RB
RB 3834
25 april 2024
Artikel

Seminar Uitingsvrijheid op donderdag 16 mei 2024

 
RB 3833
25 april 2024
Uitspraak

Boete wegens reclame over 'geneesmiddel' zonder handelsvergunning

 
RB 3832
9 april 2024
Uitspraak

Reclame over "duurzame" cruisereis is misleidend

 
RB 2001

Roken is zo uit de soap geschreven worden, toegestaan

RCC 13 november 2013, dossiernr. 21013/00801 (KWF Roken kan echt niet meer)
Nederlands Kankerfonds -Roken is zóóó... / vrouw overreden / soapsterren / smakeloos en schokkend. Klacht afgewezen.

Het betreft een televisiespot uit de KWF-campagne “Roken kan echt niet meer”. In de spot is te zien hoe een man en een vrouw, kennelijk soapsterren, elkaar onverwacht tegenkomen en van verschillende kanten van een weg naar elkaar toe rennen. Bij het over-steken wordt de vrouw door een toeterende vrachtauto geschept. De man, die aanvankelijk geschrokken en vertwijfeld kijkt, draait zich om en zegt meesmuilend: “Roken is zó uit de soap geschreven worden”. De voice-over zegt vervolgens: “Roken kan echt niet meer”. In beeld verschijnt de tekst: “rokenkanechtnietmeer.nl”.
De klacht
De reclame is smakeloos en schokkend en dient geen doel. Het is niet goed om het tonen van een verschrikkelijk verkeersongeluk te gebruiken voor de boodschap dat roken slecht voor je gezondheid is.

Het verweer
Het verweer wordt als volgt samengevat.
De campagne “Roken kan echt niet meer”, die in december 2012 van start is gegaan, is ge-richt op denormalisatie van roken en heeft tot doelgroep met name niet-rokende jongeren tussen 15 en 25 jaar. Onder meer via social media kunnen jongeren zelf slogans bedenken die in de campagne kunnen worden gebruikt. Uit een onderzoek dat onder de doelgroep is uitgevoerd om te horen wanneer zij de campagne massaal zouden delen en verspreiden, bleek dat met name behoefte bestond aan onder meer het uitdragen van de boodschap door BN’ers en aan meer confronterende/grappige uitingen. Het bestreden spotje ‘roken is zooo uit de soap geschreven worden’ is een resultaat van deze uitkomst. De heftige uiting, geschre-ven naar de vele soaps zoals dagelijks op de televisie te zien, eindigt met een knipoog en is niet voor 20.00 uur op televisie vertoond. De spot is passend bij de soapsterren die daarin op-treden en bij de belevingswereld van de doelgroep, en behoort tot de top 3 van meest gedeel-de spotjes. Omdat KWF zich echter realiseert dat de spot ook mensen kan kwetsen en daar-over zelf een aantal klachten heeft gekregen, is besloten de spot niet meer op televisie uit te zenden. De campagne zal tot eind 2014 nog een aantal malen herhaald worden, maar KWF zal erop toezien dat deze spot niet meer op televisie te zien is.

Het oordeel van de Commissie

De Commissie vat de klacht aldus op dat klager de commercial in strijd acht met de goede smaak en/of het fatsoen als bedoeld in artikel 2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Bij de beantwoording van de vraag of een reclame-uiting in strijd is met (één van) deze crite-ria stelt de Commissie zich terughoudend op, gezien het subjectieve karakter daarvan.

Met inachtneming van deze terughoudendheid is de Commissie van oordeel dat in de onder-havige uiting de grenzen van het toelaatbare niet zijn overschreden. Weliswaar wordt in de televisiecommercial een ongeluk uitgebeeld, maar dit op zichzelf genomen confronterende gegeven wordt in de commercial vervolgens genuanceerd door de opmerking van de acteur die het ongeluk ziet gebeuren. Hierdoor is duidelijk dat geen sprake is van een realistisch be-doelde situatie, maar van een met een knipoog naar soapseries gebrachte boodschap die strekt tot het ontmoedigen van roken.

De Commissie heeft er overigens begrip voor dat niet iedereen – door persoonlijke of andere omstandigheden – de commercial zal kunnen waarderen. Dit leidt echter niet tot een ander oordeel.

De beslissing

De Commissie wijst de klacht af.

 

RB 2000

Oma's variatietips spot niet met Alzheimer

RCC 13 november 2013, dossiernr. 2013/00802 (Unox Oma's variatietips) en 2013/00802A
Unilever - Spotten met Alzheimer/dementie / moeder in de war / kwetsend en respectloos. Klacht afgewezen. Het betreft de televisiecommercial voor Unox getiteld “Oma’s variatietips”.

In de commercial is te zien hoe een volwassen dochter, die met enkele zussen en andere familieleden bij haar moeder hutspot gaat eten, zich op bezorgde toon afvraagt wat er met haar moeder aan de hand is nu de moeder nasikruiden en sambal in de hutspot wil doen en dus “niet eens weet of ze hutspot of nasi staat te maken”. De dochter zegt: “Die kunnen we niet meer alleen laten.” Als de moeder de hutspot met rookworst serveert, blijkt deze onverwacht “hartstikke lekker” te zijn, waarop de moeder zegt: “Recept van Facebook!” Op de verbaasde vraag “Facebook?” zegt de moeder: “Van de week had ik nog andijviestamppot met puntpaprika.”
Aan het eind van de commercial verschijnt in beeld: “Varieer ook met stamppot” en “Kijk op facebook/unox”.
De klacht
De commercial drijft de spot met een ernstige ziekte als Alzheimer en is erg pijnlijk als je daadwerkelijk met de situatie te maken hebt waarin je moeder Alzheimer heeft en echt niet alleen gelaten kan worden.

Het verweer
Het verweer wordt als volgt samengevat.
De televisiecommercial, die deel uitmaakt van een bredere campagne om de consument te wijzen op de recepten voor stamppotten op de Unox Facebookpagina, is luchtig en humoristisch bedoeld. In de campagne staat het contrast centraal tussen een oudere dame (vooroordeel: ouderwets) en haar eigentijdse, actieve gebruik van social media zoals Facebook voor het maken van nieuwe stamppotvariaties. De televisiecommercial wordt door het algemene publiek zeer positief gewaardeerd en is genomineerd voor de STER Gouden Loekie.
Adverteerder heeft er begrip voor dat de humoristisch bedoelde uiting niet bij iedereen, al dan niet vanwege persoonlijke omstandigheden of smaak, in goede aarde valt. Dit betekent echter niet dat de commercial in strijd is met de Nederlandse Reclame Code (NRC), meer in het bijzonder met de artikelen 2 en 4 NRC. Van een bagatelliseren van of het drijven van de spot met ouderdomsverschijnselen, laat staan in de vorm van een ernstige ziekte als Alzheimer, is geen sprake. De moeder in de commercial is juist het stralende middelpunt doordat zij haar (overbezorgde) dochters op luchtige wijze en met een duidelijke knipoog weet te verrassen met de nieuwe Unox recepten die zij zelf op Facebook heeft gevonden.

Het oordeel van de Commissie

De Commissie begrijpt de klacht aldus dat klaagster de televisiecommercial in strijd acht met de goede smaak en/of het fatsoen als bedoeld in artikel 2 NRC en/of nodeloos kwetsend als bedoeld in artikel 4 NRC. Bij de beantwoording van de vraag of een reclame-uiting in strijd is met (één van) deze criteria stelt de Commissie zich terughoudend op, gezien het subjectieve karakter daarvan.

Met inachtneming van deze terughoudendheid is de Commissie van oordeel dat in de onderhavige uiting de grenzen van het toelaatbare niet zijn overschreden. De uiting is duidelijk humoristisch bedoeld en van het drijven van de spot met (mensen met) dementie of de ziekte van Alzheimer is geen sprake.

De Commissie heeft er begrip voor dat niet iedereen – door persoonlijke of andere omstandigheden – de commercial zal kunnen waarderen. Dit leidt echter niet tot een ander oordeel.

De beslissing

De Commissie wijst de klacht af.

RB 1999

Na 6 maanden tegen hoger tarief fitnessen

Vz. RCC 78 november 2013, dossiernr. 2013/00744 (Onbeperkt fitness)
TrainMore / Fitness abonn.12,95 p.m. / alleen 1e 6 mnd Misleidende suggestie vast tarief in plaats van tijdelijk actietarief. Toegewezen.

Het betreft adverteerders huis aan huis verspreide reclame-uiting en zijn reclame-uitingen op billboards met de tekst: “Actie! Vast maandtarief. Onbeperkt fitness € 12,95 p/maand. Inschrijven voor 1 oktober”.

De klacht
Anders dan de uiting doet vermoeden, is genoemde tarief een actietarief dat voor de eerste 6 maanden geldt. Dit is geen vast maandtarief. Na de eerste 6 maanden wordt een hoger bedrag in rekening gebracht. Gelet hierop acht klager de uiting misleidend.

Het verweer
Adverteerder heeft niet de intentie om potentiële leden te misleiden. Weliswaar staat niet in alle reclame-uitingen dat het in de uiting genoemde tarief alleen de eerste 6 maanden geldt, maar de voorwaarden worden tot in detail met elk potentieel lid besproken. Zo wordt ook duidelijk meegedeeld dat genoemd tarief geldt voor de eerste 6 maanden. Op de website staat wel duidelijk dat dit tarief de eerste 6 maanden geldt.

Het oordeel van de voorzitter

Adverteerder heeft erkend dat het in de uiting genoemde tarief geen vast maandtarief is maar dat dit tarief alleen geldt voor de eerste 6 maanden. Naar het oordeel van de voorzitter is dit essentiële informatie die niet in de uitingen had mogen ontbreken.

Voorts is de voorzitter van oordeel dat adverteerder zich voor het onvermeld laten van deze informatie, gelet op de omvang van de ontbrekende tekst en de gebruikte media, niet met succes kan beroepen op het ontbreken van voldoende ruimte.

De Commissie heeft kennis genomen van adverteerders mededeling dat deze informatie wel op de website staat, maar dit maakt de in de uitingen gelegen misleiding niet ongedaan.

Blijkens het bovenstaande is voor de gemiddelde consument sprake van het onvermeld laten van essentiële informatie als bedoeld in artikel 8.3 onder c van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Nu de gemiddelde consument hierdoor ertoe kan worden gebracht een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, acht de voorzitter de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

De beslissing

Op grond van het vorenstaande acht de voorzitter de reclame-uiting in strijd met artikel 7 NRC en beveelt hij adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

Regeling:    NRC (nieuw) art. 7
NRc (nieuw) art. 8.3 onder c.

RB 1998

Minder zoete drinkyoghurt gaat om smaak, niet om suikers

RCC 6 november 2013, dossiernr. 2013/00791 (Optimel Puur)

FrieslandCampina Optimel Puur minder zoete drinkyoghurt / suggestie: lager suikergehalte? / minder zoete smaak
Uiting: Het betreft een televisiecommercial voor het product Optimel Puur. In de hoofdcommercial wordt gezegd: “Zou het kunnen? Een lekkere drinkyoghurt zonder vet, zonder toegevoegde suiker én zonder zoetstoffen. Maar mét het goede van zuivel? Nieuw. Optimel Puur. De allereerste drinkyoghurt zonder toegevoegde suiker en zonder zoetstoffen. 100% puur. En dat proef je. Dat is het lekkere van Optimel Puur.” In de tag-on wordt vervolgens gezegd: “95% van het testpanel is blij dat er nu ook een minder zoete drinkyoghurt is. Dat is het lekkere van Optimel Puur.”

De klacht: In de reclame wordt meegedeeld dat Optimel Puur geen toegevoegde suiker en zoetstoffen bevat. Uit de voedingstabel van dit product blijkt echter dat Optimel Puur meer suiker bevat dat het originele product, Optimel Drink. Gelet hierop is het niet juist te spreken van “een minder zoete drinkyoghurt”. De hoeveelheid suiker in een product is een objectieve graadmeter voor de zoetheid van het product. Het aanprijzen met de aanduiding “minder zoet” van een zeer ongezond product (veel calorieën, suiker en vet), dat meer suiker bevat dan het originele product, is onjuist en onethisch. Consumenten worden hierdoor fout voorgelicht en bedrogen.

Het verweer
Zoet is een smaakaanduiding. Klagers stelling dat een zoete smaak een-op-een is te relateren aan de hoeveelheid suiker die in een product zit, wordt niet ondersteund door de wetenschap. Natuurlijke suikers hebben een minder zoete smaak dan bepaalde zoetstoffen. In de reguliere Optimel wordt de zoetstof sucralose gebruikt, die “600 keer zo zoet is als kristalsuiker” (citaat: www.voedingscentrum.nl). Deze zoetstof levert een grote bijdrage aan de zoete smaak van reguliere Optimel zuiveldranken. Optimel Puur bevat alleen de van nature aanwezige suikers uit melk en fruit en, anders dan de reguliere Optimel, geen toegevoegde zoetstoffen. Daardoor is Optimel Puur, ondanks het iets hogere natuurlijke suikergehalte (gemiddeld 0,5 gram suiker per 100 ml meer dan de reguliere Optimel), een drinkyoghurt met een minder zoete smaak. De mededeling “95% van het testpanel is blij dat er nu ook een minder zoete drinkyoghurt is” is, gelet op het voorgaande, niet onethisch, onjuist of misleidend.
Overigens bevat Optimel Puur, anders dan klager stelt, geen vet.

Het oordeel van de Commissie
De Commissie begrijpt de klacht aldus dat klager bezwaar maakt tegen de mededeling dat Optimel Puur een minder zoete drinkyoghurt is, omdat daarmee wordt gesuggereerd dat Optimel Puur minder suiker bevat dan de originele Optimel Drink, terwijl dat in werkelijkheid niet het geval is.
De Commissie stelt voorop dat in de commercial niet de vergelijking met het originele product Optimel Drink wordt gemaakt die klager daarin meent te zien, nu Optimel Puur slechts in het algemeen wordt aangeduid als “een minder zoete drinkyoghurt”.
Naar het oordeel van de Commissie is overigens voldoende duidelijk dat met de aanduiding “minder zoete drinkyoghurt” in de reclame niet wordt verwezen naar het gehalte (natuurlijke) suikers in Optimel Puur, maar naar een minder zoete smaak van dat product. De bestreden mededeling maakt deel uit van de tag-on, die niet los kan worden gezien van de voorafgaande hoofdcommercial en in combinatie daarmee moet worden beoordeeld. In de hoofdcommercial wordt duidelijk gezinspeeld op de smaak van Optimel Puur met de zinsneden “Zou het kunnen? Een lekkere drinkyoghurt…” en “dat proef je”. In de tag-on wordt vervolgens meegedeeld dat Optimel Puur is getest door een “testpanel” (van 100 vrouwen). Deze test kan naar het oordeel van de Commissie alleen betrekking hebben op de smaak van het nieuwe product. De uitkomst dat 95% van het testpanel blij is dat er nu een minder zoete drinkyoghurt is, zal daarom door de gemiddelde consument worden opgevat als een mededeling betreffende de minder zoete smaak van Optimel Puur.
Gelet op het voorgaande acht de Commissie de bestreden mededeling “minder zoete drinkyoghurt” niet misleidend of anderszins in strijd met de Nederlandse Reclame Code.
De beslissing
De Commissie wijst de klacht af.

RB 1997

Licht zwoele wijze stellen dat een tweede relatie past bij een gelukkig huwelijk

RCC 6 november 2013, dossiernr. 2013/00663 (SecondLove)
Bezwaar tegen terzijdelegging klacht. Het betreft een radioreclame waarin een vrouw zegt: “Ben jij gelukkig getrouwd? Ik ook. www.secondlove.nl”.

De klacht
Op licht zwoele wijze wordt gesteld dat een tweede relatie past bij een gelukkig huwelijk. Relatiedeskundigen zijn het er (voor het grootste deel wellicht) over eens dat er iets niet goed is in een relatie als een partner het buiten de deur gaat zoeken, en dat het buiten de deur zoeken tot grotere problemen zal leiden.
De bestreden uiting wekt de indruk dat het product Second Love hoort bij een gelukkig huwelijk. Dat is in strijd met de waarheid en misleidend.

De klacht komt voor behandeling in aanmerking; de beslissing van de Commissie in dossier 2012/00289 betreft een andere reclame-uiting en de beslissing in dossier 2013/00491 heeft betrekking op de criteria fatsoen en strijd met de wet, terwijl klager de uiting in strijd met de waarheid en misleidend acht.

Terzijdelegging van de klacht door de voorzitter De voorzitter heeft de klacht niet in behandeling genomen, omdat deze, naar zijn oordeel, niet zal leiden tot het doen van een aanbeveling. De voorzitter heeft daartoe onder meer overwogen dat uit de radiocommercial niet volgt dat voor iedereen zou gelden dat een “tweede relatie” hoort bij een gelukkig huwelijk, nog daargelaten dat de gemiddelde consument in staat moet worden geacht te onderkennen wat voor een soort dienst in de uiting wordt aangeprezen en of hij daarvan gebruik wenst te maken.

Bezwaar tegen terzijdelegging Deskundigen zijn het er in het algemeen over eens dat een tweede relatie niet past bij een gelukkig huwelijk en dat een dergelijke situatie eerder zal leiden tot problemen. Dat in de bestreden uiting niet wordt beweerd dat voor iedereen zou gelden dat een tweede relatie bij een gelukkig huwelijk past, doet hieraan niet af. De reclame is stellig, bevat geen nuancering van de gelegde koppeling en geeft aldus een vertekend en onjuist beeld.
Ten slotte kan de vraag of de luisteraar al dan niet onderkent wat voor soort dienst wordt aangeboden niet als maat worden genomen bij de beoordeling of de uiting feitelijk onjuist of misleidend is.
 
Het verweer

Klager geeft een geheel eigen invulling aan de tekst van de commercial. Hierdoor komt de klacht feitelijk neer op strijd met subjectieve fatsoensnormen. Voor zijn standpunt hieromtrent verwijst adverteerder naar zijn verweren in de dossiers 2012/00289/A en 2013/00491.

Het oordeel van de Commissie

In de bestreden uiting vraagt een vrouw de luisteraar of deze net als zij “gelukkig getrouwd” is en vestigt vervolgens de aandacht op de website www.secondlove.nl. Noch het feit dat noch de wijze waarop in de onderhavige reclame een verband wordt gelegd tussen een “gelukkig” huwelijk en de datingsite www.secondlove.nl leidt tot het oordeel dat de uiting misleidend en/of in strijd met de waarheid is.

In de uiting ligt niet de suggestie besloten dat een tweede relatie in het algemeen past bij een gelukkig huwelijk noch dat voor iedereen geldt dat men zich “gelukkig getrouwd” kan voelen, terwijl men daarnaast een tweede relatie aangaat via www.secondlove.nl, zonder dat dit tot problemen leidt. Naar het oordeel van de Commissie zal de gemiddelde consument de uiting op zijn merites weten te beoordelen, in die zin dat hij in staat is te bepalen of in zijn situatie “gelukkig getrouwd” zijn en gebruikmaken van de diensten van www.secondlove.nl goed samengaan.

Gelet op het bovenstaande wordt als volgt beslist.

De beslissing

De Commissie bevestigt de beslissing van de voorzitter en wijst de klacht af.

 

RB 1996

Wet verhoging minimumleeftijd verkoop tabaksproducten aanvaard

Uit het persbericht: De Eerste Kamer heeft op dinsdag 12 november de Wet verhoging minimumleeftijd verkoop tabaksproducten aanvaard. Dit voorstel verhoogt de minimumleeftijd van jongeren aan wie tabaksproducten mogen worden verkocht van 16 naar 18 jaar. De fracties van de VVD, PvdA, CDA, CU, SP, PvdD, OSF, 50PLUS, SGP stemden voor. De fracties van de PVV en D66 stemden tegen.

De huidige Tabakswet kent een minimumleeftijd van zestien jaar voor de verkoop van tabaksproducten. De verhoging van deze leeftijdsgrens houdt verband met de aanstaande verhoging van de leeftijdsgrens voor de verkoop van alcohol. Die wordt in 2014 wettelijk van kracht als gevolg van het aanvaarden van het initiatiefwetsvoorstel van de Tweede Kamerleden Voordewind, Van der Staaij, Hilkens en Bruins Slot tot verhoging van de leeftijdsgrens voor alcohol. Er komt dus één heldere leeftijdsgrens voor tabak en alcohol: geen alcohol en niet roken onder de 18.

 

Inmiddels hanteren 22 van de 27 EU landen een leeftijdgrens van 18 jaar voor de verkrijgbaarheid van tabaksproducten. Wereldwijd loopt de leeftijdsgrens voor tabak uiteen van 15 tot 21. De tendens is dat steeds meer landen de leeftijdsgrens verhogen.

RB 1995

50 jaar Nederlandse Reclame Code

Stichting Reclame Code (SRC) heeft in de aanwezigheid van al haar ondersteuners het lustrumjaar geopend dat in het teken staat van het 50-jarig bestaan van de Nederlandse Reclame Code. De Nederlandse Reclame Code bevat regels waarin verantwoorde reclame dient te voldoen. De Reclame Code Commissie stelt vast of deze regels zijn overtreden. 97% van alle adverteerders volgt de aanbevelingen van de Reclame Code Commissie op.

Het succes van 50 jaar zelfregulering van reclame is te danken aan de goede samenwerking tussen de verschillende brancheorganisaties van adverteerders, communicatieadviesbureaus, media en de consumentenvertegenwoordigers.

In het kader van het jubileum laat de SRC een onderzoek uitvoeren onder stakeholders en consumenten naar de invloed van digitale media op zelfregulering. Op 3 april 2014 organiseert de SRC een internationaal seminar waar de resultaten van dit onderzoek bekend zullen worden gemaakt. Deze resultaten zullen worden gebruikt om richting te geven aan ‘zelfregulering 3.0’.

RB 1994

Prejudiciële vragen over omvang van distributierecht bij werken van toegepaste kunst en het maken van reclame

Prejudiciële vragen aan HvJ EU 11 april 2013, zaak C-516/13 (Dimensione Direct Sales tegen Knoll) - dossier
Auteursrecht. Toegepaste kunst. Zowel Knoll als Dimensione Direct Sales (DDS) verkopen meubelen naar ontwerp van Marcel Breuer en Ludwig Mies van der Rohe [red. enkel een werk van deze laatste is afgebeeld]. DDS maakt daarvoor reclame op haar internetsite, zoals zij eerder (in 2005/6) adverteerde in diverse (papieren) media. Verweerster is van mening dat de betreffende meubelen als werken van toegepaste kunst auteursrechtelijk zijn beschermd. Zij meent dat DDS met haar reclame het recht schendt dat Knoll heeft om het origineel of kopieën van het werk aan het publiek aan te bieden. Verweerster heeft op grond van auteursrechtelijke aanspraken gevorderd dat het verzoeksters wordt verboden om in Duitsland meubels aan te bieden die niet van verweerster afkomstig zijn en die overeenstemmen met de in het verzoekschrift weergegeven ontwerpen. Voorts heeft zij gevorderd dat verzoeksters informatie verstrekken, dat een schadevergoedingsplicht wordt vastgesteld en dat de uitspraak wordt openbaar gemaakt.

De rechter in eerste instantie wijst de vordering toe omdat de werken van Breuer en Mies van der Rohe als werken van toegepaste kunst auteursrechtelijk worden beschermd en dat verzoeksters door hun reclamecampagne inbreuk hebben gemaakt op het aan verweerster toekomende distributierecht; in beroep wordt die uitspraak bevestigd. De zaak ligt nu voor in ‘Revision’.

Prejudiciële vragen:

1. Omvat het distributierecht bedoeld in artikel 4, lid 1, van richtlijn 2001/29/EG het recht om het origineel of kopieën van het werk aan het publiek te koop aan te bieden?

Indien de eerste vraag bevestigend moet worden beantwoord:
2. Omvat het recht om het origineel of kopieën van het werk aan het publiek te koop aan te bieden niet enkel voorstellen van overeenkomst, maar ook reclame?

3. Wordt het distributierecht ook geschonden wanneer op grond van het aanbod geen aankoop van het origineel of van kopieën van het werk tot stand komt?

RB 1993

Grote formaat tv uit advertentie blijkt in de winkel € 100,-- duurder te zijn

Vz. RCC 23 oktober 2013, dossiernr. 2013/00701 (Toshiba)
Voorzitterstoewijzing. Misleiding. Prijsaanduiding. Het betreft een advertentie in het Algemeen Dagblad voor de “Correct Superdeal” waarin een “Toshiba 32L4333DG FULL HD LED SMART TV” wordt aangeboden voor € 399,--. Boven de prijs staat “Leverbaar in de beeldmaten 82 of 98 cm. Afm. 32 inch TV 73.6x50.4x8,5 cm. Afm. 39 inch 89.1x59x8,5 cm.” Onder de prijs staat: “Ook leverbaar met Toshiba 39L43333DG 99 cm Smart/Cloud TV. Correct Superdeal Setprijs 499,-“.

De klacht - Klager stelt, samengevat, dat in de advertentie de indruk wordt gewekt dat de 32L4333DG Full HD Smart TV in twee maten leverbaar is voor een prijs van € 399,--. In de winkel blijkt het grotere formaat € 100,-- duurder te zijn. Klager acht de reclame-uiting misleidend.

Het oordeel van de voorzitter
1) De voorzitter is van oordeel dat de klacht de Commissie aanleiding zal geven een aanbeveling te doen. Hij overweegt daartoe het volgende. Doordat de prijs direct en zonder nuancering onder de twee formaten staat waarin de onderhavige televisie wordt aangeboden, wordt de indruk gewekt dat de prijs geldt voor beide formaten. Deze onjuiste indruk wordt niet weggenomen doordat onder de prijs staat: “Ook leverbaar met Toshiba 39L43333DG 99 cm Smart/Cloud TV. Correct Superdeal Setprijs 499,-“. De voorzitter acht het voor de gemiddelde consument onvoldoende duidlelijk dat het hier kennelijk hetzelfde toestel betreft als het toestel dat boven de prijs is omschreven als “Afm. 39 inch 89.1x59x8,5 cm.” De woorden “Ook leverbaar” lijken immers naar een andere uitvoering te verwijzen, waarbij komt dat sprake is van een afwijkend beeldformaat (99 cm in plaats van 98 cm). Aldus is voor de gemiddelde consument onvoldoende duidelijk dat de prijs van € 399,-- niet geldt voor de televisie die in de uiting is omschreven als “Afm. 39 inch 89.1x59x8,5 cm”.

 

2) Blijkens het voorgaande is geen duidelijke informatie verstrekt als bedoeld onder d van artikel 8.2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC) voor zover het betreft de prijs van de televisie die in de uiting is omschreven als “Afm. 39 inch 89.1x59x8,5 cm”. Voorts is de voorzitter van oordeel dat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen.

3) De voorzitter neemt nota van de mededeling van adverteerder dat zij aan klager excuses heeft aangeboden en de controle op het gebruik van specifieke modelnummers en Correct-artikelnummers heeft aangescherpt teneinde herhaling te voorkomen. Dit op zichzelf genomen te waarderen handelen, kan evenwel niet afdoen aan het feit dat op grond van het voorgaande de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC dient te worden geacht. Wel zal de voorzitter met het voorgaande rekening houden door te bepalen dat de aanbeveling wordt gedaan voor zover nog nodig.

 

De beslissing van de voorzitter
Op grond van het voorgaande acht de voorzitter de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC. De voorzitter beveelt adverteerder, voor zover nog nodig, aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.
Regeling: NRC (nieuw) art. 7
NRC (nieuw) art. 8.2 onder d.

RB 1992

€ 118,- prijsverhoging tijdens boekingsproces vlucht en hotel

CVB 13 november 2013, dossiernr 2013/00465
Plane Spotting at ORDAlert. Aanbeveling. Het betreft een boekingsmodule op de website van adverteerder met betrekking tot een vlucht en hotel bij een reis van Amsterdam naar Philipsburg, Sint Maarten.
De klacht - Klager boekte op 28 mei 2013 een reis (vlucht en hotel) naar Sint Maarten. Bij aanvang van de boeking werd een “Pakket prijs” van Totaal” € 2.966,14 vermeld. Tijdens het boeken is dit bedrag 3 maal verhoogd, de laatste keer zelfs nadat klager zijn Visagegevens had ingevuld en op enter had gedrukt. Blijkens de “Reisbevestiging” bedroeg de prijs in “Totaal”: € 3.026,18. Klager beschikt niet over screenshots van elke wijziging. Hij gaat er immers niet van uit dat prijzen wijzigen nadat men gestart is met boeken. Toen klager een rekening van Visa ontving, bleek dat ook nog € 58,- in rekening werd gebracht voor “www.schiphol.nl internet nl”. In totaal diende klager € 118,- meer te betalen dan waarop hij rekende toen hij boekte. Volgens adverteerder staat in de voorwaarden dat wordt gewerkt met liveprijzen. Klager vindt het geen probleem dat prijzen fluctueren, maar kan zich niet vinden in het feit dat prijzen nog veranderen, nadat men met de boeking is begonnen. 

Het oordeel van het College

Ten aanzien van grief 1
1. Met grief 1 stelt appellante de vraag aan de orde welke eisen aan de motivering van de inleidende klacht dienen te worden gesteld en welke stukken in dat kader dienen te worden overgelegd. Het College verwijst in dit verband naar artikel 15 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Uit dit artikel volgt dat een klacht gemotiveerd dient te zijn, dat wil zeggen voldoende duidelijk en voldoende onderbouwd. Bij de vraag of aan deze eisen is voldaan, dient rekening te worden gehouden met het feit dat sprake is van een laagdrempelige procedure.

2. Het College acht de klacht, gelet op de aan een laagdrempelige procedure als de onderhavige te stellen eisen, voldoende duidelijk en voldoende onderbouwd. Geïntimeerde maakt, voor zover in beroep van belang, in de kern bezwaar tegen het feit dat tijdens het boeken de prijs is verhoogd. Ter onderbouwing hiervan heeft geïntimeerde stukken overgelegd die het aannemelijk maken dat de prijs bij aanvang van het boeken € 2.966,14 bedroeg terwijl op het moment dat de boeking werd afgerond en hij de “Reisbevestiging” ontving dezelfde reis € 3.026,18 kostte. Niet valt in te zien dat geïntimeerde aldus zijn klacht onvoldoende gemotiveerd zou hebben.

3. Volgens de eigen stellingen van appellante is een prijsverhoging tijdens het boekingsproces in beginsel mogelijk. Blijkbaar is geïntimeerde hiermee geconfronteerd. Het College volstaat met deze constatering. Of sprake is geweest van in totaal drie prijsverhogingen tijdens het boeken, zoals geïntimeerde stelt, of hooguit één, acht het College voor de beoordeling niet relevant. Het College zal daarom uitgaan van de situatie dat geïntimeerde tijdens het boeken met één prijsstijging is geconfronteerd. Grief 1 treft op grond van het voorgaande geen doel.

Ten aanzien van de grieven 2 en 3
4. Deze grieven lenen zich voor gezamenlijke behandeling. Het College zal daarbij uitgaan van hetgeen appellante stelt over het live-boekingssysteem waaraan de uiting die als bijlage 1 aan de beslissing van de Commissie is gehecht, blijkbaar is gekoppeld. Het systeem van appellante werkt op basis van een indeling in categorieën met daaraan gekoppelde prijzen. Hierbij wordt begonnen met de laagste (voordeligste) categorie. Indien die categorie is volgeboekt, komt de klant automatisch in de volgende (duurdere) categorie terecht. De mogelijkheid bestaat dat men, zoals kennelijk ten aanzien van geïntimeerde het geval was, bij de aanvang van de boeking een bepaalde prijs ziet en dat nog tijdens het boeken deze prijs wordt verhoogd doordat een bepaalde categorie is volgeboekt en men daardoor in een duurdere categorie belandt. Bij geïntimeerde bleek dit laatste impliciet uit het feit dat in de Reisbevestiging een hogere prijs stond dan genoemd bij de aanvang van het boekingsproces.

5. Appellante stelt dat de kans dat een categorie tijdens het boeken volgeboekt raakt groter is naarmate het boekingsproces langer duurt. Ter vergadering is echter gebleken dat appellante deze kans reeds reëel acht bij een boekingsduur van in totaal 10 minuten. Het College acht een dergelijke duur niet ongebruikelijk lang. Daarnaast is van belang dat in het onderhavige geval geen sprake is van een boeking die het hoogseizoen betrof. De boeking had kennelijk evenmin betrekking op een massabestemming of een aanbieding. Desalniettemin kan, zoals is gebleken, zelfs in die situatie al sprake zijn van het optreden van een prijsstijging als gevolg van het feit dat een bepaalde categorie niet meer beschikbaar blijft tijdens het boeken. Van een “incident”, zoals aan de orde was in de procedure die bekend is onder dossiernummer 2009/00928, is op grond van het voorgaande geen sprake.

6. In de beleving van de gemiddelde consument, die niet bekend kan worden geacht met het feit welke consequenties het systeem van appellante voor hem kan hebben, betekent de indeling in een duurdere categorie tijdens het boeken een onverwachte en onverklaarbare prijsverhoging. In de uiting wordt niet op de mogelijkheid van een prijsverandering gewezen. Nu uit het voorgaande volgt dat er een niet te verwaarlozen kans is dat de consument tijdens het boeken met een prijsverhoging wordt geconfronteerd, acht het College het uit het oogpunt van de verplichting voor een aanbieder tot het hanteren van duidelijke prijzen als bedoeld onder IV sub 1 van de Reclamecode Reisaanbiedingen, noodzakelijk dat appellante de consument bij de aanvang van het boekingsproces informeert over de mogelijkheid dat de getoonde prijs tijdens het boeken nog kan wijzigen.

7. Appellante kan in dit verband er niet mee volstaan om bedoelde informatie uitsluitend in haar algemene voorwaarden (de spreekwoordelijke kleine lettertjes) onder te brengen. Deze informatie is zo belangrijk dat zij op duidelijke wijze in de uiting zelf behoort te worden vermeld. Veel mensen nemen bovendien niet de moeite algemene voorwaarden te lezen en daardoor ontgaat hun die informatie. Er komt bij dat de consument die bij appellante boekt, pas aan het einde van het boekingsproces op de algemene voorwaarden wordt gewezen. Dit is te laat voor consumenten die op dat moment reeds tot een transactie hebben besloten. Voor zover Appellante zich in dit kader nog beroept op de beslissingen in de dossiers 2009/00928 en 2013/00298 volstaat het College met op te merken dat die zaken een wezenlijk andere situatie aan de orde was. De grieven treffen op grond van het voorgaande geen doel.

8. Appellante stelt dat een aanbeveling haar in een ongelijke marktpositie zal brengen. Indien het juist is dat, zoals appellante stelt, alle andere aanbieders bij het gebruik van hetzelfde systeem evenmin informatie geven over de mogelijkheid van een tussentijdse prijswijziging, is het van belang dat de onderhavige beslissing ook onder de aandacht van die aanbieders wordt gebracht. Het College zal om die reden als volgt gebruik maken van zijn bevoegdheid als bedoeld in artikel 17 lid 1 aanhef en onder in verbinding met artikel 27 van het Reglement van de Reclame Code Commissie en het College van beroep. Het College zal deze beslissing onder de aandacht brengen van een breed publiek zonder verwijzing naar appellante.

 

De beslissing
Het College bevestigt de beslissing van de Commissie en brengt deze beslissing onder de aandacht van een breed publiek zonder verwijzing naar appellante.
Regeling: RRA IV. sub 1.