RB
DOSSIERS
Alle dossiers

Reizen/Toerisme  

RB 1699

Voorwaarde bij spetterende vroegboekactie niet vermeld

RCC 14 maart 2013, dossiernr. 2013/00121 (Airmiles korting Landal bungalow)

Uitspraak in strijd met art. 8.3 en 7 NRC. Het betreft de webpagina van adverteerder getiteld “Inwisselen voor korting bij Landal GreenParks”, voor zover het betreft de tab “speciale acties”. Hierin staat onder meer: “Spetterende vroegboekactie! Boek vóór 1 februari 2013 en voor verblijven van 28 juni tot 26 juli 2013 geldt: 2.000 Air Miles + 50% korting. Reserveer snel (...)"

Klager stelt, kort samengevat, dat nergens staat vermeld dat je met Air Miles korting, maar maximaal 1 week kunt boeken en slechts op een beperkt aantal soorten bungalows. Pas bij het afrekenen blijkt dat je bij boekingen voor een langere periode en een bepaald type bungalow geen Air Miles korting krijgt.

Naar adverteerder erkent, geldt de actie echter alleen voor een verblijfsperiode van maximaal een week en niet voor alle type accommodaties.(...) Het feit dat de informatie wel staat vermeld op een naastgelegen tab en in voorwaarden op de webpagina van de aanbieder van de accommodaties, doet hieraan niet af. De consument wordt in de uiting immers niet gewezen op het bestaan van deze voorwaarden of de vindplaats ervan. Het is dan ook mogelijk dat de consument niet van deze voorwaarden kennis heeft kunnen nemen voordat hij gebruik maakt van de mogelijkheid om via de link “reserveer snel” tot boeking over te gaan. (...) Op grond van het bovenstaande is er sprake van een op onduidelijke wijze verstrekken van essentiële informatie als bedoeld in artikel 8.3 aanhef en onder c NRC. De uiting is oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

RB 1697

Door niet beschikbaar stellen welkomstgeschenk toerekenbaar tekort geschoten

Rechtbank Midden-Nederland, locatie Amersfoort 27 maart 2013, LJN BZ5781 (Eider tegen de commanditaire vennootschap Hotel Group International)

HotelGroup Passport. Welkomstgeschenk. Schadevergoeding. Zuivering.

Eiser heeft tegen betaling van jaarlijkse abonnementskosten van € 153,95 een HotelGroup Passport ontvangen. Met dit Passport heeft eiser het recht op kortingen op de prijs voor overnachtingen in hotels waarmee HGI een regeling heeft, waarbij ontbijt en diner in het hotel afgenomen moeten worden.

Tussen partijen staat vast dat eiser zich tijdig heeft aangemeld voor de reis naar Antalya, zodat hij recht had op dit welkomstgeschenk. Eveneens staat vast dat HGI tekort is geschoten, omdat zij het geschenk niet aan eiser ter beschikking heeft gesteld. HGI betwist dat zij gehouden is schadevergoeding te betalen.

Bij brief heeft eiser de overeenkomst beëindigd. Deze beëindiging moet aldus worden begrepen dat eiser geen prijs stelt op verlenging van de overeenkomst. Niet is in te zien waarom hij onder deze omstandigheden geen recht heeft op het welkomstgeschenk. De kantonrechter is van oordeel dat voornoemde brief van als een omzettingsverklaring in de zin van artikel 6:87 BW is te beschouwen. Met deze brief heeft eiser aangegeven dat hij geen aanspraak meer maakt op nakoming door HGI, maar op vervangende schadevergoeding. Omzetting brengt mee dat de oorspronkelijke verbintenis teniet gaat en het verzuim eindigt, zodat zuivering niet meer mogelijk is.

De kantonrechter is van oordeel dat HGI toerekenbaar tekort is geschoten doordat zij eiser de toegezegde reis naar Antalya niet ter beschikking heeft gesteld. Zij is dan ook gehouden vervangende schadevergoeding te betalen. De kantonrechter veroordeelt HGI aan eiser te betalen een bedrag van € 600,50.

4.4. De kantonrechter is van oordeel dat voornoemde brief van 10 oktober 2012 als een omzettingsverklaring in de zin van artikel 6:87 BW is te beschouwen. Met deze brief heeft [eiser] aangegeven dat hij geen aanspraak meer maakt op nakoming door HGI, maar op vervangende schadevergoeding. Omzetting brengt mee dat de oorspronkelijke verbintenis teniet gaat en het verzuim eindigt, zodat zuivering niet meer mogelijk is. Het beroep van HGI op zuivering slaagt dan ook niet. (...)

RB 1670

Aanbieding in banner voor niet meer beschikbare tickets

RCC 28 februari 2013 2013, dossiernr. 2012/01107-1 (Voor € 50* met de trein naar hartje Londen)

Het betreft een banner op https://www.eurostar.nl. Daarin staat onder meer: “Voor € 50* met de trein naar hartje Londen” en “Londen vanaf € 50 enkele reis”.

Toen klager op de banner klikte, kwam hij op de boekingspagina van NS Hispeed terecht. Vervolgens boekte hij een treinreis Delft-Londen (en terug) voor 4 maanden later ofwel de maximale periode voor vroegboeken. Het lukte klager niet een enkele reis voor € 50,- te vinden; het laagst aangetroffen tarief was € 77,80. Met ingang van de nieuwe dienstregeling bestaan de aangeboden kaarten volgens klager niet eens meer.

Eurostar heeft -kort samengevat- erkend dat zij in de bestreden banner tickets heeft aangeboden, in het verweer kennelijk aangeduid als “Ieder Station Nederland tickets”, die op het moment van aanbieden niet meer beschikbaar waren. Gelet hierop heeft verweerder 'Eurostar' gehandeld in strijd met het bepaalde in artikel V onder 2 RR.

Voor zover de klacht is gericht tegen NS Hispeed, wijst de Commissie deze af. Naar haar oordeel is de bestreden banner, waarin de naam NS Hispeed niet voorkomt, geplaatst door Eurostar als adverteerder in de zin van artikel 1 NRC en niet door NS Hispeed of geheel of deels ten behoeve van NS Hispeed. Meer in het bijzonder heeft de Commissie geen aanwijzingen dat NS Hispeed betrokken is geweest bij plaatsing van de bestreden banner, bijvoorbeeld door daartoe opdracht te geven.

RB 1669

Prijs op voorbehoud van beschikbaarheidstoeslag

RCC 28 februari 2013, dossiernr. 2013/00049 (beschikbaarheidstoeslag)

Reclamecode Reisaanbiedingen (RR). Het betreft een aanbieding in een reisgids van adverteerder van een vliegreis van 5 dagen naar Rome inclusief het verblijf in een hotel. Boven een beschrijving van het hotel staat: “vanaf € 479”. Onder het kopje “PRIJSINFORMATIE” staat een aantal vertrekdata, waarachter de “Prijzen p.p in euro op basis van 2-pk” worden genoemd.

Volgens de uiting kost de bewuste reis in de door klaagster gewenste periode € 549,-. Op het moment dat klaagster de reis wilde boeken, bleek echter dat de reis in deze periode € 718,- kostte. Uit een telefoongesprek met het reisbureau bleek dat er een beschikbaarheidstoeslag werd berekend van € 169,- per persoon. Hierover wordt niets in de reisgids vermeld. In de uiting wordt aldus de illusie gewekt dat de genoemde prijs de werkelijke prijs is.

De Commissie acht het aannemelijk dat de onder prijsinformatie opgenomen prijs per vertrekdatum de reissom is, inclusief de op het moment van publicatie vaste onvermijdbare kosten, gebaseerd op de L-vluchtklasse - zoals in de uiting wordt vermeld onder: “Bij ons inclusief”.

Gebleken is dat in de prijs niet is begrepen de eventuele toeslag voor een andere vluchtklasse, indien de L-klasse niet beschikbaar is. Of de L-klasse beschikbaar is, blijkt pas wanneer men daadwerkelijk boekt. De Commissie is, gelet op het voorgaande, van oordeel dat op grond van artikel 8.4 onder c NRC bij de prijs een mededeling of voorbehoud had dienen te staan, waaruit blijkt dat sprake kan zijn van extra kosten, te weten een beschikbaarheidstoeslag. (...) 

De in de uiting genoemde prijzen zijn onvoldoende duidelijk en de bestreden reclame-uitingen in strijd met artikel IV onder 1 RR.

RB 1636

Begrip facultatieve prijstoeslagen

HvJ EU 19 juli 2012, zaak C-112/11, (ebookers.com Deutschland) - dossier.

Prejudiciële vraag gesteld door OLG Keulen, Duitsland.

Conclusie A-G [RB 1317]. Verplichting van verkoper van vliegreis om ervoor te zorgen dat facultatieve prijstoeslagen door klant op ,opt-in’-basis worden aanvaard. Prijs van door onafhankelijke verzekeringsmaatschappij aangeboden annuleringsverzekering voor vlucht die deel uitmaakt van totale prijs.

Het begrip „facultatieve prijstoeslagen” in artikel 23, lid 1, laatste zin, van verordening (EG) nr. 1008/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 24 september 2008 inzake gemeenschappelijke regels voor de exploitatie van luchtdiensten in de Gemeenschap moet aldus worden uitgelegd dat het ook betrekking heeft op kosten die in verband met de vliegreis worden gemaakt voor diensten, zoals de in het hoofdgeding aan de orde zijnde vluchtannuleringsverzekering, welke door een andere partij dan de luchtvaartmaatschappij worden aangeboden en door de verkoper van die reis samen met de prijs van de vlucht in de vorm van een totale prijs aan de klant in rekening worden gebracht.

Vraag:

„Ziet artikel 23, lid 1, van verordening [nr. 1008/2008], volgens hetwelk facultatieve prijstoeslagen op duidelijke, transparante en ondubbelzinnige wijze aan het begin van elk boekingsproces worden medegedeeld en door de passagier op een ‚opt-in’-basis moeten worden aanvaard, ook op kosten die in verband met vliegreizen voor diensten van derden (hier: de aanbieder van een annuleringsverzekering) worden gemaakt en die de verkoper van de vliegreis in zijn totale prijs samen met de prijs van de vlucht aan de passagier aanrekent?”

RB 1589

Creditcardtoeslag wordt geacht een vaste onvermijdbare kostenpost te zijn

CvB RCC 20 december 2012, dossiernr: 2012/00817 (EasyJet mag voorbehoud bij gepubliceerde prijs vermelden)

In navolging van RB 1526. De vraag is aan de orde of EasyJet als aanbieder van vluchten de door haar in rekening gebrachte creditcardtoeslag reeds in de geadverteerde prijs had dienen op te nemen. De Commissie heeft geoordeeld dat deze toeslag als vast en onvermijdbaar dient te worden beschouwd.

Met betrekking tot de vraag of deze toeslag “vast” of “variabel” is, overweegt het College als volgt. Binnen het systeem van de Reclamecode Reisaanbiedingen geldt dat toeslagen die zijn verbonden aan de wijze van betaling, indien deze verplicht worden voorgeschreven, als vaste onvermijdbare kosten worden beschouwd. In verband hiermee wordt in de code uitdrukkelijk naar een creditcard verwezen. De onvermijdbare creditcardtoeslag die EasyJet hanteert volgens het systeem van de Reclamecode Reisaanbiedingen valt onder het begrip vaste onvermijdbare kosten, ongeacht de wijze waarop EasyJet deze in rekening brengt. EasyJet had hiermee als aanbieder van vluchten rekening dienen te houden.

De creditcardtoeslag wordt geacht een vaste onvermijdbare kostenpost te zijn in de zin van het bepaalde onder III sub 1 RR (Reclamecode Reisaanbiedingen) , welke in de geadverteerde prijs had dienen te zijn opgenomen. EasyJet heeft niet aan deze verplichting voldaan. Dit impliceert dat de bestreden beslissing niet in stand kan blijven. Het College vernietigt de beslissing van de Commissie en acht de bestreden reclame-uiting in strijd met het bepaalde onder III sub 1 RR.

3. Met betrekking tot de vraag of deze toeslag “vast” of “variabel” is, overweegt het Col­lege als volgt. Binnen het systeem van de Reclamecode Reisaanbiedingen geldt dat toeslagen die zijn verbonden aan de wijze van betaling, indien deze verplicht worden voorgeschreven, als vas­te onver­mijd­bare kosten worden beschouwd. In ver­band hiermee wordt in de code uitdrukkelijk naar een creditcard verwezen, ken­nelijk teneinde daarmee tot uitdruk­king te brengen dat kosten voor betaling met een cre­dit­card vaste onvermijd­bare (bijko­mende) kosten zijn indien deze verplicht zijn. Kennelijk heeft de reisbranche ervoor gekozen (onder meer) deze kosten aldus als vas­­­te onver­mijdbare kosten te definiëren teneinde deze onderdeel te doen zijn van de prijs. Toegepast op de onderhavige zaak brengt dit mee dat de onvermijdbare credit­card­toeslag die easyJet hanteert volgens het systeem van de Reclame­code Reis­aanbie­dingen valt onder het begrip vaste onvermijd­bare kosten, ongeacht de wijze waarop easyJet deze in rekening brengt. EasyJet had hiermee als aanbieder van vluchten rekening dienen te houden. Met be­trek­king tot de vraag of easyJet in dit verband kan volstaan met het vermelden van deze toeslag naast de geadver­teer­de prijs, oordeelt het College als volgt.

 

4. De Reclamecode Reisaan­bie­dingen en Veror­dening (EG) nr. 1008/2008 bevatten het uitgangspunt dat de con­sument een zo compleet mo­gelijk beeld van de prijs dient te hebben. Dit impliceert dat vas­te onver­mijdbare (bijko­mende) kos­ten in de prijs dienen te worden verdisconteerd, derhalve bestanddeel dienen te zijn van de prijs. Het standpunt van easyJet dat zij de creditcardtoeslag naast de geadver­teer­de prijs mocht vermelden, dient op grond van het voorgaande te worden ver­worpen. Ook in zoverre doet niet ter zake dat easyJet deze kosten per boeking in rekening brengt. Het College ziet overigens in het voorgaande wel aanleiding zijn beslissing van 10 novem­ber 2011 in het dossier met nummer 2011/00520 te nuanceren. In die be­slissing heeft het College het toelaatbaar geoordeeld dat bij onvermijdbare kos­ten die per boe­king zijn verschul­digd, de prijzen in een reclame-uiting aldus worden ge­publiceerd, dat direct bij de prijs het voorbehoud wordt ge­maakt dat de prijs dient te worden ver­meer­derd met de bijkomende en ge­speci­ficeerde toeslagen per boe­king. Het College is nader van oordeel dat deze wijze van publicatie niet is toege­staan bij kosten die weliswaar per boeking zijn verschuldigd, maar die, zoals in dit geval, ingevolge de Reclame­code Reisaanbiedingen als vaste onver­mijdbare kosten dienen te worden aangemerkt.

 

5. Het College oordeelt op grond van het voorgaande dat de creditcardtoeslag een vaste onvermijdbare kostenpost is in de zin van het bepaalde onder III sub 1 RR, welke in de geadverteerde prijs had dienen te zijn opgenomen. EasyJet heeft niet aan deze verplichting voldaan. Dit impliceert dat de bestreden beslissing niet in stand kan blijven. Het College beslist derhalve in het principaal appel als volgt.

RB 1582

Prejudiciële vraag: omtrent correcte toepassing van de bepalingen inzake prijszetting

Prejudiciële vragen aan HvJ EU 11 januari 2013, zaak C-487/12 (Vueling Airlines S.A. tegen Instituto Galego de Consumo de la Xunta de Galicia) - dossier

Prejudiciële vraag gesteld door door de Juzgado Contencioso-Administrativo nº 1 de Ourense (Spanje).

Reizen. Procesrecht. Verordening (EG) nr. 1008/2008 van het Europees Parlement en de Raad inzake gemeenschappelijke regels voor de exploitatie van luchtdiensten in de Gemeenschap.

María José Arias Villegas boekt bij verzoekster (‘prijsvechter’ luchtvaartmaatschappij) een ticket. In de Spaanse wetgeving is geregeld dat passagiers recht hebben om zonder extra kosten één koffer in te checken. Bij het inchecken wordt echter een toeslag van € 40 gerekend voor extra bagage. De hiertegen ingediende klacht is doorgestuurd naar en behandeld door het orgaan van de regionale regering van Galicië dat de belangen van consumenten behartigt (Instituto Galego de Consumo, verweerster). Dat orgaan start een administratieve procedure tegen verzoekster die een boete van € 3.000 opgelegd krijgt wegens inbreuk op de Spaanse wet op de luchtvaart en de algemene wet op de consumentenbescherming. Verzoekster gaat tegen die boeteoplegging in beroep. Zij baseert zich op artikel 22 van Vo. 1008/2008 waaruit zij afleidt dat ‘vrije prijszetting’ ook geldt voor het al dan niet (extra) in rekening brengen van door reizigers meegevoerde bagage.

Verweerster voert aan dat artikel 22 van de Vo. niet verhindert dat er in de nationale regelgeving extra consumentenbeschermende maatregelen zijn ingebouwd. De verwijzende rechter stelt een prejudiciële vraag omtrent de correcte toepassing van artikel 22 van de Vo.

Prejudiciële vraag:

1. Dient artikel 22, lid 1, van verordening (EG) nr. 1008/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 24 september 2008 inzake gemeenschappelijke regels voor de exploitatie van luchtdiensten in de Gemeenschap aldus te worden uitgelegd dat het in de weg staat aan een nationale bepaling (artikel 97 van de Ley 48/1960 de Navegación Aérea) die luchtvaartmaatschappijen voor passagiersvervoer verplicht om passagiers in ieder geval het recht toe te kennen om een koffer in te checken zonder extra kosten of toeslag bovenop de basisprijs van het geboekte ticket?
RB 1569

Invulling begrip 'Dal Voordeeluren' door NS anders dan door de gemiddelde consument

Vz. RCC 27 november 2012, Dossiernr. 2012/00942 (Dalvoordeel)

De bestreden reclame-uiting in de email van de NS: “Dal Voordeel. Bestellen kan nog tot 16 oktober! Met een Dal Voordeel abonnement heeft u altijd 40% korting als u incheckt in de daluren en in het weekend. (…) U heeft nog 7 dagen om het extra voordelig te bestellen.  De voordelen:
- Altijd 40% korting in de daluren én in het hele weekend
- Inclusief gratis persoonlijke OV-chipkaart t.w.v. €7,50
- 40% Samenreiskorting voor medereizigers na 9.00 uur ’s ochtends en in het weekend de hele dag.” Daaronder een button: 'Bestel nu'.
 
Volgens de klager wil NS met deze campagne NS/reizigers met een oud voordeelurenabonnement overhalen om op het nieuwe 'Dal Voordeel Abonnement' over te stappen. Met dit nieuwe abonnement vervalt de korting tussen 16:00 en 18:30, maar dat wordt niet vermeld. In de uiting wordt, zo blijkt uit het verweer, een nieuw soort abonnement aangeprezen. Daarbij wordt de term ‘daluren’ gebruikt, zonder nadere aanduiding van de uren die daarmee worden bedoeld.

De voorzitter is van mening dat de gemiddelde consument de term ‘daluren’ kent als een aanduiding van de gehele periode na 9.00 uur ‘s ochtends. In de onderhavige uiting wordt echter een andere invulling aan deze term gegeven, hetgeen tot verwarring kan leiden. De gemiddelde consument zou ertoe gebracht kunnen een transactie te nemen, dat hij anders niet zou hebben genomen. Om die reden is de uiting misleidend. De voorzitter beveelt de adverteerder niet meer op dergelijke wijze reclame te maken. 

Het voorgaande impliceert dat de consument moet worden geïnformeerd over de wijze waarop het begrip ‘daluren’ wordt uitgelegd ten aanzien van het Dal Voordeel abonnement in de onderhavige uiting, om te voorkomen dat bij hem onjuiste verwachtingen worden gewekt omtrent het voordeel waarop hij op grond van het abonnement recht heeft. Deze in­for­matie is essentieel in de zin van artikel 8.3 aanhef en onder c van de Nederlandse Recla­me Code (NRC). Adverteerder kan aan deze mededelingsplicht op eenvoudige wijze uitvoering geven door mee te delen naar welke uren het begrip ‘daluren’ specifiek verwijst. Het voor de reclame ge­bruikte medium (email) biedt daarvoor voldoende ruimte. De enkele verwijzing ‘Alles over Dal Voordeel’ is onvoldoende om de gemiddelde consument attent te maken dat de korting geldt voor een beperktere periode. Bovendien wordt de consument vóór deze verwijzing de gelegenheid geboden om het Dal Voordeel abonnement direct te bestellen via de button ‘Bestel nu’, zonder dat hij wordt gewezen op de reikwijdte van de daluren.

Nu in de uiting deze informa­tie ont­breekt, is sprake van een omis­sie als bedoeld in artikel 8.3 aanhef en onder c NRC. Voorts is de voorzitter van oordeel dat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht zou kunnen worden een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet zou hebben genomen. Om die reden is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

De beslissing van de voorzitter

Op grond van het voorgaande acht de voorzitter de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC. De voorzitter beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

RB 1566

Laagste prijs, maar zonder de boekingskosten te vermelden

Vz RCC 23 november 2012 dossiernr. 2012/00588-I (Traveltroef)

De uiting op https://www.traveltroef.nl: “Geniet van uw reis en van de laagste prijs” een vergelijking van de door Traveltroef.nl, Tjingo en Prijsvrij gehanteerde prijzen voor de reis:  “9 dagen Curacao, 2 pers. Hotel Avila Beach 2pk logies Vertrek 22-01-2013”. Prijzen zijn bij de verschillende aanbieders vermeld. Achter de prijzen staat een asterisk die verwijst naar de mededeling: “Prijscheck uitgevoerd dd 04/10/2012. Prijs pp. o.b.v. 2 pers. Onder voorbehoud van beschikbaarheid en wijzigingen en exclusief eventuele bijkomende kosten”.

Klacht kan als volgt worden samengevat. Traveltroef.nl wekt de indruk de goedkoopste te zijn, door de boekingskosten van € 35,- niet in haar aanbieding te betrekken. Indien dat zou gebeuren, is de consument duurder uit dan bij Prijsvrij.nl, die als enige in Nederland geen boekingskosten in rekening brengt.

In de uiting worden de prijzen voor eenzelfde reis van onder meer Traveltroef.nl en Prijsvrij met elkaar vergeleken. Daarbij valt niet duidelijk uit de uiting op te maken dat Traveltroef.nl boven de in de prijsvergelijking genoemde, door haar gehanteerde prijs in elk geval nog boekings- of dossierkosten in rekening zal brengen, terwijl dat bij Prijsvrij niet het geval is. Gelet hierop is de uiting voor de gemiddelde consument onduidelijk en misleidend. De vergelijkende reclame is, wat de vergelijking betreft, ongeoorloofd, omdat de reclame misleidend is. De RCC doet een aanbeveling.

2.Traveltroef.nl heeft niet weersproken dat de door haar aangeboden reis op de dag van plaatsing van de aanbieding, met als vertrekdatum 22 januari 2013, voor de genoemde prijs niet beschikbaar was bij Traveltroef.nl.
In zoverre gaat de reclame gepaard met onjuiste informatie ten aanzien van de beschikbaarheid van het product als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder b NRC. Nu de gemiddelde consument er bovendien toe kan worden gebracht een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor in strijd met het bepaalde in artikel 13 aanhef en onder a NRC. Aan dit oordeel doet niet af dat onderaan de uiting staat: “Onder voorbehoud van beschikbaarheid”.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen onder 2. acht de Commissie de uiting bovendien in strijd met artikel V onder 1 RR, waarin staat: “Aanbieders zorgen voor een redelijke beschikbaarheid van de door hen in reclame-uitingen aangeboden diensten voor de genoemde prijs”.
 
Op grond van het voorgaande acht de Commissie de reclame-uiting in strijd de artikelen 13 aanhef en onder a NRC en V onder 1 RR. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

RB 1554

Onbeperkt, alleen één dag in het weekend

Vz. RCC 27 november 2012, zaaknr.2012/00992 (1 dag gratis reizen)

De bestreden reclame-uiting betreft een banner voor de “treinkaartjesactie” in de elektronische nieuwsbrief van adverteerder. In de banner staat: “1 dag onbeperkt reizen door héél Nederland”. In de banner staat voorts de prijs van het product (€ 12,99) en een link (“klik hier”) naar de website van adverteerder waar meer informatie over de actie staat.

Klager heeft gebruik gemaakt van de treinkaartjesactie. Nadat hij twee tickets had gekocht, bleek dat deze alleen geldig zijn in het weekend. Deze voorwaarde staat niet in de banner. Klager voelt zich misleid nu hij niet tijdig over de voorwaarde is geïnformeerd, klager meende daardoor dat hij elke willekeurige dag van de tickets gebruik kon maken. Adverteerder verwijst naar de print van de webpagina waarnaar vanuit de banner wordt gelinkt en waar staat dat de treinkaartjes alleen op één zaterdag of één zondag geldig zijn. Aldus heeft zij de gemiddelde consument voldoende geïnformeerd. Adverteerder heeft in het verleden altijd dezelfde voorwaarde gehanteerd.

De RCC oordeelt dat deze informatie had niet mogen ontbreken omdat door het ontbreken van deze essentiële informatie in de banner zal de gemiddelde consument menen dat men elke dag van de week gebruik kan maken van het ticket. de gemiddelde consument zou hiertoe kunnen worden gebracht een transactie besluit te nemen, dat hij anders niet zou hebben genomen. Om die reden is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk. De voorzitter beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

2)  Naar het oordeel van de voorzitter biedt de onderhavige ban­ner, gezien zijn formaat, evenwel voldoende ruimte om met zoveel woorden te vermelden dat men uitsluitend gedurende het weekend van de treinkaartjesactie gebruik kan maken. Deze informatie is essentieel. Het gaat immers om een belangrijke beper­king waarover de consument tijdig moet worden geïnformeerd. Door het ontbreken van deze essentiële informatie in de banner zal de gemiddelde consument menen dat men elke dag van de week gebruik kan maken van het ticket. Deze consument kan naar het oordeel van de voorzitter niet uit eigen wetenschap bekend worden verondersteld met het bestaan van deze beperking. Deze beperking blijkt ook niet uit de context van de uiting. Adverteerder had derhalve, gelet op het bepaalde in artikel 8.4 van de Nederlandse Reclame Code (NRC) in verbinding met artikel 8.3 aanhef en onder c NRC, deze essentiële informatie in de banner dienen op te nemen. Adverteerder heeft dit evenwel nagelaten.

3)  Blijkens het voorgaande is sprake van een omissie als bedoeld in artikel 8.3 aanhef en onder c NRC. Voorts is de voorzitter van oordeel dat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht zou kunnen worden een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet zou hebben genomen. Om die reden is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC. Dat de banner direct doorlinkt naar een website waarop wél met zoveel woorden staat dat het ticket geldig is op een zaterdag of zondag, doet daaraan niet af. Dit ontneemt immers aan de banner niet zijn zelfstandige karakter en doet evenmin af aan de verplichting om in dit geval reeds in de banner de noodzakelijke essentiële informatie op te nemen.
 
De beslissing van de voorzitter
Op grond van hetgeen hiervoor is vermeld, acht de voorzitter de gewraakte reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC. De voorzitter beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.