RB
Gepubliceerd op dinsdag 2 april 2013
RB 1697
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Door niet beschikbaar stellen welkomstgeschenk toerekenbaar tekort geschoten

Rechtbank Midden-Nederland, locatie Amersfoort 27 maart 2013, LJN BZ5781 (Eider tegen de commanditaire vennootschap Hotel Group International)

HotelGroup Passport. Welkomstgeschenk. Schadevergoeding. Zuivering.

Eiser heeft tegen betaling van jaarlijkse abonnementskosten van € 153,95 een HotelGroup Passport ontvangen. Met dit Passport heeft eiser het recht op kortingen op de prijs voor overnachtingen in hotels waarmee HGI een regeling heeft, waarbij ontbijt en diner in het hotel afgenomen moeten worden.

Tussen partijen staat vast dat eiser zich tijdig heeft aangemeld voor de reis naar Antalya, zodat hij recht had op dit welkomstgeschenk. Eveneens staat vast dat HGI tekort is geschoten, omdat zij het geschenk niet aan eiser ter beschikking heeft gesteld. HGI betwist dat zij gehouden is schadevergoeding te betalen.

Bij brief heeft eiser de overeenkomst beëindigd. Deze beëindiging moet aldus worden begrepen dat eiser geen prijs stelt op verlenging van de overeenkomst. Niet is in te zien waarom hij onder deze omstandigheden geen recht heeft op het welkomstgeschenk. De kantonrechter is van oordeel dat voornoemde brief van als een omzettingsverklaring in de zin van artikel 6:87 BW is te beschouwen. Met deze brief heeft eiser aangegeven dat hij geen aanspraak meer maakt op nakoming door HGI, maar op vervangende schadevergoeding. Omzetting brengt mee dat de oorspronkelijke verbintenis teniet gaat en het verzuim eindigt, zodat zuivering niet meer mogelijk is.

De kantonrechter is van oordeel dat HGI toerekenbaar tekort is geschoten doordat zij eiser de toegezegde reis naar Antalya niet ter beschikking heeft gesteld. Zij is dan ook gehouden vervangende schadevergoeding te betalen. De kantonrechter veroordeelt HGI aan eiser te betalen een bedrag van € 600,50.

4.4. De kantonrechter is van oordeel dat voornoemde brief van 10 oktober 2012 als een omzettingsverklaring in de zin van artikel 6:87 BW is te beschouwen. Met deze brief heeft [eiser] aangegeven dat hij geen aanspraak meer maakt op nakoming door HGI, maar op vervangende schadevergoeding. Omzetting brengt mee dat de oorspronkelijke verbintenis teniet gaat en het verzuim eindigt, zodat zuivering niet meer mogelijk is. Het beroep van HGI op zuivering slaagt dan ook niet. (...)