RB
Gepubliceerd op vrijdag 21 augustus 2015
RB 2491
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Alleen vermelding postbusnummer bij brievenbusreclame onvoldoende

RCC 4 augustus 2015, RB 2491; dossiernr. 2015/00721 (Alleen vermelding postbusnummer opdrachtgever bij brievenbusreclame onvoldoende)
Bijzondere reclamecode. Brievenbuspost. De uiting: Het betreft een aan klaagster gerichte Direct Mail, afkomstig van adverteerder met als onderwerp: “verzekerd bij arbeidsongeschiktheid”. De klacht: Adverteerder heeft artikel 2 van de Code brievenbus reclame, huissampling en direct response advertising (CBR) overtreden door zich niet met een daadwerkelijk bereikbaar adres te identificeren. Adverteerder heeft artikel 5.2 van de Code voor het gebruik van Postfilter 2015 (Code Postfilter 2015) overtreden door het Nationaal Postregister niet te raadplegen voordat betrokkenen worden benaderd.

Het oordeel van de Commissie:
Ten aanzien van klacht A
De bestreden uiting betreft geadresseerde reclame die via de brievenbus is verspreid. Op deze reclame is – naast de algemene bepalingen van de Nederlandse Reclame Code – de CBR van toepassing. Krachtens artikel 2 CBR dient de opdrachtgever zich in brievenbusreclame zodanig te identificeren, dat hij gemakkelijk kenbaar en daadwerkelijk bereikbaar is voor de ontvanger. Daartoe moeten naam en adres van de opdrachtgever worden vermeld en kan niet worden volstaan met de vermelding van het postbusnummer van de opdrachtgever. Nu in de onderhavige uiting het adres van adverteerder ontbreekt en slechts een postbusnummer is vermeld, is de uiting in strijd met artikel 2 CBR. Dat – zoals adverteerder aangeeft – de geadresseerde in de uiting wordt doorverwezen naar adverteerders internetsite waarop al haar adres- en correspondentiegegevens staan, maakt het oordeel van de Commissie niet anders.

Ten aanzien van klacht B
Uit de door klaagster overgelegde gegevens is vast komen te staan dat zij staat ingeschreven in het Nationaal Postregister en dat zij om die reden geen reclame via Direct Mail had mogen ontvangen. Op grond van artikel 5.2 van de Code Postfilter 2015 dient een afzender, voordat hij een adressenbestand met Prospects wil gebruiken voor het verzenden van Direct Mail, altijd het Nationaal Postregister te raadplegen, en is het hem niet toegestaan een Prospect te benaderen van wie de gegevens zijn opgenomen in het bestand van het Nationaal Postregister. Nu adverteerder niet aan deze verplichting heeft voldaan, heeft zij gehandeld in strijd met artikel 5.2 Code Postfilter 2015. Dat adverteerder kennelijk in de veronderstelling verkeerde dat alle Prospects via hun werkgever op correcte wijze een opt-out mogelijkheid was geboden, doet hieraan niet af.

Ten aanzien van klacht C
Naar aanleiding van de namens klaagster aan adverteerder verzonden klacht waarin is aangegeven dat adverteerder in strijd heeft gehandeld met (onder andere) de Code Postfilter 2015 heeft adverteerder op 3 juni 2015 – voor zover van belang – aan klaagster bericht: “Kennelijk is er in deze campagne een fout geslopen. Aan deze campagnes ligt een complex proces ten grondslag waarin diverse partijen betrokken zijn. Ergens in dat proces is in uw geval blijkbaar iets niet goed gegaan. Wij betreuren dat zeer en ik wil dan ook bij deze mijn oprechte excuses aanbieden. Wij zullen er voor zorgen dat u niet meer benaderd wordt. Uw signaal helpt ons om dit proces verder te verbeteren.” (…). Nu van een onderzoek niet is gebleken, terwijl adverteerder op grond van artikel 6.2 Code Postfilter 2015 gehouden was de klacht nader te onderzoeken, is de Commissie van oordeel dat adverteerder in strijd heeft gehandeld met voornoemd artikel.

Ten aanzien van klacht D
De Commissie is van oordeel dat adverteerder artikel 7 van de Code Postfilter 2015 heeft geschonden door niet zelf aan haar Prospects de gelegenheid te bieden om geen Direct Mail te ontvangen. Dat – zoals adverteerder stelt – werknemers van haar klant(en) de mogelijkheid krijgen om voorafgaand aan een campagne bij hun werkgever aan te geven dat zij niet door adverteerder wensen te worden aangeschreven maakt het oordeel van de Commissie niet anders. Op grond van het vorenstaande wordt als volgt beslist.

De beslissing
De Commissie acht op grond van hetgeen hiervoor is overwogen de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 2 CBR, artikel 5.2 Code Postfilter 2015, artikel 6.2 Code Postfilter 2015 en artikel 7 Code Postfilter 2015. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.