Onjuiste plaatsing reguliere schapkaart bij Hollandse bloemkool
RCC 13 februari 2015, RB 2342 (Jumbo - van Hollandse bodem)
Toewijzing zonder aanbeveling. Het betreft een bord met de mededeling “van Hollandse bodem”, waarbij een afbeelding van een vrouw in klederdracht is te zien. Dit bord was te zien boven de reguliere schapkaart voor bloemkool waarop als land van oorsprong “Spanje” wordt genoemd. Klacht: Op het bord wordt beweerd dat de bloemkool “van Hollandse bodem” is, terwijl op de reguliere schapkaart staat dat Spanje het land van oorsprong is. Niet iedereen zal de moeite nemen om de reguliere schapkaart te lezen. Door het voorgaande wordt de indruk gewekt dat de bloemkool in Nederland is geteeld terwijl dit niet het geval is. Dit is misleidend. Klager heeft dit gemeld, maar lijkt niet serieus te worden genomen door verweerders.  De Commissie is van oordeel dat de onjuiste plaatsing van het bord uitsluitend aan de franchisenemer is toe te rekenen.
1) Het onderhavige bord bevat de mededeling “van Hollandse bodem”, waarbij een afbeelding van een vrouw in klederdracht is te zien. Deze mededeling en de bijbehorende afbeelding hebben onmiskenbaar een promotionele strekking. Het is de kennelijke bedoeling de aandacht te vestigen op het feit dat de producten waarbij het bord is geplaatst in Nederland zijn geteeld, met de impliciete boodschap dat het product vers is en een goede kwaliteit heeft. Verweerder sub 2 heeft ook erkend dat het bord is bedoeld “om de Hollandse producten te promoten”. Op grond hiervan oordeelt de Commissie dat de uiting dient te worden aangemerkt als een reclame-uiting in de zin van artikel 1 van de Nederlandse Reclame Code (NRC).
2) De Commissie begrijpt dat het bord per abuis is gebruikt in combinatie met bloemkool waarvoor, zoals op de reguliere schapkaart staat, Spanje als land van oorsprong geldt. Hierdoor is feitelijk onjuiste informatie verstrekt over de geografische oorsprong van het product als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder b NRC. Anders dan op het bord staat, kan de bloemkool immers niet als “van Hollandse bodem” worden beschouwd. Weliswaar staat op de reguliere schapkaart de juiste informatie, te weten Spanje als land van oorsprong, maar mogelijk zal deze informatie de gemiddelde consument ontgaan nu door het bord de nadruk ligt op het feit dat de bloemkool “van Hollandse bodem” zou zijn. In ieder geval is sprake van tegenstrijdige informatie. Het feit dat dit het gevolg is van een verzuim van verweerder sub 2 om het bord met de mededeling “van Hollandse bodem” te verwijderen, hoewel verweerder sub 1 reeds in oktober 2014 dit had geïnstrueerd, doet niet af aan het feit dat op grond van het voorgaande op misleidende wijze en daardoor op oneerlijke wijze reclame is gemaakt in de zin van artikel 7 NRC. De gemiddelde consument zal door de onjuiste plaatsing van het bord in verwarring kunnen raken over het land van oorsprong en daardoor ertoe gebracht kunnen worden een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen.
3) De Commissie is van oordeel dat de onjuiste plaatsing van het bord uitsluitend aan verweerder sub 2 als franchisenemer is toe te rekenen. De Commissie acht verweerder sub 1 in de gegeven omstandigheden hiervoor niet verantwoordelijk. Immers, verweerder sub 1 had de betrokken winkels geïnstrueerd om de borden te verwijderen. Verweerder sub 2, franchiser en zelfstandige ondernemer, heeft in strijd met deze instructie gehandeld door de borden in de winkel te blijven gebruiken, met als gevolg dat, blijkens het voorgaande, in strijd met de Nederlandse Reclame Code is gehandeld.
4) De Commissie is van oordeel dat verweerder sub 2 voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij passende maatregelen heeft genomen om herhaling te voorkomen, zodat ervan kan worden uitgegaan dat sprake is van een eenmalige fout. Voorts neemt de Commissie kennis van het feit dat verweerder sub 2 excuses heeft gemaakt en klager een present heeft aangeboden. Om deze redenen zal de Commissie een aanbeveling achterwege laten en volstaan met de oordelen dat reclame is gemaakt in strijd met artikel 7 NRC.
E-sigaret. Het betreft een televisiereclame met tag-on voor de electronische sigaret “ZenSations”. In de hoofdcommercial zegt de voice-over: “Dit is Tony, hij houdt van het leven. Daar neemt hij liever geen risico’s mee. Roken is dodelijk. Gebruik ZenSations”. Elke vorm van “rookreclame” is verboden. Klager vindt het schokkend om te worden geconfronteerd met de vraag van zijn dochter, of roken lekker is. Klager acht de reclame ongepast en misleidend.
Privacy. E-mail. Telecomwet. Het  betreft de hierna te omschrijven reclame-uiting voor de thermostaat  ‘Toon’ van Eneco, die bij klager verscheen toen hij gebruik maakte van  zijn Gmail account. De hier aan de orde zijnde manier van adverteren  betreft geen e-mail campagne maar een relatief nieuwe ontwikkeling  binnen Google Display Netwerk met de naam Gmail Sponsored Promotions  (GSP). Hierbij laat Google op de Gmail startpagina advertenties zien  onder het tabblad ‘Reclame’. De advertentie ziet er in een dergelijk  geval visueel qua opmaak uit als een e-mail maar is het niet. Hierdoor  kan de advertentie niet in de ‘spam’ map worden geplaatst.
Afwijzing. Wegens privacywet niet te vermijden. Het betreft een sample in de vorm van een blik Struik kip ragout, aan klaagster verstrekt door Albert.nl, de bezorgservice van Albert Heijn. Klaagster stelt: “een dierhoudend product in de categorie van het meeste dierenleed”.
EU richtlijn. EVRM. Belemmering vrije verkeer gerechtvaardigd ter bescherming volksgezondheid. De Nederlandse regels voor elektronische sigaretten in de Warenwet blijven overeind, zo heeft de kortgedingrechter in Den Haag bepaald. De Elektronische Sigaretten Bond Nederland (Esigbond) en een aantal van haar leden, die handelen in e-sigaretten , hadden in een kort geding tegen de Staat gevraagd om onderdelen van de Warenwet buiten werking te stellen. Deze zijn volgens hen in strijd met Europese regelgeving. De kortgedingrechter is hier niet in mee gegaan. Nederland mag volgens de kortgedingrechter nu al veiligheidseisen stellen aan e-sigaretten vooruitlopend op de invoering van nieuwe Europese regels in Nederland
Reclameovereenkomst. Partijen twisten over de vraag wie de contractspartij van Vitrina bij de overeenkomst is. Volgens Vitrina is dat geïntimeerde, die een eenmanszaak voert onder de naam “Labo D.E.M.”; volgens geïntimeerde is de besloten vennootschap “Labo-D.E.M.” partij bij de overeenkomst. De kantonrechter heeft het beroep van geïntimeerde op niet-ontvankelijkheid van Vitrina gehonoreerd en de vordering van Vitrina afgewezen. Het hof komt tot het oordeel dat de eenmanszaak van geïntimeerde als partij bij de overeenkomst heeft te gelden en wijst de vordering van Vitrina (tot betaling van onbetaald gebleven rekeningen ad € 19.225,34 in hoofdsom) toe.
Uitspraak ingezonden door Marga Verwoert, 
Uitspraak ingezonden door Rutger Kleemans, 
Reclamerecht. Claims. Verzoekster is een vereniging met als (belangrijkste) statutaire taak het toezicht op naleving van de regels inzake eerlijke mededinging. Zij eist op grond van de Wet tot bestrijding van oneerlijke mededinging dat verweerster Innova Vital stopt met reclame maken voor het door haar op de markt gebrachte product, het voedingssupplement “Innova Mulsin Vatimin D3” wegens onterechte gezondheidsclaims. De door verweerster gebruikte gezondheidsclaim is niet in de bijlage bij Vo. 1924/2006 als toegestane claim opgenomen. Verweerster stelt echter dat de brief waarin reclame gemaakt wordt uitsluitend aan artsen (op vakkringen) is gericht, zodat de Vo. niet van toepassing zou zijn.
De