RB
DOSSIERS
Alle dossiers

Direct mail marketing (klassieke post)  

RB 820

Niet-commerciële werving valt onder de NRC

RCC 8 maart 2011, Dossiernr. 2011/00017 (Ongeadresseerde uitnodiging kerkdienst valt onder NRC)

Reclamerecht. Ongeadresseerde uitnodiging voor bijwonen kerkdienst in brievenbus met Nee/Nee-sticker. Volgens voorzitter heeft deze uiting een wervend karakter dus valt het onder de NRC. Overtreding van art. 3.1 en 1.2 Code VOR. Voorzitter beveelt voortaan niet meer op dergelijke wijze reclamedrukwerk te verspreiden.

 

Met betrekking tot adverteerders verweer dat de bewuste uiting geen reclame-uiting is, overweegt de voorzitter dat de onderhavige uiting een wervend karakter heeft ten aanzien van (het bijwonen van) de in de uiting vermelde en (mede) door hem georganiseerde kerstdiensten. Gelet hierop dient de uiting te worden aangemerkt als een reclame-uiting als bedoeld in artikel 1 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Dat geen sprake is van een commercieel doel, leidt -gelet op het bepaalde in artikel 1 NRC-niet tot een ander oordeel. De voorzitter is derhalve bevoegd de uiting aan de NRC te toetsen.
 
Met betrekking tot  de door klager geuite bezwaren overweegt de voorzitter als volgt:
ad a. Adverteerder heeft niet weersproken dat de bewuste reclame-uiting is gedeponeerd in klagers brievenbus, die -naar uit klagers bezwaar blijkt- is voorzien van een Nee/Nee-sticker als vermeld in bijlage 1 bij de Code VOR. Dit betekent dat, nu adverteerder de bewuste uiting desondanks in klagers brievenbus heeft laten deponeren, adverteerder niet heeft voldaan aan het bepaalde in artikel 3.1 Code VOR.

Adverteerder laat weten de verspreider(s) te zullen vragen om voortaan een adres op de uiting aan te brengen zodat het geen ongeadresseerde uitnodiging meer is, doch (uitvoering van) dit voornemen meent niet weg dat de onderhavige bezorging plaatsvond in strijd met artikel 3.1 Code VOR.

ad b. In de uiting ontbreken naam, adres en woonplaats van adverteerder. Adverteerder voert aan dat in de uiting zijn e-mailadres en website zijn vermeld, doch daarmee is niet voldaan het bepaalde in artikel 1.2 Code VOR.

Lees de volledige uitspraak hier en hier.

Regeling 
NRC 1
Code VOR 3.1

RB 791

BankGiroLoterij - directe storting

RCC 21 maart 2011, dossiernr: 2011/00077, 2011/00077A, 2011/00079 (BankGiroLoterij)

Reclamerecht. Bijzondere Reclamecode voor Kansspelen (RVK). Het betreft een geadresseerde brief met o.a. “Betreft: een eerste storting voor u”, “Wilt u direct weten hoeveel er op uw card staat? Activeer deze dan en speel mee met een lot in de BankGiro loterij, zolang u zelf wilt. Activeren is heel eenvoudig. U hoeft alleen maar uw cardnummer XXXXXXX in te vullen op www.bankgiroloterij.nl/storting (red. zie inzet). Na het invullen van uw nummer ziet u direct het bedrag dat u gestort krijgt”. 
 
Na invullen van het nummer blijkt dat je bij een aanmeldingspagina komt, en de bank te machtigen om €8,75 af te schrijven. Strijd met artikel 8.3 aanhef en onder c omissie van essentiële informatie. In derde geval werd een minderjarige benaderd.

De machtiging tot deelname aan de loterij is onderdeel van de activatie. Soortgelijk dossier, nr. 2010/00620B, vermeld geen strijd waarin de Commissie overwoog: “dat men derhalve eerst na zodanige machtiging ziet welk bedrag men gestort krijgt, betekent niet dat de onderhavige uiting in strijd is met de Nederlandse Reclame Code”. In het derde geval werd duidelijk gemaakt dat geen geboortedatum bekend was, excuses aangeboden.

Na het invullen van het cardnummer wordt niet direct het te storten bedrag getoond, onjuiste informatie ex 8.2 aanhef NRC misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC. tevens strijd met art. II.3 RvK. Beslissing in dossier 2010/00620B doet niet daaraan af, omdat niet uitdrukkelijk werd geklaagd over “Na het invullen van het nummer ziet u direct het bedrag dat u gestort krijgt”. In het derde geval strijd met artikel III.6 RvK. Commissie doet aanbeveling.

Door de tekst “U hoeft alleen maar uw cardnummer (…) in te vullen op www.bankgiroloterij.nl/storting. Na het invullen van uw nummer ziet u direct het bedrag dat u gestort krijgt” wordt gesuggereerd dat na het invullen van het cardnummer direct het te storten bedrag wordt getoond. Dat blijkt echter niet het geval te zijn, aangezien, zoals bij verweer is meegedeeld, het bewuste bedrag is te zien na het doorlopen van de verschillende stappen van “activatie”, waaronder het afgeven van een machtiging voor deelname aan de BGL.
 
Gelet op het bovenstaande gaat de uiting gepaard met onjuiste informatie als bedoeld in artikel 8.2 aanhef NRC. Nu de gemiddelde consument er bovendien toe kan worden gebracht een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen, is  de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.
 
Gelet op het voorgaande en nu de uiting moet worden aangemerkt als reclame voor een kansspel, is de uiting tevens in strijd met artikel II.3 van de Reclamecode voor Kansspelen (RvK), ingevolge welke bepaling reclame voor kansspelen niet misleidend mag zijn.

Lees de uitspraak nr. 77 hier (link) en hier (pdf)
Lees de uitspraak nr. 77A hier (link) en hier (pdf)
Lees de uitspraak nr. 79 hier (link) en hier (pdf)

Regeling: NRC (nieuw) art. 7 en 8.2 aanhef
Reclamecode voor Kansspelen art. II.3 en III.6

RB 783

Voorzitterstoewijzing Nee/Ja-sticker

Voorzitter RCC 2 maart 2011, dossiernr: 2010/00945 (supermarkt)

Reclamerecht. detailhandel. Verspreiding. Nee/Ja-sticker. Ex. 12 lid 1 aanhef en onder a van het Reglement voor de RCC en CVB maakt de voorzitter een onderhandse aanbeveling omdat er geen gebruik is gemaakt schriftelijk verweer te voeren. Onweersproken is in een brievenbus voorzien van een Nee/Ja-sticker als vermeld in bijlage 1 bij de Code VOR gedeponeerd. Dit is strijdig met artikel 3.1 Code VOR. De voorzitter doet een aanbeveling.

Lees de uitspraak hier (link) en hier (pdf)

Regeling: 
Code VOR art. 3.1
Reglement betreffende RCC en CVB 12 lid 1 aanhef en onder a

De voorzitter kan zelfstandig een klacht toewijzen en een aanbeveling doen c.q. een vrijblijvend advies geven als bedoeld in art. 17 lid 1 sub g jo art. 18 indien: a. degene tegen wie de klacht is gericht geen gebruik heeft gemaakt van de gelegenheid om schriftelijk verweer te voeren en de voorzitter van oordeel is dat de klacht de Commissie aanleiding zal geven een aanbeveling te doen of een vrijblijvend advies te geven.