RB
DOSSIERS
Alle dossiers

Internet  

RB 2525

Welkomstemail Bol.com in strijd met de Code e-mail

RCC 31 augustus 2015, RB 2525, dossiernr. 2015/00836 (Welkomstemail van Bol.com in strijd met de Code e-mail)
Gedeeltelijke aanbeveling. De uiting: Het betreft de volgende door bol.com op 23 en 24 juli 2015 aan klager verzonden e-mails: welkomst e-mail na het aanmaken van een account, bevestiging van de door klager geplaatste bestelling, mededeling dat klagers bestelling wordt verzonden, mededeling dat klager de bestelling kan betalen, bericht over de bezorging van klagers bestelling en een uitnodiging aan klager tot het geven van zijn mening over een recent contact met de klantenservice van bol.com. De klacht: Klager stelt bij zijn registratie bij bol.com te hebben vermeld geen e-mail te willen ontvangen in verband met: “informatie rondom je aankoop (reviewverzoeken, artikelsuggesties en informatie over onze artikelen en diensten op basis van je eerdere aankopen) inspiratie & acties (persoonlijke aanbevelingen en informatie op basis van je aankopen, bezoekgeschiedenis en algemene (win)acties)”. Klager stelt nergens een vinkje te hebben gezet dat hij een of andere vorm van e-mail wenst te ontvangen. Niettemin heeft hij een welkomstmail (uiting a) ontvangen die een en al aanprijzing van bol.com is, en een bevestiging per e-mail van zijn bestelling (b), die klager als ‘informatie rondom zijn aankoop’ beschouwt en waarin bovendien reclame voor de app van bol.com wordt gemaakt.

Hoewel klager diezelfde dag met bol.com heeft gebeld dat hij dit soort e-mails niet wenst te ontvangen, is hem enkele uren later een e-mail toegezonden met de mededeling dat zijn bestelling wordt verzonden (c). Ook deze e-mail beschouwt klager als ongewenste informatie omtrent zijn aankoop. In de volgende e-mail (d) wordt het betalen via iDeal aangeprezen, hoewel klager bij zijn bestelling heeft vermeld te willen betalen per acceptgiro. Vervolgens is klager een e-mail toegestuurd met de mededeling dat de bezorger onderweg is (e). Klager vindt het in het algemeen “zwaar overtrokken” om over een zending die binnen 24 uur wordt bezorgd vier e-mails te versturen. Klager heeft hierover zijn beklag gedaan bij bol.com, die hem echter heeft meegedeeld dat het niet anders kan. Naar aanleiding van deze klacht heeft klager per e-mail een enquêteformulier van de klantenservice van bol.com (f) ontvangen. Dit lijkt klager het vragen om een dienst die in strijd met de Code E-mail is.

Het oordeel van de Commissie:
1) De Commissie vat de klacht aldus op dat klager onder verwijzing naar de Code reclame via e-mail 2012 (hierna: Code e-mail) bezwaar maakt tegen de toezending door bol.com van de hiervoor met a t/m f aangeduide e-mails, omdat deze e-mails volgens klager reclame bevatten en/of informatie over zijn bestelling waarvoor hij zich bij het aanmaken van zijn account zegt te hebben afgemeld.

2) Bij de beoordeling van de klacht dient in de eerste plaats de vraag beantwoord te worden of de door klager ontvangen e-mails als reclame in de zin van artikel 1 NRC kunnen worden aangemerkt, nu dit door verweerder wordt bestreden. Bol.com heeft daartoe aangevoerd dat de e-mails louter feitelijke informatie over klagers bestelling bevatten en daarom aan klager gestuurd mochten worden.

3) Dit verweer treft naar het oordeel van de Commissie geen doel voor zover het de als eerste aan klager toegezonden ‘welkomst e-mail’ betreft (uiting a). Deze e-mail bevat niet alleen de bevestiging aan klager dat bij bol.com een account is aangemaakt en informatie over de gang van zaken bij het plaatsen van een bestelling, maar ook de volgende tekst: “P.S. Komt de nieuwe cd van jouw favoriete artiest binnenkort uit? Of verschijnt eindelijk dat boek waar je al zo lang op wacht? Vaak kun je jouw exemplaar dan alvast bij bol.com reserveren. We bezorgen ‘m thuis op de dag van release.” Deze toevoeging moet naar het oordeel van de Commissie worden beschouwd als een aanprijzing van een dienst van bol.com die het kader van het enkele verstrekken van informatie te buiten gaat en daarom als reclame in de zin van artikel 1 NRC dient te worden aangemerkt.

4) Uit artikel 1.3 sub a Code e-mail - zoals dat in verbinding met artikel 11.7 lid 3 van de Telecommunicatiewet dient te worden uitgelegd - volgt dat bol.com in beginsel de van klager bij het aanmaken van het account verkregen elektronische contactgegevens (e-mailadres) mag gebruiken voor het aan klager toezenden van reclame voor eigen gelijksoortige diensten, echter op voorwaarde dat bol.com aan klager bij de verkrijging van de elektronische contactgegevens duidelijk en uitdrukkelijk de gelegenheid heeft geboden om kosteloos en op gemakkelijke wijze verzet aan te tekenen tegen het gebruik van die elektronische contactgegevens. Niet is gesteld of gebleken dat bol.com aan deze eis heeft voldaan. Bij het aanmaken van het account is de mogelijkheid geboden om zich via een opt-in desgewenst aan te melden voor de ontvangst per e-mail van de nieuwsbrief van bol.com, maar van een duidelijke mogelijkheid om zich af te melden voor (buiten de nieuwsbrief vallende) reclame via e-mail is niet gebleken. Gelet op het voorgaande heeft bol.com met het toezenden aan klager van de ‘welkomst e-mail’ (uiting a) met daarin reclame gehandeld in strijd met artikel 1.3 sub a Code e-mail.

5) Voornoemd oordeel geldt niet voor de onder b t/m e opgesomde e-mailberichten die door klager zijn ontvangen. In deze e-mails wordt feitelijke informatie verstrekt over de status van klagers bestelling. Nu deze uitingen geen aanprijzend of wervend karakter hebben, kunnen deze uitingen naar het oordeel van de Commissie niet als reclame aangemerkt worden. Van toezending van reclame in strijd met de Code e-mail is daarom geen sprake.

6) Klagers stelling dat de e-mails hem zijn toegezonden in strijd met zijn mededeling bij registratie dat hij geen e-mail met informatie rondom zijn aankoop wil ontvangen, kan niet slagen. Klager doelt hierbij kennelijk op de bij het aanmaken van een account  getoonde – door klager niet aangevinkte – opt-in betreffende de ontvangst van de elektronische nieuwsbrief met “informatie rondom je aankoop (…) en inspiratie & acties (…)”. Bij het aanmaken van het account wordt echter uitdrukkelijk vermeld dat het opgegeven e-mailadres (ook) wordt gebruikt voor het op de hoogte houden van de consument van de status en voortgang van zijn bestelling(en). Van de onder b t/m e genoemde e-mails kan niet worden gezegd dat deze het kader van de bestelinformatie te buiten gaan.

7) De onder f genoemde e-mail bevat een vrijblijvende uitnodiging aan klager om zijn mening te geven over een contact dat hij recent met de klantenservice van bol.com heeft gehad. Naar het oordeel van de Commissie is ook deze e-mail niet als een reclame-uiting aan te merken, nu de inhoud daarvan specifiek op de evaluatie van een reeds plaatsgevonden contact is afgestemd en geen afzonderlijke aanprijzing van goederen of diensten bevat noch het vragen van een afzonderlijke dienst inhoudt.

8) Gelet op het voorgaande wordt als volgt beslist.

De beslissing
De Commissie acht toezending van de onder a) aangeduide e-mail in strijd met het bepaalde in artikel 1.3 onder a Code e-mail. Zij beveelt verweerder aan om niet meer in strijd met dit artikel te handelen. De Commissie wijst de klacht voor het overige af.

RB 2524

Boodschap filmpje is wijzen op mogelijkheid geld vragen aan ouders indien nodig

RCC 26 augustus 2015, RB 2524, dossiernr. 2015/00813. (Studenten begrijpen ouders niet moet manipuleren)
Afwijzing. Filmpje Facebook. De uiting: Het betreft een filmpje op de Facebook pagina van adverteerder waarvan de inhoud als volgt wordt omschreven: “Bekijk hier hoe je niet in je eentje voor de kosten opdraait. Je kunt bijvoorbeeld ook je ouders erbij betrekken”. De klacht: Klaagster vindt het schandalig dat het Ministerie van OCW een filmpje opneemt in verband met de wijziging studiefinanciering waarin jongeren vertellen hoe je ouders kunt manipuleren bij te dragen in de studiekosten. Een aantal ouders zou hun kinderen graag tegemoet willen komen in de studiekosten, maar heeft hiertoe onvoldoende financiële middelen. Het filmpje draagt ertoe bij dat deze ouders zich schuldig voelen.

Het oordeel van de Commissie:
Bij de beantwoording van de vraag of een reclame-uiting in strijd is met de goede smaak en/of fatsoen in de zin van artikel 2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC), zoals klaagster kennelijk met haar klacht bedoelt, stelt de Commissie zich terughoudend op, gelet op het subjectieve karakter van deze criteria.

Met inachtneming van voornoemde terughoudendheid oordeelt de Commissie als volgt. In de televisiecommercial gaan studenten in op de vraag hoe ouders ertoe gebracht kunnen worden om hen financieel te steunen. Daarbij komen ook vormen van manipulatie aan de orde. De Commissie is van oordeel dat de doelgroep van de uiting – studenten – zal begrijpen dat men ouders niet behoort te manipuleren en dat de boodschap van het filmpje slechts is te wijzen op de mogelijkheid geld aan de ouders te vragen indien dat nodig is. Op grond van vorenstaande acht de Commissie de reclame-uiting niet van dien aard dat de grens van het toelaatbare wordt overschreden.

Het voorgaande neemt overigens niet weg dat de Commissie er begrip voor heeft dat niet iedereen de onderhavige uiting zal waarderen en dat het niet zonder meer voor de hand ligt dat de overheid op deze wijze voorlichting geeft. Dit leidt evenwel – gezien het voorgaande –  niet tot een andere beslissing.

De beslissing
De Commissie wijst de klacht af.
RB 2520

Kraanwater als benaming voor bier toegestaan

RCC 20 augustus 2015, RB 2520, dossiernr. 2015/00775 (Kraanwater als benaming voor bier toegestaan)
Afwijzing. De uiting: Het betreft een uiting op de website van adverteerder www.brouwerijkraan.nl, voor zover daar onder de link ‘bieren’ staat: “Kraanwater 8.2. Kraanwater 8.2 stamt nog uit de tijd van het amateurbrouwen vanaf 2001 ben ik aangesloten bij “De Boreftse Brouwers” we waren toen met zo’n 10 brouwers en maakte vier keer per jaar met z’n tienen 5 brouwsels, Ik brouwde elke keer dezelfde omdat ik hem steeds wilde verbeteren en na 5 jaar was ik tevreden. Eerst de lekkere frisheid, dan de zoet met het alcohol en als laatste de kruidige nasmaak die lekker blijft hangen, met Pilsmout en de hoppen Saaz en Styrian Goldings is dit een lekkere zware blonde.”

De klacht: De eigenaar van ‘Brouwerij Kraan’ is ‘Jan Kraan’. Hij heeft de Brouwerij naar zichzelf vernoemd en zijn bier(en) de naam ‘Kraanwater’ gegeven, met daarbij vermeld het alcoholpercentage, zoals ‘Kraanwater 8.2’. In alle uitingen van adverteerder staat – om misverstanden vanwege de woordspeling te voorkomen en niet de indruk te wekken dat sprake is van een ander product dan bier – het alcoholpercentage vermeld en is uitleg gegeven om wat voor bier het gaat. Adverteerder acht het dan ook vergezocht om bij de tekst “Kraanwater 8.2 stamt nog uit de tijd van het amateur brouwen” die op haar website staat onder de link “bieren”, te denken dat het over een niet-alcoholhoudende drank gaat. Men moet 18 jaar zijn om het bier te kunnen kopen en op die leeftijd kan men op het etiket lezen dat de inhoud van de fles uit een brouwerij komt en dat het over bier gaat.

Het oordeel van de Commissie: De onderhavige uitingen betreffen reclame voor alcoholhoudende drank. Derhalve is de Reclamecode voor Alcoholhoudende Dranken (RVA) 2014 van toepassing. Krachtens artikel 3 lid 2 RVA 2014 mag reclame voor een alcoholhoudende drank, met inbegrip van de merknaam, de soortnaam en de verpakking, niet de indruk wekken dat er sprake is van frisdrank, limonade of andere niet-alcoholhoudende drank. De Commissie is van oordeel dat beide uitingen niet in strijd zijn met artikel 3 lid 2 van de RVA 2014 nu hierin niet de indruk wordt gewekt dat sprake is van een niet-alcoholische drank. Weliswaar wordt de door adverteerder aangeboden drank(en) ‘Kraanwater’ genoemd, maar volgens de Commissie blijkt duidelijk dat de naam van de drank(en) die adverteerder aanbiedt een woordspeling is, bestaande uit de naam van adverteerder “Brouwerij Kraan” gecombineerd met “water”, een ingrediënt dat voornoemde drank(en) bevat(ten). Bovendien let de Commissie bij de beoordeling van de vraag of in strijd is gehandeld met de RVA 2014 op de totale uiting. Indien de consument de website van de consument bezoekt (uiting 1) en klikt op de link ‘bieren’ verschijnen de namen van de door adverteerder gebrouwen bieren, waaronder de biersoorten: ‘Kraanwater 8.2’, ‘Kraanwater 5.2’ en ‘Kraanwater 10.2’. Bij elk van voornoemde dranken (bieren) wordt vervolgens beschreven om wat voor bier het gaat en dat het bier alcohol bevat. Op het etiket (uiting 2) staat dat sprake is van een “Tripel”, de benaming voor een bepaald soort bier, en wordt in een duidelijk lettertype onderaan de uiting het alcoholpercentage van het bier vermeld. Gelet hierop is van strijd met de RVA 2014 geen sprake.
Op grond van het vorenstaande wordt als volgt beslist

De beslissing
De Commissie wijst de klacht af.
RB 2519

Niet alleen arrangementen via sail.nl geven toegang tot het hart van SAIL

Vzr. RCC 20 augustus 2015, RB 2519, dossiernr. 2015/00841 (Niet alleen arrangementen via sail.nl geven toegang tot het hart van SAIL)
Voorzitterstoewijzing zonder aanbeveling. Misleiding voornaamste kenmerken product. De uiting: Het betreft een televisiecommercial voor SAIL Amsterdam waarin onder meer wordt gezegd: “Beleef SAIL vanaf het water. Alleen arrangementen geboekt via sail.nl geven toegang tot het hart van SAIL. Kijk nu voor alle unieke arrangementen op sail.nl”. De klacht: Klager stelt, samengevat, dat in de televisiecommercial ten onrechte wordt beweerd dat alleen arrangementen geboekt via sail.nl toegang geven tot het hart van SAIL, waarmee wordt verwezen naar Tall-ships. Er zijn echter andere aanbieders die hetzelfde arrangement aanbieden. Met schepen en vaararrangementen geboekt bij die aanbieders vaart men eveneens langs de schepen. Klager vindt de televisiecommercial om die reden misleidend.

Het oordeel van de voorzitter: 1)  De voorzitter constateert dat niet in geschil is dat de bestreden televisiecommercial afkomstig is van zowel Stichting Sail Amsterdam als Sail Event Partners C.V. Op grond hiervan en nu beiden gezamenlijk op de klacht hebben gereageerd, zal de voorzitter hen als de verantwoordelijke adverteerders aanmerken.

2)  In de bestreden televisiecommercial wordt, na de oproep om SAIL vanaf het water te beleven, gezegd dat alleen arrangementen geboekt via sail.nl toegang geven tot “het hart van SAIL”. Naar het oordeel van de voorzitter zal de gemiddelde consument deze mededeling zo opvatten dat men uitsluitend door middel van arrangementen die via de genoemde website worden geboekt toegang heeft tot het gebied met de belangrijkste attracties. Klager heeft echter met stukken onderbouwd dat er ook aanbieders zijn die niet via deze website kunnen worden geboekt maar die wel over de noodzakelijke accreditatie beschikken voor dit gebied. Adverteerders hebben erkend dat er dergelijke aanbieders bestaan.

3)  Blijkens het voorgaande is geen juiste informatie verstrekt over de voordelen van de diensten van adverteerders als bedoeld onder b van artikel 8.2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Anders dan uitdrukkelijk in de televisiecommercial wordt gezegd, is het immers mogelijk ook buiten de in de uiting genoemde website aanbieders te boeken die toegang verschaffen tot het “hart van SAIL”. Voorts is de voorzitter van oordeel dat de gemiddelde consument door deze onjuiste informatie ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen. Om die reden is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC. Dat, naar adverteerders stellen, de gewraakte mededeling is bedoeld om te waarschuwen voor niet-officiële aanbieders die niet over de noodzakelijke accreditatie beschikken, doet aan dit oordeel niet af. Deze strekking van de boodschap is voor de gemiddelde consument niet kenbaar, zodat deze hem zal ontgaan.

4)  De voorzitter neemt nota van de door adverteerders gemaakte excuses en de mededeling dat de onderhavige televisiecommercial niet meer wordt uitgezonden, zodat ervan kan worden uitgegaan dat geen verdere misleiding meer zal plaatsvinden. Om die reden zal de voorzitter gebruik maken van zijn bevoegdheid als bedoeld in artikel 12 lid 5 van het Reglement van de Reclame Code Commissie en het College van Beroep en een aanbeveling achterwege laten.

De beslissing van de voorzitter:
Op grond van het voorgaande acht de voorzitter de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC.
RB 2518

Celldorado onthoudt consumenten van wezenlijke informatie

CBb 25 augustus 2015, RB 2518; ECLI:NL:CBB:2015:285 (ACM tegen Celldorado).
Hoger Beroep. Misleiding. Consumentenbescherming. Het CBb onderschrijft het oordeel van ACM dat de internet- en televisiecampagnes van sms-dienstaanbieder Artiq Mobile, handelend onder de naam Celldorado, misleidend zijn. In tegenstelling tot de rechtbank Rotterdam oordeelt het CBb dat de wijze waarop Celldorado zijn abonnementsdiensten op internet aanbood wel degelijk misleidend is, omdat moest worden gescrold om essentiële informatie over de aangeboden dienst te kunnen zien. Daar komt bij dat zulke uitingen op internet duidelijke informatie noodzakelijk is, aangezien de consument meestal vluchtig kennis neemt van de informatie op een beeldscherm, aldus het CBb. Ook de televisiereclames van Celldorado zijn volgens het CBb misleidend. Het CBb vernietigt wel een andere overtreding, namelijk het niet naleven van de gedragscode. Volgens het CBb is geen causaal verband aangetoond tussen het feit dat Celldorado de gedragscode niet naleefde en het besluit dat de consument neemt over een overeenkomst.

10.3. ACM heeft op dit punt volstaan met een verwijzing naar haar verweer in eerste aanleg. Daarin heeft zij gesteld dat [naam 1] bij het aanbieden van de sms-diensten tekort is geschoten in het zorgvuldig informeren van consumenten. ACM wijst er in dit verband op dat dit laatste een door de SMS-Gedragscode nagestreefd doel is. [naam 1] heeft onzorgvuldig gehandeld wat betreft de informatievoorziening over geschikte toestellen en benodigde instellingen en door de onjuiste vermelding van de kosten van de IQtest Facebook, waardoor zij niet heeft voldaan aan de vereisten van professionele toewijding en het economische gedrag van de gemiddelde consument wezenlijk is verstoord.

12.4. Het College ziet zich voor de vraag gesteld of het naleven van door marktpartijen opgestelde gedragscodes zou moeten leiden tot het aannemen van verminderde verwijtbaarheid in het geval een marktpartij zich aan de gedragscode houdt, maar er wel een overtreding van de wettelijke bepaling wordt vastgesteld waaraan de gedragscode een nadere invulling geeft. Het College is van oordeel dat ACM zich in haar rol als toezichthouder niet bezig hoeft te houden met de inhoud van door marktpartijen opgestelde gedragscodes. ACM heeft, onder meer, tot taak toe te zien op de naleving van de voor deze marktpartijen geldende wettelijke normen. De regelgeving waarin deze normen zijn vervat en de gedragscodes staan inhoudelijk los van elkaar. De omstandigheid dat er gedragscodes zijn doet niet af aan de bevoegdheid van ACM om in geval van overtreding van de desbetreffende wettelijke normen, een boete op te leggen. Ook in een dergelijke situatie is de van toepassing zijnde wet- en regelgeving bepalend. Van een verminderde verwijtbaarheid van de geconstateerde overtredingen in algemene zin om reden dat [naam 1] en [naam 2] zich wel in overeenstemming met de SMS-gedragscode zouden hebben gedragen - daargelaten of dit inderdaad het geval is - is naar het oordeel van het College geen sprake, aangezien uit het vorenstaande duidelijk is dat [naam 1] en [naam 2] zich in elk geval op meerdere en ook belangrijke andere onderdelen niet aan de SMS-gedragscode hebben gehouden. Gelet hierop ziet de College geen aanleiding tot een ander oordeel te komen dan dat van de rechtbank in de aangevallen uitspraak.
De hogerberoepsgrond slaagt niet.
RB 2515

Een gratis product betekent géén verzend-of verwerkingskosten

RCC 18 augustus 2015, RB 2515, dossiernr. 2015/00798 (Een gratis product betekent géén verzend-of verwerkingskosten)
Aanbeveling. Digitale marketing communicatie. De uiting: Het betreft een uiting op de website van adverteerder www.groupactie.nl, voor zover hierop staat: Deal, Prijs, Verzendkosten, Aantal, Subtotaal
Gratis key finder wit 1x € 4,95 1 € 0,00 Compacte messenslijper 1x € 5,951 € 0,00
Subtotaal  € 0,00 Verzending en verwerking (Verzending-Groupactie)  € 10.90 BTW € 1,89 Te Betalen €10,90 De klacht: In de uiting worden ‘gratis’ producten aangeboden, maar adverteerder brengt vervolgens wel verzend- en verwerkingskosten in rekening. Volgens klager is het in rekening brengen van verwerkingskosten verboden bij een ‘gratis’ actie.

Het oordeel van de Commissie: Krachtens artikel 8.5 van de Nederlandse Reclame Code (NRC) en punt 19 van de bij dit artikel behorende Bijlage 1 is het onder alle omstandigheden misleidend om in een reclame een product als ‘gratis’ te omschrijven als de consument iets anders moet betalen dan de onvermijdelijke kosten om in te gaan op het aanbod en het product af te halen dan wel te laten bezorgen. Deze bepaling betekent – zo blijkt uit de Leidraad voor de tenuitvoerlegging/toepassing van de Europese richtlijn (2005/29/EG) betreffende oneerlijke handelspraktijken met betrekking tot het begrip ‘gratis’ (paragraaf 3.4.3) – dat een aanbod alleen als ‘gratis’ mag worden omschreven als de consument niet meer betaalt dan a) de minimale onvermijdelijke kosten van het reageren op het aanbod, b) de werkelijke vervoers- of verzendkosten en c) de (incidentele) reiskosten om het product op te halen. Er mogen geen kosten in rekening worden gebracht voor verpakking, behandeling of administratie. De Commissie is van oordeel dat de onderhavige reclame-uiting niet voldoet aan voornoemde bepaling. In de uiting staat dat bij bestelling van de als ‘gratis’ omschreven key finder/compacte messenslijper een bedrag van € 10,90 in rekening wordt gebracht wegens verzending en verwerking (verzending-Groupactie). Nu adverteerder – naast de verzendkosten – kennelijk ook verwerkingskosten in rekening brengt, is in de uiting sprake van een onjuist gebruik van de aanduiding ‘gratis’ en is de uiting misleidend en daarmee oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC. Gelet op het voorgaande wordt als volgt beslist.

De beslissing: De Commissie acht de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.
RB 2507

Waarschuwing Let op! Geld lenen kost geld ontbreekt ten onrechte

Vzr. RCC 11 augustus 2015, RB 2507, dossiernr. 2015/00686/l (Let op! Geld lenen kost geld ontbreekt ten onrechte)
Voorzitterstoewijzing voor zover nodig. Herkenbaarheid reclame. De uiting: Het betreft de op de website www.emmen.nu/nieuws/emmen staande advertentie met de aanhef “Snel geld lenen zonder problemen”. De klacht: In deze advertentie ontbreekt de waarschuwing “geld lenen kost geld”, zoals voorgeschreven door de Autoriteit Financiële Markten (AFM).

Het oordeel van de voorzitter: Ingevolge artikel 53 lid 8 van het Besluit Gedragstoezicht Financiële Ondernemingen WFT (Wet Financieel Toezicht) dient in reclame-uitingen voor krediet de waarschuwing “Let op! Geld lenen kost geld” te zijn opgenomen. Zowel Boom als Geldlenenkostgeld.nl hebben laten weten dat in de gewraakte reclame-uiting deze wettelijk verplichte waarschuwing ten onrechte ontbreekt, maar dat de uiting onmiddellijk is aangepast. Door het ontbreken was de uiting in strijd met de wet en derhalve in strijd met artikel 2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Voorts acht de voorzitter de reclame-uiting op de subpagina niet duidelijk als zodanig herkenbaar, op grond waarvan hij de uiting in strijd acht met artikel 11.1 NRC. 

De beslissing van de voorzitter
Op grond van het hierboven overwogene acht de voorzitter de uiting in strijd met het bepaalde in de artikelen 2 en 11.1 NRC en beveelt hij, voor zover nodig, de verweerders aan om het in eerdergenoemde artikelen bepaalde voortaan in acht te nemen.
RB 2506

Bosch espressoapparaat niet verkrijgbaar met DE-spaarpunten

Vzr. RCC 11 augustus 2015, RB 2506, dossiernr. 2015/00777 (Bosch espressoapparaat niet verkrijgbaar met DE-spaarpunten)
Voorzittersafwijzing. Douwe Egberts. De uiting: Het betreft de website www.blokker.nl/n/blknl/douwe-egberts. De klacht: Klager wilde zijn DE-spaarpunten inwisselen voor een koffiezetapparaat. Toen klager bij de Blokker-vestiging in Brunssum op de Blokker-website het zoekprogramma had doorlopen, viel zijn keuze op een Bosch espressoapparaat. Dit apparaat bleek klager echter niet met DE-punten te kunnen krijgen. Nu klager de gelegenheid had om via de DE-link een toestel te selecteren dat hij niet met DE-punten kon krijgen, acht hij de website misleidend.

Het oordeel van de voorzitter:
Nu DE voor de besteding van DE-spaarpunten gebruik maakt van de diensten van Blokker, in die zin dat men DE-spaarpunten in een aantal Blokker-vestigingen kan besteden, alwaar men tevens op de Blokker-website in de gelegenheid is een keuze uit het DE-assortiment te maken, acht de voorzitter beide adverteerders verantwoordelijk voor de wijze waarop men op de website het DE-assortiment kan bekijken.
Met betrekking tot de gewraakte website overweegt de voorzitter dat niet is gebleken dat men bij het op correcte wijze doorlopen van het programma, dat de DE-spaarder moet leiden naar het DE-assortiment, uitkomt bij producten die men niet met DE-spaarpunten kan kopen. DE wijst er daarbij op dat, om duidelijk te maken welke  producten tot het DE-assortiment behoren, bij deze producten een “DE”-zegel is afgebeeld, zoals dat bijvoorbeeld het geval is op de door klager overgelegde pagina waarop de stappen 3 en 4 zijn omcirkeld. Op grond van het vorenstaande acht de voorzitter de klacht ongegrond.

De beslissing van de voorzitter
De voorzitter wijst de klacht af.
RB 2504

Eindschoonmaak bungalow bij prijs inbegrepen ondanks splitsing factuur

RCC 7 augustus 2015, RB 2504, dossiernr. 2015/00735 (BungalowSpecials inclusief eindschoonmaak)
Afwijzing. Eindschoonmaak Bungalow. De uiting: Het betreft reclame voor de “bungalow Wildenborgh” op www.BungalowSpecials.nl. Op deze site zijn prijzen van diverse accommodaties vermeld. Onder de aanhef “Prijzen” staat onder meer: “Inclusief Eindschoonmaak”. De klacht: In de bestreden uiting werd de “bungalow Wildenborgh” voor een midweek voor 6 personen aangeboden voor € 330,- inclusief eindschoonmaak. Bij het reserveren bleek klager echter toch eindschoonmaakkosten te moeten betalen.

Het oordeel van de Commissie:
De Commissie stelt voorop dat geen van partijen een afdruk heeft overgelegd van de uiting op www.BungalowSpecials.nl, op basis waarvan klager een boeking heeft gedaan. Hierdoor kan niet met zekerheid worden vastgesteld voor welke prijs, inclusief eindschoonmaak, de door klager geboekte accommodatie werd aangeboden. De Commissie beschikt wel over de aan klager gezonden reserveringsbevestiging en factuur, waarin sprake is van een huur van € 330,- en schoonmaakkosten van € 89,-. Adverteerder heeft meegedeeld dat het gebruikelijk is om de “huur” en “schoonmaakkosten”, waarvoor op de site een totaalprijs wordt vermeld (“Prijzen” en “Inclusief    Eindschoonmaak”) in de reserveringsbevestiging en factuur uit te splitsen. Dit zou verwarring kunnen veroorzaken bij sommige consumenten, maar de Commissie acht het, mede door het in het verweer opgenomen voorbeeld, voldoende aannemelijk dat de vermelding: “Inclusief Eindschoonmaak” juist is. Daarbij neemt de Commissie in overweging dat klager bij e-mails van 14 en 15 oktober 2014 weliswaar vragen heeft gesteld aan adverteerder over een apart bedrag voor schoonmaakkosten, maar dat klager na beantwoording van deze vragen door adverteerder op 20 oktober 2014, vervolgens op 21 oktober 2014 telefonisch een boeking heeft gedaan, overeenkomstig de in de reserveringsbevestiging en factuur van 21 oktober 2014 vermelde totaalprijs van € 515,10. Klager heeft dit laatste niet, althans niet voldoende weersproken. Gelet op het bovenstaande wordt als volgt beslist.

De beslissing
De Commissie wijst de klacht af.
RB 2503

Afslankend effect bij gebruik Groene Koffie moet nog worden beoordeeld

Vzr. RCC 7 augustus 2015, RB 2503, dossiernr. 2015/00589 (Afslankend effect Groene Koffie eerst worden getoetst)
Voorzitterstoewijzing. De uiting: Het betreft de aanbieding voor “De Tuinen Groene Koffie” op www.detuinen.nl. In de uiting wordt met betrekking tot dit product onder meer gezegd: “Ondersteunt de energiehuishouding en heeft een positieve invloed op de vetverbranding.” Het product bevat blijkens de ingrediëntendeclaratie op de website onder meer “Yerba Matte Leaf Extract”. De klacht: Klaagster stelt, samengevat, dat er geen betrouwbare gegevens zijn over het afslankende effect bij het gebruik van groene koffie tezamen met ‘Yerba Mate Extract’. Klaagster heeft ook geen betrouwbare bronnen kunnen vinden waaruit een positieve invloed op de verbranding.

Het oordeel van de voorzitter: 1)  De klacht is in het bijzonder gericht tegen het gedeelte van de uiting waarin met betrekking tot het aangeprezen product wordt gezegd: “heeft een positieve invloed op de vetbranding”. Niet in geschil is dat deze mededeling een gezondheidsclaim betreft als bedoeld in artikel 2 lid 5 van de Europese Verordening inzake voedings- en gezondheidsclaims voor levensmiddelen (Claimsverordening), en dan meer in het bijzonder een claim met betrekking tot een afslankend effect. Uit de uiting blijkt niet duidelijk op welk specifiek ingrediënt of op welke nutriënt de claim is gebaseerd. De voorzitter gaat er veronderstellenderwijs van uit dat de claim is gebaseerd op ‘Yerba Mate’ dat in de ingrediëntenlijst wordt genoemd en dat, zoals ook uit de informatie van de Keuringsraad KOAG/KAG blijkt, de enige stof in het product is die vooralsnog het gebruik van de onderhavige gezondheidsclaim onder de Claimsverordening kan rechtvaardigen. Het gaat om een botanical waarvoor nog geen gezondheidsclaims geautoriseerd zijn en ter zake waarvan de beoordeling momenteel ‘on hold’ staat.

2)  Vooropgesteld wordt dat de uiting volgens de Keuringsraad KOAG KAG niet in strijd is met de Claimsverordening omdat de gehanteerde claims in lijn zijn met de ‘on hold’ claims voor ‘Yerba Mate’ voor zover het betreft ‘Weightmanagement’ en ‘Invigoration of the body’. De voorzitter is eveneens van oordeel dat geen aanleiding bestaat om de onderhavige uiting in strijd met de Claimsverordening te achten. Er is sprake van een gezondheidsclaim met betrekking tot een botanische stof (Yerba Mate) die in het product is verwerkt, en die valt onder een overgangsregeling van de Claimsverordening. Hierdoor is de claim, indien aan de overige eisen wordt voldaan, niet in strijd met die verordening. Het feit dat deze overgangsregeling van toepassing is, ontslaat adverteerder echter niet van de verplichting om de werking van het product voldoende aannemelijk te maken. Dienaangaande is van belang dat de Europese Commissie nog geen beslissing heeft genomen over gezondheidsclaims voor de onderhavige botanische stof omdat deze nog niet door de EFSA is beoordeeld. Het feit dat deze stof om die reden op de ‘on hold’ lijst is geplaatst, impliceert derhalve nog geen enkel oordeel over de aannemelijkheid van de werking daarvan. Om die reden dient adverteerder, zolang deze beoordeling niet heeft plaatsgevonden en totdat de Europese Commissie de claim bij verordening heeft goedgekeurd, de werking van het product aannemelijk te maken indien deze, zoals in het onderhavige geval, gemotiveerd wordt betwist.

3)  Dat het aangeprezen product een afslankend effect heeft, is door adverteerder op geen enkele wijze aannemelijk gemaakt. In dit verband kon adverteerder op grond van het voorgaande niet volstaan met enkel te verwijzen naar de ‘on hold’ status. Deze status is immers, zoals blijkt uit het voorgaande, niet relevant voor de vraag of kan worden aangenomen dat‘Yerba Mate’ de aan deze stof toegeschreven afslankende werking heeft. Op grond hiervan oordeelt de voorzitter dat de uiting de gemiddelde consument een onjuist beeld geeft met betrekking tot de van het gebruik van het onderhavige product te verwachten resultaten als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder b van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Voorts is de voorzitter van oordeel dat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet zou hebben genomen. Nu de werking niet aannemelijk is geworden, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

De beslissing van de voorzitter
Op grond van het voorgaande acht de voorzitter de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC. De voorzitter beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.