RB
RB 3834
25 april 2024
Artikel

Seminar Uitingsvrijheid op donderdag 16 mei 2024

 
RB 3833
25 april 2024
Uitspraak

Boete wegens reclame over 'geneesmiddel' zonder handelsvergunning

 
RB 3832
9 april 2024
Uitspraak

Reclame over "duurzame" cruisereis is misleidend

 
RB 2234

De Italiaanse tekstversie van 'misleidende handeling'

HvJ EU 19 december 2013, RB 2234, zaak C-281/12 ( Trento Sviluppo et Centrale Adriatica)
Het gaat in deze casus om de vertaling van een uitdrukking die is opgenomen in het Italiaanse wetboek voor consumentenrecht: artikel 21 (Misleidende handelingen), lid 1, van de Codice del consumo bepaalt: „Als misleidend wordt beschouwd een handelspraktijk die gepaard gaat met informatie die niet met de werkelijkheid overeenstemt of, zelfs als die informatie feitelijk correct is, de gemiddelde consument op enigerlei wijze, inclusief door de algemene presentatie, misleidt of kan misleiden ten aanzien van een of meer van de volgende elementen, en de gemiddelde consument er zowel in het ene als in het andere geval [‘e in ogni caso’] toe brengt of kan brengen een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen (…)”

Trento Sviluppo drijft enkele supermarkten in Trento uit de groep COOP Italia. Centrale Ariatica verleent diensten aan vennootschappen van de COOP-groep (van welke groep zij zelf ook deel uitmaakt).

In 2008 start CA een promotiecampagne met enkele producten als ‘aanbieding’ waaronder een laptop. Volgens de folder met ‘kortingen tot 50%’. Een consument klaagt bij de Italiaanse consumentenautoriteit (AGCM) dat er in de campagneperiode geen laptops te koop waren in de winkel waar hij vaak komt. AGCM start dan een procedure tegen verzoeksters wegens oneerlijke handelspraktijken die in eerste instantie tot een boeteoplegging leidt. Hiertegen gaan verzoeksters in beroep. Zij stellen voldoende laptops te hebben ingekocht maar niet alles kon direct door de fabrikant worden geleverd. Er zijn dan ook alsnog laptops geleverd ver nadat de campagne voorbij was.

De verwijzende Italiaanse rechter is van mening dat het gebeurde niet valt onder praktijken die ‘onder alle omstandigheden’ misleidend zijn zoals voorgeschreven in de Italiaanse consumentenwet. Hij ziet dan ook reden een vraag aan het Hof te stellen, en stuit bovendien op een taalkundig probleem in de tekst van de richtlijn: Moet de uitdrukking ‚e in ogni caso’ in de Italiaanse [...]versie van artikel 6, lid 1, van richtlijn 2005/29[...] aldus worden uitgelegd dat één van de in het eerste deel van het genoemde lid bedoelde voorwaarden volstaat om een praktijk te kwalificeren als een misleidende handelspraktijk, of is van een dergelijke handelspraktijk alleen sprake indien ook is voldaan aan de aanvullende voorwaarde dat de handelspraktijk de consument ertoe kan brengen een afwijkend besluit over een transactie te nemen?”

Antwoord: Een handelspraktijk moet worden aangemerkt als „misleidend” in de zin van artikel 6, lid 1, van („richtlijn oneerlijke handelspraktijken”), wanneer die praktijk ten eerste gepaard gaat met onjuiste informatie of de gemiddelde consument kan bedriegen en ten tweede van dien aard is dat zij de consument ertoe kan brengen een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen. Artikel 2, sub k, van genoemde richtlijn moet aldus worden uitgelegd dat onder het begrip „besluit over een transactie” alle besluiten vallen die rechtstreeks verband houden met het besluit om een product al dan niet te kopen.
RB 2233

Bittere nasmaak voor de Duitse consumentenbond

Bijdrage ingezonden door Brigitte Spiegeler, Spiegeler advocaten. Al bijna 50 jaar test de Duitse Stiftung Warentest, de Duitse Consumentenbond, alles wat er te testen valt. Van wasmachines tot printers, zonnebrand en babyvoeding. Een “zeer goed” leidt vaak tot een enorme verkoop hausse voor de producent, een “onvoldoende” staat gelijk aan een doodsvonnis voor het product in kwestie. Nu heeft een producent met een product dat een slechte beoordeling kreeg teruggeslagen.

De bekende Duitse chocolade fabrikant Ritter kwam afgelopen jaar in opstand tegen de “onvoldoende” van de Stiftung Warentest voor diens notenchocolade. Warentest baseerde haar oordeel op het aroma ‘piperonal’, een aroma met vanille- en amandelachtige smaak, dat zij in de geteste chocolade had aangetroffen en dat anders dan door Ritter wordt beweerd, volgens haar geen natuurlijk aroma was. Om precies te zijn beweerde de Stiftung dat het aroma niet natuurlijk kon zijn. Volgens de testers komt piperonal wel in de natuur voor, maar is er geen methode bekend waarmee de stof in de benodigde hoeveelheid geëxtraheerd kan worden voor het gebruik in chocolade. Ritter kwam in actie en in november 2013 heeft de rechter in München de Stiftung bij voorlopige beschikking verboden de bewering te handhaven dat Ritter’s chocolade chemisch geproduceerd aroma bevat. Deze voorlopige uitspraak is in januari jl. door het Landgericht München bekrachtigd.

Op 9 september 2014 heeft Ritter ook het laatste gevecht weten te winnen en heeft het Oberlandesgericht München het verbod in hoger beroep wederom bekrachtigd. Volgens de rechters heeft de Stiftung haar woorden niet met de nodige zorgvuldigheid gekozen en bij haar lezers de indruk gewekt dat er kunstmatig aroma in de Ritter-chocolade zat. Het enkele feit dat de testers niet bekend zijn met een methode waarop in grote hoeveelheden piperonal natuurlijk gewonnen zou kunnen worden is volgens het Oberlandesgericht geen afdoende bewijs dat het aroma feitelijk chemisch geproduceerd is, maar kan alleen tot de conclusie leiden dat dit (waarschijnlijk) zo is. De Stiftung heeft met andere woorden niet onomstotelijk bewezen dat het aroma niet natuurlijk is, maar heeft dit geconcludeerd door uit te sluiten dat het aroma op natuurlijke wijze is verkregen. Gezien de zwaarwegende impact van de tests van de Stiftung Warentest op het koopgedrag van de Duitse consument had de Stiftung volgens de rechters beter op haar woordkeuze moeten letten.

Jammer genoeg bestaat er nu nog steeds geen duidelijkheid over de exacte herkomst van het aroma. De Stiftung heeft op 25 september jl. in een persbericht laten weten dat zij deze zaak verder zal laten rusten. Het is twijfelachtig of Ritter zelf duidelijkheid zal verschaffen of het aroma al dan niet ‘natuurlijk’  is.

Brigitte Spiegeler – Lena Kröger

RB 2232

Misleidend signaal bij RTL Business Class

CBb 11 september 2014, RB 2232 (RTL Business Class)
Financieel. Misleidend signaal. Boete van €96.000,- voor marktmanipulatie (artikel 5:58, eerste lid, aanhef en onder d, Wft); verspreiden van informatie waarvan een misleidend signaal uitgaat; uitlatingen CEO tijdens interview RTL Business Class.

3.3.3. (...) Het College is met de rechtbank van oordeel dat appellant met het antwoord “(…) 12 juni komt een persbericht aan waar heel wat aankondigingen instaan die denk ik heel interessant zijn voor de aandeelhouders om te horen” in combinatie met de daaraan voorafgaande vraag “ (…) wanneer die beurskoers nou weer een beetje omhoog gaat van die [naam 4]” in ieder geval de suggestie heeft gewekt dat het aankomend persbericht positief zou zijn voor de beurskoers van [naam 4]. Van een neutraal antwoord - vanwege het gebruik van de (in beginsel) neutrale term “interessant” - kan in dit geval, gelet op de context, niet worden gesproken.  (...)

3.3.4    Het College is voorts van oordeel dat appellant redelijkerwijs had moeten vermoeden dat de door hem verstrekte informatie onjuist of (in ieder geval) misleidend was. Appellant heeft de suggestie gewekt dat een voor de beurskoers positief persbericht aanstaande was, terwijl hij op grond van de hem op dat moment beschikbare informatie - onder meer (de communicatie over) het conceptpersbericht - wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat die informatie niet voor de beurskoers positief was. Uit de hem bekende informatie volgde juist onder meer dat [naam 4] voornemens was over 2009 geen dividend uit te keren, wat in het persbericht van 12 juni 2009 vervolgens ook is meegedeeld. Dat het besluit inzake het dividend over 2009 formeel nog niet genomen was ten tijde van de opname van het interview, doet daar niet aan af. Appellant was toen immers al wel op de hoogte van het voornemen daartoe, maar heeft toch in dat interview gesuggereerd dat een voor de beurskoers van [naam 4] positief persbericht aanstaande was. Appellant wist toen of had toen redelijkerwijs moeten vermoeden dat de uitlating onjuist, dan wel (in ieder geval) misleidend was.
RB 2231

Betalen in sloffen sigaretten voor deelname brainstormsessie is reclame

CBb 11 september 2014, RB 2231 (eiser tegen Minister van VWS)
Tabakswet. Eerder ECLI:NL:RBROT:2013:1386. Samenwerkingsvergoeding voor deelname aan door tabaksfabrikant georganiseerde brainstormsessies. Betaling in de vorm van twee of vier sloffen sigaretten per maand gedurende een jaar is reclame en sponsoring. Boete in zoverre terecht opgelegd. Uitreiken 'om niet' aan niet verschenen contractanten niet bewezen. Aangevallen uitspraak vernietigd. Recidive. Geen bijzondere omstandigheden die tot matiging boete nopen. Overschrijding redelijke termijn.

4.5
Ten aanzien van dit laatste overweegt het College, mede gezien hetgeen appellante in haar vierde grond ten aanzien van de evenredigheid van de boete heeft aangevoerd, het volgende.
4.5.1
De minister heeft de boete wegens overtreding van artikel 5, eerste lid, van de Tabakswet verhoogd tot € 135.000 omdat appellante bij besluit van 19 december 2008 is beboet wegens overtreding van dezelfde bepaling en nog geen twee jaar zijn verlopen sinds die eerdere bestuurlijke boete onherroepelijk is geworden. Voor zover appellante in dit verband heeft aangevoerd dat zij slechts eenmaal eerder is beboet en bovendien sprake was van een geheel andere overtreding, te weten het plaatsen van een dispenser in een horecagelegenheid, is het College van oordeel dat het feit dat eenmaal eerder, binnen voornoemde termijn, dezelfde bepaling is overtreden, volstaat om van recidive te spreken.
4.5.2
Er zijn het College geen feiten of omstandigheden gebleken die tot de conclusie leiden dat het in de bijlage bij de Tabakswet aangewezen boetebedrag van € 135.000 voor herhaalde overtreding van artikel 5, eerste lid, van de Tabakswet door een fabrikant van tabaksproducten in het geval van appellante niet passend en geboden is te achten. Zoals de rechtbank terecht heeft overwogen, heeft de wetgever uitdrukkelijk voor ogen gehad dat hoge boetes worden opgelegd aan, onder meer, fabrikanten van tabaksproducten zoals appellante. Appellante is ook geen relatief kleine fabrikant, maar een groot tabaksconcern, zodat geen aanleiding bestaat een uitzondering aan te nemen op het uitgangspunt dat deze boetes in beginsel passend zijn en recht doen aan de ernst van de gedraging. Dat appellante na het in de publiciteit raken van de eerste brainstormsessie direct contact heeft opgenomen met NVWA om in overleg te treden over de vraag of zij in overtreding was, noopt niet tot matiging van de hoogte van de boete. Ook in het feit dat appellante zich niet herkent in de overwegingen van de rechtbank dat appellante met haar handelwijze welbewust de randen van de wet heeft opgezocht en dat kennelijk alleen van relatief hoge geldboetes enige prikkel tot het naleven van de Tabakswet door appellante zal kunnen uitgaan, wat daarvan zij, ziet het College geen aanleiding het boetebedrag te matigen.
4.5.3
Wel ziet het College aanleiding om in navolging van de rechtbank de hoogte van de boete te matigen wegens schending van het recht van appellante op behandeling van haar zaak binnen een redelijke termijn. De rechtbank heeft de boete wegens overschrijding van de redelijke termijn in eerste aanleg gematigd met een bedrag van € 10.000. In hoger beroep is die matiging niet ter discussie gesteld. Het College vindt hierin aanleiding de hoogte van de aan appellante op te leggen boete vast te stellen op een bedrag van € 125.000. Daarbij ziet het College onder ogen, dat ook de termijn voor behandeling van de zaak tot en met het hoger beroep is overschreden.
RB 2230

Niet aannemelijk dat de Body Wrap leidt tot daadwerkelijk blijvend afslanken

RCC 26 augustus 2014, RB 2230, dossiernr. 2014/00474 (Beauty Vibes)
Aanbeveling. Misleidende reclame. Het betreft een aanbieding op de website www.groupon.nl met de volgende aanhef: “€ 29,99 voor een Infrared Body Wrap om 1200 kcal te verbranden bij Beauty Vibes”. De beloftes in de uiting dat je met de Infrared Body Wrap 1200 kcal per behandeling verbrandt en van de behandeling (blijvend) afvalt, kunnen niet waargemaakt worden. De Commissie acht de bestreden reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC.

Het oordeel van de Commissie

De Commissie stelt voorop zowel Beauty Vibes - als aanbieder van de behandeling met de Infrared Body Wrap - als Groupon - die de behandeling als ‘deal’ op haar website aanbiedt – verantwoordelijk te achten voor de bestreden uiting en aan te merken als adverteerder.

Klaagster heeft gemotiveerd betwist dat met de Infrared Body Wrap 1200 kcal per behandeling wordt verbrand en de behandeling leidt tot (blijvend) afvallen. Nu klaagster aldus de juistheid aanvecht van de mededelingen in de uiting omtrent de werking en de effecten van de FormoStar Infrared Body Wrap, dienen adverteerders de werking en de effecten van het aangeprezen product aannemelijk te maken. Daarbij wordt opgemerkt dat, hoewel een zekere overdrijving of het overbelichten van de positieve eigenschappen van een product inherent is aan (het wervende karakter van) reclame, men in beginsel op de juistheid van feitelijke mededelingen ter zake van de van een product te verwachten resultaten moet kunnen vertrouwen. Dit geldt in des te sterkere mate indien deze resultaten, zoals in het onderhavige geval, worden “gegarandeerd”.

Adverteerders hebben ter onderbouwing van de bestreden mededelingen in de uiting verwezen naar de bekendheid van “de werking van infrarood in zijn algemeenheid”, het rapport “Thermo Therapy System” van Dr. Flickstein en “een technische uitleg van FormoStar omtrent de werking van infrarood straling die bij het toestel wordt gebruikt”.

De Commissie is van oordeel dat uit de verstrekte informatie blijkt - kort gezegd - dat het product infrarood warmte afgeeft en er een samenhang bestaat tussen de ‘productie’ van een bepaalde hoeveelheid zweet en de verbranding van de hoeveelheid kilocalorieën. Niet is echter onderbouwd dat één behandeling met de FormoStar Infrared Body Wrap gegarandeerd de verbranding van 1200 kcal tot gevolg heeft. Evenmin acht de Commissie aannemelijk gemaakt dat één behandeling leidt tot daadwerkelijk blijvend afslanken.

Op grond van het voorgaande komt de Commissie tot de conclusie dat adverteerders de juistheid van de bestreden beweringen met betrekking tot de werking en de effecten van de FormoStar Infrared Body Wrap niet aannemelijk hebben gemaakt. Aldus is in de uiting geen juiste informatie verstrekt over de van het gebruik van het aangeprezen product te verwachten resultaten als bedoeld in de aanhef en onder b van artikel 8.2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Nu de Commissie van oordeel is dat de gemiddelde consument door de uiting ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.
RB 2229

Romantische getaway met 40% korting van TravelBird duurder dan boeken via het hotel

RCC 26 augustus 2014, RB 2229, dossiernr. 2014/00481 (TravelBird)
Aanbeveling. Misleidende prijs. Het betreft de website www.travelbird.nl voor zover daarop de volgende aanbiedingen stonden vermeld: Aanbieding 1: “Hotel Olaertsduyn, een romantische getaway beleef je op Landgoed Olaertsduyn, gelegen midden in de natuur en op steenworp afstand van het strand! Nu 3 dagen met ontbijt en een 3-gangendiner. Van € 97,-- voor € 59,-- 40% korting”. TravelBird biedt dit arrangement aan exclusief € 20,-- boekingskosten, terwijl hetzelfde arrangement rechtstreeks bij het hotel (zonder korting) te boeken is voor € 69,50. Boeken via TravelBird is dus € 10,-- duurder dan rechtstreeks boeken via de website van het hotel. Van een korting van 40%, zoals vermeld in de uiting, is dan ook geen sprake. De Commissie acht de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC.

Het oordeel van de Commissie

1. De Commissie merkt op dat klager in de klacht tevens verwijst naar een televisiecommercial. Nu de klacht evenwel specifiek is toegelicht aan de hand van de aanbiedingen op de website en de televisiecommercial daarbij niet nader wordt genoemd, zal de Commissie uitsluitend oordelen over bedoelde aanbiedingen op de website.

2. De Commissie begrijpt de klacht aldus, dat volgens klager de onderhavige uitingen misleidend zijn, nu hierin de indruk wordt gewekt dat TravelBird hotelarrangementen aanbiedt met hoge kortingen (40% respectievelijk 53%), terwijl de arrangementen rechtstreeks bij het hotel te boeken zijn voor dezelfde prijs of zelfs voor een lager bedrag dan waarvoor TravelBird de arrangementen aanbiedt.

3. Ten aanzien van aanbieding 1 is als erkend vast komen te staan dat, anders dan in de uiting wordt gesuggereerd, geen sprake is van een kortingsvoordeel van 40%. Derhalve is er geen juiste informatie verstrekt over het bestaan van een specifiek prijsvoordeel als bedoeld onder d van artikel 8.2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Voorts is de Commissie van oordeel dat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen. Om die reden is de onder 1 genoemde uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.
RB 2228

Gegevens gebruikt voor telefonische benadering

RCC 22 augustus 2014, RB 2228, dossiernr. 2014/00525 (Intereno)
Aanbeveling. Ontbrekende informatie. Het betreft een aan klager gezonden e-mail waarin staat: “Ontvang dit gratis boek met 10 tips voor keukenrenovatie! Vraag gratis informatie aan (…)”. Onder deze tekst staan enkele foto’s van keukens, met daarbij het logo van Intereno en een boek met de titel “Gratis 10 tips voor keukenrenovatie”. In de e-mail is een button opgenomen die leidt naar de landingspagina van adverteerders website (360leads.nl/nl/intereno), waarop gegevens kunnen worden ingevuld om “gratis meer informatie” te ontvangen. De klacht: nadat klager op het aanvraagformulier zijn gegevens had ingevuld, ontving hij geen gratis informatie, maar werd hij gebeld door een medewerker van adverteerder voor het plannen van een verkoopgesprek. Desgevraagd werd klager meegedeeld dat hij eerst informatie zou ontvangen als hij een afspraak met de verkoopadviseur had gemaakt. De Commissie acht de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC.

Het oordeel van de Commissie
Naar het oordeel van de Commissie wordt door de mededeling “Ontvang dit gratis boek met 10 tips voor keukenrenovatie! Vraag gratis informatie aan” in de e-mail in combinatie met de mededeling “Vul vandaag nog in en ontvang gratis meer informatie” op de landingspagina waarnaar de link in de e-mail leidt, de indruk gewekt dat men door het invullen van de gevraagde gegevens op het aanvraagformulier gratis schriftelijke informatie van adverteerder zal ontvangen zonder verder contact. Uit het verweer begrijpt de Commissie echter dat adverteerder naar aanleiding van de aanvraag om informatie (tevens) standaard de aanvrager telefonisch benadert om “het concept toe te lichten”.
Dat men met het aanvragen van schriftelijke informatie ook geacht wordt toestemming te hebben gegeven om telefonisch benaderd te worden door adverteerder, betreft naar het oordeel van de Commissie essentiële informatie die de gemiddelde consument nodig heeft om een geïnformeerd besluit over een transactie te kunnen nemen en die om die reden in de uiting dient te zijn opgenomen. Het ontbreken van deze informatie in de uiting kan ertoe leiden dat de consument persoonlijke gegevens achterlaat met de enkele bedoeling schriftelijke informatie te ontvangen, terwijl hij die gegevens niet zou hebben achtergelaten indien hij erover was geïnformeerd dat hij daardoor (tevens) telefonisch benaderd zou worden door adverteerder.
Gelet op het voorgaande is naar het oordeel van de Commissie sprake van het ontbreken van essentiële informatie als bedoeld in de aanhef en onder c van artikel 8.3 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Omdat de gemiddelde consument daardoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.
RB 2227

Extra betalen voor basisglas bij goedkoop montuur

RCC 18 augustus 2014, RB 2227, dossiernr. 2014/00546 (Pearle)
Voorzitterstoewijzing. Misleidende prijs. Het betreft de website www.pearle.nl/nl_NL/brillen/altijd-heldere-prijzen, voorzover daarop ten tijde van het indienen van de klacht stond: “Alle prijzen bij Pearle zijn gebaseerd op een montuur inclusief een basisglas. En een basisglas bij Pearle is standaard kraswerend en helder ontspiegeld.” Bij de aanschaf van een 29 euro montuur dient er extra te worden betaald voor het glas. De uiting “alle prijzen bij Pearle zijn gebaseerd op een montuur inclusief een basisglas” is dus niet juist. De voorzitter acht de reclame-uiting in strijd met artikel 7 NRC.

Het oordeel van de voorzitter

1) De voorzitter is van oordeel dat de klacht de Commissie aanleiding zal geven een aanbeveling te doen. Hij overweegt daartoe het volgende.

2) Niet in geschil is dat de onderhavige reclame-uiting verwarrend is voor de gemiddelde consument. De gemiddelde consument zal, zoals is gebleken, na het lezen van de uiting kunnen menen dat een 29 euro montuur bij Pearle wordt geleverd inclusief een basisglas.

3) Nu in de uiting in absolute zin staat dat alle prijzen bij Pearle zijn gebaseerd op een montuur inclusief een basis glas, terwijl dit in de praktijk niet het geval is, oordeelt de voorzitter dat onduidelijke informatie is verstrekt ten aanzien van de prijs als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder d van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Voorts is de voorzitter van oordeel dat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen. Om die reden is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.
RB 2226

Geen vroege-vogel-korting op producten met een vaste lage prijs

RCC 18 augustus 2014, RB 2226, dossiernr. 2014/00551 (Praxis)
Zie eerder RB 2222. Voorzitterstoewijzing. Misleidende reclame. Het betreft de radiocommercial voor de ‘vroege-vogel-actie’ van Praxis, waarin wordt gezegd: “Deze zaterdag krijg je 25% korting op alles”. Nadat klager tijdens de vroege-vogel-actie een multi schuurmachine van Black & Decker had gekocht, bleek dat de kortingsactie niet geldt voor (onder andere) artikelen met een vaste lage prijs, waartoe de schuurmachine blijkt te behoren. In de commercial worden echter geen uitzonderingen genoemd. Er is sprake van verkeerde voorlichting. De voorzitter acht de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC.

Het oordeel van de voorzitter

Als onweersproken is komen vast te staan dat producten met een ‘vaste lage prijs’ uitgesloten zijn van de vroege-vogel-actie, bij welke actie volgens de commercial “25% korting op alles” wordt verleend. Deze beperking van het actieaanbod betreft essentiële informatie die de gemiddelde consument nodig heeft om een geïnformeerd besluit over een transactie te kunnen nemen en die daarom in de reclame-uiting opgenomen dient te zijn. Nu deze informatie in de commercial ontbreekt, is sprake van een omissie van essentiële informatie als bedoeld in artikel 8.3 aanhef en onder c van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Nu de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.
RB 2225

Verkoudheidsvirussen verminderen met 92% is voldoende wetenschappelijk onderbouwd

RCC 15 augustus 2014, RB 2225, dossiernr. 2014/00161 (Bisolviral)
Afwijzing. Zie ook: dossiernr. 2014/00161A. Het betreft de volgende reclame voor Bisolviral: 1. Een televisiereclame waarin o.a. in beeld verschijnt: "Vermindert verkoudheidsvirussen tot 92% en verkort zo de duur van een verkoudheid” en “Bisolviral® Medisch hulpmiddel. Lees voor gebruik de gebruiksaanwijzing”. 2. Een uiting op de website www.bisolvon.nl, waarin over Bisolviral onder meer wordt vermeld: “Verkort de duur van een verkoudheid - Reduceert verkoudheidsvirussen tot 92% en verkort zo de duur van een verkoudheid”. De tekst van de reclame suggereert dat het middel een antivirale werking heeft en verkoudheidsvirussen tot 92% reduceert. De Commissie wijst de klachten af.

De Commissie stelt het volgende voorop.

Bisolviral is geen geneesmiddel, maar -zoals in beide bestreden uitingen is vermeld- een medisch hulpmiddel. Voorts staat het adverteerder op zichzelf vrij om reclame te maken voor een product dat verband houdt met een aandoening die in het algemeen ook vanzelf overgaat, zoals bijvoorbeeld verkoudheid. De Commissie heeft tot taak te beoordelen of een concrete reclame-uiting in overeenstemming is met de Nederlandse Reclame Code (NRC).

Ten aanzien van de verschillende in de onderhavige procedure door klager geuite bezwaren overweegt de Commissie het volgende.

Antivirale werking

In de televisiereclame wordt gesproken over “Bisolviral antiviraalspray” en in de uiting op de website over “antivirale behandeling”, zonder dat het begrip “antiviraal” in die uitingen uitdrukkelijk wordt toegelicht. Wel wordt ten aanzien van Bisolviral in de uitingen gesteld: “Vermindert verkoudheidsvirussen tot 92%” respectievelijk “Reduceert verkoudheidsvirussen tot 92%”. Naar het oordeel van de Commissie zal de gemiddelde consument het begrip “antiviraal” in de bestreden uitingen, bij gebreke van een uitdrukkelijke toelichting, opvatten in die zin dat Bisolviral op enige wijze werkt tegen verkoudheidsvirussen, en niet noodzakelijk in die zin, dat het deze virussen doodt, zoals door klager betoogd.

Naar het oordeel van de Commissie heeft adverteerder, onder verwijzing naar overgelegde studies van Grasshauer e.a. (2008), Eccles e.a. (2010) en Ludwig e.a. (2013), voldoende aannemelijk gemaakt dat de werkzame stof van Bisolviral, iota-carrageenan, tegen verkoudheidsvirussen werkt, in die zin dat op het neusslijmvlies een beschermend laagje wordt aangebracht dat virussen tegenhoudt, waardoor deze virussen minder kans krijgen om de zogenaamde epitheelcellen binnen te dringen, zich daardoor minder goed kunnen vermenigvuldigen en daardoor beperkter in aantal blijven.

“Vermindert verkoudheidsvirussen tot 92%”

Naar het oordeel van de Commissie heeft adverteerder de juistheid van de mededelingen “Vermindert verkoudheidsvirussen tot 92%” en “Reduceert verkoudheidsvirussen tot 92%” voldoende aannemelijk gemaakt. Ter onderbouwing van deze mededelingen heeft adverteerder in het bijzonder gewezen op een artikel van Eccles e.a., betreffende een onderzoek met twee groepen mensen, waarbij de ene groep met iota-carrageenan werd behandeld, en de andere groep met een placebomiddel. In het artikel wordt op pagina 5, onder verwijzing naar figuur 4 op pagina 8, beschreven dat de “viral load” in de placebogroep vermeerderde met 579%, terwijl de “viral load” in de groep die met iota-carrageenan werd behandeld, verminderde met 92%. Ter vergadering heeft adverteerder deze vermindering nader toegelicht in die zin dat het enerzijds gaat om een vermindering van de virusvermenigvuldiging en anderzijds om een vermindering van het aantal virussen in de neusholte, omdat er sprake is van een fysiologische zoutoplossing die ervoor zorgt dat de virussen in de neus wegspoelen naar de keelholte, waarna de virussen in de maag door maagsappen onschadelijk worden gemaakt.

In de onderhavige procedure is discussie ontstaan over de betekenis van “viral load”. Adverteerder vertaalt dit begrip als “virusbelasting” en klager als “viruslast” ofwel de hoeveelheid viruspartikels in het organisme. Volgens klager heeft “virusbelasting” betrekking op de mate waarin een individu wordt blootgesteld aan virussen uit de omgeving (vergelijk pollenbelasting) en zegt het begrip niets over de hoeveelheid virussen die het individu binnendringen. Ter vergadering heeft adverteerder hierop meegedeeld dat klager het oog heeft op “virusblootstelling” (in het Engels: “viral exposure”).

Wat er zij van de vraag of één bepaalde betekenis moet worden gegeven aan het begrip “viral load”, de Commissie stelt vast dat de begrippen “viral load” en/of “virusbelasting” niet in de bestreden uitingen voorkomt/voorkomen. Deze begrippen zijn slechts relevant in het kader van de onderbouwing door adverteerder van de mededelingen “Vermindert verkoudheidsvirussen tot 92%” en “Reduceert verkoudheidsvirussen tot 92%”. Naar het oordeel van de Commissie heeft adverteerder deze mededelingen voldoende onderbouwd door de verwijzing naar bovengenoemd onderzoek en de daarop gegeven toelichting.

Verkoudheidssymptomen

Bij repliek heeft klager gesteld dat impliciet wordt gesuggereerd dat het aantal virussen gerelateerd is aan de symptomen die de patiënt ervaart, maar dat niet gebleken is van een relatie tussen de symptoomscores en de uitkomst van de virusmeting.

Deze stelling van klager leidt niet tot het oordeel dat de bestreden reclame in strijd is met de NRC. In dit verband overweegt de Commissie dat in het artikel van Eccles een verband wordt gelegd tussen het aantal virussen en de symptomen die de patiënt ervaart; op pagina 8, laatste alinea staat:

“The symptomatic benefit for Iota-Carrageenan patients correlated well with the decrease of detectable” virus genome in nasal lavages of patients (Figure 4)”. Overigens heeft klager bij repliek gesteld dat Bisolviral effect heeft wat betreft “verlichting van symptomen of verkorting van “ziekte”duur”, zij het dat hij dit effect “zeer bescheiden” noemt.

De Commissie concludeert als volgt.

Naar haar oordeel zal de gemiddelde consument het begrip “antiviraal” in de bestreden uitingen, bij gebreke van een uitdrukkelijke toelichting, opvatten in die zin dat Bisolviral op enige wijze werkt tegen verkoudheidsvirussen.

De slotconclusie is dat adverteerder haar beweringen met betrekking tot haar product voldoende met bevindingen uit wetenschappelijke onderzoeken heeft gestaafd en dat er geen aanleiding is te veronderstellen dat de consument bij zijn beslissing al dan niet tot aankoop van dit middel over te gaan op het verkeerde been wordt gezet.