RB
DOSSIERS
Alle dossiers

Reclame  

RB 2751

Homeopathie en misleidende reclame

Zelfregulering (RCC, KOAG/KAG) 20 jul 2016, RB 2751; Dossiernr: 2016/00371 (Homeopathie en misleidende reclame), https://www.reclameboek.nl/artikelen/homeopathie-en-misleidende-reclame

Vz. RCC 20 juli 2016, RB 2751; Dossiernr: 2016/00371 (Homeopathische behandeling)  Toewijzing. Klacht: Het betreft de volgende (mededelingen op) subpagina’s van de website www.homeopathieschipper.nl: 1. “Kinkhoest en kinkhoestachtige klachten zijn homeopathisch vaak goed te behandelen. Het genezingsproces bij kinkhoest wordt door het homeopathisch middel versneld door het stimuleren van het afweersysteem van het kind. Bij elk kind en type hoest kan weer een ander middel passen. Homeopathie is het gelijkende met het gelijkende genezen. Door een passend middel te geven wordt het immuunsysteem van het kind extra geprikkeld en geneest het kind veel sneller. Een ander voordeel is dat het kind na de kinkhoest minder vatbaar blijft. Normaal blijven kinderen na een kinkhoest-episode maanden tot een jaar vatbaarder voor allerlei virussen en bacteriën.” Er is geen bewijs dat kinkhoest 'vaak goed homeopathisch te behandelen is', noch dat het genezingsproces door een homeopathisch middel versneld wordt. Het is verder onjuist dat een kind na een homeopathische behandeling of toediening van een homeopathisch middel minder vatbaar zou zijn voor virussen en bacteriën. In de klacht wordt ook aandacht besteed aan andere homeopathische behandelingen, waaronder de ziekte van Lyme en de ziekte van Pfeiffer.

RB 2750

Misleidende reclame Chinese geneeskunde bij behandeling kankerpatiënt

Zelfregulering (RCC, KOAG/KAG) 28 jul 2016, RB 2750; Dossiernr 2016/00416 Dossiernr: 2016/00548 (Chinese geneeskunde bij behandeling kankerpatiënt), https://www.reclameboek.nl/artikelen/misleidende-reclame-chinese-geneeskunde-bij-behandeling-kankerpati-nt

Vz. RCC 28 juli 2016, RB 2750; Dossiernr 2016/00416 en Dossiernr: 2016/00548 (Chinese geneeskunde bij behandeling kankerpatiënt). Uit: Dossiernr 2016/00416: Toewijzing. Klacht: Dit betreft een getuigenis van een darmkankerpatiënt. Hoewel de titel rept van 'kanker te lijf' gaan met Chinese geneeskunde en de patiënt verklaart "Volgens de diagnose van Dhr. Song is de kanker al veel beter", wordt helemaal aan het einde opgemerkt dat de patiënt inmiddels is overleden. Het op deze wijze adverteren “over de rug van een overleden patiënt” is in strijd met de goede smaak en het fatsoen als bedoeld in artikel 2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Dat geldt ook en vooral voor de bewering dat de patiënt vanwege financiële redenen de behandeling bij adverteerder niet heeft kunnen voorzetten. Daarvan gaat de suggestie uit dat de patiënt nog had geleefd als hij de behandeling had kunnen betalen. Dat is smakeloos, want uit alles blijkt dat de diagnose van het ziekenhuis correct was en de patiënt niet meer te redden viel. Adverteerder is al eens eerder op de vingers getikt voor een advertentie die in strijd was met de goede smaak en het fatsoen (dossiernr. 2015/00550) en heeft daar kennelijk geen lering uit getrokken. De reclame is verder in strijd met artikel 7 NRC. Adverteerder wekt de indruk dat hij kanker kan behandelen en zelfs genezen met acupunctuur, Chinese kruiden en massage. De kop zegt immers “kanker te lijf met Chinese geneeskunde” en in de advertentie wordt beweerd dat de kanker van de patiënt al veel beter was.

RB 2747

Blokker hanteert te hoge adviesprijs voor stofzuiger

Zelfregulering (RCC, KOAG/KAG) 3 aug 2016, RB 2747; Dossiernr: 2016/00493 (Blokker-stofzuigeradviesprijs), https://www.reclameboek.nl/artikelen/blokker-hanteert-te-hoge-adviesprijs-voor-stofzuiger

Vz. RCC 3 augustus 2016, RB 2747; Dossiernr: 2016/00493 (Blokker-stofzuigeradviesprijs) Toewijzing zonder aanbeveling. Electronica. Adviesprijs. Het betreft een reclamefolder van Blokker voor zover daarin een Siemens stofzuiger van het type VS06BXXL wordt aangeboden en daarbij een adviesprijs van € 139,99 wordt genoemd. Klacht: De in de folder genoemde adviesprijs is onjuist. Siemens hanteert zelf een adviesprijs van € 109,--, zoals blijkt uit een door klager overgelegde print van de website van Siemens.

RB 2743

HvJ EU: Claimsverordening ook van toepassing wanneer uiting zich uitsluitend tot vakkring richt

Rechtspraak (NL/EU) 14 jul 2016, RB 2743; ECLI:EU:C:2016:563 (Verband Sozialer Wettbewerb tegen Innova Vital), https://www.reclameboek.nl/artikelen/hvj-eu-claimsverordening-ook-van-toepassing-wanneer-uiting-zich-uitsluitend-tot-vakkring-richt

HvJ EU 14 juli 2016, LS&R ; RB 2743; ECLI:EU:C:2016:563; C-19/15 (Verband Sozialer Wettbewerb tegen Innova Vital)
Voedings- en gezondheidsclaims voor levensmiddelen – Artikel 1, lid 2 – Toepassingsgebied – Levensmiddelen die bestemd zijn om als zodanig aan de eindverbruiker te worden geleverd – Claims in commerciële mededelingen die uitsluitend aan beroepsbeoefenaars in de gezondheidszorg zijn gericht. HvJ EU:

Artikel 1, lid 2, van [claimsverordening], moet aldus worden uitgelegd dat de voedings- of gezondheidsclaims die worden gedaan in een commerciële mededeling betreffende een levensmiddel dat bestemd is om als zodanig aan de eindgebruiker te worden geleverd, binnen het toepassingsgebied van deze verordening vallen wanneer deze mededeling niet aan de eindgebruiker maar uitsluitend aan beroepsbeoefenaars in de gezondheidszorg is gericht.

RB 2732

Suggestie Appelsientje Sinaasappelsap als vervanger van fruit misleidend

Zelfregulering (RCC, KOAG/KAG) 13 mei 2016, RB 2732; (Appelsientje Sinaasappelsap), https://www.reclameboek.nl/artikelen/suggestie-appelsientje-sinaasappelsap-als-vervanger-van-fruit-misleidend

RCC 13 mei 2016, dossiernr. 2016/00255/A; (Appelsientje Sinaasappelsap) Misleidende reclame. Volksgezondheid. Aanbeveling. Bestreden uitingen: Uiting 1 (Buitenreclame): “Eet jij genoeg fruit?” en “100% puur fruitsap” ; Uiting 2 (Op Facebook): “Maar wist je dat een glas Appelsientje Sinaasappel meetelt als je tweede portie fruit?”

De klager acht dat met de uitingen onterecht gesuggereerd wordt dat Appelsientje Sinaasappelsap een goede vervanger van fruit is. Dit is volgens klager misleidend en vormt daardoor een bedreiging voor de volksgezondheid. "Volgens de ‘Richtlijnen goede voeding' van de Gezondheidsraad geven fruitsappen net als frisdranken een verhoogde kans op diabetes. Ook bevat fruitsap minder vezels dan vers fruit. Vruchtensappen bevatten ook zuren die het gebit kunnen aantasten."

Oordeel van de commissie:

De Commissie acht de reclame-uitingen in strijd met artikel 7 NRC. Zij beveelt adverteerder om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

RB 2731

Pre-order prijs drone misleidend nu resterend bedrag bij levering alsnog betaald moet worden

Zelfregulering (RCC, KOAG/KAG) 19 mei 2016, RB 2731; ( Kamera Express/Drone Phantom), https://www.reclameboek.nl/artikelen/pre-order-prijs-drone-misleidend-nu-resterend-bedrag-bij-levering-alsnog-betaald-moet-worden

RCC 19 mei 2016, dossiernr. 2016/00294; (Kamera Express/Drone Phantom)  Digitale marketing. Misleidende prijs. Aanbeveling.

Bestreden uiting:  
“DJI Phantom 4 – Pre-order nu! Ultra HD video, vliegtijd tot 28min en snelheid tot 72 km/h!” en “KE prijs: € 1599 Pre-order € 500”.

Klager heeft gemotiveerd bestreden dat de pre-order prijs uit de uiting misleidend is. De €1599 in de uiting doorgestreept waardoor de indruk wordt gewekt dat het een kortingsactie betreft.  Anders dan de uiting deed vermoeden betreft de € 500,- een aanbetaling om bovenaan de lijst voor levering te komen. Na levering dient het resterende bedrag betaald te worden. 

RB 2680

Televisiecommercial Amstel Bier "Zeg het met een vaasje" niet in strijd met goede smaak of fatsoen

RCC 17 februari 2016, RB 2680; Dossiernr. 2016/00061 (Amstel Bier)
Audiovisuele media. Uiting: Het betreft de televisiecommercial ‘Zeg het met een vaasje’ voor Amstel Bier. In de commercial vertellen vier verschillende mannen respectievelijk in de kleedkamer van een voetbalclub, liggend in een tent, tijdens het kaarten in een café en staand op het erf van een boerderij aan de andere aanwezige mannen hoe bijzonder deze andere mannen voor de betreffende spreker zijn en hoezeer die hen waardeert en van hen houdt. De andere mannen voelen zich duidelijk ongemakkelijk bij deze woorden. Een van de toehoorders bij de boerderij rent weg na het horen van de woorden “Dat voel ik gewoon voor jullie”. Vervolgens zegt de voice-over: “Vrienden hoeven hun gevoelens toch helemaal niet uit te spreken?” En, terwijl mannen in een café proosten met een biertje: “Zeg het met een vaasje. Amstel bier. Maak het onvergetelijk”.

Klacht: Er wordt geschetst dat het tonen van gevoel door tegen vrienden te zeggen dat je van ze houdt eng en niet nodig is, en dat je beter samen een vaasje kunt drinken. Een agrariër reageert zelfs door weg te rennen. “Homofoob?”, vraagt klaagster zich af. In West-Friesland, waar klaagster woont, wil men de mannen/jongens leren wel te praten in plaats van alles weg te drinken. Er is veel leed onder jongens die worstelen met wat zij voelen en dat niet kunnen delen, met zelfs suïcide als ‘oplossing’. Klaagster denkt “dat artikel 5 en artikel 6 lid 1 hier van toepassing” zijn.

Commissie:
1. Klaagster meent dat de televisiecommercial voor Amstel bier in strijd met de artikelen 5 en 6 lid 1 RVA 2014 is, zo begrijpt de Commissie, omdat volgens haar de commercial als boodschap heeft dat het uitspreken van gevoelens door mannen jegens elkaar eng en niet nodig is en beter kan worden vervangen door het met elkaar drinken van een biertje.

2. Artikel 5 RVA 2014 luidt: “Reclame voor alcoholhoudende drank mag niet in strijd zijn met de goede smaak, het fatsoen, of afbreuk doen aan de menselijke waardigheid en integriteit.”

Artikel 6 lid 1 RVA 2014 luidt: “Reclame voor alcoholhoudende drank mag niet wijzen op de ontremmende werking van alcoholhoudende drank, zoals het verminderen of verdwijnen van angstgevoelens en innerlijke of sociale conflicten.”

3. Naar het oordeel van de Commissie is voor de gemiddelde consument voldoende duidelijk dat de commercial op een overdreven en humoristisch bedoelde wijze weergeeft dat mannen hun vriendschap niet per se tegenover elkaar hoeven uit te spreken, maar ook zonder woorden kunnen laten blijken door met elkaar een biertje te gaan drinken. Hierin ligt geen oproep besloten aan mannen om in het geheel niet over hun gevoelens te spreken of deze weg te drinken. Ook zal de gemiddelde consument het wegrennen van een van de toehoorders niet opvatten als een uiting van homofobie, zoals klaagster kennelijk veronderstelt. Naar het oordeel van de Commissie is in de commercial evenmin sprake van het wijzen op de ontremmende werking van alcoholhoudende drank.

4. Gelet op het voorgaande acht de Commissie de commercial niet in strijd met artikel 5 en/of artikel 6 lid 1 RVA 2014. Daarom wordt als volgt beslist.

De beslissing
De Commissie wijst de klacht af.

RB 2663

HvJ EU: Sponsorlogo's in andere programma's tellen wel, maar zwarte seconden tellen niet mee in maximumreclamezendtijd per klokuur

HvJ EU 17 februari 2016, RB 2663; C-314/14; ECLI:EU:C:2016:89 (Sanoma - Nelonen Media)
Zie eerder: IEF 14233, IEFbe 993. Richtlijn 2010/13/EU. Artikel 19, lid 1. Scheiding van de televisiereclame en de programma’s. Opgedeeld scherm - Artikel 23, leden 1 en 2 - Beperking van de zendtijd voor televisiereclamespots tot 20% per klokuur - Sponsorboodschappen - Andere verwijzingen naar een sponsor - ‚Zwarte seconden’. Het HvJ EU antwoordt:

1) Artikel 19, lid 1, van [richtlijn audiovisuele mediadiensten 2010/13/EU], moet aldus worden uitgelegd dat het niet in de weg staat aan een nationale wettelijke regeling zoals die in het hoofdgeding, op grond waarvan het is toegestaan dat een opgedeeld beeldscherm waarop de programma-aftiteling in het ene deel verschijnt en een programmaoverzicht in het andere om het programma dat wordt beëindigd te scheiden van de erop volgende reclameonderbreking, niet noodzakelijkerwijs wordt gecombineerd met, of wordt gevolgd door, een akoestisch of optisch middel, mits een dergelijk middel om te scheiden – het is aan de verwijzende rechterlijke instantie om dat te verifiëren – op zich beantwoordt aan de in de eerste volzin van dat artikel 19, lid 1, vermelde vereisten.

2) Artikel 23, lid 2, van richtlijn 2010/13 moet aldus worden uitgelegd dat sponsorlogo’s die in het kader van andere programma’s dan het gesponsorde programma worden uitgezonden, zoals die in het hoofdgeding, moeten worden meegerekend voor de in artikel 23, lid 1, van die richtlijn vastgelegde maximumreclamezendtijd per klokuur.

3) Artikel 23, lid 1, van richtlijn 2010/13 moet in het geval waarin een lidstaat geen gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid, een striktere regel dan die neergelegd in dat artikel in te voeren, aldus worden uitgelegd, niet alleen dat het zich er niet tegen verzet dat „zwarte seconden” tussen de afzonderlijke spots van een televisiereclameonderbreking of tussen die onderbreking en het erop volgende televisieprogramma worden meegerekend voor het maximumaandeel van 20 % per klokuur voor televisiereclame, maar ook dat het gebiedt dat die seconden worden meegerekend.

Gestelde vragen IEF 14233; IEFbe 993:

1) Moet artikel 19, lid 1, van richtlijn 2010/13/EU in omstandigheden als die in het hoofdgeding aldus worden uitgelegd dat dit zich ertegen verzet dat de nationale wettelijke bepalingen zo worden uitgelegd dat de opdeling van het beeldscherm niet wordt aangemerkt als reclameleader die zorgt voor een scheiding tussen het audiovisuele programma en de televisiereclame, daarbij in aanmerking nemend dat een deel van het beeld is voorbehouden voor de programma-aftiteling en een ander deel voor de voorbeschouwing van de daaropvolgende uitzendingen op het kanaal van een omroep door middel van een programmaoverzicht, terwijl noch in het gedeelde beeldscherm noch daarna een akoestisch of optisch middel wordt uitgezonden dat uitdrukkelijk het begin van een reclame-onderbreking markeert?

 

2) In aanmerking genomen dat richtlijn 2010/13 naar haar aard een minimumregeling is, moet artikel 23, lid 2, van deze richtlijn dan in omstandigheden als die in het hoofdgeding aldus worden uitgelegd dat daarmee onverenigbaar is dat sponsorlogo’s die in het kader van andere programma’s dan de gesponsorde programma’s worden uitgezonden, worden aangemerkt als ‚reclamespots’ in de zin van artikel 23, lid 1, van de richtlijn, die voor de maximaal toegelaten reclamezendtijd moeten worden meegerekend?

 

3) In aanmerking genomen dat richtlijn 2010/13 naar haar aard een minimumregeling is, moet het begrip ‚reclamespots’ in artikel 23, lid 1, van deze richtlijn in samenhang met het zinsdeel ‚mag het aandeel [...] per klokuur niet meer dan 20 % bedragen’ ter omschrijving van de maximaal toegelaten reclamezendtijd, in omstandigheden als die in het hoofdgeding aldus worden uitgelegd dat daarmee onverenigbaar is dat de ‚zwarte seconden’ tussen afzonderlijke reclamespots en aan het einde van een reclame-onderbreking tot de reclamezendtijd worden gerekend?

RB 2662

Vragen gesteld aan HvJ EU over verboden piramidespel en de financiële belofte naar bestaande leden

Hof van beroep Antwerpen 3 december 2015, RB 2662; C-667/15 (Loterie Nationale – Nationale Loterij)
Verwijzing HvJ EU. Kansspel. Handelspraktijk. Verzoekster organiseert onder meer sinds 1978 het ‘lotto’ spel met twee maal per week een trekking. Zij heeft de organisatoren van het Lucky4All (L4A) spel gedaagd tot staking van haar activiteiten wegens strijdigheid met eerlijke marktpraktijken (het spel maakt ook gebruik van gekleurde balletjes en maakt voor promotie gebruik van misleidende slagzinnen); L4A zou een verboden piramidespel zijn.

Verzoekster is houdster van twee Benelux-beeldmerkinschrijvingen (sinds 1998 ‘Lotto’ en sinds 2005 ‘Nationale Loterij’ ‘Loterie Nationale’). De oprichter van L4A heeft ook een beeldmerkinschrijving sinds 2012. Hoe het L4A-spel werkt wordt uitgebreid beschreven in het vonnis van de Rb Antwerpen, pagina 7 – 11. De Rb Antwerpen wijst verzoeksters stakingsvordering toe, maar verzoekster gaat in beroep omdat de Rb het verwijt dat het om een piramidespel gaat als ongegrond afdoet. De Rb oordeelde dat bij het L4A-spel de financiering van de vergoeding die wordt uitgekeerd aan de consument die een nieuwe speler aanbrengt (één van de voorwaarden om van een piramidespel te kunnen spreken) niet afhangt van de bijdrage van de nieuwe deelnemer. Dit zou een verkeerde lezing inhouden van het arrest van het HvJEU in de zaak C-515/12. Verzoekster blijft ook bij haar eis dat het om een misleidende marktpraktijk gaat.

De verwijzende BEL rechter (Hof van Beroep Antwerpen) sluit zich grotendeels aan bij het vonnis van de lagere rechter. Wat rest is verzoeksters stelling dat het om een piramidespel gaat. Partijen zijn het niet eens over de interpretatie van het arrest in zaak C-515/12. Verweerster stelt dat het HvJEU een restrictieve interpretatie van het begrip ‘piramidespel’ heeft gegeven, verzoekster stelt dat de RL oneerlijke handelspraktijken beoogt consumenten een hoog niveau van bescherming te geven. De verwijzende rechter gaat vervolgens na of het L4A-spel voldoet aan de door het HvJEU gestelde constitutieve voorwaarden. De Rb oordeelde dat niet is voldaan aan de (derde) voorwaarde dat er een rechtstreekse band moet bestaan tussen de door de nieuwe leden verrichte betalingen en de door de bestaande leden ontvangen vergoedingen. De verwijzende rechter besluit om daarover de volgende vraag aan het HvJEU voor te leggen:

“Is het voor de toepassing van punt 14 van bijlage I van [OHP-Richtlijn 2005/29 vereist dat van een verboden piramidespel slechts sprake is indien de verwezenlijking van de financiële belofte naar bestaande leden:
• eerder of in hoofdzaak afhangt van de rechtstreekse doorbetaling van de bijdragen van de nieuwe leden ("directe band”), dan wel
• dat het volstaat dat de verwezenlijking van die financiële belofte voor bestaande leden eerder of hoofdzakelijk afhangt van een indirecte betaling door de bijdragen van bestaande leden, i.e. zonder dat bestaande leden eerder of hoofdzakelijk hun vergoeding verkrijgen uit hun eigen verkoop of hun eigen verbruik van goederen of diensten maar voor de verwezenlijking van hun financiële belofte eerder of hoofdzakelijk afhangen van de toetreding en bijdragen van nieuwe leden ("indirecte band")?”
RB 2644

Nieuwe Reclame Code Fieldmarketing

Via reclamecode.nl:  De Nederlandse Reclame Code is per 1 januari 2016 uitgebreid met een nieuwe Bijzondere Reclamecode, de Reclame Code voor Fieldmarketing (RFM). In deze code staan regels voor werving buiten de verkoopruimte, zoals op straat en aan de deur. Fieldmarketing wordt veelvuldig en succesvol ingezet. Maar dit moet op een verantwoorde manier gebeuren. Een consument dient professioneel aangesproken te worden. De RFM geeft daarom werftijden voor colportage, regels voor het respectvol benaderen van een consument en verplicht wervers om bestaande Bel-niet-aan stickers te respecteren.