RB
DOSSIERS
Alle dossiers

Misleidende en vergelijkende reclame  

RB 2647

Klacht reclame Dynamiet over verwijdering negatieve BKR registratie toch afgewezen in beroep

CVB 2 februari 2016, RB 2647; Dossiernr: 2015/01064 (Dynamiet)
Misleiding. Financiële dienstverlening. Uiting: Het betreft een televisiereclame. Daarin wordt het volgende gezegd: “Stel u wilt een hypotheek of lening afsluiten, maar het lukt niet, want u staat negatief geregistreerd bij het BKR. Dynamiet Nederland helpt u graag om van deze registratie af te komen. Ga snel naar dyamietnederland.nl”.

Klacht: Adverteerder pretendeert dat “ze je zo van je bkr” kan “afhelpen”. Dit is onmogelijk, omdat “een bkr 5 jaar blijft staan vanaf de dag dat je uit de schulden bent”. De reclame is daardoor misleidend.

College:

1. De eerste formele grief komt in de kern erop neer dat sprake is van een onvoldoende gemotiveerde klacht. Dynamiet heeft bij de Commissie reeds gesteld dat van geïntimeerde had mogen worden verwacht dat hij zijn klacht van “meer context” zou hebben voorzien, maar eerst in beroep blijkt dat deze stelling in feite was bedoeld als formeel verweer. Deze stelling treft geen doel. De klacht is weliswaar summier onderbouwd, maar nog wel voldoende om te kunnen spreken van een gemotiveerde klacht. Dat geïntimeerde geen stukken heeft overgelegd ter onderbouwing van zijn klacht, leidt evenmin tot het oordeel dat de Commissie geïntimeerde in zijn klacht niet ontvankelijk had moeten verklaren. De eerste formele grief kan dus niet slagen en wordt om die reden verworpen.

2. De tweede en derde formele grief lenen zich voor gezamenlijke behandeling. Deze grieven stellen in de eerste plaats de vraag aan de orde wat de reikwijdte van de inleidende klacht is en of de Commissie de klacht ruimer heeft opgevat en heeft mogen opvatten dan deze was bedoeld. Uit het klachtenformulier blijkt dat de klacht bestaat uit drie zinnen, welke als volgt worden weergegeven: “Adverteerder pretendeert dat ze je zo van je bkr kan afhelpen. Dit is onmogelijk, omdat een bkr 5 jaar blijft staan vanaf de dag dat je uit de schulden bent. De reclame is daardoor misleidend.” Het College begrijpt uit de opbouw van de klacht dat de misleiding volgens geïntimeerde daarin is gelegen dat Dynamiet een consument niet onmiddellijk van een BKR registratie zou kunnen afhelpen omdat deze registratie vijf jaar blijft staan, terwijl de uiting ten onrechte de indruk wekt dat Dynamiet dit wel kan. Uitgaande hiervan had de Commissie kunnen volstaan met te oordelen dat de klacht ongegrond is. De Commissie heeft immers over dit aspect, in beroep onbestreden, reeds geoordeeld dat Dynamiet voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat het onder bepaalde omstandigheden mogelijk is een negatieve BKR-registratie te laten verwijderen voordat de bewaartermijn van vijf jaar, voortvloeiend uit het algemeen reglement opgesteld door het BKR, is verstreken.

3. De Commissie heeft de klacht mede opgevat in die zin dat de uiting misleidend is wegens de zeer eenvoudige voorstelling van de wijze waarop Dynamiet consumenten met een negatieve registratie bij de BKR van die registratie helpt af te komen. Het College volgt de Commissie niet in deze ruime uitleg van de klacht. Geïntimeerde heeft zijn stelling dat de reclame-uiting misleidend is immers uitsluitend gemotiveerd met de stelling dat “een bkr 5 jaar blijft staan vanaf de dag dat je uit de schulden bent”. Uit de inleidende, summiere, klacht blijkt niet dat geïntimeerde de bestreden uiting om andere redenen misleidend acht. In dit kader is verder van belang dat geïntimeerde geen gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid te reageren op de stellingen van Dynamiet in beroep, waaronder de stelling dat de Commissie de klacht te ruim heeft opgevat. Het had op de weg van geïntimeerde gelegen om duidelijk te maken wat de reikwijdte van zijn klacht is, nu dit specifiek onderwerp van geschil is. Het achterwege blijven van een reactie door geïntimeerde impliceert dat de stelling van Dynamiet dat de Commissie een te ruime interpretatie aan de klacht heeft gegeven niet is weersproken. Niet kan worden uitgesloten dat ook volgens geïntimeerde de Commissie de klacht ruimer heeft opgevat dan deze - mede gelet op zijn summiere karakter - was bedoeld.

4. Het voorgaande leidt tot de slotsom dat de formele grieven doel treffen voor zover deze inhouden dat de Commissie uitsluitend had dienen te oordelen over de klacht dat de bestreden uiting misleidend is “doordat Dynamiet pretendeert dat ze je zo van je bkr kan afhelpen, terwijl dit onmogelijk is omdat een bkr 5 jaar blijft staan vanaf de dag dat je uit de schulden bent”. Nu uit hetgeen onder 4.2 is vermeld volgt dat deze klacht geen doel treft en geen aanleiding bestaat de bestreden uiting op andere aspecten te toetsen, kan het oordeel van de Commissie dat sprake is van oneerlijke reclame niet in stand kan blijven. Hierdoor komt het College niet toe aan de beoordeling van de overige grieven en wordt beslist als volgt.

Het College vernietigt op grond van het bovenstaande de beslissing van de Commissie voor zover de reclame-uiting in strijd met artikel 7 van de Nederlandse Reclame Code is geacht en wijst de klacht af.

RB 2646

Reclame KPN onrechtmatig wegens ontbreken essentiële informatie contractsduur

RCC 17 december 2015, RB 2646; Dossiernr: 2015/00803 (KPN)
Misleidende omissie. Uiting: Het betreft de website www.kpn.com voor zover hierop een telefoon met abonnement wordt aangeboden, waarbij klager in het bijzonder verwijst naar de combinatie van een iPhone 6 en een internet/sms abonnement waarbij men onder “Looptijd” kan kiezen uit “1 jaar” of “2 jaar”. Op de desbetreffende pagina staat de totale prijs per maand en een eenmalig te betalen bedrag boven de knop “bestellen”.

Klacht: Er wordt geadverteerd met telefoonabonnementen voor 1 of 2 jaar. Het blijkt echter volgens de algemene voorwaarden in feite een contract voor onbepaalde tijd te zijn. De looptijd van 1 of 2 jaar is slechts een minimumduur. Klager acht dit misleidend. Indien men een overeenkomst voor 1 jaar sluit, mag men volgens hem erop vertrouwen dat de overeenkomst na dit jaar stopt in plaats van voor onbepaalde tijd te worden voortgezet. Ook andere telefoonproviders maken op dezelfde wijze als adverteerder misleidende reclame.

 

Commissie:

1) Uitgangspunt bij de beoordeling door de Commissie is artikel 8.4 NRC. Hierin is opgenomen dat op duidelijke en begrijpelijke wijze de volgende essentiële informatie moet worden verstrekt:

(…)

m. de duur van de overeenkomst, voor zover van toepassing, of, wanneer de overeenkomst voor onbepaalde duur is of stilzwijgend vernieuwd wordt, de voorwaarden voor het opzeggen van de overeenkomst;

(…)

2) In de bestreden reclame-uiting ontbreekt de essentiële informatie dat de overeenkomst gedurende de minimumduur niet kan worden opgezegd, alsmede de informatie dat de overeenkomst na de minimumduur stilzwijgend wordt voortgezet. De Commissie acht de reclame-uiting dan ook in strijd met artikel 8.4 aanhef en onder m NRC.

Dat KPN de ontbrekende informatie in haar algemene voorwaarden heeft opgenomen, maakt het voorgaande niet anders. Artikel 8.4 van de NRC is gegrond op Richtlijn 2011/83/EU en in die richtlijn is opgenomen, zoals ook door de voorzitter overwogen, dat de consument de bedoelde informatie kan zien en lezen onmiddellijk voordat hij de bestelling plaatst, zonder de pagina die hij hiervoor gebruikt te moeten verlaten (zie hoofdstuk 5.2.1 pagina 37 onderaan Leidraad betreffende Richtlijn 2011/83/EU). In de genoemde richtlijn is niet de eis opgenomen dat de gemiddelde consument door het ontbreken van de informatie ertoe wordt gebracht (of kan worden gebracht) een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen. Dit maakt dat de Commissie eveneens voorbij dient te gaan aan het bezwaar van KPN dat het de gemiddelde consument duidelijk is dat de contractsduur minimaal 1 of 2 jaar is en dat hij daarna de overeenkomst maandelijks kan opzeggen.

3) Dat KPN niet afwijkt van de wijze van adverteren door andere bedrijven in de branche en dat het hier een gangbare wijze betreft van communiceren in de markt, maakt het oordeel van de Commissie niet anders. Dit bezwaar van KPN is reeds meegewogen in de beslissing van de voorzitter dat een termijn van drie maanden om de aanbeveling op te volgen redelijk voorkomt. Genoemde termijn geeft de branche de mogelijkheid de reclame-uitingen aan te passen.

4) Tot slot passeert de Commissie het bezwaar van KPN dat in de beslissing van de voorzitter geen rekening is gehouden met het belang van de consument dat hij na de initiële contractsperiode niet abrupt geconfronteerd wenst te worden met beëindiging van zijn abonnement. De beslissing betreft uitsluitend de informatie die dient te worden verstrekt, maar heeft verder geen consequenties voor de inhoud van de contractuele verplichtingen.

De Commissie bevestigt de beslissing van de voorzitter.

RB 2643

Ondanks goedkeuring KOAG-KAG, is 'bewezen effectieve ingrediënten' misleidend

Vzr. Rechtbank Amsterdam 27 januari 2016, RB 2643 (Boehringer Ingelheim tegen Omega Pharma)
Uitspraak ingezonden door Ebba Hoogenraad en Sarah Arayess, Hoogenraad & Haak. Boehringer is met 28% marktleider met hoestproducten met de merken Bisolvon en Bisolnex. Omega Pharma heeft het hoestproduct onder het merk Bronchostop en adverteert met de door Boehringer gewraakte uiting 'Voor elke hoest'. Deze en een aantal andere vorderingen zijn echter afgewezen. De claim “bewezen effectieve ingrediënten” is volgens de voorzieningenrechter wel misleidend, ondanks goedkeuring van de Keuringsraad van de KOAG/KAG. De voorzieningenrechter veroordeelt Omega Pharma zich te onthouden van reclame-uitingen waarin wordt gesteld of gesuggereerd dat Bronchostop bewezen effectieve ingrediënten bevat onder last van een dwangsom.

RB 2634

RCC onthoudt zich van toetsing aan Code Aanprijzing Gezondheidsproducten

Vzr. RCC 22 december 2015, RB 2634; Dossiernr: 2015/01098 (Ti ji afslankpleisters)
Misleiding. Gezondheid. Uiting: Het betreft de website www.gezondheids-aanbiedingen.nl voor zover hierop “Ti ji afslankpleisters 30st” worden aangeboden, in verband waarmee onder meer wordt meegedeeld: “Een afslankproduct dat zorgt voor een vermindering van de eetlust en een snellere afbraak van vetcellen. Dit alles zal leiden tot een aanzienlijke gewichtsafname.”

Klacht: Klaagster bespreekt de ingrediënten van het aangeprezen product. Met betrekking tot Fucus Vesiculosus stelt zij dat dit veel jodium bevat waarmee men uiterst voorzichtig dient om te gaan. Er is geen duidelijk wetenschappelijk bewijs dat deze stof bij inname via de slokdarm leidt tot gewichtsafname. Over toediening van deze stof via een pleister is niets bekend. Met betrekking tot Carcinia Cambogia stelt klaagster dat over deze stof betrouwbare gegevens ontbreken. Met betrekking tot Gurana stelt klaagster dat niet duidelijk is welk nut deze stof voor afslanken heeft. Volgens klaagster bestaan er geen wetenschappelijke gegevens over afslanken via een pleister. De tekst van de advertentie brengt de gemiddelde consument ertoe een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen.

Voorzitter:

1)  De voorzitter begrijpt de klacht aldus dat het aangeprezen product volgens klaagster niet de werking heeft die daaraan in de uiting wordt toegeschreven. Voor zover klaagster in de klacht daarnaast opmerkingen maakt over de veiligheid van het product, gaat de voorzitter daaraan voorbij, nu in de uiting geen specifieke mededelingen over de veiligheid van het product worden gedaan. Verder merkt de voorzitter op dat de Reclame Code Commissie niet kan toetsen aan de Code Aanprijzing Gezondheidsproducten, nu deze geen deel uitmaakt van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Wel neemt de voorzitter nota van de mededeling van de Keuringsraad KOAG/KAG dat sprake is van een misleidende aanprijzing.

2)  Nu klaagster gemotiveerd heeft betwist dat het product de daaraan in de uiting toegeschreven werking heeft, lag het op de weg van adverteerder de juistheid van deze beweerdelijke werking (te weten afslanken doordat het product leidt tot vermindering van de eetlust en een snellere afbraak van vetcellen, hetgeen een aanzienlijke gewichtsafname tot gevolg zou hebben) aannemelijk te maken. Adverteerder heeft dit echter om haar moverende redenen nagelaten. Op grond hiervan kan niet worden aangenomen dat het product de daaraan in de uiting toegeschreven werking heeft. Gelet hierop dient te worden geoordeeld dat de reclame gepaard gaat met onjuiste informatie ten aanzien van de van het gebruik van het product te verwachten resultaten als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder b NRC. Nu de gemiddelde consument bovendien ertoe kan worden gebracht een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

Op grond van het voorgaande acht de voorzitter de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC. De voorzitter beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

RB 2633

Gebruik van claim 'verantwoord' in reclame Zeeman te absoluut

RCC 24 december 2015, RB 2633; Dossiernr: 2015/01079 (Zeeman)
Misleiding. Uiting: Het betreft een televisiereclame. Daarin wordt gezegd:
“Deze week bij Zeeman. Extra veel kleding voor de allerlaagste prijs. Hoe dat kan? We hebben er extra veel van laten maken. Ook deze pulli van 100% katoen. En deze 80 denier panty. Alles van goede materialen en verantwoord gemaakt. Helemaal goed dus. Voor de allerlaagste prijs. Zeeman. Zo eenvoudig kan het zijn. Kijk in onze folder of op Zeeman.com”.

Klacht: Klaagster vraagt zich af hoe het mogelijk is dat Zeeman de kleding “helemaal verantwoord” heeft gemaakt en “toen” (kennelijk is bedoeld: “toch”) goedkoper zou zijn dan een concurrent die niet helemaal “verantwoordelijk” werkt.

Bij “rank a brand” krijgt Zeeman een label D. Klaagster gelooft “nooit” dat de kleding van Zeeman helemaal verantwoord is gemaakt en vindt de reclame daarom “nogal misleidend en oneerlijk”.

Commissie:

De Commissie stelt voorop dat in de bestreden reclame niet wordt gezegd dat kleding van Zeeman “helemaal verantwoord” is gemaakt, maar dat wordt gesteld, voor zover hier van belang: “Alles van goede materialen en verantwoord gemaakt. Helemaal goed dus”.

Klaagster trekt in twijfel of de kleding van Zeeman -zoals klaagster stelt- “helemaal verantwoord” is gemaakt. Zij heeft die twijfel onderbouwd door te stellen dat Zeeman van ‘Rank a brand’ een ‘D-label’ heeft gekregen.

Adverteerder heeft bij verweer meegedeeld dat klaagster niet de enige is die niet kan geloven dat laag geprijsde kleding “op een verantwoorde manier, dus met respect voor mens en milieu”, kan worden gemaakt. De Commissie begrijpt hieruit dat adverteerder met “verantwoord” in elk geval bedoelt: “met respect voor mens en milieu”. De Commissie vindt het, gelet op het verweer, daaronder begrepen de verwijzing naar het bij het verweer overgelegde Maatschappelijk Jaarverslag 2014 van Zeeman, aannemelijk dat Zeeman oog heeft voor mens en milieu. Zij overweegt daartoe het volgende.

Uit het verweer begrijpt de Commissie dat de ‘Rank a brandlijst’ een indeling van bedrijven op duurzaamheid is en dat ‘Rank a brand’ op zijn website zegt:

“Zeeman heeft op onze criteria voor duurzaamheid het D-label gekregen en volgens ons daarmee de eerste duurzame mijlpalen bereikt. Zo is het merk bijvoorbeeld begonnen met het verminderen of compenseren van de CO-2 uitstoot, heeft het merk een Code of Conduct die tenminste basisrechten voor arbeiders garandeert en heeft Zeeman zandstralen verboden”.

Verder wordt ‘Rank a brand’ als volgt geciteerd in het bij het verweer overgelegde Maatschappelijk Jaarverslag 2014 van Zeeman:

“Zeeman is met open vizier de weg naar verantwoord ondernemen ingeslagen. Het bedrijf luistert naar kritische organisaties en consumenten die eerlijke kleding willen. Ook laat Zeeman al prestaties zien, bijvoorbeeld door de uitstoot van broeikasgassen te verminderen en het controleren van fabrieken op arbeidsomstandigheden. Rank a brand heeft afgelopen periode de criteria echter aangescherpt, omdat we het belangrijk vinden dat de bekende textielbedrijven écht eerlijke kleding binnen bereik van consumenten brengen. We vragen kledingbedrijven dan ook om leefbare lonen voor de kledingmakers door te voeren, in plaats van de huidige overleeflonen. Dit betekent dat de hele sector de zeilen moet bijzetten, en dat geldt dus ook voor Zeeman”.

Ook heeft adverteerder meegedeeld dat zij ondertekenaar is van het Bangladesh-accord en het ‘Plan van Aanpak Verduurzaming Nederlandse Textielsector’, en dat Zeeman daarbij actief deelnemer is aan de werkgroep ‘Communicatie Verduurzaming Nederlandse Textielsector’.

Bovenstaande ontwikkelingen duiden er op dat Zeeman oog heeft voor mens en milieu, maar rechtvaardigen nog niet de in de bestreden televisiereclame gebruikte absolute term “verantwoord gemaakt”, gevolgd door “Helemaal goed dus”. Zeeman heeft zelf bij verweer ‘Rank a brand’ aangehaald, waarbij ‘Rank a brand’ wat betreft Zeeman spreekt over “eerste duurzame mijlpalen bereikt” en “de weg naar verantwoord ondernemen ingeslagen”. In de televisiereclame wordt niet althans niet duidelijk toegelicht wat in het geval van Zeeman onder “verantwoord gemaakt”, gevolgd door “Helemaal goed dus”  moet worden verstaan. De absolute term “verantwoord” doet door het ontbreken van een duidelijke toelichting of nuancering onvoldoende uitkomen dat Zeeman zich inspant om haar producten verantwoord te produceren, maar dat er wat dit betreft sprake is van een proces waarin nog (verdere) verbeteringen kunnen worden bereikt, zoals bijvoorbeeld op het gebied van CO-2 uitstoot en rechten voor arbeiders. De mededeling aan het slot van de commercial “Kijk in onze folder of op of op Zeeman.com”, waarbij niet duidelijk is of hier wordt uitgelegd wat Zeeman met het begrip “verantwoord” bedoelt, biedt wat dit betreft onvoldoende toelichting of nuancering.

Nu niet (voldoende) duidelijk is wat het onder het begrip “verantwoord” zoals gebruikt in de onderhavige reclame moet worden verstaan, acht de Commissie de uiting voor de gemiddelde consument onduidelijk ten aanzien van de voordelen van het product als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder b van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Nu de gemiddelde consument er bovendien toe kan worden gebracht een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

De Commissie acht de uiting in strijd met artikel 7 NRC. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

RB 2631

Misleidende prijsvermelding door technische fout, aanbeveling achterwege gelaten

Vzr. RCC 17 december 2015, RB 2631; Dossiernr: 2015/01144 (Ryanair)
Misleiding. Prijsvermelding. Reclamecode Reisaanbiedingen. Uiting: Het betreft een op 30 oktober 2015 aan klager gezonden e-mailbericht met als onderwerp: “winteruitverkoop vanaf € 9,99 | Wees er snel bij, op is op”, afkomstig van adverteerder. In het e-mailbericht staat onder meer: “Winteruitverkoop 9,99€ 500.000 stoelen (…) Boek nu (link)”.

Klacht: Ryanair maakt reclame waarbij 500.000 tickets worden aangeboden voor een bedrag van € 9,99. Klager heeft een (retour)ticket willen boeken van Eindhoven naar Turijn voor € 9,99 per enkele reis. De retourvlucht werd na de eerste zoekopdracht aangeboden voor het actietarief, echter toen klager op de tekst “boeken” klikte veranderde zonder enige toelichting de prijs van de (enkele) terugreis in een bedrag van € 30,99, zoals blijkt uit de door klager overgelegde screenprint. Contact met Ryanair mocht niet baten. De terugvlucht kon slechts tegen het hogere tarief worden geboekt. Vervolgens heeft klager geconstateerd dat dit ‘probleem’ zich ook bij andere bestemmingen voordeed.

Voorzitter:

De bestreden uiting met boekingsmodule is een uitnodiging tot aankoop gericht op de Nederlandse markt betreffende reisdiensten en aldus aan te merken als een uiting waarop – naast de andere bepalingen van de Nederlandse Reclame Code (NRC) – de Reclamecode Reisaanbiedingen (RR) 2014 van toepassing is. Ingevolge het bepaalde in artikel IV lid 1 RR zijn aan­bieders van reisdiensten in hun uitnodigingen tot aankoop op dezelfde wijze als in reclame-uitingen conform artikel III lid 1 RR gehouden tot het hanteren van correcte en duidelijke prijzen. De voorzitter vat de klacht aldus op dat volgens klager de bestreden uiting niet aan deze verplichting ten aanzien van prijsvermelding in de uitnodiging tot aankoop voldoet.

Deze klacht treft doel. Blijkens de door klager overgelegde screenprints wordt de vlucht van Turijn naar Eindhoven op 21 november 2015 in eerste instantie aangeboden voor € 9,99. Nadat klager op de onder deze prijs staande button “Boeken” heeft gedrukt, verschijnt een scherm waarin de prijs is verhoogd naar € 30,99.  Dit is in strijd met het vereiste van correcte en duidelijke prijzen.

De voorzitter is van oordeel dat adverteerder voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat deze prijsverhoging is ontstaan als gevolg van een technische fout en dat zij passende maatregelen heeft genomen om te voorkomen dat een dergelijk probleem zich nogmaals voordoet. Om die reden zal de voorzitter gebruik maken van zijn bevoegdheid als bedoeld in artikel 12 lid 5 van het Reglement van de Reclame Code Commissie en het College van Beroep en een aanbeveling achterwege laten.

Op grond van het voorgaande acht de voorzitter de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel IV sub 1 RR.

RB 2630

Voorbehoud op directe levering onderaan uiting onvoldoende duidelijk

RCC 11 december 2015, RB 2630; Dossiernr: 2015/01124 (Inktwereld)
Misleiding. Uiting: Het betreft een uiting op de website www.inktwereld.nl waarop – voor zover hier van belang – staat: “Ilford Galerie Prestige Smooth Pearl Paper 310 grams, is recentelijk geïntroduceerd en voorzien van een volledig nieuw ontwikkelde coating: Nano porous coating. Het product staat op kwalitatief eenzame hoogte. Beter fine art papier bestaat er gewoon niet! (…)”

“Voor 17u besteld, vandaag verzonden!*

Daaronder zijn 10 kaders afgebeeld van verschillende soorten/hoeveelheden van dit papier, waaronder:

Ilford galerie prestige smooth pearl paper 310 gram A4

Voorraad info bel ons 085-0020747                          € 31,90 (€ 38,60 incl. BTW)

(…)”

“Diversen   Snelkoppeling inkt    Snelkoppeling toner

(…)             (…)                           (…)”

“*Wanneer u betaalt met Ideal, Creditcard, of Paypal en indien op voorraad!”

Klacht: Adverteerder biedt Ilford fine art fotopapier aan. Een dag na de bestelling via de webshop ontving klaagster een telefoontje van adverteerder dat Ilford al jaren failliet is en dat adverteerder het papier niet kon leveren. Adverteerder bood klaagster ander papier aan van twee verschillende merken dat vrijwel ‘identiek’ zou zijn aan het Ilford fine art fotopapier. Op de website wordt hiervan geen melding gemaakt. Indien klaagster geen gebruik wenste te maken van dit aanbod kon zij het reeds overgemaakte bedrag van adverteerder retour ontvangen.

Commissie:

De Commissie begrijpt de klacht aldus dat klaagster de uiting misleidend acht omdat het hierin aangeboden fotopapier van Ilford fine art niet leverbaar zou zijn.

Adverteerder heeft naar het oordeel van de Commissie voldoende gemotiveerd gesteld dat het – anders dan klaagster stelt – niet zo is dat zij het papier niet (meer) in haar assortiment heeft, maar dat het zeer moeilijk leverbaar is. In de uiting staat echter boven de kaders, maar direct onder de beschrijving van het papier: “Voor 17u besteld, vandaag verzonden!*”. De Commissie is van oordeel dat de gemiddelde consument door deze mededeling zal denken dat het papier direct leverbaar is. Weliswaar wordt door middel van een sterretje verwezen naar de tekst: “Wanneer u betaalt met Ideal, creditcard, of paypal en indien op voorraad!”, maar dit voorbehoud zal de gemiddelde consument gemakkelijk ontgaan nu dit helemaal onderaan de uiting in een zeer klein lettertype en buiten het kader geplaatst is. Dat onder in het kader wordt vermeld: “voorraad info bel ons 085-0020747” maakt het oordeel van de Commissie niet anders, evenals het feit dat klanten er ook voor kunnen kiezen om pro-line papier te bestellen dat volgens adverteerder kennelijk identiek is aan het in de uiting aangeboden papier van Ilford.

Gelet op het voorgaande is in de uiting geen duidelijke informatie verstrekt over de beschikbaarheid van het aangeboden product als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder b van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Omdat de uiting de gemiddelde consument bovendien ertoe kan brengen een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, acht de Commissie de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

 De Commissie acht de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

RB 2629

Onduidelijkheid over definitie 'marktconforme tarief' misleid de consument

RCC 21 december 2015, RB 2629; Dossiernr: 2015/01091 (DSW)
Misleiding. Uiting: Het betreft een uiting op www.dsw.nl. Daarin staat onder het kopje “Vrije keuze zorgverlener” onder meer: “DSW vindt het (…) heel belangrijk dat u zelf uw zorgverlener (en zorgverzekeraar) kunt kiezen. Er zijn in de zorgverzekeringswereld op dit moment drie soorten polissen: de restitutiepolis, de naturapolis en de budgetpolis. De enige polis waarbij u de vrijheid heeft in het kiezen van uw zorgverlener is de restitutiepolis.

Bij een restitutiepolis heeft u recht op vergoeding van de kosten. Bij DSW krijgt u bij zorgverleners met contract 100% vergoed volgens overeengekomen tarief. Bij niet gecontracteerde zorg, krijgt u 100% vergoed tot het wettelijke maximum- of marktconforme tarief (dit kan wel lager zijn dan de nota van de zorgverlener). Bij de naturapolis kunt u, voor een lagere premie, alleen bij gecontracteerde zorgverleners terecht voor de volledige vergoeding. Bij niet-gecontracteerde zorgverleners, krijgt u niet 100% vergoed. De budgetpolis is een uitgeklede naturapolis (….). Daarom biedt DSW geen natura- of budgetpolis, maar alleen de restitutiepolis waarbij u altijd zelf uw zorgverlener kunt kiezen”.

Onder het kopje “Verwijzing arts” staat onder meer:
“Indien u zorg afneemt bij een niet-gecontracteerde ZBC worden de kosten vergoed conform het restitutiereglement”.

Klacht: DSW stelt dat er een vrije keuze is om welke zorgverlener dan ook te kiezen en dat men alleen een restitutiepolis biedt. Beide stellingen zijn onjuist en misleidend. Klager voert hiertoe het volgende aan.

Er blijkt een uitzondering te worden gemaakt voor niet-gecontracteerde zelfstandige behandelcentra. Dan geldt het restitutiereglement. Volgens dit reglement wordt slechts 50% van de nota vergoed, terwijl voor verrichtingen een wettelijk maximum geldt. DSW vergoedt hier dus niet de beloofde 100%, maar 50%. Dit past bij de definitie die DSW in de bestreden uiting geeft van de naturapolis.

Commissie:

1. Op grond van artikel 7 lid 1 van het Reglement betreffende de Reclame Code Commissie en het College van Beroep kan een ieder die van oordeel is dat een reclame in strijd is met de Nederlandse Reclame Code (NRC) een klacht indienen bij de Reclame Code Commissie. De stelling van DSW dat klager slechts een afgeleid en geen direct belang heeft in deze zaak, omdat klager geen verzekerde van DSW is, vormt geen aanleiding om klager niet-ontvankelijk te verklaren in zijn klacht.

2. In de bestreden uiting staat onder het kopje “Vrije keuze zorgverlener” onder meer:

“DSW vindt het (…) heel belangrijk dat u zelf uw zorgverlener (en zorgverzekeraar) kunt kiezen” en “Daarom biedt DSW geen natura- of budgetpolis, maar alleen de restitutiepolis waarbij u altijd zelf uw zorgverlener kunt kiezen”.

Anders dan klager meent, wordt in de uiting niet ten onrechte gesteld dat men bij DSW vrij is in de keuze van een zorgverlener. Niet is gebleken dat men niet vrij is om een zorgverlener te kiezen. Wel maakt DSW voor wat betreft de vergoeding onderscheid tussen zorgverleners met een contract met DSW en zorgverleners zonder contract met DSW. Dit is uitdrukkelijk in de uiting vermeld en betekent niet dat men niet vrij is in de keuze.

3. In het geval waar klager op wijst, is sprake van niet-gecontracteerde zorg. Daarover staat in de uiting, voor zover het betreft de restitutiepolis: “Bij niet gecontracteerde zorg, krijgt u 100% vergoed tot het wettelijke maximum- of marktconforme tarief (dit kan wel lager zijn dan de nota van de zorgverlener)”. Volgens de klacht en zoals elders op de website is vermeld, onder het kopje “Verwijzing arts”, worden de kosten van zorg bij een niet-gecontracteerd ZBC vergoed conform “het restitutiereglement”. De Commissie begrijpt uit de bij de klacht overgelegde websitepagina’s met restitutievergoedingen voor “Kaakchirurgie” en de op die pagina’s door klager gemaakte aantekeningen dat de restitutievergoeding voor een aantal door klager aangestreepte verrichtingen 50% bedraagt van het -zoals klager stelt- “wettelijk tarief”.

DSW heeft bij verweer meegedeeld dat de door klager, als ZBC, bij patiënten in rekening gebrachte wettelijke maximum tarieven gebaseerd zijn op de (geïndexeerde) kostprijzen van ziekenhuizen en niet van toepassing zijn op ZBC’s. Wat daarvan zij, naar het oordeel van de Commissie is voor de gemiddelde consument niet voldoende duidelijk wat DSW bedoelt met “Bij niet gecontracteerde zorg, krijgt u 100% vergoed tot het wettelijke maximum- of marktconforme tarief (dit kan wel lager zijn dan de nota van de zorgverlener)”. Meer in het bijzonder is niet voldoende duidelijk dat DSW met “marktconforme tarief” bedoelt: “de door ons vastgestelde marktconforme vergoeding”, die -zo begrijpt de Commissie- is opgenomen in het elders op de website staande “restitutiereglement”. In zoverre acht de Commissie de uiting voor de gemiddelde consument onduidelijk als bedoeld in artikel 8.2 aanhef NRC. Nu de gemiddelde consument er bovendien toe kan worden gebracht een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

Op grond van het oordeel onder 3 acht de Commissie de reclame-uiting in strijd met artikel 7 NRC. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

Voor het overige wijst de Commissie de klacht af.

RB 2628

OP = OP onvoldoende om beperkt aantal beschikbare vrijkaartjes aan te duiden

Vzr. RCC 21 december 2015, RB 2628; Dossiernr: 2015/01176 (Theater Voorhuys)
Misleiding. Uiting: Het betreft een uiting van 6 november 2015 op de website www.theater-voorhuys.nl betreffende de door adverteerder georganiseerde actie “Zet je schoen voor het goede doel! En krijg een gratis kaartje voor een jeugdvoorstelling.”

Onder de kop “Sinterklaas komt weer in ons land” staat onder meer het volgende:
“Wij roepen ouders en kinderen op om kinderschoenen, waar de kinderen zijn uitgegroeid, maar die nog niet versleten zijn, in te leveren bij ons (…). De kinderen ontvangen dan een gratis kaartje voor één van de vijf geselecteerde jeugdvoorstellingen.”

Bij de “Actievoorwaarden” staat onder meer:
“-    Eén vrijkaart per kind (ook als je meer paar schoenen inlevert). Deze actie geldt alleen voor       kinderkaarten.

Op=op. Niet geldig voor reeds gekochte kaarten of in combinatie met andere kortingen en passen.”

Klacht: Op 27 november 2015 heeft klager een paar schoenen ingeleverd bij theater ’t Voorhuys. Hij kreeg echter geen vrijkaartje meer voor de voorstelling ‘Raad eens hoeveel ik van je hou”, omdat het maximale aantal van 8 vrijkaartjes inmiddels was vergeven. Klager meent dat sprake is van misleiding. Weliswaar staat bij de actievoorwaarden “op=op”, maar klager meende dat dit betrekking had op het vol zijn van het theater. Er is in de uiting niet vermeld dat slechts een beperkt aantal gratis kaartjes beschikbaar is voor deze actie.

Voorzitter:

In de beschrijving van de actie “Zet je schoen voor het goede doel” wordt zonder voorbehoud een gratis kaartje voor een jeugdvoorstelling beloofd bij inlevering van kinderschoenen. Gebleken is dat per geselecteerde voorstelling slechts een beperkt aantal vrijkaartjes beschikbaar is. Niet is weersproken dat voor de door klager uitgezochte voorstelling het maximale aantal vrijkaartjes acht stuks bedroeg. Adverteerder stelt dat de bij de actievoorwaarden vermelde mededeling “op=op” wijst op de beperkte beschikbaarheid van vrijkaartjes.

Dit verweer kan geen stand houden. Naar het oordeel van de voorzitter maakt de mededeling “op=op” de gemiddelde consument onvoldoende attent op het feit dat per voorstelling slechts een zeer beperkt aantal vrijkaartjes beschikbaar is, vooral nu in de beschrijving van de actie geen enkel voorbehoud ten aanzien van het aantal weg te geven vrijkaartjes wordt gemaakt. De uiting is hierdoor onduidelijk ten aanzien van de beschikbaarheid van het aangeprezen product als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder b van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Omdat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC. In de toezegging van adverteerder om bij een volgende actie de voorwaarden waar nodig aan te passen ziet de voorzitter aanleiding om de aanbeveling te doen voor zover nodig.

De voorzitter acht de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC. Hij beveelt adverteerder voor zover nodig aan om niet meer op een derge­lij­ke wijze reclame te maken.

RB 2627

Toeslag van 27,50 voor voucher 'gratis overnachting' misleidend

RCC 21 december 2015, RB 2627; Dossiernr: 2015/01136 (Planeteo Voucher)
Misleiding. Toerisme. Uiting: Het betreft een aan klager gerichte e-mail. Daarin staat onder meer:
“met plezier delen we u mede dat uw e-mailadres geselecteerd is in het kader van 6de Editie van het Onderzoek naar het Ecologische Bewustzijn van Europeanen. (….).

Wij vragen u om enkele minuten te vinden om onze enquête in te vullen en enkele vragen eerlijk te beantwoorden. (…).

Voor uw deelname aan het onderzoek hebben de sponsoren van ons onderzoek voor u een Voucher voor gratis overnachtingen voorbereid:”. Hieronder is een voucher afgebeeld.

Onder de voucher staat onder meer:
“IK DOE MEE
Hoe kan ik mijn voucher in ontvangst nemen en inwisselen?
Nadat u de enquête heeft ingevuld, moet u het ontvangstformulier nog invullen”.
Verderop in de e-mail staat: “Wij nodigen uit om deel te nemen. Klik a.u.b. hier.”

Onderaan de e-mail staat in relatief kleine letters:
“Voor de voorbereiding en bezorging van de voucher per post naar het opgegeven adres moet een emissietoeslag betaald worden (27,50 €). De enige kost van het verblijf met de cheque in een hotel zijn de verplichte maaltijdkosten die betaald worden na aankomst in het hotel”.

Bij de klacht is ook een afdruk van het ontvangstformulier overgelegd. Onderaan een reeks in te vullen gegevens staat:
“Voor de uitgave en levering van de voucher per post zal een toeslag geheven worden van € 27,50”.

Klacht: Door deelname aan het bewuste onderzoek zou klager een voucher voor drie gratis nachten in een hotel ontvangen. Na deelname blijkt hij € 27,50 te moeten betalen voor verzending van de voucher. Er is duidelijk geen sprake van een echte enquête, maar van een dekmantel om mensen een hotelverblijf “aan te smeren”.

Commissie:

In de e-mail wordt gesproken over een “Voucher voor gratis overnachtingen”. Men dient echter een toeslag van € 27,50 te betalen om de voucher per post geleverd te krijgen. In zoverre acht de Commissie de uiting misleidend als bedoeld in Bijlage 1 onder 19 van de Nederlandse Reclame Code (NRC) en daardoor oneerlijk als bedoeld in artikel 7 NRC. In Bijlage 1 onder 19 staat dat het onder alle omstandigheden misleidend is om een product als gratis te omschrijven als de consument iets anders moet betalen dan de onvermijdelijke kosten om in te gaan op het aanbod en het product af te halen dan wel te laten bezorgen. Het bedrag van € 27,50 ziet niet op dergelijke kosten, maar op kosten van uitgave en levering van de voucher.

De Commissie acht de reclame-uiting in strijd met artikel 7 NRC. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.