RB
DOSSIERS
Alle dossiers

Misleidende en vergelijkende reclame  

RB 2671

Misleidende advertentie kweker door niet overeenkomen van prijs en afgebeeld product

Vzr. RCC 9 februari 2016, RB 2671; Dossiernr. 2016/00047 (Het beste van de kweker)
Misleidende prijs. Uiting: Het betreft een advertentie in het weekblad Leidschendammer met daarin een foto van diverse orchideeën bloementakken in een pot. Naast deze foto staat onder meer: “Creëer een originele kerstsfeer met een schitterende orchidee van topkwaliteit Gratis thuisbezorgd in kerstsierpot: nu voor € 15,95! Direct van de kweker.” Hieronder staat een verwijzing naar de website www.hetbestevandekweker.nl waar men de bestelling kan plaatsen.

Klacht: De 85-jarige moeder van klaagster zag de advertentie en wilde twee van de afgebeelde producten bestellen. Op de website staat echter dat de foto in de advertentie meerdere planten betreft en dat de foto slechts was bedoeld als voorbeeld. Klaagster stelt dat deze advertentie vooral oudere mensen op het verkeerde been zet en daarom misleidend is.

Voorzitter:
1)  In de bestreden advertentie staat een foto waarop diverse orchideeën bloementakken in een pot zijn te zien. Het product zoals afgebeeld, kan men niet voor de in de advertentie genoemde prijs ad € 15,95 kopen. Klaagster stelt terecht dat dit niet uit de advertentie blijkt. Door de combinatie van het afgebeelde product en de genoemde prijs zal de gemiddelde consument menen dat de prijs betrekking heeft op het product zoals afgebeeld. Nu dit niet het geval is, heeft adverteerder geen duidelijke informatie verschaft over de prijs van het afgebeelde product als bedoeld onder d van artikel 8.2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC) in verbinding met de Algemeen Aanbeveling sub i NRC. Indien in een advertentie een product wordt afgebeeld en de in de uiting genoemde prijs niet specifiek op dat product betrekking heeft, dient dat voldoende duidelijk te worden gemaakt teneinde te voorkomen dat bij de gemiddelde consument onjuiste verwachtingen over het aanbod worden gewekt. Daarbij gaat de voorzitter overigens in dit geval uit van de gewone gemiddelde consument in plaats van de oudere consument. De uiting is immers gericht op een algemeen publiek.

2)  Dat het hiervoor bedoelde onjuiste beeld kennelijk wordt weggenomen bij de bestelling via de website die in de advertentie wordt genoemd, doet niet af aan het oordeel dat de bestreden advertentie op grond van het voorgaande misleidend dient te worden geacht. De advertentie is een zelfstandige reclame-uiting die, los van de informatie op de website, aan de eisen van de Nederlandse Reclame Code dient te voldoen. Door de onjuiste informatie in de advertentie kan de gemiddelde consument handelingen verrichten in de fase voorafgaand aan de aankoop, waaronder het gaan bezoeken van de website die in verband met de bestelling wordt genoemd. De voorzitter acht het aannemelijk dat de advertentie een dergelijk effect op de gemiddelde consument zal hebben, omdat uit de advertentie niet blijkt dat de afgebeelde combinatie aanzienlijk duurder is dan € 15,95 en de consument om die reden zal kunnen menen dat sprake is van een aanzienlijk prijsvoordeel. Hieruit volgt dat het economische gedrag van de gemiddelde consument (dat wil zeggen diens besluit over een transactie) door de advertentie is verstoord of kan zijn verstoord. Op grond daarvan is de uiting misleidend en oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC. Om die reden beslist de voorzitter als volgt.

De beslissing van de voorzitter

Op grond van het voorgaande acht de voorzitter de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC. De voorzitter beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

RB 2670

De Faam doet misleidende gezondheidsclaim met betrekking tot afslankproduct Garcinia Cambogia

Vzr. RCC 9 februari 2016, RB 2670; Dossiernr. 2016/00031 (De Faam)
Drukpers. Gezondheidsclaim. Misleiding. Uiting: Het betreft een advertentie in De Faam waarin in verband met de aanprijzing van Lucovitaal Nuslank Konjacwortel Garcinia Cambogia wordt gezegd: “Garcinia Cambogia: het meest effectieve afslanksucces van nu!”. In de uiting worden diverse mededelingen over het product gedaan waarmee het in verband met gewichtsverlies wordt gebracht.

Klacht: De titel van de advertentie “Garcinia Cambogia: het meest effectieve afslanksucces van nu!” is tamelijk onjuist. Er zijn onvoldoende betrouwbare gegevens over gewichtsverlies door het gebruik van Garcinia Cambogia. Met betrekking tot Konjacwortel, ook bekend als Glucomannan, stelt klaagster dat het gaat om in Azië veel gegeten voedsel. Natural Medicine vermeldt dat Glucomannan samen met Garcinia Cambogia geen gewichtsvermindering bij te zware volwassenen oplevert. Op grond van het voorgaande kan niet worden gesproken van “het meest effectieve afslanksucces van nu!”. Menigeen kan hierdoor een besluit over een transactie nemen dat hij anders niet had genomen, zodat de uiting daardoor oneerlijk is.

Voorzitter:
1)  In deze zaak gaat het om een claim die inhoudt dat de consumptie van het aangeprezen product door zijn nutriënten leidt tot gewichtsvermindering. Deze claim is een gezondheidsclaim in de zin van Verordening (EG) 1924/2006 (de Claimsverordening). Claims met betrekking tot afvallen en gewichtsbeheersing dienen immers op grond van de verordening als gezondheidsclaim te worden beschouwd. Dit is ook niet in geschil.

2)  De ingrediënten van het onderhavige product zijn blijkbaar Garcinia Cambogia en Konjacwortel (Glucomannan). Nu adverteerder blijkens zijn verweer in deze procedure de gezondheidsclaim waarop de klacht betrekking heeft specifiek baseert op laatstgenoemd ingrediënt, zal de voorzitter de beoordeling op Glucomannan toespitsen. Dit impliceert dat in de uiting ten onrechte een gezondheidsclaim wordt toegeschreven aan Garcinia Cambogia. In de titel van de uiting wordt immers dit ingrediënt het meest effectieve afslanksucces genoemd. De voorzitter constateert overigens in dit verband wel ambtshalve dat bepaalde claims met betrekking tot afvallen en gewichtsbeheersing voor Garcinia Cambogia ‘on hold’ staan, dat wil zeggen vallen onder de overgangsregeling van artikel 28 lid 5 van de Claimsverordening. De voorzitter begrijpt het verweer aldus dat adverteerder erkent dat zij niet aannemelijk kan maken dat Garcinia Cambogia het meest effectieve afslanksucces van nu is. Adverteerder heeft meegedeeld dat de gezondheidsclaim aan het ingrediënt Konjacwortel (Glucomannan) had dienen te worden gerelateerd, en zal de uiting in dat opzicht aanpassen. Dit neemt niet weg dat in de uiting een misleidende claim met betrekking tot Garcinia Cambogia wordt gebruikt. De voorzitter acht de uiting in dat opzicht in strijd met artikel 3 Claimsverordening.

3)  De voorzitter constateert ambtshalve dat met betrekking tot Konjacwortel (Glucomannan) de volgende claim door de Europese Commissie is goedgekeurd en is geplaatst op de communautaire lijst van toegestane claim als bedoeld in artikel 13 lid 3 Claimsverordening: ‘Glucomannan in de context van een energiebeperkt dieet draagt bij tot gewichtsverlies’. Voor het gebruik van deze claim geldt op grond van Verordening (EU) Nr. 432/2012 de volgende voorwaarde. De claim mag alleen worden gebruikt voor levensmiddelen die 1 g Glucomannan per gekwantificeerde portie bevatten. Om de claim te dragen moet de consument worden geïnformeerd over het feit dat het gunstige effect wordt verkregen bij een dagelijkse inname van 3 g Glucomannan in drie doses van elk 1 g, tezamen met 1-2 glazen water, vóór de maaltijden en in de context van een energiebeperkt dieet. Daarbij dient op grond van de genoemde verordening ook een waarschuwing voor verstikking te worden vermeld.

4)  De voorzitter oordeelt, voor zover op grond van de ingediende klacht relevant, dat de bewoording “het meest effectieve afslanksucces van nu!” niet voldoet aan de eisen voor het gebruik van een goedgekeurde gezondheidsclaim. Nu in de uiting, zoals uit het verweer blijkt, in feite een effectief afslankend effect wordt toegedicht aan de enkele consumptie van Konjacwortel (Glucomannan), wijkt de claim wezenlijk af van de voorwaarden waaronder voor Glucomannan een claim met betrekking tot gewichtsverlies mag worden gebruikt. De claim wordt blijkens het voorgaande niet gebruikt in de context van een energiebeperkt dieet en evenmin in de zin dat de voedingsstof bijdraagt tot gewichtsverlies. De uiting, voor zover daartegen bezwaar is gemaakt (“het meest effectieve afslanksucces van nu!”), moet om die reden in strijd met de Claimsverordening worden geacht, nog daargelaten dat niet is voldaan aan de hiervoor genoemde waarschuwing. Het is verboden een op zichzelf genomen toegestane gezondheidsclaim (dat wil zeggen een claim die is vermeld op de communautaire lijst van toegestane claims als bedoeld in artikel 13 lid 3 Claimsverordening) te gebruiken op een wijze die niet voldoet aan de Claimsverordening. Dit volgt uit artikel 10 lid 1 Claimsverordening. De voorzitter oordeelt dat adverteerder ook in dat opzicht heeft gehandeld in strijd met een wettelijke verplichting.

5)  Het handelen in strijd met artikel 3 Claimsverordening respectievelijk artikel 10 lid 1 Claimsverordening impliceert dat de uiting in strijd is met artikel 2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Uit de klacht blijkt niet dat klaagster ook andere mededelingen en claims in de uiting wenst te bestrijden, zodat de voorzitter de verdere inhoud van de uiting buiten beschouwing laat. Derhalve wordt beslist als volgt.

De beslissing van de voorzitter

Op grond van het voorgaande acht de voorzitter de bestreden reclame-uiting, voor zover op grond van de klacht aan de orde, in strijd met het bepaalde in artikel 2 NRC. De voorzitter beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

RB 2669

Misleidende uiting Bosch Bedding door onduidelijke prijsinformatie

Vzr. RCC 19 januari 2016, RB 2669; Dossiernr. 2015/01219 (Bosch Bedding)
Misleiding. Uiting: Het betreft de website www.boschbedding.nl/fb-boxspring voor zover hierop melding word gemaakt van een aanbieding waarbij een boxspring is afgeprijsd van € 999,-- naar € 249,--. Op de bijbehorende foto is een boxspring voor twee personen afgebeeld. Op Facebook staat een vergelijkbare aanbieding van adverteerder.

Klacht: Klaagster stelt dat de bestreden uitingen de indruk wekken dat de aanbieding een tweepersoons boxspring betreft. Indien men wil bestellen, blijkt dat men moet bijbetalen voor een tweepersoons boxspring. De aanbieding geldt alleen voor een boxspring van 90x200 cm.

Voorzitter:
1)  De voorzitter oordeelt dat in de bestreden uitingen ten onrechte de indruk wordt gewekt dat de prijs van € 249,-- geldt voor de afgebeelde boxspring, die een tweepersoons boxspring betreft. Niet in geschil is dat deze prijs slechts geldt voor een 1-persoons boxspring. Nu in de bestreden uitingen op geen enkele wijze duidelijk wordt gemaakt dat de genoemde prijs een vanafprijs is die niet geldt voor het product zoals afgebeeld, is sprake van onduidelijke informatie over de prijs of het specifieke prijsvoordeel als bedoeld onder d van artikel 8.2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC) in verbinding met de Algemene Aanbeveling sub i NRC. Verder is de voorzitter van oordeel dat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen. Om die reden is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

2)  De voorzitter neemt nota van de mededeling van adverteerder dat de uitingen zo zullen worden gewijzigd dat duidelijk zal worden gemaakt dat het om een vanafprijs gaat die alleen geldt voor de eenpersoons uitvoering van het aangeboden product. Uit de website en de Facebookpagina van adverteerder blijkt echter niet dat adverteerder aan deze toezegging gevolg heeft gegeven. De voorzitter constateert immers dat ten tijde van de beoordeling van de klacht (11 januari 2016) de aanbieding nog ongewijzigd op de website en op de Facebook-pagina van adverteerder staat. Derhalve wordt beslist als volgt.

De beslissing van de voorzitter
Op grond van het voorgaande acht de voorzitter de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC. De voorzitter beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

RB 2668

Uiting over milieuvoordelen van vliegreizen TUI onduidelijk

RCC 2 februari 2016, RB 2668; Dossiernr. 2015/01195 (TUI)
Audiovisuele mediadienst. Milieuclaim. Uiting: Het betreft een televisiereclame. Daarin wordt het volgende gezegd:
“Dezelfde smile met zoveel meer aandacht voor de rest van de wereld. We brengen je naar de allermooiste bestemmingen op aarde. Je vliegt met één van de duurzaamste airlines van Europa naar een duurzame accommodatie. Ontdek wat TUI met je doet … en boek één van onze 600 duurzame accommodaties al vanaf € 279,- per persoon per week. TUI, discover your smile”.

Terwijl gezegd wordt: “een duurzame accommodatie” verschijnt te samen met beelden van een accommodatie een logo in beeld, bestaande in een groene cirkel met daarin een witte boom. Ditzelfde logo is te zien terwijl later in de uiting de tekst “600 duurzame accommodaties” in beeld verschijnt. 

Klacht: In deze televisiereclame wordt zeer nadrukkelijk gesproken over de vermeende duurzaamheid van de door TUI aangeboden reizen. In het begin wordt gesproken over “de meest duurzame vluchten” of “de meest duurzame luchtvaartmaatschappijen”. Vervolgens wordt het woord duurzaam nog een groot aantal keer gebruikt. Hierdoor wordt ten onrechte de indruk gewekt dat indien men bij TUI een reis boekt, men een zeer duurzame vakantie krijgt.

Alleen al door de reis met een vliegtuig, welke reis met een zeer hoog brandstofverbruik en CO2 uitstoot gepaard gaat, is een vliegvakantie veel minder duurzaam dan ongeveer welke vakantie ook waarbij men zich met een ander vervoermiddel naar de vakantiebestemming verplaatst.

Mogelijk biedt TUI vliegreizen aan die ten opzichte van andere vliegreizen duurzamer zijn, maar bijvoorbeeld treinreizen, busreizen en zelfs reizen met een personenauto of camper zijn vele malen duurzamer. 

Gelet op het bovenstaande vindt klager de wijze waarop TUI de duurzaamheid van haar vliegvakanties benadrukt zeer misleidend. Mensen kunnen in de verleiding komen een vliegvakantie te boeken, omdat ze door deze reclame het gevoel krijgen zeer duurzaam bezig te zijn, terwijl dit niet het geval is.

Commissie:
Het primaire verweer dat er geen belang meer is bij deze klacht en procedure, omdat de bestreden uiting niet (meer) te zien is, kan niet slagen. Voor de behandeling van een klacht tegen een reclame-uiting is niet noodzakelijk dat deze reclame ten tijde van de behandeling van de klacht nog wordt gevoerd.

In de bestreden uiting wordt onder meer gezegd:

“Je vliegt met één van de duurzaamste airlines van Europa naar een duurzame accommodatie. Ontdek wat TUI met je doet … en boek één van onze 600 duurzame accommodaties al vanaf € 279,- per persoon per week”.

Door bovenbedoeld gebruik van de woorden “duurzaamste” en (tweemaal) “duurzame” wordt expliciet gerefereerd aan milieuaspecten verbonden aan de “productie” en “consumptie” van vliegreizen met TUI naar (één van) genoemde accommodaties. Om die reden is de uiting een milieuclaim als bedoeld in artikel 1 van de Milieu Reclame Code (MRC). Artikel 3 MRC luidt:

“Milieuclaims dienen aantoonbaar juist te zijn. De bewijslast rust op de adverteerder. Naarmate de milieuclaims absoluter zijn geformuleerd, worden zwaardere eisen gesteld aan het bewijsmateriaal”.

In de toelichting bij artikel 3 RC staat onder meer:

“Bij de huidige stand van de techniek is het moeilijk voorstelbaar dat dat van veel producten kan worden bewezen dat dat zij absoluut milieuonschadelijk zijn. Daarom is grote terughoudendheid met betrekking tot absolute claims op zijn plaats. Hierbij dient men zich te realiseren dat woorden als “milieuvriendelijk”, “schoon”, “groen”, “goed voor het milieu”, die zonder nadere nuancering worden gebruikt, door het publiek snel als absolute claims worden begrepen”.

Over het gebruik van het woord “duurzame” in de onderhavige uiting oordeelt de Commissie als volgt.

Het woord “duurzaam” heeft geen vastomlijnde betekenis. In de uiting wordt gesproken over “duurzame accommodatie” en “600 duurzame accommodaties” zonder dat wordt toegelicht wat adverteerder hiermee bedoelt. Bij verweer heeft adverteerder meegedeeld dat 600 door TUI aangeboden accommodaties zijn gecertificeerd als ‘duurzame accommodatie’ door een zogenaamd GSTC (Global Sustainable Tourism Council) erkend keurmerk, maar een dergelijke toelichting of een duidelijke verwijzing daarnaar ontbreekt in de televisiereclame. Om deze reden en omdat de duurzaamheidsclaim ook wordt versterkt door een verwijzing naar de in de vliegreizen opgenomen vluchten acht de Commissie de uiting onduidelijk over de milieuvoordelen van de in de uiting aangeprezen vliegreizen van TUI en daardoor in strijd met de artikelen 2 en 3 MRC.

De beslissing
De Commissie acht de uiting in strijd met de artikelen 2 en 3 MRC. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

RB 2667

Reclame-uiting “Snelle Boekers Voordeel” van TUI is misleidend door ontbreken informatie

Vzr. RCC 2 februari 2016, RB 2667; Dossiernr. 2016/00027 (TUI)
Audiovisuele mediadienst. Misleiding. Ontbrekende informatie. Uiting: Het betreft de hierna te omschrijven televisiecommercial.

Klacht: Klager stelt, samengevat, dat adverteerder in de televisiecommercial “vroegboekkorting” aanbiedt. Klager heeft naar aanleiding daarvan een reis geboekt in september/oktober. Bij boeking bleek dat van “vroegboekkorting” geen sprake was. Uit de televisiecommercial blijkt echter dat er altijd korting is. Er wordt niet vermeld dat er voorwaarden verbonden zijn aan het krijgen van korting. Klager acht de televisiecommercial misleidend.

Voorzitter:
1)  Klager maakt in zijn klacht melding van een televisiecommercial waarin wordt gesproken over “vroegboekkorting”. Adverteerder stelt dat zij geen televisiecommercial doet uitzenden waarin dit woord voorkomt. Wel doet adverteerder een televisiecommercial uitzenden waarin de woorden “Snelle Boekers Voordeel” worden gebruikt. De voorzitter begrijpt dat de klacht op laatstgenoemde televisiecommercial betrekking heeft en zal deze als de bestreden uiting beschouwen. Uitgaande hiervan oordeelt de voorzitter als volgt.
2)  In de televisiecommercial wordt zonder enig voorbehoud en zonder verwijzing naar voorwaarden melding gemaakt van “Snelle Boekers Voordeel”. De gemiddelde consument zal om die reden menen dat hij bij een “snelle boeking” recht op voordeel heeft, zonder erop bedacht te zijn dat zich situaties kunnen voordoen waarin hij, ondanks een “snelle boeking”, geen recht op korting heeft wegens bepaalde voorwaarden. De voorzitter acht de informatie over die voorwaarden essentieel voor de gemiddelde consument. Deze voorwaarden bevatten immers belangrijke beperkingen, zoals bij vliegreizen de beperking dat de korting slechts geldt voor bepaalde vliegtuigmaatschappijen. Nu de gemiddelde consument in de televisiecommercial niet op het bestaan van de beperkingen wordt gewezen, is sprake van een omissie als bedoeld in artikel 8.3 aanhef en onder c van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Verder is de voorzitter van oordeel dat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet zou hebben genomen. Om die reden is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.
3)  De voorzitter neemt nota van de mededeling van adverteerder dat zij erkent dat in de televisiecommercial essentiële informatie ontbreekt, alsmede dat zij de televisiecommercial onmiddellijk heeft laten aanpassen toen zij dit ontdekte. In de televisiecommercial wordt blijkens de door adverteerder overgelegde screenshots inmiddels wel naar de voorwaarden en de vindplaats daarvan verwezen, zodat de gemiddelde consument hierop wordt geattendeerd. Om die reden zal de voorzitter gebruik maken van zijn bevoegdheid als bedoeld in artikel 12 lid 5 van het Reglement van de Reclame Code Commissie en het College van Beroep en een aanbeveling achterwege laten.

De beslissing van de voorzitter
Op grond van het voorgaande acht de voorzitter de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC.

RB 2666

Reclame-uiting Caiway “Alles-in-1 Glas”-pakketten misleidend

Vzr. RCC 2 februari 2016, RB 2666; Dossiernr. 2015/01247 (Caiway)
Misleiding. Uiting: Het betreft de website www.caiway.nl voor zover hierop melding word gemaakt van “Alles-in-1 Glas”-pakketten en een reclamefolder van adverteerder.
Op de website wordt een pakket “Alles-in-1 Glas G75” aangeboden voor 43 Euro per maand waaronder staat:
“75 Mbit/s up- en download”,
“70+ zenders, 31 in HD” en
“voordelig bellen”.

In de folder staat onder meer:
“De voordelen van één aanbieder:
< >: u heeft een compleet pakket al vanaf 43 Euro per maand U blijft televisiekijken in de hoogste kwaliteit zoals u nu gewend bent Overal thuis live tv-kijken op tablet, smartphone en pc Tot wel 20 keer sneller internet via glasvezel Gratis behoud van uw huidige telefoonnummer Eén overzichtelijke factuur”.

Klacht: Klager stelt dat de bestreden uitingen de indruk wekken dat alle diensten, waaronder ook televisie, over glasvezel worden geleverd. Indien men “Alles-in-één Glas 75” wil bestellen, blijkt echter dat televisie over de coaxkabel blijft geleverd en niet over glasvezel. Dit acht klager misleidend.

Voorzitter:
1)  De voorzitter oordeelt dat in de bestreden uitingen, zowel door de naamgeving van de aangeboden pakketten (“Alles-in-1 Glas”) als de beschrijving ervan waarin wordt verwezen naar televisie (“70+ zenders 31 in HD” op de website en “televisie kijken in de hoogste kwaliteit” in de folder), ten onrechte de indruk wordt gewekt dat alle diensten via glasvezel worden geleverd. Niet in geschil is dat dit echter niet geldt voor televisie en radio, terwijl deze wel onderdeel uitmaken van de genoemde “Alles-in-1 Glas”-pakketten. Nu in de bestreden uitingen op geen enkele wijze duidelijk wordt gemaakt dat televisie in de aangeboden “Alles-in-1 Glas”-pakketten niet via de glasvezelverbinding maar via coaxkabel wordt geleverd, is sprake van onduidelijke informatie over de voornaamste kenmerken van het product als bedoeld onder b van artikel 8.2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). De voorzitter is van oordeel dat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen. Om die reden is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.
2)  In de mededeling van adverteerder dat zij zo snel mogelijk maatregelen neemt om alle uitingen zodanig aan te passen dat duidelijk zal worden gemaakt dat televisie en radio niet via de glasvezelverbinding maar via coaxkabel worden geleverd, ziet de voorzitter aanleiding de aanbeveling te doen voor zover nog nodig. Derhalve wordt beslist als volgt.

De beslissing van de voorzitter
Op grond van het voorgaande acht de voorzitter de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC. De voorzitter beveelt adverteerder aan, voor zover nodig, om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken. 

RB 2665

Uiting KoffieVoordeel omtrent koffiecapsules misleidend

Vzr. RCC 2 februari 2016, RB 2665; Dossiernr. 2016/00039 (KoffieVoordeel)
Misleiding. Uiting: Het betreft
- de website www.koffievoordeel.nl voor zover hierop melding werd gemaakt van de actie “Celeste d’Oro Introductiepakket (200 cups) voor Nespresso® machine + gratis Luxe Nespresso-capsulehouder”, waarbij die capsulehouder en diverse capsules zijn afgebeeld (https://www.koffievoordeel.nl/celeste-d-oro-introductiepakket-voor-nespressor-machine-gratis-luxe-nespresso-capsulehouder.html) en
- een advertentie in het Eindhovens Dagblad waarin volgens klager dezelfde afbeelding stond als hiervoor bedoeld.

Klacht: Op de foto van de advertentie in de krant en op de website van adverteerder zijn aluminium cups weergegeven, net als bij de originele Nespresso. De cups die adverteerder levert, zijn echter van plastic. Dit is slecht voor de machine, want het perforeren gaat erg lastig. Adverteerder levert niet wat in de advertentie staat. Klager legt correspondentie over waarin adverteerder zegt dat de foto in de uiting is aangepast.

Voorzitter:
1)  Nu niet het origineel of een kopie van de advertentie in het Eindhovens Dagblad is overgelegd, kan de voorzitter deze uiting niet beoordelen. Van de bestreden uiting op de website van adverteerder is daarentegen wel een kopie beschikbaar. De voorzitter zal uitsluitend laatstgenoemde uiting beoordelen en stelt daarbij voorop dat adverteerder niet heeft weersproken dat in die uiting zoals klager die zag ten tijde van het indienen van de klacht, aluminium capsules werden afgebeeld. Blijkbaar was ook duidelijk zichtbaar dat de capsules van dit materiaal waren vervaardigd. In werkelijkheid zijn de capsules die met de capsulehouder worden meegeleverd van plastic.
2)  Inmiddels heeft adverteerder de uiting aangepast en worden volgens haar nu op haar website de capsules afgebeeld zoals die worden geleverd. Dat adverteerder de reclame-uiting op haar website heeft aangepast, doet niet af aan het feit dat de oorspronkelijke uiting op de website misleidend dient te worden geacht. In die uiting werd immers een onjuiste indruk gewekt omtrent de uitvoering van de capsules, een van de voornaamste kenmerken van het product als bedoeld onder b van artikel 8.2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Hierdoor had de gemiddelde consument kunnen denken dat adverteerder capsules levert van aluminium. Deze onjuiste indruk werd niet weggenomen door duidelijke informatie over het materiaal van de capsules. Verder is de voorzitter van oordeel dat de gemiddelde consument door het voorgaande ertoe gebracht kon worden een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen. Klager heeft immers onweersproken gesteld dat aluminium capsules voordelen hebben boven plastic capsules. Om die reden is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.
3)  De voorzitter heeft ambtshalve geconstateerd dat de capsules die nu in het kader van de onderhavige actie op de website van adverteerder zijn te zien niet de indruk wekken dat zij van aluminium zijn. In het feit dat de uiting is gewijzigd en blijkbaar nu de capsules worden afgebeeld zoals die worden geleverd, ziet de voorzitter aanleiding gebruik maken van zijn bevoegdheid als bedoeld in artikel 12 lid 5 van het Reglement van de Reclame Code Commissie en het College van Beroep. De voorzitter zal dus een aanbeveling achterwege laten.

De beslissing van de voorzitter

Ten aanzien van de advertentie in het Eindhovens Dagblad wordt de klacht afgewezen omdat die uiting niet kan worden beoordeeld.

De voorzitter acht de bestreden uiting op de website van adverteerder, zoals die zichtbaar was ten tijde van het indienen van de klacht, in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC.

RB 2658

Reclame overname Mazda-dealerschap onvoldoende duidelijk

RCC 26 januari 2016, RB 2658; Dossiernr. 2015/01194 (Mulder-Mazda-’t Groene Hart)
Uiting: Het betreft een reclame-uiting in ‘Krant van Gouda’. In de uiting zijn twee handen te zien. De ene hand draagt een Mazda speelgoedauto  over aan de andere hand. Boven de afbeelding staat de tekst: “Wij nemen het stokje over van Van Vegten Autobedrijf”. Onder de afbeelding staat de tekst: “Mulder-Mazda-’t Groene Hart De Mazda dealer voor Gouda e.o.”

Klacht: In de uiting wordt ten onrechte de indruk gewekt dat adverteerder het Mazda-dealerschap van Autobedrijf Van Vegten in Gouda (hierna: Van Vegten) gaat overnemen. In november hebben Mazda Nederland en adverteerder een brief gestuurd met een soortgelijke strekking aan alle Mazdabezitters in Gouda en omgeving, die voor een groot deel klant zijn bij Van Vegten. Klager vindt dat hij misleid is door adverteerder en verzoekt de Commissie om de handelwijze van adverteerder te veroordelen en adverteerder te verplichten tot een rectificatie in alle media van deze misleidende reclame.

Commissie: Niet in geschil is dat adverteerder per 1 november 2015 het Mazda-dealerschap in Gouda e.o. van Van Vegten heeft overgenomen en dat Van Vegten – zij het zonder het Mazda-dealerschap – blijft voortbestaan. Bij de beoordeling of een uiting in strijd is met de Nederlandse Reclame Code (NRC) let de Commissie op de gehele uiting. De Commissie is van oordeel dat uit de bestreden uiting onvoldoende duidelijk blijkt dat de overname slechts ziet op het Mazda-dealerschap. De gemiddelde consument zal na het lezen van de advertentietekst: “Wij nemen het stokje over van Van Vegten Autobedrijf” gemakkelijk ten onrechte kunnen denken dat Van Vegten ophoudt te bestaan. Dat onderin de advertentie staat: “Mulder-Mazda-’t Groene Hart De Mazda dealer voor Gouda e.o.” maakt het oordeel van de Commissie niet anders. Hieruit blijkt niet, althans onvoldoende duidelijk dat de overname slechts ziet op het Mazda-dealerschap.

Gelet op het voorgaande is in de uiting onduidelijke informatie verstrekt als bedoeld in artikel 8.2 aanhef van de NRC. Omdat de uiting de gemiddelde consument bovendien ertoe kan brengen een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, acht de Commissie de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

Klager heeft verzocht adverteerder te veroordelen tot het plaatsen van een rectificatie. De Commissie is daartoe echter niet bevoegd.

De Commissie acht de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

RB 2653

Vergelijkende claims AirFluSal in strijd met Gedragscode Geneesmiddelenreclame

CGR Codecommissie 5 februari 2016, RB 2653; K15.010 (GlaxoSmithKline tegen Sandoz)
Uitspraak ingezonden door Machteld Hiemstra, Simmons & Simmons. GSK en Sando zijn ondernemingen die zich bezig houden met de productie, verhandeling en distributie van geneesmiddelen en zijn vergunninghouders zoals in de Gedragscode Geneesmiddelenreclame. Sandoz brengt sinds medio 2015 AirFluSal op de markt, de generieke versie van het merkgeneesmiddel Seretide Diskus van GSK. Deze laatste klaagt over verschillende claims die Sandoz voert ten aanzien van AirFluSal op onder andere een informatiekaartje en in advertenties. De superioriteitsclaims van Sandoz worden volgens GSK door geen enkele vergelijkende klinische studie ondersteund. Zij verzoekt de Codecommissie Sandoz te bevelen het gebruik van de reclamen-uitingen en de claims te staken. De Codecommissie beoordeelt de innovatie claim als vergelijkend en misleidend, nu enig wetenschappelijke onderbouwing daarvan ontbreekt. De geclaimde zichtbare feedback en therapietrouw op zowel de informatiekaart als in de advertentie is eveneens misleidend. De claim is feitelijk onjuist, nu niet duidelijk wordt vermeld dat het noodzakelijk is de strips af te scheuren. De stelling van GSK dat juist het tegenovergestelde van therapietrouw wordt bereikt wordt echter van de hand gewezen, nu dit niet bijdraagt aan het oordeel of de claim juist is. De woorden ‘een nieuwe deur’ zijn niet vergelijkend of misleidend. Sandoz wordt bevolen de met de Gedragscode strijdige uitingen te staken en een rectificatiebrief te verzenden aan haar relaties.

6.8 Met GSK is de Codecommissie eens dat de claim “de bekende combinatie van salmeterol en fluticason, in een nieuwe, innovatieve inhalator: de Forspiro®.” een vergelijking oproept met de Seretide Discus van GSK. Evenzeer moet deze claim als een superioriteitsclaim worden beschouwd. Aan de term “innovatief” moet bij gebruik daarvan in het onderhavige verband niet alleen de betekenis van vernieuwend, maar ook van baanbrekend of grensverleggend worden toegekend, hetgeen impliceert dat de inhalator ten opzichte van andere inhalatoren, zoals de Seretide Discus, een nieuwe therapeutisch relevante functionaliteit bezit, zoals bijvoorbeeld een effectievere werking, een hoger gebruiksgemak of een hogere bijdrage aan therapietrouw. Nu enige wetenschappelijke onderbouwing daarvan ontbreekt, moet de vergelijking reeds om die reden als niet wetenschappelijk aantoonbaar juist worden geacht en moet deze in strijd worden geacht met het bepaalde in artikel 5.2.2.8 van de Gedragscode.

6.11 De Codecommissie stelt vast dat, gegeven de uitleg die Sandoz geeft, voor de geclaimde zichtbare feedback over het aantal per dag gebruikte doses dus kennelijk essentieel is dat per dag de gebruikte strips worden afgescheurd. Nergens in de SmPC of de bijsluiter wordt dit echter vermeld. (…)

6.14 Gezien het hiervoor overwogene is de claim “De Forspiro® laat uw patiënten direct zien of ze vandaag wel of nog niet geïnhaleerd hebben.” feitelijk onjuist, niet in overeenstemming met de SmPC en misleidend en is evenzeer feitelijk onjuist en misleidend de door Sandoz met de uitingen gewekte indruk dat de Forspiro ® innovatief is ten aanzien van gebruiksgemak of therapietrouw. Dit is in strijd met het bepaalde in de artikelen 5.2.2.3 en 5.2.2.8 van de Gedragscode.

6.17 Met betrekking tot de stelling van GSK dat met de AirFluSal Forspiro ® het tegenovergestelde van therapietrouw wordt bereikt, omdat AirFluSal Forspiro alleen beschikbaar is voor de dosering 50/500 µg salmeterol/fluticason en de patiënt zal moeten overschakelen naar een ander middel wanneer de dosering moet worden getitreerd naar de laagste mogelijke dosis (wat ook bij gebruik van AirFluSal Forspiro dient plaats te vinden), hetgeen de therapietrouw niet ten goede komt overweegt de Codecommissie het volgende. Niet ter discussie staat dat AirFluSal Forspiro uitsluitend beschikbaar is in de dosis 50/500 µg salmeterol/fluticason. Die dosering is op zichzelf duidelijk vermeld in de advertentie en ook in de overige promotiematerialen. Ook staat niet ter discussie dat bij de behandeling van patiënten met astma of COPD steeds getitreerd moet worden naar de laagst mogelijke dosering waarbij de symptomen effectief onder controle blijven. Dit staat ook met zoveel woorden in de SmPC en de K15.010 GSK/Sandoz 14 verkorte productinformatie van AirFluSal Forspiro. Als titratie naar een lagere dosering gewenst is, zal een patiënt die AirFluSal Forspiro gebruikt daarom moeten overschakelen naar een ander middel, met een andere inhalator. De Codecommissie is echter van oordeel dat dit aspect niet bijdraagt aan het oordeel dat de onderhavige claim in strijd met de Gedragscode moet worden geacht. Therapietrouw ziet in het algemeen (primair) op het gebruik van het middel volgens voorschrift bij de in de SmPC vermelde indicatie. In zoverre hoeft overschakeling naar een ander product niet af te doen aan therapietrouw.

RB 2652

Reclame Chiropractie strijdig met NRC door ongerechtvaardigd appelleren aan angstgevoelens

RCC 19 januari 2016, RB 2652; Dossiernr: 2015/01180 (Chiropractie De Eem)
Misleiding. Gezondheid. Uiting: Het betreft een advertorial op https://destadamersfoort.nl, met de aanhef: “Chiropractie De Eem ‘verkeerde houding is gevolg, geen oorzaak’”.
Daarin staat onder meer: “Chiropractie is een bewezen, effectieve therapie voor rugklachten bij volwassenen en kinderen. Disfuncties tijdens de vroege kinderjaren hebben invloed op het ontstaan van rugklachten. Het is dan ook aan te raden om kinderen tijdens de jaren van opgroeien na te kijken en zo nodig te behandelen om zo latere klachten te voorkomen.”

en

"Wel of geen rugklachten bij volwassen wordt bepaald door factoren die spelen tijdens de kinderjaren en de jaren van opgroeien", legt chiropractor ..... uit. “We moeten kijken naar de leeftijd waarop een eerste aanval heeft plaatsgevonden, dan zien we een interessant patroon. Het blijkt dat rugklachten al op jonge leeftijd beginnen en bij het opgroeien sterk en regelmatig toenemen met de leeftijd." Chiropractie is er ook voor hele jonge kinderen. “De jongste patiënt in onze praktijk was twee dagen oud. De meeste huilbaby's die we behandelen zijn tussen de drie en tien weken oud”, aldus ....... “Binnen gemiddeld vier behandelingen is er meer dan 90% verbetering. Uiteindelijk gaat het huilen van onbehandelde huilbaby's ook wel over, maar is het onderliggende probleem niet opgelost. In de loop van de jaren kan zich dat op een andere manier manifesteren. Bij sommige kinderen van twee tot drie jaar oud kunnen nog steeds problemen bestaan zoals hoofdpijn, voedsel intolerantie, onverklaarbare temperatuursverhoging en darmstoornissen. Verder blijken kleuters met slaapstoornissen en nachtelijke angsten die ik in mijn praktijk heb behandeld bijna allemaal huilbaby's te zijn geweest evenals hoofdpijnkinderen. Ook in die gevallen is het raadzaam om alsnog een chiropractor te raadplegen. In onze praktijk hebben we ervoor gekozen om zachte technieken te gebruiken. Met behulp van een apparaatje kunnen we lichte trillingen opwekken langs de spieren van het achterhoofd en hoog in de nek. Deze uitgesproken voorkeur voor zachte technieken geldt voor de behandeling van jonge kinderen en tevens voor volwassenen. In alle gevallen wordt een mechanische impuls toegediend, die wordt omgezet in een zenuwsignaal, waardoor de besturing van het bewegingssysteem wordt bijgesteld. Op deze manier is het mogelijk om bewegingsdisfuncties te corrigeren en overbelastingsklachten op te heffen.”

Klacht: De adverteerder presenteert zijn chiropractische behandeling van zeer jonge kinderen - 3-10 weken oud - als een zeer effectieve behandeling bij onophoudelijk huilen ("Binnen gemiddeld vier behandelingen is er meer dan 90% verbetering"). Daarmee misleidt de adverteerder de gemiddelde consument. Er is namelijk helemaal geen bewijs dat chiropractische behandeling met wat voor technieken dan ook effectief is bij huilbaby's. Er is ook helemaal geen bewijs dat het onophoudelijk huilen wordt veroorzaakt door rugklachten en/of overbelastingsklachten, zoals in de advertentie gesuggereerd wordt. Verder misleidt de adverteerder de gemiddelde consument door hem angst aan te praten: onbehandelde huilbaby's zouden later allerhande problemen kunnen krijgen. Ouders, die zich toch al vaak geen raad weten met een huilbaby, wordt hiermee een schuldgevoel aangepraat, wat een zeer onverkwikkelijke manier van nieuwe klanten werven is. De advertentie is al met al misleidend, oneerlijk en in strijd met de Nederlandse Reclame Code.

Klager heeft ter onderbouwing van zijn klacht onder meer het volgende meegedeeld.

In dossier 2015/00978 heeft de voorzitter van de Reclame Code Commissie een advertentie van een chiropractische kliniek als misleidend en oneerlijk aangemerkt. In deze advertentie ging het onder meer, net als in de onderhavige zaak, om de behandeling van huilbaby's.

Uit de uitspraak van de voorzitter kan een criterium worden afgeleid dat ook voor de behandeling van de onderhavige zaak relevant is: nu het om zeer jonge kinderen gaat-  3-10 weken oud - moet worden beoordeeld of naar de huidige stand van de wetenschap onomstreden is dat chiropractische behandeling van huilbaby's met zachte technieken, c.q. een trilapparaatje daadwerkelijk een positief effect sorteert. Het antwoord op deze vraag moet ontkennend luiden.

De effectiviteit van chiropraxie is uitgebreid onderzocht, onder meer door het onafhankelijke Belgische Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg. In zijn rapport “Stand van zaken voor de osteopathie en de chiropraxie in België” van eind 2010 concludeert het Kenniscentrum dat er alleen enig bewijs is voor effectiviteit van chiropraxie bij lagerugpijn en nekpijn. "Voor andere indicaties is er geen bewijs van doeltreffendheid", aldus de onderzoekers.

Het genoemde rapport van het Federaal Kenniscentrum somt op p. 21-22 de onderzoeken naar manipulaties bij huilbaby's op. Het rapport gebruikt hier de term 'kolieken bij zuigelingen' en de veelgebruikte Engelse term is infantile colic. Het rapport komt tot de volgende, duidelijke conclusie:
"Er is geen wetenschappelijk bewijs dat manuele therapieën een gunstig effect hebben op kolieken of aanverwante aandoeningen bij zuigelingen."

Dat geldt voor alle manuele therapieën, dus ook voor chiropraxie, c.q. het gebruik van zachte technieken en/of trilapparaatjes.

In 2012 verscheen nog in de Cochrane database de systematische review “Manipulative therapies for infantile colic”. De auteurs rapporteren wel enige positieve resultaten als gevolg van manuele interventies - dus niet alleen van chiropraxie - maar relativeren die resultaten ook weer:
"However, most studies had a high risk of performance bias due to the fact that the assessors (parents) were not blind to who had received the intervention. When combining only those trials with a low risk of such performance bias, the results did not reach statistical significance."

Professor Ernst, voormalig hoogleraar Complementaire en Alternatieve Geneeskunde aan de Universiteit van Exeter, meent dan ook dat de resultaten van deze studie als volgt kunnen worden samengevat:
"The current best evidence suggests that the small effects that emerge when we pool the data from mostly unreliable studies are due to bias and therefore not real. This systematic review therefore fails to show that manipulative therapies are effective."

In 2010 verscheen ook nog “Effectiveness of manual therapies: the UK evidence report” van Bronfort e.a. in opdracht van de UK General Chiropractic Council. Het rapport bespreekt aandoeningen waarvoor manuele therapieën als chiropraxie en osteopathie werkzaam zouden zijn en aandoeningen waarvoor het bewijs van werkzaamheid onzeker is of ontbreekt.

Ten aanzien van huilbaby's/kolieken zijn de conclusies negatief:
"In children, the evidence (...) is not effective for infantile colic (...) when compared to sham manipulation."

De Committees of Advertising Practice (CAP), de Britse collega's van de Reclame Code Commissie, accepteren slechts bepaalde claims van chiropractoren in hun advertenties. Het dagelijks bestuur van de CAP heeft, mede op basis van het rapport van Bronfort e.a., de aandoeningen opgesomd waarvan chiropractoren mogen claimen dat ze die kunnen behandelen. Huilbaby's staan daar niet tussen. Een advertentie waarin chiropractische diagnose en behandeling van huilbaby's zou worden aangeprezen, zou dan ook naar alle waarschijnlijkheid worden afgekeurd.

In zijn uitspraak in dossier 2015/00978 heeft de voorzitter van de Reclame Code Commissie zes onderzoeken beoordeeld die door de adverteerder waren ingebracht en waaruit zou voortvloeien dat chiropractische behandeling wél effectief is bij huilbaby's/kolieken.

Kort samengevat heeft de voorzitter geoordeeld dat deze onderzoeken zowel op zichzelf beschouwd als in onderling verband en samenhang onvoldoende bewijs voor effectiviteit opleveren (overwegingen 7.1 en 7.2).

Concluderend, voor de claim van 90% verbetering na gemiddeld vier behandelingen bestaat geen wetenschappelijke onderbouwing. Voor zover verbetering na behandeling geconstateerd wordt, is deze ook heel goed toe te schrijven aan het natuurlijk verloop. De adverteerder geeft immers toe dat het huilen ook vanzelf wel ophoudt.

Angst aanpraten

Los van het feit dat voor chiropractische behandeling van huilbaby's (met of zonder trilapparaatjes) geen deugdelijk bewijs van effectiviteit bestaat, is bijzonder kwalijk aan de advertentie dat ouders angst en een schuldgevoel worden aangepraat. De adverteerder claimt immers dat het onbehandeld laten van een huilbaby op latere leeftijd heel nare gevolgen kan hebben ("maar is het onderliggende probleem niet opgelost"), waarbij hoofdpijn, voedselintolerantie, onverklaarbare temperatuursverhoging, darmstoornissen, slaapstoornissen en nachtelijke angsten worden genoemd. Bezorgde ouders worden zo op een onverkwikkelijke manier ertoe bewogen toch maar van de diensten van een chiropractor gebruik te maken.

Zoals gezegd is er geen reden aan te nemen dat rugklachten, overbelastingsklachten of wat voor klachten met de wervels dan ook verantwoordelijk zijn voor het onophoudelijk huilen bij baby's en kan niet worden volgehouden dat naar de huidige stand van de wetenschap onomstreden is dat chiropractische behandeling van huilbaby's met zachte technieken, c.q. een trilapparaatje daadwerkelijk een positief effect sorteert. A fortiori kan niet worden volgehouden dat het naar de huidige stand van de wetenschap onomstreden is dat het onbehandeld laten van een huilbaby op latere leeftijd kan leiden tot de door de adverteerder genoemde aandoeningen. Daar is, integendeel, geen enkel bewijs voor. Mogelijk verwijst de adverteerder hier naar het KISS-syndroom, wat staat voor Kopfgelenkt induzierte Symmetrie Störungen. Voor het bestaan van dit syndroom, dat zou slaan op scheefstand van de bovenste drie nekwervels en verantwoordelijk zou zijn voor aandoeningen zoals door de adverteerder genoemd, bestaat geen bewijs. Veelzeggend is dat het Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie (KNGF) syndroom noch therapie erkent.

Concluderend, ook vanwege het aanpraten van angst en schuldgevoelens bij bezorgde ouders is de advertentie misleidend en daarmee oneerlijk.


Commissie: De Commissie stelt het volgende voorop.

Bij verweer is namens adverteerder meegedeeld dat de uitspraken van ....als “puur informatief” moeten worden gezien. Dit verweer wordt verworpen. De betreffende uitspraken maken deel uit van de bestreden advertorial en daarmee van een reclame als bedoeld in artikel 1 van de Nederlandse Reclame Code (NRC).

Ter zitting heeft de voorzitter aan klager gevraagd tegen welke tekstgedeelten in de bestreden advertorial klager specifiek bezwaar maakt. Klager heeft daarop geantwoord dat het gaat om de volgende mededelingen:
1. “Binnen gemiddeld vier behandelingen is er meer dan 90% verbetering” en

2. “Uiteindelijk gaat het huilen van onbehandelde huilbaby's ook wel over, maar is het onderliggende probleem niet opgelost. In de loop van de jaren kan zich dat op een andere manier manifesteren. Bij sommige kinderen van twee tot drie jaar oud kunnen nog steeds problemen bestaan zoals hoofdpijn, voedsel intolerantie, onverklaarbare temperatuursverhoging en darmstoornissen. Verder blijken kleuters met slaapstoornissen en nachtelijke angsten die ik in mijn praktijk heb behandeld bijna allemaal huilbaby's te zijn geweest evenals hoofdpijnkinderen. Ook in die gevallen is het raadzaam om alsnog een chiropractor te raadplegen”. In onze praktijk hebben we ervoor gekozen om zachte technieken te gebruiken. Met behulp van een apparaatje kunnen we lichte trillingen opwekken langs de spieren van het achterhoofd en hoog in de nek. Deze uitgesproken voorkeur voor zachte technieken geldt voor de behandeling van jonge kinderen en tevens voor volwassenen. In alle gevallen wordt een mechanische impuls toegediend, die wordt omgezet in een zenuwsignaal, waardoor de besturing van het bewegingssysteem wordt bijgesteld. Op deze manier is het mogelijk om bewegingsdisfuncties te corrigeren en overbelastingsklachten op te heffen."

Met betrekking tot elk van voornoemde tekstgedeelten overweegt de Commissie het volgende.

Ad 1. Adverteerder heeft bij verweer meegedeeld dat adverteerder zich kan voorstellen dat de uitspraak reacties oproept, omdat die tot op heden niet voldoende kan worden onderbouwd met wetenschappelijke literatuur. Verder heeft adverteerder meegedeeld dat er in de in 2014 herziene versie van het door klager genoemde “UK evidence report” uit 2010 sprake is van het bijstellen van conclusies, in die zin dat de herziene versie positiever is “in haar bewoordingen over het bewijs dat manuele interventie een positief effect heeft bij overmatig huilen door baby’s”. Volgens adverteerder is het correct dat  chiropractische interventie een positief effect heeft bij baby’s die overmatig huilen. Adverteerder tekent daar echter bij aan dat de op eigen ervaring gebaseerde cijfers (nog) niet te onderbouwen zijn en deze om die reden niet genoemd hadden moeten worden.

Gegeven dit verweer erkent adverteerder dat de mededeling “Binnen gemiddeld vier behandelingen is er meer dan 90% verbetering” niet juist is. In zoverre gaat de reclame gepaard met onjuiste informatie ten aanzien van de van het gebruik van het product te verwachten resultaten als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder b van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Nu de gemiddelde consument er bovendien toe kan worden gebracht een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.


Ad 2. In dit onderdeel van de tekst wordt de indruk gewekt dat adverteerder bewegingsdisfuncties kan corrigeren en overbelastingsklachten kan opheffen door het gebruik van zachte technieken, meer in het bijzonder het gebruik van een apparaatje waarmee trillingen kunnen worden opgewekt. Verder wordt gesuggereerd dat door deze behandeling problemen bij kinderen van twee tot drie jaar oud zoals hoofdpijn, voedselintolerantie, onverklaarbare temperatuursverhoging en darmstoornissen kunnen worden voorkomen en dat bij kleuters slaapstoornissen, nachtelijke angsten en hoofdpijn kunnen worden voorkomen, indien men “huilbaby’s” de in de uiting bedoelde chiropractische behandeling laat ondergaan. Verder wordt gesuggereerd dat een zodanige chiropractische behandeling geraden is, in geval kleuters slaapstoornissen, nachtelijke angsten en/of hoofdpijn hebben.

Klager heeft onder verwijzing naar wetenschappelijke literatuur betwist dat de in de uiting bedoelde chiropractische behandeling bovengenoemde, in de uiting gesuggereerde werking heeft. Het lag op de weg van adverteerder om deze werking aannemelijk te maken. Daarin is adverteerder naar het oordeel van de Commissie niet, althans niet voldoende geslaagd.

De verwijzing in het verweer naar de artikelen:
“Miller J.E. (…), Efficacy of chiropractic manual therapy on infant colic: a pragmatic single-blind, randomized controlled trial (…) 2012 Oct (…)”,

“Clar C, (…)  Clinical effectiveness of manual therapy for the management of musculoskeletal and non-musculoskeletal conditions: a systematic review and update of UK evidence report. Chiror Man Therap. 2014 Mar 28 (…)”,

“Miller JE, (….) Long-term effects of infant colic: a survey comparison of chiropractic treatment and nontreatment groups. (….) 2009 Oct: (…)”,

“Kaymaz N., (….) Attention deficit and hyperactivity disorder and infantile colic. (….) 2015 Oct; (…)” en

“Rao MR, (…) Long term cognitive development in children with prolonged crying. Arch Dis Child)…’ 2004 Nov; (..)”

biedt niet voldoende grondslag voor de conclusie dat het gebruik van zachte technieken, meer in het bijzonder het gebruik van een apparaatje waarmee trillingen kunnen worden opgewekt, de werking heeft die daaraan in de bestreden uiting wordt toegeschreven. De Commissie neemt daarbij in aanmerking dat klager ter zitting heeft gewezen op verschillende “Limitations” (beperkingen), verbonden aan het onderzoek genoemd in het eerste artikel (door klager overgelegd als “A”) en op een “summary” van het tweede artikel. In deze summary is volgens de in klagers pleitnota opgenomen noot 3 sprake van “Inconclusive (favourable) evidence for spinal manipulation in treating infantile colic”. De Commissie neemt ook in aanmerking dat klager er ter zitting op heeft gewezen dat de twee als laatste door adverteerder genoemde artikelen (door klager overgelegd als bijlagen C respectievelijk D) betrekking hebben op ADHD respectievelijk IQ en fijne motoriek en niet op hoofdpijn, voedselintolerantie, onverklaarbare temperatuursverhoging, darmstoornissen, slaapstoornissen en nachtelijke angsten. Verder heeft klager er op gewezen dat het hierboven als derde genoemde artikel uit 2009 onder meer betrekking heeft op slecht slapen en ’s nachts wakker worden (niet op hoofdpijn, voedselintolerantie, onverklaarbare temperatuursverhoging, darmstoornissen), maar dat de betreffende “study”, zoals vermeld in noot 4 in de pleitnota, “many limitations” kent.

Gelet op het bovenstaande gaat de reclame gepaard met onjuiste informatie ten aanzien van de van het gebruik van het product te verwachten resultaten als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder b NRC. Nu de gemiddelde consument er bovendien toe kan worden gebracht een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

Gegeven bovenbedoelde onjuiste informatie is de Commissie bovendien van oordeel dat de advertorial, waar in het kader van de aanprijzing van de in de uiting bedoelde chiropractische behandeling wordt gesteld:
“Bij sommige kinderen van twee tot drie jaar oud kunnen nog steeds problemen bestaan zoals hoofdpijn, voedsel intolerantie, onverklaarbare temperatuursverhoging en darmstoornissen”

en

“Verder blijken kleuters met slaapstoornissen en nachtelijke angsten die ik in mijn praktijk heb behandeld bijna allemaal huilbaby's te zijn geweest evenals hoofdpijnkinderen” zonder te rechtvaardigen redenen appelleert aan gevoelens van angst als bedoeld in artikel 6 NRC. 

De Commissie acht de reclame-uiting in strijd met de artikelen 7 respectievelijk 6 NRC. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.