RB
DOSSIERS
Alle dossiers

Reclame  

RB 2483

Lotto-abonnee blijkt toch een voorwaarde bij winactie

Vzr. RCC 28 juli 2015, RB 2483; dossiernr. 2015/00614 2015/00614/l (Facebook uiting Lotto en Jumbo)
Voorzittersafwijzing. Kansspel. Detailhandel. De uiting: Het betreft een via facebook openbaar gemaakte uiting waarin onder “Lotto, dat is win, win!” en naast afbeeldingen waarop het Jumbo-logo staat, vermeld is: “Je kunt nu kans maken op een jaar lang gratis boodschappen!  t.w.v. € 4.500,- bij Jumbo”. Tot slot wordt gevraagd om adres en telefoonnummer in te vullen, waarbij wordt “Vul uw telefoonnummer in en ontvang eenmalig een telefonisch aanbod van De Lotto om mee te spelen”. De klacht: Klaagster verkeerde in de veronderstelling dat zij, door haar gegevens achter te laten, door de Lotto met een aanbod zou worden benaderd. Er stond niet dat zij eerst Lotto-abonnee diende te worden om kans te maken op de gratis boodschappen. Toen klaagster enige tijd later telefonisch werd benaderd, werd haar gevraagd om 6 nummers op te noemen Lotto-abonnee te worden en daardoor kans te maken op gratis boodschappen. Nu niet vermeld is dat men deel moet nemen aan De Lotto om kans te maken op gratis boodschappen, acht klaagster de uiting misleidend.

Het oordeel van de voorzitter:
In de eerste plaats overweegt de voorzitter dat in de uiting de indruk wordt gewekt dat deze zowel van De Lotto als van Jumbo afkomstig is. Niet is bestreden dat de uiting alleen van de Lotto is en dat Jumbo daarbij op geen enkele wijze betrokken is (geweest). De voorzitter acht derhalve De Lotto voor deze uiting verantwoordelijk en wijst de klacht jegens Jumbo af. Ten aanzien van de klacht overweegt de voorzitter dat uit de uiting niet blijkt dat deelname aan De Lotto voorwaarde is om kans te maken op gratis boodschappen. Door deze essentiële informatie onvermeld te laten, acht de voorzitter de uiting onvolledig en daardoor misleidend. Blijkens het voorgaande is door het te laat verstrekken van essentiële informatie de uiting onduidelijke volledige informatie als bedoeld in artikel 8.3 aanhef en onder c van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Voorts is de voorzitter van oordeel dat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen. Om die reden is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.
De voorzitter is van oordeel dat De Lotto voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat passende maatregelen zijn genomen om herhaling te voorkomen en om die reden zal de voorzitter gebruik maken van zijn bevoegdheid als bedoeld in artikel 12 lid 5 van het Reglement van de Reclame Code Commissie en het College van Beroep en een aanbeveling achterwege laten.

De beslissing van de voorzitter
Op grond van het hierboven overwogene acht de voorzitter de uiting in strijd met de artikel 7 NRC.
De voorzitter wijst de klacht tegen Jumbo af.

RB 2482

Winacties op fles Jacob's Creek uitgereikt aan 'uitgesloten deelnemers'

RCC 28 juli 2015, RB 2482; dossiernr. 2015/00303 (Actie tickets Australian open en 70 tennisprijzen van HEAD)
Aanbeveling. Verpakking en etikketering. Jacob's Creek wijn. Winacties. De uiting: Het betreft reclame, aangebracht rond een fles Jacob’s Creek wijn, voor een actie waarbij als hoofdprijs “2 tickets naar de Australian Open 2015” kunnen worden gewonnen en daarnaast “70 tennisprijzen van HEAD”.  De klacht: Klaagster vraagt zich af of de actie daadwerkelijk heeft plaatsgevonden en of de prijzen zijn toegekend. Adverteerder geeft hierop geen dan wel een vaag antwoord.

Het oordeel van de Commissie:
1. De Commissie stelt voorop dat zij voldoende duidelijk acht dat klaagster bezwaar maakt tegen de “bestreden reclame-uiting”, in die zin dat klaagster in twijfel trekt of de actie daadwerkelijk heeft  plaatsgevonden en of de prijzen zijn toegekend. Er is derhalve sprake van een klacht, die door de Commissie kan worden behandeld.

2. In de onderhavige uiting is sprake van een prijsvraag, zodat de uiting valt onder de bijzondere reclamecode Prijsvragen 2012. De klacht luidt echter niet dat de uiting in strijd is met deze bijzondere reclamecode, maar klaagster betwijfelt of de actie daadwerkelijk heeft plaatsgevonden en of de prijzen zijn toegekend. Gelet hierop zal de Commissie de uiting toetsen aan de artikelen 7 en 8 NRC, meer in het bijzonder aan nummer 18 van de bij artikel 8.5 NRC behorende bijlage 1. Adverteerder is reeds bij het in behandeling nemen van de klacht op dit artikel gewezen.

3. Adverteerder heeft door het overleggen van stukken voldoende aannemelijk gemaakt dat zij in het kader van de onderhavige prijsvraag daadwerkelijk de zogenaamde “HEAD” prijzen heeft toegekend. De Commissie slaat daarbij acht op de overgelegde lijst waarop de winnaars van “HEAD” prijzen (geanonimiseerd) staan en op de overgelegde, in het Nederlands gestelde brief, inhoudende een felicitatie met “een tennisprijs van HEAD. Ten aanzien van de bewuste winnaars ziet de Commissie geen, althans onvoldoende aanleiding om in twijfel te trekken dat het om deelnemers aan de onderhavige prijsvraag gaat en dat de betreffende prijzen daadwerkelijk zijn uitgekeerd. Dat de namen van de winnaars, anders dan hun postcodes en woonplaatsen, zwart zijn gemaakt, maakt dit oordeel niet anders.

4. Met betrekking tot de brief aan -zoals in het verweer gesteld- de “winnares van de hoofdprijs, met het reisschema”, leest klaagster, ondanks de zwarte balk die over de naam van de geadresseerde is aangebracht, dat deze is gericht aan “Dear Anoek and David”. Klaagster stelt dat dit mogelijk de voornamen zijn van twee managers van adverteerder, van wie zij ook de achternamen noemt. Daarnaast acht klaagster de hier gebruikte aanhef ongebruikelijk, nu deze alleen de voornamen noemt en daardoor amicaal van aard is. Naar het oordeel van de Commissie heeft klaagster hiermee haar stelling dat de hoofdprijs is toegekend aan personen, die bij adverteerder werkzaam zijn, voldoende gemotiveerd. Het had aldus op de weg van adverteerder gelegen om hierop te reageren en meer in het bijzonder aannemelijk te maken dat de geadresseerden niet als manager of anderszins bij haar werkzaam zijn. Nu adverteerder niet op de hier bedoelde stellingen van klaagster heeft gereageerd, hoewel zij daartoe uitdrukkelijk in de gelegenheid is gesteld, neemt de Commissie aan dat adverteerder niet in staat is die stellingen te weerleggen.

5. Op grond van het voorgaande en mede in aanmerking genomen dat in de brief niet wordt gerept over de actie en een felicitatie omdat de geadresseerden de hoofdprijs hebben gewonnen ontbreekt, gaat de Commissie ervan uit dat de hoofdprijs is toegekend aan personen die als manager bij adverteerder werkzaam zijn. Deze personen waren echter op grond van artikel 2A lid 2 van de actievoorwaarden van deelname aan de prijsvraag uitgesloten. Aldus is niet komen vast te staan dat de hoofdprijs is uitgekeerd aan een niet uitgesloten deelnemer aan de prijsvraag en bestaat een situatie die gelijk is aan het niet toekennen van de hoofdprijs. In zoverre is er sprake van misleidende reclame als bedoeld in nummer 18 van de bij artikel 8.5 NRC behorende bijlage 1 en daardoor is de bestreden uiting oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC. Gelet op het bovenstaande wordt als volgt beslist.

De beslissing
De Commissie acht de reclame in strijd met artikel 7 NRC. Zij beveelt adverteerder aan om voortaan niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

 
RB 2481

Onduidelijke informatie over verschuldigde slottermijn Ford Focus

RCC 28 juli 2015, RB 2481; dossiernr. 2015/00756 (Onduidelijk informatie over verschuldigde slottermijn bij Ford Focus EcoBoost) 
Aanbeveling.Vervoer. Misleidende advertentie in weekblad "Gezien". De uiting: Het betreft een advertentie van vier pagina’s in het weekblad “Gezien” van 28 juni 2015. In de advertentie wordt onder meer een Ford Focus 1.0 Titanium EcoBoost Wagon “inclusief advanced technology pack t.w.v. € 995,-” aangeboden. In het betreffende deel van de advertentie staat onder meer: “Nu extra voordelig 0% + Vanaf slechts € 199,- p/mnd met Ford Options”. Onder een opsomming van de uitrusting van de auto staat: “Actieprijs Rijklaar € 24.395,-”. In een blauwe balk hieronder staat, naast een afbeelding van de betreffende auto: “Aanbetaling €   6.647 Vervolgens 24 x € 199,- €   4.776,- (maandelijkse termijnen) U betaalt € 11.423,- -/- Uw inruilwaarde €   ????,-” en  “Rijklaar”. Onder de blauwe balk staat: “Na 2 jaar kunt u kiezen: inruilen, houden of teruggeven (zie pag.2)”. Hieronder volgt de tekst “Ford Options Elke 2 jaar een nieuwe Ford!” en een “Rekenvoorbeeld” voor verschillende Ford modellen. De klacht: In de advertentie wordt de betreffende Ford Focus “rijklaar” aangeboden voor de zeer lage prijs van € 11.423,-. Toen klager naar de showroom van adverteerder sub 1 ging en deze auto bestelde, bleek de auto echter niet voor de geadverteerde prijs geleverd te kunnen worden. Klager acht de uiting daarom misleidend.

Het oordeel van de Commissie:
In de bestreden uiting ligt de nadruk op de mededeling “NU extra voordelig 0% + Vanaf slechts € 199,- p/mnd met Ford Options” en de in de blauwe balk opgenomen berekening met de conclusie “U betaalt € 11.423,-, Rijklaar”. Vast is komen te staan dat genoemd bedrag slechts de daadwerkelijk te betalen prijs is in het geval de koper de auto na twee jaar teruggeeft. Indien de koper de auto na afloop van de financieringstermijn van 2 jaar houdt, dient hij een slottermijn van € 13.173 te betalen, en indien hij de auto inruilt, wordt deze slottermijn verrekend in de inruilprijs. Naar het oordeel van de Commissie dient de consument duidelijk in de uiting op deze slottermijn - een substantieel bedrag - te worden gewezen. De enkele in kleine letters onder de blauwe balk staande verwijzing naar de uitleg op een andere pagina in de advertentie door middel van de mededeling “Na 2 jaar kunt u kiezen: inruilen, houden of teruggeven (zie pag.2)”, verschaft niet de gewenste duidelijkheid.

Gelet op het voorgaande wordt in de bestreden uiting op voor de gemiddelde consument onduidelijke wijze informatie verstrekt over de prijs van de aangeprezen auto als bedoeld in de aanhef en onder d van artikel 8.2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Omdat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, acht de Commissie de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC. In de mededeling dat adverteerders de uiting in de toekomst zullen aanpassen, ziet de Commissie aanleiding de aanbeveling te doen “voor zover nodig”. Gelet op het voorgaande wordt als volgt beslist.

De beslissing:
De Commissie acht de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC. Zij beveelt adverteerders, voor zover nodig, aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

 
RB 2480

Veiligheidsmelding van Skype suggereert slechte prestatie computer

RCC 23 juli 2015, RB 2480; dossiernr. 2015/00361 (Veiligheidsmelding Skype)
Aanbeveling. Misleiding. Skype. De uiting: Het betreft een melding via Skype met de aanhef “Veiligheidsmelding van het Windows”. In deze uiting staat verder: “Windows meldt dat de computer slecht presteert. Klik hier om dit te repareren".  Klager is systeembeheerder en vernam van verschillende medewerkers dat men deze melding ontving. De betreffende computers zijn echter alle (door klager) gecontroleerd. Naar de mening van klager wordt ten onrechte gesuggereerd dat de computer problemen geeft.

Naar het oordeel van de Commissie wordt in de bestreden uiting gesuggereerd dat de computer waarop de bewuste melding verschijnt slecht presteert, in die zin dat er één of meer (veiligheids)problemen zijn, en dat men er in verband hiermee goed aan doet om tot reparatie over te gaan. Volgens het verweer is de uiting echter alleen bedoeld om de gebruiker te attenderen op de situatie dat verbeteringen kunnen worden aangebracht om de prestatie van de computer te vergroten of dat het geheugen van de computer kan worden geoptimaliseerd, en duidt de uiting niet op het bestaan van fouten of problemen. Gelet op de suggestie dat er één of meer problemen zijn, waardoor reparatie geraden is, gaat de uiting gepaard met onjuiste informatie als bedoeld in artikel 8.2 aanhef van de Nederlandse Reclame Code (NRC), en meer in het bijzonder onjuiste informatie ten aanzien van de noodzaak van reparatie als bedoeld in artikel 8.2 onder e NRC. Nu de gemiddelde consument er bovendien toe kan worden gebracht een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

De beslissing
Op grond van het voorgaande acht de Commissie de reclame-uiting in strijd met artikel 7 NRC. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.
RB 2479

Stichting Wakker Dier gebruikt stalmelk en weidemelk misleidend

RCC 11 augustus 2015, RB 2479; dossiernr. 2015/00821 (Westland Kaas tegen Stichting Wakker Dier)
Uitspraak ingezonden door Charles Gielen, NautaDutilh. Radiocommercial. Misleidende informatie. Belang van weidemelk en stalmelk. De uiting: Het betreft de volgende uitingen, waarbij de tussen [ ] staande woorden in een latere versie van de uitingen zijn toegevoegd: A. Een radioreclame waarin wordt gezegd: "Dag. Zit u nu in de auto? Kijk eens naar links...en ook even naar rechts. Veel lege weilanden hè? De koeien die daar horen te grazen, staan altijd op stal. Dag in dag uit. Om lekker goedkoop stalmelk te produceren. Voor bijvoorbeeld Maaslander, en Old Amsterdam. Deze merken gebruiken [deels] stalmelk in hun kaas. Boeh! Meer weten? Kijk op wakkerdier.nl." Deze reclame wordt gevolgd door een tag-on die luidt: "Ziet u liever een weiland mét koeien? Kies dan bijvoorbeeld voor Beemster of Milner. Zij maken hun kaas wél [volledig] van weidemelk. Kijk op wakkerdier.nl".

B. Het op adverteerders website www.wakkerdier.nl geplaatste persbericht met de kop "Wakker Dier start radiospot tegen 'foute kazen'. Dit persbericht is, in de oorspronkelijke en de later aangepaste versie, in kopie aan deze uitspraak gehecht. De klacht: De radiocommercial, de tag-on en het persbericht zijn onwaar in de zin van artikel 2 en misleidend in de zin van artikel 8 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Daartoe wordt namens Westland het volgende aangevoerd. De kazen Maaslander en Old Amsterdam worden gemaakt in opdracht van Westland, die hiertoe overeenkomsten heeft gesloten met Nederlandse producenten, omdat deze producenten het belang van weidemelk onderschrijven en het Convenant Weidegang hebben ondertekend. Het overgrote deel van alle melk die deze producenten inzamelen - voor zover Westland bekend ca. 80 %- is weidemelk. Westland heeft geen reden om aan te nemen dat het percentage weidemelk in haar kazen Maaslander en Old Amsterdam lager ligt. Overigens streeft Westland ernaar om op termijn verdergaande afspraken te maken om deze kazen uiteindelijk van 100% weidemelk te maken. De uiting van Wakker Dier suggereert dat Westland "lekker goedkoop" produceert door stalmelk voor haar kazen te gebruiken. De waarheid is echter dat de keuze voor de Nederlandse coöperaties de kosten van de productie aanmerkelijk verhoogt. Hoewel niet onwaar is dat Maaslander en Old Amsterdam een kleine hoeveelheid stalmelk bevatten, wekt de uiting ten onrechte de indruk dat Maaslander en Old Amsterdam overwegend stalmelk bevatten. Die indruk is mede het gevolg van de willekeurige selectie van deze merken uit alle denkbare kaasmerken. Die selectie zal bij de luisteraar de indruk wekken dat de kazen van de merken Maaslander en Old Amsterdam meer stalmelk bevatten dan andere kazen die in Nederland op de markt zijn. Dat is niet waar. In de tag-on worden Maaslander en Old Amsterdam tegenover merken geplaatst die volgens Wakker Dier "wel van weidemelk gemaakt zijn", hetgeen suggereert dat Maaslander en Old Amsterdam niet van weidemelk gemaakt zijn. Nu deze kazen overwegend van weidemelk gemaakt zijn, is deze suggestie onwaar en misleidend. De aanduiding "foute kazen" in het persbericht is om dezelfde reden onwaar en misleidend, aldus Westland.

Het oordeel van de Commissie: 1. De bestreden uitingen zijn onderdeel van de campagne van Wakker Dier "tegen de afname van weidegang voor koeien en de stijgende productie van stalmelk, van koeien die nooit buiten komen". In dit verband, omdat-naar niet is weersproken- meer dan de helft van de in Nederland geproduceerde melk in kaas wordt verwerkt, vraagt Wakker Dier in de uitingen aandacht voor de naar haar mening onwenselijke situatie dat verschillende in Nederland verkrijgbare kaasmerken deels stalmelk in hun kazen verwerken in plaats van deze kazen volledig van weidemelk (van koeien die minimaal 120 dagen per jaar gedurende 6 uur per dag in de wei lopen) te maken. Aldus is sprake van reclame voor denkbeelden in de zin van artikel 1 NRC. Het feit dat reclame voor denkbeelden wordt gemaakt brengt mee dat de Commissie zich bij de beoordeling van uitingen terughoudend opstelt, in die zin dat-indien de Commissie oordeelt dat sprake is in strijd met de NRC- aan Wakker Dier slechts een vrijblijvend advies kan worden gegeven. 2. Zoals in eerdere uitspraken door de Commissie geoordeeld (vgl. bijvoorbeeld dossiers 2014/00123, 2013/00639 en 2013/00048), staat het Wakker Dier in beginsel vrij om als organisatie in reclame-uitingen haar mening te geven en haar denkbeelden te uiten. Daarbij is het toelaatbaar dat Wakker Dier, gelet op haar toekomende vrijheid van meningsuiting bij het verkondigen van denkbeelden, in bepaalde mate negatieve en/of positieve aandacht vestigt op (met name genoemde) producten waarop die denkbeelden betrekking hebben, mits de uiting op zich juist en- waar Wakker Dier zich beroept op feiten- voldoende onderbouwd is. 3. Met inachtneming van de hiervoor genoemde uitgangspunten oordeelt de Commissie met betrekking tot de verschillende uitingen als volgt.

Uiting A: de radiocommercial. 4. In de radiocommercial wijst Wakker Dier erop dat er veel lege weilanden zijn en dat de koeien die in de weilanden horen te grazen altijd, dat in dag uit, op stal staan. Naar het oordeel van de Commissie is voor de gemiddelde consument voldoende duidelijk dat Wakker Dier op deze manier een algemeen beeld wil schetsen van de in haar visie onwenselijke situatie waarin steeds minder koeien buiten komen en steeds meer koeien permanent op stal blijven. Daarbij is niet gebleken dat het door Wakker Dier geschetste beeld onjuist is. Zij heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat sinds 2001 daadwerkelijk sprake is (geweest) van een aanzienlijke afnemende weidegang en een toename van het aantal (melk) koeien dat nooit meer buiten komt, ook al lijken de door Westland genoemde cijfers erop te wijzen dat het aantal koeien dat buiten komt weer (licht) toeneemt. 5. In het vervolg van de commercial wordt meegedeeld dat de koeien niet in de weilanden maar altijd op stal staan "om lekker goedkoop stalmelk te produceren. Voor bijvoorbeeld: Maaslander en Old Amsterdam. Deze merken gebruiken [deels] stalmelk in hun kaas". Naar het oordeel van de Commissie suggereert Wakker Dier hiermee dat de keuze voor het opstal houden van melkkoeien in plaats van weidegang toe te passen en de keuze van de kaasmerken voor het (deels) verwerken van stalmelk in hun kaas alleen gelegen zijn in de lagere productiekosten van stalmelk ten opzichte van weidemelk. De Commissie acht de juistheid van deze beweringen van Wakker Dier onvoldoende aannemelijk geworden. In de eerste plaats is de Commissie gebleken dat andere overwegingen dan (alleen) de kosten een rol (kunnen) spelen bij de keuze om koeien permanent op stal te houden. Zo kan bijvoorbeeld de gezondheid van de koeien een reden zijn om ze niet buiten te laten lopen. Voorts is voor de Commissie niet komen vast te staan dat de kosten van de productie van stalmelk altijd lager zijn dat de kosten die gemoeid zijn met het produceren van weidemelk, nu de kostprijs van melk van meer factoren dan alleen het al dan niet toepassen van weidegang afhankelijk is. In zoverre gaat de radiocommercial (in beiden versies) naar het oordeel van de Commissie gepaard met onjuiste informatie als bedoeld in de aanhef van artikel 8.2. NRC. 6. Westland heeft aangevoerd dat de radiocommercial de suggestie wekt dat Maaslander en Old Amsterdam in overwegende mate met stalmelk gemaakt zijn. De Commissie is van oordeel dat deze klacht doel treft voor zover dit bezwaar de oorspronkelijke versie van de radiocommercial betreft. Door de mededeling "Deze merken gebruiken stalmelk in hun kaas", gevolgd door de mededeling in de tag-on met betrekking tot Beemster en Milner "Zij maken hun kaas wél van weidemelk", kan bij de gemiddelde consument gemakkelijk de indruk ontstaan dat Maaslander en Old Amsterdam niet (overwegend) met weidemelk maar (overwegend) met stalmelk gemaakt zijn. Als erkend is komen vast te staan dat dit niet juist is; beide kaasmerken van Westland zijn voor het grootste deel met weidemelk gemaakt. Het verweer van Wakker Dier dat de bestreden suggestie niet wordt gewekt, nu met betrekking tot Maaslander en Old Amsterdam wordt gezegd dat zij stalmelk in hun kaas gebruiken en niet dat hun kaas van stalmelk is gemaakt, zoals Beemster en Milner wel van de weidemelk zijn gemaakt, kan het oordeel van de Commissie geen stand houden. Dit onderscheid - ook al is het taalkundig juist- is zo subtiel dat het de gemiddelde luisteraar van de radiocommercial zal ontgaan. Gelet op het voorgaande is de oorspronkelijke versie van de radiocommercial op dit punt naar het oordeel van de Commissie voor de gemiddelde consument onduidelijk als bedoeld in de aanhef van art. 8.2 NRC. 7. In de aangepaste versie van de radiocommercial wordt uitdrukkelijk medegedeeld dat Maaslander en Old Amsterdam deels stalmelk in hun kaas gebruiken, terwijl Beemster en Milner hun kaas volledig van weidemelk maken. Naar het Oordeel van de Commissie is de radiocommercial hierdoor zodanig genuanceerd dat de onder 6 geconstateerde misleidende indruk die in de oorspronkelijke commercial werd gewekt is weggenomen. 8. Westland heeft (ter zitting) aangevoerd dat de toevoeging van het woord "deels" de misleiding niet wegneemt, nu in de uiting niet wordt vermeld dat Maaslander en Old Amsterdam voor het grootste deel -80% volgens Westland- met weidemelk gemaakt worden en dus maar een beetje "minder goed" zijn dan de volledig van weidemelk gemaakte Beemster en Milner. De Commissie volgt Westland niet in dit oordeel. Wakker Dier wil immers met de commercial aan de orde stellen dat naar haar mening voor kaas alleen weidemelk en in het geheel geen stalmelk gebruikt zou moeten worden, terwijl dat bij de genoemde kazen van Westland niet gebeurt. Van Wakker Dier kan niet worden verlangd dat zij in haar boodschap meldt dat Westland kazen het maar een beetje minder goed doen dan kaasmerken die volledig van weidemelk gemaakt worden, nog daargelaten dat Wakker Dier het gebruik van 20% stalmelk - gelet op het aantal koeien dat blijkens haar berekening daarvoor op stal wordt gehouden- niet als een geringe hoeveelheid en dus niet als een slechts "een beetje minder goed" beschouwt. 9. Westland heeft voorts bezwaar gemaakt tegen het noemen van de merken Maaslander en Old Amsterdam en het in negatieve zin afzetten van deze merken tegen de concurrerende kaasmerken Beemster en Milner, waardoor afbreuk wordt gedaan aan de goede naam van de Westland kazen. Zoals reeds onder 2 is overwogen, acht de Commissie het in beginsel toelaatbaar dat Wakker Dier, om aandacht te vragen voor haar visie dat kaas volledig van weidemelk gemaakt zou moeten worden, producten en/of merken noemt die wel of niet aan dit denkbeeld voldoen. Als erkend is komen vast te staan dat Beemster en Milner daadwerkelijk volledig van weidemelk gemaakt zijn en Maaslander en Old Amsterdam niet. In de commercial wordt voorts voldoende duidelijk gemaakt dat de genoemde merken voorbeelden zijn van de kaasmerken die het volgens Wakker Dier verkeerd of juist goed doen, waaruit blijkt dat ook andere kaasmerken voor deze kwalificatie van Wakker Dier in aanmerking komen. Op de website, waarnaar in de commercial verwezen wordt, worden andere kazen genoemd die wel of niet volledig van weidemelk gemaakt zijn. 10. De Commissie is van oordeel dat de gemiddelde consument door de onjuiste informatie (zie onder 5) en - voor zover het de eerste versie van de commercial betreft - onduidelijke informatie (zie onder 6) in de radiocommercial ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen. Daardoor is de radiocommercial (in beide versies) misleidend en om die reden oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

Uiting B: De kop van het persbericht. 11. Westland maakt bezwaar tegen de aanduiding "fout" in de kop van het op de website van Wakker Dier geplaatste persbericht, welke kopt luidt: "Wakker Dier start radiopost tegen "foute kazen". Westland acht deze aanduiding toelaatbaar, nu "fout" een negatieve connotatie heeft en een ernstige misstand suggereert, terwijl de Westland kazen voor 80% 'goed' zijn. Deze klacht treft het naar het oordeel van de Commissie geen doel. Nu 'foute kazen' tussen aanhalingstekens is geplaatst, is direct duidelijk dat hier de mening van Wakker Dier wordt gegeven. Bovendien wordt aan het begin van het persbericht uitgelegd wat Wakker Dier onder 'foute kaas' verstaat, namelijk kaas waar deels stalmelk in zit. De tegen uiting B gerichte klacht wordt daarom afgewezen. 12. Op grond van het voorgaande wordt als volgt beslist.

De beslissing: De Commissie acht de radiocommercial (in beide versies) in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC. Zij adviseert adverteerder om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken. Voor het overige wijst de Commissie de klacht af. Partijen hebben, voor zover zij in het ongelijk zijn gesteld, de mogelijkheid tegen deze uitspraak beroep aan te tekenen bij het College van Beroep, onder gelijktijdige storing van het voor de behandeling van het beroep verschuldigde bedrag. Het beroepschrift dient, nu sprak is van een spoedeisende zaak, binnen 7 dagen na het dagtekening van deze uitspraak in het bezit te zijn van het College van Beroep, waarvan het secretariaat gevestigd is te Amsterdam.  

RB 2476

"Nuon blijven loont" of toch niet?

CvB 28 juli 2015, RB 2476; dossiernr. 2015/00521 (Nuon Blijven Loont)
Aanbeveling bevestigd. Misleidende ontbrekende informatie. Radio. Audiovisuele media. Digitale marketing communicatie. De uiting: Het betreft de volgende uitingen in adverteerders campagne ‘Nuon Blijven Loont’:
A. een radiocommercial waarin – voor zover hier van belang - wordt gezegd: Bent u klant bij Nuon? Speciaal voor u hebben we een korting voor klanten die blijven. Met Nuon Blijven Loont ontvangt u een jaarlijks oplopende korting op stroom tot 25%, zolang u klant blijft. (…) Kijk voor de voorwaarden op nuon.nl.” B. een televisiecommercial, waarin onder meer wordt gezegd“(…) Samen blijven, dat levert uiteindelijk het meeste op. Daarom introduceren we Nuon Blijven Loont. Een korting voor klanten die blijven. (…).” In beeld verschijnt de tekst “Nuon Blijven Loont, korting voor klanten die blijven” en aan het eind van de commercial staat onderin beeld: “Kijk voor de voorwaarden op nuon.nl”. In de op de commercial volgende tag-on wordt gezegd:“Met Nuon Blijven Loont ontvangt u een jaarlijks oplopende korting op stroom tot 25%, zolang u klant blijft. Meld u aan op nuon.nl. De laatste zinsnede verschijnt ook als tekst in beeld, evenals (onderin beeld) de mededeling “Kijk voor de voorwaarden op nuon.nl”.C. de webpagina https://www.nuon.nl/energie/blijven-loont/, waarop bovenin staat: Nuon Blijven Loont. Korting voor klanten die blijven Oplopende korting op stroom tot 25%. Korting zolang u klant blijft. Eenvoudig en snel geregeld. Meld u direct aan (button) De klacht: In de uitingen wordt gesproken over “klanten”. Klager is klant bij Nuon, maar alleen voor stroom. Omdat klager geen gas afneemt van Nuon, wordt hij niet als ‘klant’ gezien en komt hij niet in aanmerking voor de actie ‘Nuon Blijven Loont’. Klager meent dat duidelijk in de uitingen moet worden gezegd dat het gaat om klanten van Nuon die stroom èn gas afnemen. Dan zou klager direct begrijpen dat de actie niet voor hem geldt. Klager vindt de uitingen misleidend.

Het oordeel van de Commissie: 1. In de reclame-uitingen voor Nuon Blijven Loont wordt de nadruk gelegd op de (blijvende) klantrelatie met Nuon. Ook bij het afnemen van alleen stroom van Nuon is sprake van een klantrelatie. De actie houdt echter in dat alleen klanten die zowel stroom als gas van Nuon afnemen in aanmerking komen voor de korting op stroom in het kader van Nuon Blijven Loont. Deze voorwaarde betreft essentiële informatie die de gemiddelde consument tijdig en duidelijk moet worden verstrekt. Daarvan is in de bestreden uitingen naar het oordeel van de Commissie geen sprake.

2. In zowel de televisie- als de radiocommercial wordt meegedeeld dat Nuon Blijven Loont een korting inhoudt “voor klanten die blijven” en dat deze klanten met Nuon Blijven Loont “een jaarlijks oplopende korting op stroom tot 25%” ontvangen. Hieruit is voor de gemiddelde consument niet af te leiden dat onder “klanten” alleen de klanten worden verstaan die zowel stroom als gas van Nuon afnemen, en dat een klant die alleen stroom afneemt niet voor de “jaarlijks oplopende korting op stroom” van Nuon Blijven Loont in aanmerking komt, zeker niet nu wordt gesproken over “korting op stroom”. De algemene verwijzing naar de voorwaarden op nuon.nl is onvoldoende om de consument erop attent te maken dat, anders dan uit de commercials lijkt te volgen, een categorie klanten van de kortingsactie uitgesloten is. De gemiddelde consument zal uit deze algemene verwijzing immers niet begrijpen dat ‘klant’ beperkt moet worden opgevat.

3. Gelet op het voorgaande is in de televisie- en radioreclame sprake van het ontbreken van essentiële informatie die de gemiddelde consument nodig heeft om een geïnformeerd besluit over een transactie - het al dan niet aanvragen van Nuon Blijven Loont - te nemen. Omdat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, zijn de commercials misleidend als bedoeld in de aanhef en onder c van artikel 8.3 van de Nederlandse Reclame Code (NRC) en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

4. Naar het oordeel van de Commissie wordt de consument ook op de website nuon.nl niet tijdig en duidelijk attent gemaakt op de voorwaarde dat stroom èn gas moeten worden afgenomen om voor Nuon Blijven Loont in aanmerking te komen. Deze voorwaarde blijkt niet uit de homepage waar het product Nuon Blijven Loont wordt genoemd en waar voor informatie doorgeklikt moet worden naar de bij de klacht overgelegde pagina. Op laatstgenoemde webpagina wordt in de samenvatting van de kenmerken van het product en de daaronder staande toelichting alleen gesproken over - bestaande en nieuwe - “klanten die blijven”. Bovendien versterkt de mededeling “Nuon Blijven Loont is nu ook beschikbaar voor klanten met een vaste prijs contract, Ideaal contract en Groen uit Nederland contract” de indruk dat de actie (nu) voor alle klanten loont. Pas onder het kopje “Goed om te weten”, dat eerst zichtbaar wordt door op de pagina naar beneden te scrollen, staat: “Blijven Loont is niet mogelijk als u alleen stroom of gas afneemt”.

5. Naar het oordeel van de Commissie wordt aldus op de website te laat de essentiële informatie verstrekt die de gemiddelde consument nodig heeft om een geïnformeerd besluit over een transactie te nemen. Omdat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, is deze uiting misleidend als bedoeld in de aanhef en onder c van artikel 8.3 NRC en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

6. Gelet op het voorgaande wordt als volgt beslist.

De beslissing van de Reclame Code Commissie
De Commissie acht de reclame-uitingen in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.
Het College van Beroep bekrachtigd de bestreden beslissing van de Commissie. 
RB 2470

Robinsons Fruit Shoot siroop heeft onduidelijke samenstelling

RCC 22 juli 2015, RB 2470; dossiernr. 2015/00705 (Robinsons Fruit Shoot)
Aanbeveling (gedeeltelijk). Voeding en drank. Misleiding voornaamste kenmerken product. De uiting: Het betreft een abriposter waarop het product Robinsons Fruit Shoot siroop wordt aangeprezen. Op de poster zijn één flacon siroop groot en drie flacons siroop klein afgebeeld. Naast de grote flacon staat: “Nieuw: siroop pomp speciaal voor kinderen” en “Gemaakt van echt fruitsap*”, waarbij de asterisk verwijst naar de volgende tekst onderin de uiting: “Elke fles bevat minim[a]al 15% vruchtensap uit concentraat”

De klacht: Behalve dat de mededeling “speciaal voor kinderen” schaamteloze marketing is voor een product waarbij een kind volgens klager ver uit de buurt zou moeten blijven, is de mededeling “gemaakt van echt fruitsap” misleidend. Ter verduidelijking staat onderin de uiting dat elke fles minimaal 15% vruchtensap uit concentraat bevat. Als je vruchtensap uit concentraat al echt fruitsap zou willen noemen, dan is de mededeling “gemaakt ván echt fruitsap” alsnog misleidend en zou het beter zijn om te zeggen “gemaakt mét echt fruitsap”, aldus klager.

Het oordeel van de Commissie:
1)  De Commissie begrijpt dat klager met name bezwaar tegen de poster voor Robinsons Fruit Shoot siroop maakt omdat hij de mededeling “gemaakt van echt fruitsap” misleidend acht. Deze klacht treft naar het oordeel van de Commissie doel; zij overweegt daartoe het volgende. Door middel van de bij de mededeling “gemaakt van echt fruitsap” geplaatste asterisk wordt verwezen naar de onderin de uiting staande tekst “Elke fles bevat minimaal 15% vruchtensap uit concentraat”. Naar het oordeel van de Commissie wordt door deze mededelingen gesuggereerd dat de siroop - in ieder geval voor het grootste deel - uit fruitsap bestaat en dat van dit fruitsap minimaal 15% bestaat uit vruchtensap uit concentraat. In werkelijkheid echter, zo begrijpt de Commissie uit het verweer, betekenen de mededelingen dat fruitsap - in de vorm van vruchtensap uit concentraat - minimaal 15% van de inhoud van de siroop vormt.

2) Gelet op het voorgaande acht de Commissie de bestreden uiting onduidelijk ten aanzien van de samenstelling van het aangeprezen product als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder b van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Nu de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

3) Indien en voor zover klager ook bezwaar maakt tegen de uiting vanwege de mededeling “speciaal voor kinderen” overweegt de Commissie het volgende. Het aangeprezen product betreft een voedingsmiddel in de zin van de RVV 2015. Krachtens artikel 8 lid 1 RVV 2015 is reclame voor voedingsmiddelen gericht op kinderen tot en met 12 jaar niet toegestaan. Dit betekent – kort samengevat - dat a) geen reclame wordt geuit in/op mediadragers die zich specifiek op kinderen tot en met 12 jaar richten en b) op andere mediadragers reclame voor voedingsmiddelen alleen kan worden geuit wanneer het publiek waarvoor de reclame is bestemd voor minder dan 25% uit kinderen tot en met 12 jaar bestaat. De Commissie is van oordeel dat de onderhavige abriposter, waarvan niet is weersproken dat deze niet in de nabijheid van een school staat, niet specifiek op kinderen tot en met 12 jaar is gericht en daarom niet in strijd met artikel 8 lid 1 RVV 2015 is. In zoverre wordt de klacht afgewezen.

4) Gelet op het voorgaande wordt als volgt beslist.
De beslissing
De Commissie acht de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken. Voor het overige wijst de Commissie de klacht af.

RB 2468

Alcohol op brandende BBQ en verschroeide baard mag

RCC 21 juli 2015, RB 2468; dossiernr. 2015/00696 (TV-commercial Vodafone thuis)
Afwijzing. Uitzenden. Subjectieve normen. De uiting: Het betreft een televisiecommercial waarin ‘Vodafone Thuis’ (internet, TV en vast bellen) wordt aangeprezen. In de commercial is te zien hoe een ‘hipster’ aan het eind van de middag een berichtje krijgt dat zijn vrienden die avond komen barbecueën. Via internet bestelt de hipster vlees en via Vodafone TV bekijkt hij het programma ‘Meat Masters’ waarin een ‘steak flambé barbecue style’ wordt bereid. Tijdens het barbecueën gooit de man, in navolging van de ‘Meat Masters’, alcohol op de steaks die op de barbecue liggen. Aan de geschrokken uitdrukking op de gezichten van de vrienden is te zien dat dit niet goed gaat. Vervolgens draait de hipster zich naar hen om en is te zien dat zijn baard een beetje is geschroeid.
Ondertussen zegt een voice-over: “Met Vodafone kan alles…nou ja, bijna alles”. De klacht: In de commercial wordt alcohol gegoten op het brandende gedeelte van de barbecue. Dit wordt althans gesuggereerd; er is geen vuur te zien en de betreffende persoon heeft daarna alleen wat verbrande baardharen. Omdat in werkelijkheid de gevolgen van dergelijk handelen veel ingrijpender zijn dan in de commercial wordt getoond, vindt klaagster -“overlever van een brandwondenongeval”- dat de commercial een verkeerd signaal geeft naar de buitenwacht.

Het oordeel van de Commissie: De Commissie vat de klacht aldus op dat klaagster de televisiecommercial, door het volgens haar bagatelliseren van de gevolgen van het op onjuiste wijze barbecueën, in strijd acht met de goede smaak en/of het fatsoen als bedoeld in artikel 2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Bij de beantwoording van de vraag of een reclame-uiting in strijd is met (één van) deze criteria stelt de Commissie zich terughoudend op, gelet op het subjectieve karakter daarvan. Beoordeeld dient te worden of de commercial naar de huidige algemene maatschappelijke opvattingen de grenzen van het toelaatbare te buiten gaat.
Met inachtneming van voornoemde terughoudendheid oordeelt de Commissie als volgt.
Door de duidelijk overdreven en humoristische verhaallijn is voor de gemiddelde kijker voldoende herkenbaar dat geen sprake is van een realistische situatie. Dit blijkt mede uit het feit dat slechts enkele baardharen van de man geschroeid zijn nadat hij alcohol op de brandende barbecue gegooid heeft. Daarbij wordt niet gesuggereerd dat een dergelijk handelen in werkelijkheid slechts dermate lichte gevolgen heeft. Evenmin zal de door de hipster getoonde wijze van barbecueën door de gemiddelde consument worden opgevat als een instemming met of aansporing tot dergelijk gedrag. De Commissie heeft er begrip voor dat niet iedereen, al dan niet door persoonlijke ervaringen, onderhavige vorm van humor kan waarderen. Dit kan echter gelet op het voorgaande en de door de Commissie in aanmerking te nemen grenzen niet tot het oordeel leiden dat de commercial in strijd is met de goede smaak en/of het fatsoen. Daarom wordt als volgt beslist.

De beslissing
De Commissie wijst de klacht af.
RB 2465

Scholl Kalknagel Behandelset claims niet bewezen

RCC 8 juni 2015, RB 2465; dossiernr. 2015/00306 (Scholl Kalknagel Behandelset)
Aanbeveling. Gezondheid. Misleiding. Verpakking. De uiting: Het betreft de verpakking van het product “Scholl Kalknagel Behandelset”. Op die verpakking staat onder meer: “NIEUW wetenschappelijk bewezen” en “doodt 99,9% van alle nagelschimmels die kalknagels veroorzaken” en “Helpt de verspreiding en terugkeer van infecties te voorkomen”.

De klacht: Gesteld wordt: “doodt 99,9% van alle nagelschimmels die kalknagels veroorzaken” en “Helpt de verspreiding (….) van infecties te voorkomen”. Hoewel onwaarschijnlijk is dat dergelijke claims juist zijn, beweert adverteerder dat deze claims wetenschappelijk bewezen zijn. Herhaald verzoek van klager aan adverteerder om dit bewijs te leveren, is niet ingewilligd. Klager legt desbetreffende correspondentie over.

Het oordeel van de Commissie: De Commissie stelt voorop dat adverteerder bij herhaling in de gelegenheid is gesteld om schriftelijk op de klacht te reageren, en wel bij brief van 31 maart 2015 en bij e-mails van 1, 17 en 28 april 2015. Bij e-mail van 29 april heeft het secretariaat van de Stichting Reclame Code (SRC) adverteerder ten slotte verzocht om zo spoedig mogelijk contact op te nemen met SRC, omdat de Commissie op 30 april 2015 een tegen adverteerder gerichte klacht zou behandelen.
Ondanks bovengenoemde mogelijkheden om op de klacht te reageren, was ter zitting van 30 april 2015 geen reactie van adverteerder ontvangen.
Klager heeft gemotiveerd weersproken dat de mededelingen “doodt 99,9% van alle nagelschimmels die kalknagels veroorzaken” en “Helpt de verspreiding (….) van infecties te voorkomen” en “wetenschappelijk bewezen”, zoals aangebracht op de verpakking van “Scholl Kalknagel Behandelset” juist zijn. Vervolgens lag het op de weg van adverteerder om de juistheid van die mededelingen aannemelijk te maken. Van adverteerder is echter geen reactie op de klacht ontvangen. Nu de juistheid van voornoemde, bestreden mededelingen niet aannemelijk is gemaakt, is de Commissie van oordeel dat de reclame gepaard gaat met onjuiste informatie ten aanzien de van het gebruik van het product te verwachten resultaten als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder b van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Nu de gemiddelde consument er bovendien toe kan worden gebracht een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

De beslissing
Op grond van het voorgaande acht de Commissie de reclame-uiting in strijd met artikel 7 NRC. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

 
RB 2464

Smartphonegebruik tijdens autorijden onverantwoord voor multifocale glazen

Vz. RCC 10 juni 2015, RB 2464; dossiernr. 2015/00557 (Eyewish placemat)
Aanbeveling. Gezondheid. Maatschappelijk (on)verantwoord. De uiting: Het betreft een “placemat” die adverteerder gebruikt bij het aanprijzen van multifocale glazen en de website www.eyewish.nl. Op de placemat wordt het kwaliteitsverschil in multifocale glazen zichtbaar gemaakt. Dit gebeurt door middel van een vanuit het gezichtspunt van een autobestuurder weergegeven (getekende) verkeerssituatie waarbij de bestuurder een smart­phone in zijn rechterhand vasthoudt naast het stuur, terwijl hij op een autoweg rijdt met een dubbel doorgetrokken streep. Ook op de website van adverteerder werden deze afbeeldingen getoond. De klacht: Klager stelt, samengevat, dat in de uitingen (placemat en website) een met artikel 61A RVV 1990 verboden handeling wordt getoond. Tevens wordt hiermee gehandeld in strijd met de huidige algemene en brede maatschappelijke opvatting met betrekking tot het niet handsfree bellen. Klager maakt verder melding van de wijze waarop adverteerder in de winkel op zijn klacht heeft gereageerd, waarbij sprake was van irritaties.

Het oordeel van de voorzitter: 1)  De voorzitter constateert dat de klacht tevens is gericht tegen de brillen- en glazenfabrikant Rodenstock. Bij e-mail van 27 mei 2015 is reeds namens de voorzitter aan klager meegedeeld dat Rodenstock niet in de onderhavige procedure als verweerder zal worden betrokken. In aanvulling hierop deelt de voorzitter mee dat op basis van de overgelegde uitingen geen aanleiding bestaat Rodenstock mede als adverteerder aan te merken.

2)  Op de placemat wordt het kwaliteitsverschil in multifocale glazen zichtbaar gemaakt door middel van afbeeldingen waarop telkens is te zien dat de bestuurder van een auto tijdens het rijden op een autoweg een smartphone in zijn rechterhand vasthoudt met de kennelijke bedoeling tijdens het rijden naar het scherm van dat toestel te kijken. Niet in geschil is dat op de placemat aldus een situatie wordt getoond die verboden is op grond van artikel 61A RVV 1990. Dit artikel verbiedt immers tijdens het rijden met een motorvoertuig een mobiele telefoon vast te houden. Bovendien wordt een zeer verkeersonveilige situatie getoond nu de bestuurder op een weg lijkt te rijden waar een maximale snelheid van 100 km/h geldt, en de afscheiding met de andere rijbaan enkel door middel van een dubbel doorgetrokken streep wordt gevormd. Ten aanzien van de website is blijkbaar sprake van een identieke uiting.

3)  De voorzitter acht de uitingen op grond van het voorgaande in strijd met artikel 3 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). De uiting wekt onmiskenbaar de suggestie dat men dankzij de aangeprezen glazen tijdens het rijden op een autoweg zowel goed naar de weg kan kijken als goed het scherm van een smartphone kan lezen. De multifocale glazen worden specifiek voor deze situatie aangeprezen. De uiting zet daarmee aan tot gedrag in strijd met de wet (openbare orde) alsmede in strijd met de verkeersveiligheid (algemeen belang).

4)  De voorzitter is van oordeel dat adverteerder voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij in haar reclame-uitingen voortaan andere afbeeldingen zal gebruiken. Adverteerder legt een kopie van de aangepaste placemat over waarin niet langer naar een verkeerssituatie wordt verwezen. Voorts deelt adverteerder mee dat ook haar website dienovereenkomstig zal worden aangepast. Om die reden zal de voorzitter gebruik maken van zijn bevoegdheid als bedoeld in artikel 12 lid 5 van het Reglement van de Reclame Code Commissie en het College van Beroep en een aanbeveling achterwege laten.

5)  Voor zover klager verwijst naar de wijze waarop in de winkel op zijn klacht is gereageerd, merkt de voorzitter op dat dit aspect buiten het kader van de klacht over een reclame-uiting valt en om die reden niet door de voorzitter kan worden beoordeeld.
 
De beslissing van de voorzitter
Op grond van het voorgaande acht de voorzitter de bestreden reclame-uitingen in strijd met het bepaalde in artikel 3 NRC.