Goedkeuring slagzinnen door het GVR
De GVR/Slagzinnencommissie heeft recentelijk de onderstaande slagzinnen goedgekeurd en opgenomen in het GVR/Slagzinnenregister.
- Proef de oorsprong. Vershuis Lantinga – Slagerijen & Catering
- oer van de boer. Bond van Boerderij-Zuivelbereiders
- ... het verst in lekker! J.F. Luiten Vleeswaren B.V.
- Healthcare becomes selfcare. Redic B.V.
- De wereld is Kras. Kras B.V.
STRATO geeft onjuist de indruk dat YOURHOSTING geen webshop aanbiedt
RCC 21 oktober 2013, dossiernr. 2013/00586 (STRATO)Aanbeveling. Het betreft een advertentie waarin onder de aanhef “Niemand is voordeliger dan STRATO. Behalve STRATO!” een vergelijking staat tussen prijzen van enerzijds YOURHOSTING en anderzijds STRATO. In die vergelijking worden bij vier van de vijf items, waaronder “E-mail” en “Hosting”, telkens twee verschillende prijzen genoemd, gehanteerd door YOURHOSTING respectievelijk STRATO. Bij het vijfde item, “Webshop” staat onder YOURHOSTING een kruis en onder STRATO: € 9,- /mnd.”.
De klacht - De advertentie is (paginagroot) verschenen in de Telegraaf, de Volkskrant en Computer Totaal en in mei en juni op de website van adverteerder. Naar de mening van klager is er sprake van misleidende, vergelijkende reclame, omdat met betrekking tot YOURHOSTING onjuiste informatie wordt gegeven. Door het plaatsen van een kruis doet STRATO het in de uiting ten onrechte voorkomen alsof bij YOURHOSTING geen webshops kunnen worden afgenomen. Klager legt als bijlage 5 een afbeelding over waaruit blijkt dat bij hem wel degelijk webshops kunnen worden afgenomen.
Het oordeel van de Commissie
De bestreden advertentie moet worden aangemerkt als vergelijkende reclame in de zin van artikel 13 van de Nederlandse Reclame Code (NRC), nu adverteerder daarin door een concurrent (klager) aangeboden diensten noemt. Vergelijkende reclame is, wat de vergelijking betreft, geoorloofd, op voorwaarde dat deze -onder meer- niet misleidend is in de zin van de NRC.In de bestreden vergelijking worden vijf diensten genoemd. Bij vier van die diensten zijn de desbetreffende door Yourhosting respectievelijk Strato gehanteerde prijzen vermeld. Alleen bij de laatste dienst, “Webshop”, staat bij Yourhosting geen prijs, maar een kruis, terwijl bij Strato een prijs van € 9,- is vermeld.
Adverteerder heeft aangevoerd dat een vergelijking tussen adverteerder en klager in de categorie ‘webshop’ ontoelaatbaar zou zijn geweest, omdat er binnen deze categorie geen product van klager is, dat vergelijkbaar is met de “webshop packages” van adverteerder. Dit verweer kan niet slagen. Weliswaar heeft adverteerder aannemelijk gemaakt dat zijn product “webshop packages” afwijkt van de door klager aangeboden producten, bijvoorbeeld in die zin dat adverteerder, anders dan klager, de webshop van de klant regelmatig up to date houdt, maar de Commissie acht het voor de gemiddelde consument niet duidelijk dat adverteerder bij de dienst “webshop” uitsluitend het oog heeft op “webshop packages”. In plaats daarvan zal de gemiddelde consument op grond van de uiting aannemen dat klager geen enkele faciliteit biedt op het punt van “webshops”. Adverteerder heeft dit laatste niet aannemelijk gemaakt, terwijl klager gemotiveerd heeft aangevoerd dat hij op het gebied van webshops enig aanbod heeft. zou hebben. Hiertoe heeft klager onder meer (onder verwijzing naar bijlage 7) bij repliek gewezen op het door hem aangeboden product “Sitebuilder”, waarin “een webshop” “zit” “verwerkt”.
Gelet op het bovenstaande acht de Commissie de uiting voor de gemiddelde consument onduidelijk ten aanzien van de aard van het in de vergelijking betrokken product. Nu de gemiddelde consument er bovendien toe kan worden gebracht een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.
Nu de onderhavige vergelijkende reclame misleidend is, is deze in strijd met artikel 13 aanhef en onder a NRC.
Adverteerder heeft betwist dat de bestreden advertentie niet alleen is verschenen in gedrukte media, maar ook op internet. Klager heeft zich beroepen op bijlage 9 bij repliek. Naar het oordeel van de Commissie is op basis van deze bijlage niet zonder meer aannemelijk geworden dat de uiting ook op internet is verschenen.
Derhalve wordt als volgt beslist.
De beslissing
Op grond van het voorgaande acht de Commissie de reclame-uiting, voor zover deze is verschenen in gedrukte media, in strijd met artikel 13 NRC. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.Voor het overige wijst zij de klacht af.
Regeling: NRC (nieuw) art. 13 onder a.
Bestuurder van licentienemer content is niet hoofdelijk aansprakelijk
Rechtbank Zwolle-Lelystad 25 april 2012, ECLI:NL:RBZLY:2012:1766 (Content 4 you)
Content licenties. Content 4 You had licenties verstrekt voor het gebruik van reclame en online advertising content aan RS Media en RS Media is door de rechter veroordeeld tot het betalen van € 108.437,50. RS Media is inmiddels failliet. Gedaagde was enig directeur en aandeelhouder van RS Media. Content 4 You stelt nu de enig directeur aansprakelijk. Volgens de Hoge Raad is een bestuurder in twee gevallen hoofdelijk aansprakelijk [red. Beklamelnorm en wanneer persoonlijk een ernstig verwijt kan worden gemaakt]. Van beide situaties is hier geen sprake. Gedaagde wist bij het aangaan van de overeenkomst niet of had niet moeten weten dat RS Media haar verplichtingen niet kon nakomen. Ook kan gedaagde persoonlijk niet een ernstig verwijt worden gemaakt. Content 4 You heeft onvoldoende onderbouwd gesteld dat sprake was van privé onttrekkingen of dubieuze transacties die er oorzaak van waren dat de facturen van Content 4 You onbetaald werden gelaten.
De beoordeling
4.4 Categorie i) De rechtbank zal als eerste de vraag beantwoorden welke datum relevant is voor de beoordeling van de stelling dat [gedaagde] bij het aangaan van de licentieovereenkomst wist of had moeten weten dat RS Media haar verplichtingen hieruit niet na zou kunnen komen. [eiser]heeft zijn stelling dat de overeenkomst op 1 juni 2009 is aangegaan, wat er verder ook van zij, onvoldoende onderbouwd, nu dit door [gedaagde] gemotiveerd wordt betwist. De rechtbank gaat er bij de verdere beoordeling dan ook vanuit dat de licentieovereenkomst op 1 april 2009 is aangegaan en dat voor aansprakelijkheid van [gedaagde] op deze grond de wetenschap op dat moment van belang is.
[eiser]heeft zijn stelling dat [gedaagde] op het moment van het aangaan van de licentieovereenkomst wist of behoorde te weten, naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende onderbouwd, zeker in het licht van de gemotiveerde betwisting van [gedaagde] die daarin door de curator wordt ondersteund. Het feit dat [gedaagde] als bezuinigingsmaatregel zijn salaris heeft laten halveren, is daartoe onvoldoende. De rechtbank overweegt hierbij dat de gestelde onrechtmatige daad waaruit kwade trouw valt af te leiden niet valt te rijmen met het halveren van het eigen salaris. Ook uit de overgelegde balansen van RS Media blijkt niet van de gestelde wetenschap van [gedaagde]. Immers, het enkele feit dat het eigen vermogen in de loop van de jaren is verminderd en de schuldenlast is toegenomen, maakt nog niet dat de vennootschap geen overlevingskansen heeft, laat staan dat [gedaagde] op 1 april 2009 wist dat dit zo was. Nu [eiser]geen andere feiten of omstandigheden heeft gesteld die zijn stelling dat [gedaagde] ten tijde van het aangaan van de licentieovereenkomst wist of had behoren te weten dat RS Media haar verplichtingen niet na zou kunnen komen onderbouwen, kan deze grondslag de vordering niet dragen.
Categorie ii) Naar het oordeel van de rechtbank heeft [eiser]onvoldoende onderbouwd gesteld dat sprake was van privé onttrekkingen of dubieuze transacties die er de oorzaak van waren dat de facturen van Content 4 You onbetaald werden gelaten en dat [gedaagde] daarvan persoonlijk een ernstig verwijt kan worden gemaakt. Het verrekenen van een schuld in rekening-courant met een vordering uit hoofde van een pensioenvoorziening is op zichzelf niet verwijtbaar. Bijzondere omstandigheden zouden kunnen maken dat dit anders ligt, maar dat hiervan sprake is, is gesteld noch gebleken. De rechtbank neemt hierbij mede in aanmerking dat de curator in deze transacties kennelijk ook geen aanleiding heeft gezien om [gedaagde] aansprakelijk te stellen en dat [gedaagde] bovendien het restant van de rekening-courant schuld aan de curator heeft voldaan. [eiser]heeft geen andere feiten en omstandigheden gesteld die tot de conclusie moeten leiden dat [gedaagde] heeft bewerkstelligd of toegelaten dat de vennootschap haar verplichtingen uit hoofde van de licentieovereenkomst niet is nagekomen, zodat ook deze grond de vordering niet kan dragen.
"Gratis tablet" krijg je niet, maar maak je kans op
RCC 1 november 2013, dossiernr. 2013/00441 (Gratis Tablet)
Aanbeveling. Het betreft de per e-mail aan klager gezonden reclame-uiting met de aanhef
“GRATIS Android Tablet, een uniek kado voor jou! Gefeliciteerd, het AD is vernieuwd en deelt uit om dat te vieren! Jij krijgt daarom alleen deze week nog een Android 0.4 Tablet kado.”
De klacht - In de uiting wordt aan klager een gratis tablet in het vooruitzicht gesteld. Nadat klager zijn persoonlijke gegevens op de website had ingevuld, bleek echter dat hij slechts kans maakte op een gratis tablet.
Het oordeel van de Commissie
Allereerst overweegt de Commissie dat de onderhavige reclame-uiting misleidend is, aangezien daarin aan klager gratis een Android Tablet wordt aangeboden, terwijl klager in werkelijkheid slechts kans maakt om deze tablet gratis te krijgen.Blijkens het voorgaande is de Commissie van oordeel dat in de reclame-uiting voor de gemiddelde consument onjuiste informatie wordt verstrekt als bedoeld in artikel 8.2 aanhef van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Voorts is de Commissie van oordeel dat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen. Om die reden is de reclame-uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.
Thans dient beoordeeld te worden wie voor de gewraakte reclame-uiting verantwoordelijk dient te worden gehouden.
De Commissie is van oordeel dat het AD voor de uiting verantwoordelijk moet worden gehouden en overweegt daartoe als volgt.
Het AD heeft, teneinde meer abonnees te krijgen, Digimo benaderd om de marketing voor abonnementenwerving te verzorgen en heeft daartoe een (digitale) advertentie geaccordeerd. Nu het AD de aanprijzing van zijn product heeft overgelaten aan een derde, i.c. Digimo, van wie het AD geacht moet worden te (hebben ge)weten dat deze daarbij gebruik maakt van zogenaamde affiliates, die belang hebben bij het behalen van een gunstig verkoopresultaat, moet het AD geacht worden zich bewust te zijn geweest van het risico dat het daarmee nam. In verband daarmee had het AD maatregelen behoren te nemen om er voor te zorgen dat zijn product wordt aangeprezen op een wijze die niet in strijd is met wet- en regelgeving.
Op het verzoek aan het AD om met bescheiden aan te tonen de geëigende maatregelen te hebben genomen, stelt het AD een waarschuwing te hebben doen uitgaan en, na kennis te hebben genomen van de gewraakte reclame-uiting, het contact met Digimo te hebben verbroken en verzocht te hebben een rectificatie te plaatsen. Daarbij heeft het AD volstaan met het overleggen van een kopie van de geaccordeerde reclame-uiting.
Niet is daarmee aangetoond dat het AD voorwaarden heeft gesteld aan de wijze waarop voor het AD abonnees mogen worden geworven dan wel dat het AD maatregelen heeft genomen om te voorkomen dat dit gebeurt op een wijze die in strijd is met de NRC.
Gelet hierop acht de Commissie het AD voor de gewraakte reclame-uiting (mede) verantwoordelijk.
Ten aanzien van Digimo overweegt de Commissie dat Digimo niet heeft weersproken de gewraakte reclame-uiting te hebben (doen) verspreiden, zodat zij ook Digimo voor de gewraakte reclame-uiting verantwoordelijk acht.
De beslissing
Op grond van het vorenstaande acht de Commissie de reclame-uiting in strijd met artikel 7 NRC en beveelt zij verweerders aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.
Regeling: NRC (nieuw) art. 7
NRC (nieuw) art. 8.2 aanhef
Ontwerpadvies richtlijn oneerlijke handelspraktijken
Ontwerpadvies van de Commissie juridische zaken aan de Commissie interne markt en consumentenbescherming inzake de toepassing van Richtlijn 2005/29/EG ("Richtlijn oneerlijke handelspraktijken") 15 oktober 2013 (2013/2116INI))SUGGESTIES
De Commissie juridische zaken verzoekt de ten principale bevoegde Commissie interne markt en consumentenbescherming onderstaande suggesties in haar ontwerpresolutie op te nemen:
1. betreurt de laattijdige indiening van het verslag van de Commissie over de toepassing van
de richtlijn;
2. onderstreept het belang van een correcte toepassing van de richtlijn om de onzekerheden op juridisch en praktisch vlak voor ondernemingen die grensoverschrijdend actief zijn weg te nemen;
3. stelt met bezorgdheid vast dat de Commissie, als gevolg van de gebrekkige omzetting van de richtlijn, in de periode 2011-2012 een beroep heeft moeten doen op het overlegsysteem "EU Pilot" ten aanzien van een aantal lidstaten;
4. wijst erop dat er in enkele lidstaten nog steeds wetsbepalingen van kracht zijn die beperkende maatregelen opleggen die verder gaan dan Richtlijn 2005/29/EG, waardoor de doelstelling van een uniforme harmonisatie op losse schroeven komt te staan;
5. acht het absoluut noodzakelijk dat, tegen de achtergrond van de snelle verspreiding van internetreclame, aandacht wordt besteed aan de bescherming van de zwakkere groepen, in het bijzonder de minderjarigen;
6. spreekt zijn bezorgdheid uit over het feit dat enkele economische actoren misbruik maken van de instrumenten voor klantenbeoordeling en de prijsvergelijkingswebsites; is daarom ingenomen met het besluit van de Commissie om op zoek te gaan naar oplossingen die de informatie die dergelijke platforms aanbieden duidelijker te maken voor de consumenten;
7. spreekt zijn tevredenheid uit over het feit dat de Commissie een databank betreffende de nationale wetgevingen en jurisprudentie met betrekking tot oneerlijke handelspraktijken in het leven heeft geroepen en onderstreept het nut daarvan omdat zij hierdoor de informatie ten behoeve van de consumenten doet toenemen;
8. verzoekt de Commissie de richtsnoeren betreffende de toepassing van de richtlijn te actualiseren op basis van een open raadpleging waar alle belanghebbende partijen bij worden betrokken.
Vermelding waterdicht voor waterbestendige telefoon is misleidend
Rechtbank Noord-Nederland 23 oktober 2013, ECLI:NL:RBNNE:2013:6436 (Vereniging Consument en Recht tegen MobielWerkt B.V.)
Misleiding. Nonconformiteit. Cessie. Belsimpel heeft over de bij haar bestelde telefoon, een Motorola Defy + Black, vermeld dat het betreffende toestel water- en stofdicht is en dat dit toestel een IP certificering IP 67 heeft. Hiermee wordt door partijen verstaan dat het toestel geschikt is voor blootstelling aan water van maximaal 1 meter diep en voor maximaal 30 minuten. Dit toestel is alleen helemaal niet waterdicht, maar waterbestendig. A heeft een dergelijk toestel gekocht en is daarmee voor een paar minuten op een halve meter diepte in het water geweest. De telefoon heeft waterschade opgelopen. Belsimpel heeft niet aannemelijk gemaakt dat A langer dan 30 minuten of dieper met het toestel in het water is geweest.
De consument had uit de vermelding op de site van Belsimpel mogen afleiden dat het een waterdicht toestel was en nu dit niet het geval is is sprake van nonconformiteit in de zin van artikel 7:17 BW. Ook is er sprake van een misleidende handelspraktijk in de zin van artikel 6:193 c lid 1 BW. Aanvankelijk heeft A Belsimpel aansprakelijk gemaakt op reparatie dan wel vervanging van het toestel. Belsimpel weigerde dit en A heeft de overeenkomst ontbonden en aanspraak gemaakt op terugbetaling van het aankoopbedrag, de wettelijke rente en vergoeding voor buitengerechtelijke kosten alsmede toekomstige schade. A heeft de vorderingen gecedeerd aan een incassobureau.
De rechtbank verklaart voor recht dat Belsimpel onrechtmatig heeft gehandeld en dat de vernietigings- of ontbindingsverklaring doel heeft getroffen. Ook veroordeelt de rechtbank Belsimpel de gevorderde bedragen aan het incassobureau en de kosten in het geding te betalen.
Beoordeling
1.8 Voorts is het volgende van belang. Bij dagvaarding is, productie 14, onder meer een mail van Motorola overgelegd waarin onder meer wordt vermeld dat de Defy + niet IP 67 gecertificeerd is. De telefoon is getest en voldoet aan de IP 67 normen maar, aldus die email, "Motorola wil u er op attenderen dat de telefoon als waterbestendig en niet als waterdicht wordt verkocht. Dit geldt ook alleen als alle ports en de achterkant op de juiste manier gesloten zijn, etc en wanneer de telefoon correct wordt gebruikt. "
Belsimpel heeft bij nadere akte een, korte, mail eveneens afkomstig van Motorola overgelegd. Daarin wordt vermeld dat het toestel wel een IP 67 certificering heeft. Uit de eveneens overgelegde foto van de verpakking, bijlage 4 bij die akte, blijkt echter dat het toestel niet waterdicht maar waterbestendig is. De kwalificatie "waterbestendig" is van een andere aard dan met de aanduiding op de website "waterdicht" en de aanduiding IP 67 certificering wordt bedoeld.
1.10 [A] mocht er als consument op basis van de vermeldingen op de site van Belsimpel van uitgaan dat het door hem bestelde toestel waterdicht was en een IP 67 certificering had.
Daarmee heeft de door hem gekochte mobiel niet de eigenschappen die hij op grond van de koopovereenkomst en op grond van de mededelingen van Belsimpel daaromtrent, aanwezig mocht achten. Daarmee is sprake van nonconformiteit in de zin van artikel 7:17 BW.
1.13 De aanduidingen IP 67 certificering en waterdicht door Belsimpel zijn tevens feitelijk onjuiste mededelingen die niet alleen nonconformiteit opleveren maar tevens aangemerkt dienen te worden als feitelijk onjuiste mededelingen in de zin van artikel 6:193 c eerste lid BW. Er is dan ook tevens sprake van een misleidende handelspraktijk.
De gevraagde verklaringen voor recht sub I tot en met II zijn dan ook toewijsbaar omdat die direct samenhangen met de vordering tot terugbetaling van de koopsom van de mobiel. [eiseres 1] heeft geen zelfstandig belang (meer) bij de gevraagde verklaring voor recht sub III zodat die wordt ontzegd.
Prijsvergelijking tussen rijscholen met onjuiste informatie is misleidend voor consument
RCC 14 oktober 2013, dossiernr. 2013/00706 (VCRrijopleidingen)Zie eerder RB 1889. Het betreft de onder het tabblad “auto” aan te klikken ”Prijsvergelijking” op adverteerders website www.vrcrijopleidingen.nl, waarin het door VRC gerekende uurtarief wordt vergeleken met het uurtarief van enkele “bekende grote rijscholen”, waaronder Bruinsma.
De klacht - In de prijsvergelijking op de website van VRC - waarover de Commissie in dossier 2013/00503 ook heeft geoordeeld - worden de door Bruinsma gehanteerde tarieven nog niet correct vermeld. In de uiting wordt gesteld dat de prijs van 30 rijlessen van 60 minuten bij Bruinsma € 165,- hoger ligt dan bij VRC. Een 30 rijlessenpakket is bij Bruinsma echter € 29,- voordeliger.
Klager verduidelijkt dit als volgt.
Bij VRC kosten 30 rijlessen inclusief examen € 1324,-:
15 rijlessen + examen (‘pakket 1’): € 784,-
15 rijlessen à € 36,-: € 540,-.
Bruinsma hanteert voor 30 lessen inclusief examen een tarief van € 1295,-:
15 rijlessen + examen +4 simulatorlessen: € 799,-
10 rijlessen: € 450,-
1 losse rijles: € 46,-.
Nu sprake is van een onjuiste weergave van de werkelijkheid, is de uiting in strijd met artikel 8.2 onder d van de Nederlandse Reclame Code (NRC) en artikel 13 onder a NRC.
Bruinsma legt voorts stukken over waaruit blijkt dat simulatorlessen effectief zijn en rijlessen besparen.
Het oordeel van de Commissie
De klacht betreft de op de website van VRC opgenomen vergelijking van het uurtarief van VRC met dat van vier met name genoemde concurrenten, waaronder Bruinsma. Deze prijsvergelijking betreft vergelijkende reclame in de zin van artikel 13 NRC. Vergelijkende reclame is, wat de vergelijking betreft, geoorloofd indien aan de in artikel 13 NRC (onder a t/m h) genoemde voorwaarden is voldaan. De eerste voorwaarde luidt dat de vergelijking niet misleidend is in de zin van de NRC. De Commissie overweegt daaromtrent het volgende.
In de prijsvergelijking wordt, blijkens de erboven staande mededeling, uitgegaan van een uurtarief dat “een gemiddelde van 30 uur rijles van 60 minuten” is. Voor Bruinsma wordt aldus een uurtarief van € 41,50 en een totaalprijs voor 30 lessen € 1.245,- genoemd, welke totaalprijs € 165,- hoger is dan het totaal van € 1.080,- voor 30 lessen bij VRC.
De Commissie begrijpt dat VRC het gemiddelde uurtarief van Bruinsma heeft berekend op grond van een uurtarief van € 37,- voor de eerste 15 rijlessen en een uurtarief van € 46,- voor de volgende 15 rijlessen. Bruinsma heeft echter aannemelijk gemaakt dat indien gebruik wordt gemaakt van (een van de) de door haar aangeboden pakketten, de prijs van € 1.245,- te hoog is. Bovendien worden door Bruinsma ook simulatorlessen aangeboden, wat bij VRC niet het geval is.Gelet op het voorgaande gaat de prijsvergelijking tussen VRC en Bruinsma op basis van alleen een voor losse rijlessen gehanteerd uurtarief gepaard met onjuiste informatie en wordt daarin voor de gemiddelde consument onduidelijke informatie verstrekt ten aanzien van (de hoogte van) het prijsvoordeel als bedoeld in de aanhef en onder d van artikel 8.2 NRC. Omdat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, is de bestreden uiting misleidend en daardoor in strijd met het bepaalde in artikel 13 aanhef en onder a NRC.
Gelet op het voorgaande wordt met betrekking tot de bestreden uiting als volgt beslist, waarbij geen rol speelt dat deze uiting inmiddels wellicht door VRC is aangepast.
De beslissing
De Commissie acht de reclame-uiting in strijd met artikel 13 aanhef en onder a NRC. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.Regeling:
NRC (nieuw) art. 8.2 aanhef
NRC (nieuw) art. 8.2 onder d.
NRC (nieuw) art. 13 aanhef
NRC (nieuw) art. 13 onder a.
Misleiding door discrepantes reclame en gebruiksaanwijzing
RCC 15 oktober 2013, dossiernr. 2013/00560 (Ceramic Pro pannen)Voorzitterstoewijzing. Misleiding. Het betreft een krantenadvertentie waarin een “Keramische pannenset van Excellent Houseware” wordt aangeboden. In de advertentie worden onder meer de volgende mededelingen over deze set gedaan:
“Koken zonder olie of boter! Vetvrij en tegelijkertijd smakelijk koken? Dat is voor deze Ceramic Pro pannen van Excellent Houseware geen probleem: de tweevoudige keramische afdichting zorgt ervoor dat niets kan aanbranden. De pannen zijn krasbestendig en gemakkelijk te reinigen. (…)
Voordelen van keramische pannen: Kan zonder problemen tot 450 graden worden verhit.”
De klacht - Klager stelt, kort samengevat, dat in de advertentie aan de pannenset andere eigenschappen worden toegekend dan in de gebruiksaanwijzing. Volgens klager blijkt uit de gebruiksaanwijzing dat het product, anders dan in de uiting staat: niet geschikt is om daarmee zonder olie of boter te koken; niet krasbestendig is; niet geschikt is om tot 450 graden te worden verhit.
Voorts stelt klager dat uit de verpakking en uit de pan niet blijkt dat het gaat om een pan van Excellent Houseware.
Het oordeel van de voorzitter
1) De voorzitter gaat voorbij aan de stelling van klager dat uit de verpakking en uit de pan niet blijkt dat het om een product van Excellent Houseware gaat. Niet gebleken is immers dat het een afzonderlijke klacht betreft. Overigens blijkt uit de door klager toegezonden gebruiksaanwijzing dat het om een “Ceramic Pro” pan gaat, terwijl in de bestreden uiting wordt verwezen naar “deze Ceramic Pro pannen van Excellent Houseware”. De voorzitter gaat daarom ervan uit dat de bestreden uiting en de gebruiksaanwijzing betrekking hebben op hetzelfde product, te weten een Ceramic Pro pannenset van Excellent Houseware.
2) Als belangrijk voordeel van de pannenset wordt in de uiting genoemd de mogelijkheid om daarmee “vetvrij” te koken, dat wil zeggen “Koken zonder olie of boter!”. Deze aanprijzing staat haaks op de gebruiksaanwijzing, waarin staat dat men bij het bakken “altijd voor een voldoende laag olie” moet zorgen. Hetzelfde doet zich voor met betrekking tot de mededeling in de advertentie dat de pannen “krasbestendig” zijn. Deze mededeling verdraagt zich niet met de waarschuwing in de gebruiksaanwijzing dat “alleen kunststof of houten keukengerei zonder scherpe randen” geschikt is voor de onderhavige pannenset. Daarbij overweegt de voorzitter dat de gemiddelde consument de mededeling “krasbestendig” in combinatie met keukengerei aldus zal uitleggen dat het product in aanzienlijke mate bestand is tegen beschadigingen in de vorm van krassen bij het bereiden van maaltijden. Kunststof en houten keukengerei zonder scherpe randen is daarentegen onmiskenbaar bedoeld voor producten die niet krasbestendig zijn.
3) Adverteerder stelt dat keramische pannen erom bekend staan dat men daarin zonder boter of olie kan bakken en dat hetgeen in de gebruiksaanwijzing staat daarmee niet in strijd is omdat het een advies betreft. De voorzitter verwerpt deze stelling. Indien in de gebruiksaanwijzing een bepaald gebruik uitdrukkelijk wordt ontraden dan wel voorgeschreven (“Zorg bij het bakken altijd voor een voldoende laag olie”) is geen sprake van een advies waarvan men zonder meer kan afwijken. Dit zou immers, afgaande op de gebruiksaanwijzing, tot beschadiging van het product kunnen leiden. Om vergelijkbare redenen kan ook niet worden voorbijgegaan aan de mededeling dat men “alleen” kunststof of houten keukengerei zonder scherpe randen dient te gebruiken.
4) De voorzitter ziet geen aanleiding om te veronderstellen dat de gebruiksaanwijzing op de hiervoor genoemde punten onjuist is en dat men de onderhavige pannen zonder risico op beschadiging ook kan gebruiken op de wijze als omschreven in de bestreden reclame-uiting, dat wil zeggen zonder vet of olie en met ander keukengerei dan kunststof of houten keukengerei zonder scherpe randen. Dat op internet over (onder meer) “Ceramicore” pannen hiervan afwijkende mededelingen worden gedaan, leidt niet tot een ander oordeel. Gelet op hetgeen in de gebruiksaanwijzing staat, kan immers niet worden aangenomen dat die informatie ook op de onderhavige pannenset met de naam “Ceramic Pro” van toepassing is.
5) Blijkens het voorgaande is in de reclame-uiting geen juiste informatie verstrekt over de geschiktheid van het gebruik van de pannenset, een van de belangrijkste kenmerken van het product als bedoeld onder b van artikel 8.2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Voorts is de voorzitter van oordeel dat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen.
Om die reden is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.
6) Voor zover klager stelt dat de uiting misleidend is omdat daarin staat dat de pan zonder problemen tot 450 graden kan worden verhit, terwijl volgens de gebruiksaanwijzing de pan niet geschikt is om in een oven te plaatsen, oordeelt de voorzitter als volgt. Het kunnen verhitten tot 450 graden verwijst naar het oordeel van de voorzitter naar een ander soort gebruik dan het plaatsen in een oven, zodat op dit punt geen tegenstrijdigheid bestaat. Nu de klacht op dit punt ongegrond is, wordt zij in zoverre afgewezen.
De beslissing van de voorzitter
Op grond van hetgeen hiervoor onder 2) tot en met 4) is overwogen, acht de voorzitter de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC. De voorzitter beveelt adverteerder in zoverre aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken. Voor het overige wordt de klacht afgewezen.
Regeling: NRC (nieuw) art. 8.2 onder b.
NRC art. 7
Geen misleiding nu het gaat om vergelijking tussen beide interactieve televisie over glasvezel en standaard televisie van KPN
RCC 14 oktober 2013, dossiernr. 2013/00537 (KPN glasvezel)Voorzittersafwijzing. Misleiding. Het betreft een uiting op adverteerders website www.kpn.com, subpagina www.kpn.com/prive/tv/interactieve-tv-over-glasvezel.htm. Onder de kop “Interactieve TV over glasvezel, klaar voor de toekomst” en de aanhef “Glasvezel televisie: het nieuwe televisie kijken” staat onder meer: “HD televisie in de hoogste kwaliteit” en “Bij Glasvezel televisie heb je nóg scherper beeld en geluid dan bij standaard Interactieve TV en haal je alles uit je plasma- of LCD-scherm.”
De klacht - Beide claims zijn onjuist. Het door KPN geleverde beeld is duidelijk slechter dan bij bijvoorbeeld UPC en het aantal bitjes ligt bij KPN ongeveer een factor 2 lager. Het voorgaande blijkt pas na het afsluiten van een abonnement. De uiting is misleidend en bevat onjuiste informatie.
Het oordeel van de voorzitter
De bestreden mededelingen maken deel uit van de tekst betreffende “Interactieve TV over glasvezel”, “het nieuwe televisie kijken”, op de website van KPN. De voorzitter acht het voor de gemiddelde consument voldoende duidelijk dat deze mededelingen betrekking hebben op de voordelen van interactieve televisie over glasvezel van KPN boven standaard interactieve televisie van KPN en dat van een vergelijking met andere aanbieders, zoals bijvoorbeeld UPC, geen sprake is. In dit verband is het niet misleidend om televisie over glasvezel aan te duiden met “de hoogste kwaliteit”.Gelet op het voorgaande wordt als volgt beslist.
De beslissing van de voorzitter
De voorzitter wijst de klacht af.
Niet aangetoond dat CheapTickets de belofte van de beste deal op het betreffende moment niet waar maakte
RCC 16 oktober 2013, dossiernr 2013/00685 (cheap tickets)Afwijzing. Het betreft reclame voor CheapTickets.nl op www.google.nl.
Daarin staat onder www.cheaptickets.nl/GoedkopeTickets” onder meer: “Vergelijk de Goedkoopste Tickets En Boek Direct op CheapTickets.nl! op CheapTickets.nl - alle airlines, alle bestemmingen, altijd de beste deals (..)” en “Boek de Goedkoopste Vliegtickets!”. Onder “CheapTickets.nl: Goedkoopste vliegtickets!” staat onder het kopje “Ryanair” onder meer: “Goedkoop uw vliegtickets met Ryanair boeken…”.
De klacht - Deze kan als volgt worden samengevat. Gegrepen door teksten zoals “Altijd de beste deals”, “Goedkoopste vliegtickets” en vooral “Goedkoop uw vliegtickets met Ryanair boeken…” boekte één van klagers reisgenoten via CheapTickets.nl 4 tickets voor een vlucht met Ryanair naar Pula (Kroatië) voor 9 september. Na boeking bekeek klager de prijzen indien rechtstreeks zou zijn geboekt bij Ryanair. Bij CheapTickets bleek € 113,56 meer ofwel ruim 37% meer te moeten worden betaald.
Omdat klager voor de terugreis van Split naar Rotterdam met als vertrekdatum 25 september bij CheapTickets geen directe vlucht zag, boekte hij voor € 460,- rechtstreeks 4 tickets bij Transavia. Later zag klager dat deze tickets ook bij CheapTickets konden worden geboekt, en wel voor € 598,-, dus voor 30% meer.
Klager vindt dat adverteerder zijn naam niet waarmaakt komt en acht de uiting misleidend.
Het oordeel van de Commissie
Naar het oordeel van de Commissie zal de gemiddelde consument de uiting opvatten in die zin dat CheapTickets.nl inzicht geeft in de op het moment van raadplegen van die site beschikbare, goedkoopste vliegtickets en dat die tickets via CheapTickets.nl kunnen worden geboekt.Het feit dat klager heeft ervaren dat hij bepaalde tickets op enig moment rechtstreeks bij de luchtvaartmaatschappijen Ryanair respectievelijk Transavia goedkoper kon boeken dan op een ander moment via CheapTickets.nl, betekent niet dat CheapTickets.nl niet op het moment van raadplegen van de site de goedkoopste, beschikbare tarieven toont. De klacht mist dan ook een feitelijke grondslag.
Gelet op het bovenstaande wordt als volgt beslist.
De beslissing
De Commissie wijst de klacht af.