die duidelijk uit de uiting zelf had moeten blijken. Daarvan is geen sprake, terwijl het onderhavige medium voldoende ruimte biedt om deze (essentiële) informatie te vermelden. Adverteerder heeft gesteld dat de consument deze informatie elders op haar website kan vinden. De Commissie is echter van oordeel dat de gemiddelde consument er niet op bedacht hoeft te zijn dat hij geen gebruik kan maken van Sport 1 Go via zijn android smartphone nu op de hoofdpagina van de website van adverteerder zonder voorbehoud staat: “Toegang via iPad, iPhone en Android” en niet wordt verwezen naar productkenmerken of voorwaarden elders op de website.

3. Het aanbod in de bestreden uiting betreft een uitnodiging tot aankoop die verband houdt met een overeenkomst op afstand als bedoeld in artikel 8.4 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Dit houdt in dat voor adverteerder extra informatieverplichtingen gelden. Deze brengen – voor zover hier van belang – met zich dat in de uiting de voornaamste kenmerken van het product vermeld dienen te worden en dat deze mededeling op een duidelijke en in het oog springende manier dient te geschieden. Dit volgt uit het bepaalde in artikel 8.4 onder f NRC. Gelet op hetgeen hiervoor onder punt 2 is overwogen oordeelt de Commissie dat sprake is van het te laat verstrekken van essentiële informatie die de gemiddelde consument nodig heeft om een geïnformeerd besluit over een transactie te nemen als bedoeld in artikel 8.4 onder f van de Nederlandse Reclame Code (NRC) in samenhang met artikel 8.3 aanhef en onder c NRC. Nu de reclame-uiting de gemiddelde consument er bovendien toe kan brengen een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk als bedoeld in artikel 7 NRC.
RB 2393

Bijkomende boekingskosten niet in één oogopslag zichtbaar

Vz. RCC 15 april 2015, RB 2393, dossiernr. 2015/00174 (Travelbird.nl)
RR. Voorzitterstoewijzing. De uiting: Het betreft de website www.travelbird.nl voor zover op deze website een aanbieding stond voor “Hotel met dagje wellness”, welk arrangement in het kader van 50% korting was afgeprijsd van € 69,-- naar € 34,50 per persoon. De klacht: Klager stelt, kort samengevat, dat het arrangement wordt aangeboden voor € 34,50, hetgeen verderop in de tekst nog eens wordt bevestigd. Later blijkt dat adverteerder € 20,-- aan onvermijdbare boekingskosten in rekening brengt. Hierdoor bedraagt de korting in feite maar 30%. Klager stelt dat de kosten van het arrangement en met name het kortingspercentage misleidend zijn, en dat in de uiting bij de prijs ten minste een verwijzing had moeten staan waaruit blijkt dat de prijs exclusief boekingskosten is.

Het oordeel:

1. De voorzitter stelt voorop dat de bestreden uiting valt onder de reikwijdte van de Reclamecode Reisaanbiedingen (RR) 2014, zodat aan deze code zal getoetst. Meer in het bijzonder is sprake van een uitnodiging tot aankoop als bedoeld onder IV RR 2014. De klacht heeft in het bijzonder betrekking op boekingskosten. De voorzitter begrijpt dat klager in de eerste plaats bezwaar maakt tegen het feit dat deze kosten niet in de prijs zijn inbegrepen en volgens hem niet bij de prijs worden genoemd. Dienaangaande oordeelt de voorzitter als volgt.

2. Adverteerder heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat de boekingskosten variabele onvermijdbare kosten zijn. Deze kosten worden immers per boeking berekend in plaats van per persoon. Dergelijke kosten kunnen niet in de geadverteerde prijs per persoon worden verdisconteerd. Wel geldt in een dergelijk geval de verplichting deze kosten direct naast of onder de geadverteerde prijs te vermelden. Adverteerder stelt dat aan deze verplichting is voldaan door middel van een informatiebutton waarop men kan klikken om de boekingskosten te zien. De voorzitter constateert echter dat op de door klager overgelegde print van de bestreden uiting geen informatiebutton is te zien. Los daarvan is de voorzitter van oordeel dat een dergelijke button onvoldoende beantwoordt aan de eis dat de kosten direct naast of onder de geadverteerde prijs worden vermeld. Deze eis dient blijkens de toelichting in het bepaalde onder III lid 1 aanhef en onder a) RR 2014 immers zo te worden begrepen dat de kosten in één oogopslag zichtbaar zijn. Dat die kosten ook elders in de uiting worden genoemd, doet niet af aan het oordeel dat de uiting op grond van het voorgaande in strijd is met het bepaalde onder IV sub 1 in verbinding met het bepaalde onder III sub 1 RR 2014.

3. Doordat adverteerder de boekingskosten niet direct naast of onder de geadverteerde prijs vermeldt, doet zich in feite de situatie voor dat de korting van 50% later geheel of gedeeltelijk ongedaan wordt gemaakt door variabele onvermijdbare kosten. Klager stelt ook dat de korting slechts 30% bedraagt indien de boekingskosten in aanmerking worden genomen. Het te laat vermelden van de boekingskosten impliceert dat de onderhavige uiting tevens in strijd is met het bepaalde onder III sub 2.2 RR 2014.

De beslissing van de voorzitter

Op grond van het voorgaande acht de voorzitter de reclame-uiting in strijd met het bepaalde

onder IV sub 1 in verbinding met het bepaalde onder III sub 1 RR 2014, alsmede in strijd met het bepaalde onder III sub 2.2 RR 2014. De voorzitter beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.
RB 2392

Meer leden heeft niet met zekerheid invloed op besluit staatssecretaris

RCC 15 april 2015, RB 2391, dossiernr. 2015/00218 (Omroep MAX ledenwerving)
 Misleidend. Aanbeveling. De uiting: Het betreft (twee versies van) een televisiespot van Omroep MAX waarin door Jan Slagter, directeur van Omroep MAX, wordt gezegd – voor zover hier van belang –: “U keek met miljoenen naar ons succesvolle programma ‘Heel Holland Bakt’. Staatssecretaris Sander Dekker vindt dat dit programma en vele andere succesvolle programma’s bij de publieke omroep moeten verdwijnen. Maar daar gaat hij niet over. (De publieke omroep is van en voor iedereen en mag geen omroep voor alleen de elite worden.) Steun ons en word (nu) lid van MAX voor slechts 7,50 per jaar.(…) Bel nu 0900-5555000 of ga naar ikwordlidvanmax.nl.”

De klacht:

In de ledenwerfactie voor Omroep Max luidt de slogan: word lid en voorkom dat de staatssecretaris het programma ‘Heel Holland Bakt’ van de buis haalt. Dit is misleidende reclame. Meer leden betekent weliswaar meer zendtijd, maar heeft niets met het besluit van de staatssecretaris te maken. De mogelijkheid dat amusement van de NPO-zenders gehaald wordt kan, ondanks meer leden, bewaarheid worden.

 

Het oordeel:

De Commissie stelt voorop dat de bestreden spot niet de letterlijke tekst “Word lid en voorkom dat de staatssecretaris het programma ‘Heel Holland Bakt’ van de buis haalt” bevat die klager stelt. De tekst van de spot luidt: “Staatssecretaris Sander Dekker vindt dat dit programma en vele andere succesvolle programma’s bij de publieke omroep moeten verdwijnen. Maar daar gaat hij niet over. (…) Steun ons en word (nu) lid van MAX”. Met deze tekst wordt naar het oordeel van de Commissie de stellige indruk gewekt dat men door lid te worden van Omroep MAX de plannen van de staatssecretaris betreffende de programmering van de publieke omroep kan tegenhouden. Als erkend is echter komen vast te staan dat een groter aantal leden van Omroep MAX wellicht helpt om door de staatssecretaris ‘gehoord te worden’, maar geen zekerheid biedt dat ‘succesprogramma’s’ voor de publieke omroep behouden blijven. Deze beperking blijkt naar het oordeel van de Commissie onvoldoende uit de spot.

Gelet op het voorgaande wordt in de bestreden spot onduidelijke informatie verstrekt over de van het lidmaatschap van Omroep MAX te verwachten resultaten als bedoeld in de aanhef en onder b van artikel 8.2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Nu de Commissie voorts van oordeel is dat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie – het lid worden van Omroep MAX – te nemen dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

Op grond van het voorgaande wordt als volgt beslist.
RB 2390

Kleine witte letters tegen een groene achtergrond

Vz. RCC 14 april 2015, RB 2390, dossiernr. 2015/00178 (Stip Reizen)
Voorzitterstoewijzing. Misleidend. Onduidelijke wijze verstrekken van essentiële inormatie. De uiting: Het betreft een advertentie in het Leidsch Dagblad waarin adverteerder onder de kop “Megasale…op álle cruises” meedeelt dat zij 10% extra korting geeft op rivier- & zeecruises. De klacht: Klager stelt, samengevat, dat op de aanbieding een uitzondering geldt die op een misleidende wijze wordt vermeld doordat gebruik wordt gemaakt van minuscuul kleine letters onderaan de advertentie. Deze letters zijn zo klein dat zij onleesbaar zijn, mede doordat het witte letters tegen een groene achtergrond betreft.

Het oordeel:

1) De klacht betreft een paginagrote advertentie in een dagblad. Hierin staat dat de “megasale” voor “álle” cruises geldt waarna “10% extra korting” wordt genoemd zonder verwijzing daarbij naar voorwaarden. Dat op deze aanbieding wel voorwaarden van toepassing zijn, blijkt slechts uit de zeer kleine letters onderaan de pagina. Deze letters zijn afgebeeld tegen een blauwgroene achtergrond. Klager heeft een kleurenkopie van de uiting overgelegd en adverteerder een zwartwit kopie. De voorzitter constateert dat op de zwartwit kopie de tekst meer opvalt en ook beter te lezen is. Uitgegaan dient evenwel te worden van de uiting in kleur zoals die is gepubliceerd. In die uiting is de tekst met de voorwaarden naar het oordeel van de voorzitter onvoldoende opvallend, mede doordat hiernaar niet door middel van een asterisk wordt verwezen, alsook onvoldoende leesbaar.

2) Blijkens het voorgaande is sprake van het op een onduidelijke wijze verstrekken van essentiële informatie als bedoeld in artikel 8.3 aanhef en onder c van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Voorts is de voorzitter van oordeel dat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht zou kunnen worden een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet zou hebben genomen. Om die reden is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

3) De voorzitter is van oordeel dat adverteerder voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij in het vervolg door middel van een asterisk naar de voorwaarden zal verwijzen en deze ook in een groter lettertype zal weergeven. Om die reden zal de voorzitter gebruik maken van zijn bevoegdheid als bedoeld in artikel 12 lid 5 van het Reglement van de Reclame Code Commissie en het College van Beroep en een aanbeveling achterwege laten.
RB 2374

Het vakantieverblijf kon niet meer voor het vermelde bedrag worden geboekt

Voorz. RCC 14 april 2015, RB 2374, dossiernr. 2015/00196 (Roompot.nl)
Reisaanbieding. Voorzitterstoewijzing. De uiting: Het betreft de website www.roompot.nl voor zover op deze website een aanbieding stond voor vier nachten in Kustpark Egmond aan Zee voor € 79,--. De klacht: Klaagster stelt, samengevat, dat zij voor het genoemde bedrag een huisje wilde huren. Het huisje bleek echter aanzienlijk duurder te zijn. Adverteerder houdt de aanbiedingen in het weekend niet bij en beroept zich op een clausule waarin dit zou staan evenals dat de prijzen “vanaf” zijn. Last minute aanbiedingen zouden echter ook in het weekend moeten gelden.

Het oordeel:

1. De voorzitter stelt voorop dat de bestreden uiting valt onder de reikwijdte van de Reclamecode Reisaanbiedingen (RR) 2014, zodat aan deze code zal getoetst.

2. De voorzitter begrijpt dat op het moment dat klaagster het vakantieverblijf wilde boeken dit niet meer mogelijk bleek voor de prijs van € 79,--, terwijl dit bedrag nog wel op de website stond waardoor het leek alsof de aanbieding nog voor dit bedrag geboekt kon worden. Uit hetgeen klaagster stelt, volgt dat adverteerder blijkbaar in het weekend haar website niet actualiseert waardoor aanbiedingen die niet meer geldig zijn nog wel enige tijd op haar website blijven staan. Adverteerder had echter, zoals volgt uit het bepaalde onder V sub 2 RR 2014, het adverteren onverwijld dienen te staken zodra het vakantieverblijf niet meer voor het bedrag van € 79,-- kon worden geboekt. Nu adverteerder dit heeft nagelaten, heeft zij in strijd met bedoeld artikel gehandeld, hetgeen in feite ook niet door adverteerder is betwist.

3. De voorzitter neemt nota van het feit dat adverteerder excuses heeft gemaakt alsmede een financiële tegemoetkoming aan klaagster heeft aangeboden. Dit op zichzelf genomen te waarderen handelen brengt niet mee dat de voorzitter gebruik kan maken van zijn bevoegdheid als bedoeld in artikel 12 lid 5 van het Reglement van de Reclame Code Commissie en het College van Beroep om een aanbeveling achterwege laten. Aan dit laatste staat in de weg dat adverteerder niet heeft gesteld dat zij passende maatregelen heeft genomen om herhaling te voorkomen. Derhalve wordt beslist als volgt.
RB 2373

Doorgeschakelde gesprekken KPN niet gratis

RCC 26 maart 2015, RB 2373, dossiernr. 2014/00938 (KPN Doorschakelen)
Ontbrekende informatie. Misleiding. Aanbeveling.  De uiting: Het betreft de volgende mededelingen over “Inkomende gesprekken op vaste telefoon door laten sturen” op www.kpn.com/prive: “Wat kost Doorschakelen? Het aan- en uitzetten van Doorschakelen is gratis. Je betaalt de normale gesprekskosten van je telefoonnummer naar het nummer waarnaar is doorgeschakeld, maar alleen als er wordt opgenomen”. De klacht: Klager heeft bij adverteerder een zakelijke telefonie abonnement afgesloten waarbij hij onbeperkt kan bellen naar mobiele en vaste telefoonnummers in en buiten zijn regio. De uiting wekt de indruk dat de doorschakeldienst gratis is en dat op grond van zijn abonnement ook bij doorschakelen de gesprekskosten in zijn abonnement zijn inbegrepen. Klager betaalt immers daarvoor een vast bedrag per maand. Inmiddels blijkt adverteerder bij doorschakelde gesprekken gesprekskosten in rekening te brengen. Volgens klager is de uiting misleidend.

Per abuis is de verkeerde uiting overgelegd. Als bijlage is thans de juiste uiting overgelegd, deze heeft betrekking op zakelijke abonnementen. Voor het overige handhaaft klager zijn klacht. De thans overgelegde uiting bevat de volgende mededelingen over “Doorschakelen | Ontvang gesprekken op een andere telefoon” op www.kpn.com/zakelijk: “(…) Wat kost Doorschakelen? Het aan- en uitzetten van *61 is gratis. U betaalt de normale gesprekskosten voor de doorgeschakelde gesprekken vanaf uw bedrijf naar het doorgeschakelde toestel.”

Het oordeel:

1. De Commissie stelt voorop dat in de bestreden uiting zonder toelichting of verwijzing naar verdere informatie staat dat doorschakelen gratis is en dat men bij de doorgeschakelde gesprekken uitsluitend de normale gesprekskosten betaalt (volgens adverteerder is dit het standaard beltarief). Indien men, zoals blijkbaar in het geval van klager, gekozen heeft voor de abonnementsvorm Zakelijk Belvrij Totaal, waarbij men tegen betaling van een vast bedrag onbeperkt en zonder bijkomende kosten kan telefoneren, zal de gemiddelde zakelijke consument veronderstellen dat ook doorgeschakelde gesprekken onder dat abonnement vallen. Het betreft immers gesprekken die binnenkomen op het telefoonnummer dat valt onder het abonnement, zodat het voor de hand ligt dat de doorgeschakelde gesprekken niet tot bijkomende kosten zullen leiden. Weliswaar staat in de uiting dat men de normale gesprekskosten betaalt, maar de Commissie acht deze enkele mededeling onvoldoende om de gemiddelde zakelijke consument die voornemens is een Zakelijk Belvrij Totaal abonnement af te sluiten te informeren over het feit dat bij het doorschakelen een situatie ontstaat die afwijkt van het contract, en wel in deze zin dat alsdan alsnog gesprekskosten afzonderlijk in rekening worden gebracht bovenop het vaste bedrag dat men maandelijks betaalt voor de afkoop van het belverkeer.

2. Blijkens het voorgaande is sprake van het op onduidelijk wijze verstrekken van essentiële informatie als bedoeld in artikel 8.3 aanhef en onder c van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Het had op de weg van adverteerder gelegen om meer duidelijkheid te verschaffen over het feit dat doorschakelen óók bij abonnementsvormen waarbij men een vast bedrag per maand betaalt, tot extra kosten kan leiden, te weten gesprekskosten die niet in het vaste bedrag zijn inbegrepen. Voorts is de Commissie van oordeel dat de gemiddelde consument door het ontbreken van deze informatie ertoe gebracht zou kunnen worden een besluit over een transactie te nemen (te weten doorschakelen), dat hij anders niet zou hebben genomen. Om die reden is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.
RB 2372

Opstartkosten van 799 euro zijn onvermeld

RCC 27 maart 2015, RB 2372, dossiernr. 2015/00176 (DTG Website Bouwen)
Ontbrekende informatie. Misleiding. Uitnodiging tot aankoop. Aanbeveling.  De uiting: Het betreft: A. de televisiecommercial (tag-on) waarin door een voice-over wordt gezegd: “Laat uw website bouwen door DTG. Inclusief ontwerp en service alles goed geregeld. En dat vanaf 29 euro per maand. Kijk op dtg.nl.” Tijdens het uitspreken van deze tekst verschijnt de volgende mededeling in beeld: “Website vanaf € 29,- p/m”. B. de uiting op de homepage van adverteerders website www.dtg.nl, waar staat:  "Uw website volledig geregeld Vanaf € 29,00 per maand”. De klacht: In beide uitingen biedt DTG het bouwen en volledig regelen van een website aan voor de vanafprijs van € 29,- per maand. Hierbij wordt niet vermeld dat sprake is van opstartkosten van € 799,-. Klager acht de uitingen misleidend.

Het oordeel:

In de bestreden uitingen doet adverteerder het aanbod om een website te bouwen en/of volledig te regelen voor een vanafprijs van € 29,- per maand. In deze uitingen wordt niet vermeld dat sprake is van bijkomende kosten in de vorm van (eenmalige) opstartkosten ten bedrage van € 799,-.

Het aanbod in de bestreden uitingen betreft een uitnodiging tot aankoop die verband houdt met een overeenkomst op afstand als bedoeld in artikel 8.4 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Ingevolge artikel 8.4 onder i NRC dient in dat geval op duidelijke en begrijpelijke wijze als essentiële informatie te worden verstrekt “de totale prijs van de zaken of diensten, met inbegrip van alle belastingen (…), alle extra vracht-, leverings- en portokosten en eventuele andere kosten”. Het enkele vermelden van een vanafprijs of de algemene verwijzing naar de website is onvoldoende om aan deze informatieverplichting te voldoen.

Nu de opstartkosten niet in de uitingen zijn vermeld, is sprake van het verborgen houden van essentiële informatie die de gemiddelde consument nodig heeft om een geïnformeerd besluit over een transactie te nemen. Omdat de Commissie voorts van oordeel is dat de uitingen de gemiddelde consument ertoe kunnen brengen een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, zijn de uitingen misleidend als bedoeld in artikel 8.3 aanhef en onder c NRC en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.
RB 2368

Wezenlijke beperking van mogelijkheden bij 'opnemen' van TV

RCC 26 maart 2015, RB 2368, dossiernr. 2015/00082 (online.nl)
Ontbrekende infomatie. Misleiding. Aanbeveling. De uiting: Het betreft een uiting op de website van adverteerder https://www.online.nl/internet-bellen-tv/ Hierop staat onder meer: “(…) Televisie: extra opties Bij Online.nl is 5 uur opnemen ‘gewoon’ inbegrepen”. De klacht: Het basispakket stelt opname mogelijkheden ter beschikking. Na installatie bleek echter dat het niet mogelijk is om een gedane opname voor- en achteruit te spoelen. Bovendien bleek het volgens klaagster niet mogelijk te zijn om van het televisiekanaal RTL5 iets op te nemen, terwijl er voor wat betreft de zenders geen enkele beperking is weergegeven op de website.

Het oordeel:

1. Vast is komen te staan dat – indien de consument het all-in-1 basis pakket bij adverteerder afneemt – 5 uur ‘opnemen’ is inbegrepen, maar dat de consument niet tevens de mogelijkheid heeft om opgenomen programma’s voor- en achteruit te spoelen.

2. De Commissie constateert dat het begrip ‘opnemen’ refereert aan opgenomen televisieprogramma’s, waarbij het – in ieder geval historisch gezien – altijd mogelijk is geweest om opgenomen programma’s voor- en achteruit te spoelen. De gemiddelde consument zal bij het woord “opnemen” er daarom ook van uit (mogen) gaan dat de functionaliteit van voor- en achteruitspoelen daarvan deel uitmaakt. Nu dit echter niet mogelijk is met het all-in-1 basis pakket, is de Commissie van oordeel dat sprake is van een wezenlijke beperking van de mogelijkheden die het pakket biedt, en dat dit voldoende duidelijk uit de uiting zelf had moeten blijken. Het onderhavige medium biedt daartoe voldoende ruimte.

3. Gelet op het vorenstaande oordeelt de Commissie dat sprake is van op onduidelijke, althans dubbelzinnige wijze verstrekken van essentiële informatie die de gemiddelde consument nodig heeft om een geïnformeerd besluit over een transactie te nemen als bedoeld in artikel 8.3 aanhef en onder c juncto artikel 8.4 onder f van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Nu de reclame-uiting de gemiddelde consument er bovendien toe kan brengen een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk als bedoeld in artikel 7 NRC.

4. Voorts is vast komen te staan dat het niet mogelijk is om met het ‘all-in-1 basis pakket’ standaard alle zenders op te nemen, maar dat dit slechts mogelijk is indien de consument bij adverteerder het pakket ‘opnemen pakket extra’ afneemt. De Commissie is van oordeel dat derhalve sprake is van een wezenlijke beperking van de opnamemogelijkheden die adverteerder de consument biedt met het ‘all-in-1 pakket’ en dat dit voldoende duidelijk uit de uiting zelf had moeten blijken, hetgeen niet het geval is. Hieruit volgt dat sprake is van omissie als bedoeld in artikel 8.3 aanhef en onder c juncto artikel 8.4 onder f NRC. Niet in geschil is dat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht zou kunnen worden een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet zou hebben genomen, zodat de uiting oneerlijk is in de zin van artikel 7 NRC.