Misleidende praktijk is voldoende omvangrijk om belangen consumenten te beschadigen
CBB 30 januari 2014, ECLI:NL:CBB:2014:25 (X tegen Stichting Autoriteit Financiële Markten)
Wet handhaving consumentenbescherming. Last onder dwangsom en boete wegens overtreding art. 8.8 Whc jo. art. 6:193c, lid 1, sub b, BW. Misleidende handelspraktijk. Bestendigde handelwijze. AFM heeft aangetoond dat tijdens drie telefoongesprekken medewerkers van appellante omtrent de aangeboden producten informatie hebben verstrekt die feitelijk onjuist en misleidend is. Naar het oordeel van het College kan in het geval van appellante worden gesproken van een structurele praktijk die voldoende omvangrijk is om aan belangen consumenten schade toe te kunnen brengen. De gedraging waaraan appellante zich schuldig heeft gemaakt, vormt dan ook een inbreuk als bedoeld in artikel 1.1, aanhef en onder f, Whc. Het vorenoverwogene leidt het College tot de conclusie dat AFM terecht heeft vastgesteld dat appellante artikel 8.8 Whc in verbinding met art. 6:193c, eerste lid, aanhef en onder b, BW heeft overtreden.
3.6 Naar de mening van appellante heeft de rechtbank ten onrechte (in de rubrieken 7.1 tot en met 7.3) geoordeeld dat van de zijde van appellante sprake zou zijn geweest van het verstrekken van misleidende informatie. Voorts is appellante het niet eens met het oordeel (in rubriek 10.1) dat in dit geval collectieve belangen van consumenten in het geding zijn alsmede dat het gegeven dat in drie telefoongesprekken onzorgvuldigheden voorkomen voldoende is om appellante misleidende handelspraktijken te verwijten.
Het College is met AFM van oordeel dat bij het vaststellen van de overtreding betekenis toekomt aan het feit dat in het verkoopmodel van appellante de telefoongesprekken met in het aangeboden product geïnteresseerde consumenten een belangrijke, zo niet doorslaggevende, rol speelden. Dat appellante op andere momenten, bijvoorbeeld in brochures, wèl (in algemene zin) op de risico’s van het aangeboden product heeft gewezen, betekent niet dat appellante niet kan worden verweten artikel 6:193c, eerste lid, aanhef en onder b, BW te hebben overtreden. Die omstandigheid kan overigens wel van betekenis zijn voor de weging van de ernst van de overtreding.
De constatering van appellante dat AFM het verwijt dat appellante tijdens de drie telefoongesprekken onjuiste informatie heeft verstrekt - te weten het aan een consument voorhouden dat aan een niet-bloedverwant € 5.400 belastingvrij mag worden geschonken en het vermelden dat appellante over een vergunning van AFM beschikt - niet uitdrukkelijk mede aan het boetebesluit ten grondslag heeft gelegd, is juist. Het College ziet echter geen grond voor het oordeel dat AFM deze feiten in bezwaar - en de rechtbank in beroep - buiten beschouwing had moeten laten. Het betreft naar het oordeel van het College een nadere onderbouwing van de overtreding, waarmee appellante, gezien het rapport waarin deze feiten (onder 4.2c) zijn vermeld, rekening kon houden.
De vraag of de gedragingen, zoals beschreven in het rapport, tot de conclusie leiden dat appellante in strijd met artikel 6:193c, eerste lid, aanhef en onder b, BW heeft gehandeld, beantwoordt het College evenals de rechtbank bevestigend. AFM heeft aangetoond dat tijdens de drie telefoongesprekken medewerkers van appellante omtrent de aangeboden producten informatie hebben verstrekt die feitelijk onjuist is of die de gemiddelde consument misleidt of kan misleiden, waardoor de gemiddelde consument een besluit over een overeenkomst neemt of kan nemen, dat hij anders niet had genomen. De handelspraktijk die uit de drie geselecteerde telefoongesprekken naar voren komt, is naar het oordeel van het College duidelijk in strijd met artikel 6:193c, eerste lid, aanhef en onder b, BW.
De vraag of die als een misleidende handelspraktijk aan te merken gedragingen een meer dan incidenteel karakter hadden, beantwoord het College eveneens bevestigend. AFM heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat de drie met consumenten gevoerde telefoongesprekken niet op zichzelf staan, maar een beeld geven van een bij appellante gangbare praktijk. Daartoe neemt het College in aanmerking dat het gaat om drie over een periode van ruim twee maanden verspreide gesprekken, die door drie verschillende verkoopmedewerkers werden gevoerd. Voorts acht het College van belang dat een leidinggevende, die één van de gesprekken overnam, zich aan dezelfde gedragingen schuldig maakte. Tevens weegt mee dat de salesafdeling waartoe deze medewerkers behoorden ten tijde van de overtreding slechts uit twaalf personen bestond. Weliswaar heeft appellante het structurele karakter van de misleidende handelspraktijk weersproken, maar dit heeft zij niet gesubstantieerd en evenmin voldoende geconcretiseerd. Ten bewijze van haar stelling dat de betreffende medewerkers in strijd met door haar vastgesteld beleid hebben gehandeld, heeft appellante een belprotocol overgelegd. Echter, dat aan dit beleid de hand werd gehouden, wordt gelogenstraft door het feit dat juist de leidinggevende die op naleving van dit beleid diende toe te zien, zelf niet in overeenstemming daarmee handelde. Aan de omstandigheid dat appellante aan de betreffende medewerkers reprimandes heeft uitgedeeld, komt niet de betekenis toe die appellante daaraan wenst toe te kennen. Die reprimandes dateren immers van na het bezoek van AFM. Voor zover appellante heeft aangevoerd dat het door AFM overgelegde bewijs niet volstaat om van een overtreding met een structureel karakter te kunnen spreken, overweegt het College dat hoewel denkbaar is dat AFM meer bewijs had geleverd, AFM in dit concrete geval, gelet ook op het ontbreken van voldoende en onderbouwde tegenspraak, met de geconstateerde feiten en omstandigheden, in hun onderlinge verband en samenhang beschouwd, heeft aangetoond dat bij appellante ten aanzien van het verrichten van misleidende handelspraktijken sprake was van een handelwijze die als bestendig kan worden aangemerkt.
De stelling van appellante dat niet is aangetoond dat zij met de overtreding van artikel 8.8 Whc in verbinding met artikel 6:193c, eerste lid, aanhef en onder b, BW schade heeft toegebracht of heeft kunnen toebrengen aan de collectieve belangen van consumenten, houdt evenmin stand. Naar het oordeel van het College kan in het geval van appellante worden gesproken van een structurele praktijk die voldoende omvangrijk is om aan bedoelde belangen schade toe te kunnen brengen. De gedraging waaraan appellante zich schuldig heeft gemaakt, vormt dan ook een inbreuk als bedoeld in artikel 1.1, aanhef en onder f, Whc.
3.7 Het vorenoverwogene leidt het College tot de conclusie dat AFM terecht heeft vastgesteld dat appellante artikel 8.8 Whc in verbinding met art. 6:193c, eerste lid, aanhef en onder b, BW heeft overtreden. AFM was derhalve bevoegd om appellante wegens deze overtreding een last onder dwangsom en een boete op te leggen.
3.8 De stelling van appellante dat de rechtbank (in rubriek 12) ten onrechte heeft geoordeeld dat AFM in redelijkheid heeft kunnen besluiten een last onder dwangsom en een boete op te leggen, slaagt niet. Mede gelet op de omstandigheid dat appellante ten tijde dat het primaire besluit werd genomen de overtreding niet had gestaakt, heeft AFM van de bevoegdheid een last onder dwangsom op te leggen in redelijkheid gebruik kunnen maken. Ook van de bevoegdheid een boete op te leggen, heeft AFM in redelijkheid gebruik kunnen maken. Het College onderschrijft hetgeen de rechtbank dienaangaande heeft overwogen.
Aanbeveling. Misleidend. Het betreft (a) de per post verspreide reclame in de vorm van een kaart en (b) de televisiecommercial, in welke uitingen de Gamma-actie “0% BTW op alles” wordt aangeprezen. In de televisiecommercial wordt, voor zover hier van belang, gezegd: “Van 2 tot en met 5 januari betaalt u bij Gamma 0% BTW op verf, 0% BTW op gereedschap, 0% BTW op [..]. Eigenlijk betaal je op ons hele assortiment 0% BTW.” In beeld verschijnt de tekst: “0% BTW op alles”. Klager wilde cellenbetonblokken met korting kopen. In de Gamma vestiging bleek echter dat dit product niet onder de actie viel. Verwezen werd naar de actiekaart, waarvan de lettertjes echter zo klein zijn dat deze niet leesbaar zijn. Klager acht de reclame misleidend, omdat bij de mededeling “0% BTW op alles” geen asterisk staat, dus geen duidelijk zichtbare aankondiging van beperkingen. Het was juister en eerlijker geweest indien was gezegd “op bijna alles”.
Aanbeveling. Misleidend. “ANWB Autoverkoopservice. Binnen 3 dagen uw auto verkocht” Daarnaast staat, met witte letters tegen een donkere ronde achtergrond “Tijdelijk GRATIS voor leden” evenals een button met de tekst “verkoop uw auto”. Nadat de gegevens van de auto zijn ingevuld en de foto’s zijn gemaakt, die nodig zijn om de auto via de ANWB te verkopen, blijkt men toch € 35,- te moeten betalen. Als de auto via de ANWB is verkocht, dan krijgt men dit bedrag terug, maar als men niet akkoord gaat met het bod, is deze service niet gratis voor leden. Gelet hierop acht klager de uiting niet juist.
Gedeeltelijke aanbeveling. Misleidend. Het betreft de volgende bij de klacht overgelegde uitingen: 1) de beschrijving van de door adverteerder georganiseerde roofvogelworkshop “Moonlight met Uilen” op de websites www.marktnet.nl en (twee maal op) www.dagjeweg.nl, en op de Facebookpagina van adverteerder, meer specifiek het volgende tekstgedeelte: “Gedurende het 2,5 uur durende programma leert u een aantal technieken en voor u het weet wandelt u met een uil op de valkeniershandschoen de nacht in, de volle maan tegemoet. Het hoogtepunt van de avond is natuurlijk het moment waarop u ook zelf in het maanlicht met uilen gaat vliegen.” 2) het zoekresultaat op Google (leidend naar de webpagina van www.dagjeweg.nl betreffende de workshop “Moonlight met Uilen”), waar staat: “Ga de nacht in, trek een valkeniershandschoen aan en wandel rond met een uil op je arm!” 3) de kop van de uiting op www.kadopagina.nl betreffende de “Moonlight Uilen Workshop”, waar staat: “Wandel samen met de uilen… omringd door het donker!”
Aanbeveling. Misleidend en oneerlijk. Het betreft de aanbieding op adverteerders website www.groupon.nl (subpagina https://travel.groupon.nl) met de kop: “ Verblijf bij Disneyland® Paris Magisch verblijf in het Algonquin Explorers-hotel naar keuze met toegang tot de thema-parken (vanaf € 89 voor 4 personen)”.
Geen misleiding. Stichting Brandstofverlies vordert L&P te bevelen tot staken van misleidende informatie omtrent het brandstofverbruik van de Toyota Yaris, de afwijking tussen het beweerdelijke en echte verbruik zou groot zijn. De rechtbank oordeelt dat een koper door de vermeldingen op de label en overige reclamemateriaal in voldoende mate wordt gewezen op de technische gegevens en de geringe betekenis daarvan voor het praktijkverbruik. Aldus is geen sprake van misleiding. De voorziening wordt afgewezen.
Strijd met artikel 5 NRC. Misleidend. Aanbeveling. Het betreft een radiocommercial waarin Ghislaine Duymelings, “CEO van Overtoom”, de luisteraar vraagt te helpen bij het zoeken naar een Change Manager, een specialist die de nieuwe naam van adverteerder (“Manutan”) bekend gaat maken. Hierna vraagt de voice-over of men Ghislaine Duymelings wil helpen “met deze vacature” en wordt men uitgenodigd een filmpje te bekijken en het “bijzonder uitdagende assessment” te doen op de in de radiocommercial genoemde website.
Misleidend. Prijs. Aanbeveling. Het betreft adverteerders website www.automurre.nl, waarop onder meer staat “Tankstation Murre. Niemand op Walcheren is goedkoper van Auto Murre!”. Adverteerder claimt het goedkoopste tankstation op Walcheren te zijn. Klager heeft adverteerder al enkele malen gezegd dat dit niet juist is, waarna adverteerder hem verzocht dit door middel van een foto te bewijzen, met bewijs te komen, zodat de dag daarna met de prijs mee wordt gegaan. Het ligt echter op adverteerders weg om aan te tonen dat een door hem gebezigde claim juist is. De uiting is te absoluut en daardoor misleidend.
Misleidend. Verborgen houden essentiële informatie. Het betreft de reclamefolder waarin onder meer een Nikon-spiegelreflexcamera wordt aangeboden. De camera wordt duidelijk aangeboden voor € 299, aangezien “nu 299” groot en in het rood is gedrukt. Daaronder staat in kleinere letters “Bezuinigingsprijs!” gevolgd door de nog kleinere tekst “*na €75,- bezuinigings cashback”. Nergens in de folder staat concreet wat de voorwaarden van de actie zijn.