RB
RB 3909
16 juni 2025
Artikel

deLex zoekt Juridisch eindredacteur (32 uur)

 
RB 3913
3 juli 2025
Uitspraak

Influencer op TikTok heeft onvoldoende kenbaar gemaakt dat zij samenwerkt met Gymshark en Upfront

 
RB 3917
1 juli 2025
Artikel

Nieuw verschenen bij deLex: Het Rechterlijk Verbod en Bevel van Prof. mr. C.J.J.C. van Nispen - Tweede geheel herziene druk

 
RB 3913

Influencer op TikTok heeft onvoldoende kenbaar gemaakt dat zij samenwerkt met Gymshark en Upfront

Zelfregulering (RCC, KOAG/KAG) 10 jun 2025, RB 3913; 2025/00178 (Klager tegen verweerder), https://www.reclameboek.nl/artikelen/influencer-op-tiktok-heeft-onvoldoende-kenbaar-gemaakt-dat-zij-samenwerkt-met-gymshark-en-upfront

RCC 10 juni 2025, RB 3913, IT 4897; 2025/00178 (Klager tegen verweerder). Deze klacht betreft een TikTok-video waarin een influencer producten toont en aanprijst van Gymshark en Upfront, inclusief kortingscodes met haar naam. De video bevat geen expliciete vermelding van een commerciële samenwerking. Klager stelt dat het lijkt alsof de influencer haar eigen mening deelt, maar dat is niet zo. Hierdoor zou zij valse informatie verspreiden. De Commissie oordeelt dat sprake is van een Relevante Relatie in de zin van artikel 2 onder d van de Reclamecode Social Media & Influencer Marketing (RSM), omdat de influencer commissie ontvangt via kortingscodes en gratis producten heeft gekregen. Volgens artikel 3 onder b RSM moet een dergelijke relatie duidelijk worden vermeld. Het vermelden van kortingscodes en namen van adverteerders is volgens de Commissie onvoldoende om de aard van de commerciële relatie kenbaar te maken. De gemiddelde consument zal op basis daarvan niet zonder meer begrijpen dat de influencer financieel en materieel voordeel behaalt. Ook de adverteerders hebben hun zorgplicht geschonden door onvoldoende toezicht te houden op de naleving van de RSM door de influencer (artikel 6 RSM). De uiting is in strijd met artikel 3 onder b RSM. De adverteerders hebben daarnaast artikel 6 RSM geschonden. De Commissie beveelt de influencer en adverteerders aan om niet opnieuw op deze wijze reclame te maken.

RB 3917

Nieuw verschenen bij deLex: Het Rechterlijk Verbod en Bevel van Prof. mr. C.J.J.C. van Nispen - Tweede geheel herziene druk

Ruim 46 jaar na de oorspronkelijke uitgave verschijnt deze klassieker in het privaatrecht in een volledig herziene editie. In deze tweede druk brengt Prof. mr. C.J.J.C. van Nispen het werk 'Het rechterlijk verbod en bevel' in lijn met het huidige Burgerlijk Wetboek en integreert belangrijke ontwikkelingen in rechtspraak en regelgeving, waaronder Europese invloeden als de Handhavingsrichtlijn en nieuwe ontwikkelingen zoals het FRAND-verweer. ‘Het rechterlijk verbod en bevel’ geeft een beredeneerde beschrijving van ons positieve recht op het stuk van de preventieve maatregelen bij onrechtmatige daad. Naast een systematische beschrijving van de vereisten voor een verbod of bevel, biedt het een diepgaande bespreking van verweren, rechterlijke beleidsruimte, formulering van het dictum en de rechtsgevolgen van het vonnis. De rechtsvergelijking met het Franse, Duitse en Engelse recht biedt daarbij stof tot reflectie op het Nederlandse systeem. Een onmisbaar werk voor juristen die zich verdiepen in het civiel procesrecht.
 

Voor meer informatie en bestellen kunt u de deLex shop bezoeken.

RB 3916

 Uitspraak ingezonden door Jordi Bierens en Quirine van der Bent, Pels Rijcken.

Rechter wijst vorderingen Wonderbox af: kritiek Consumentenbond op Wonderbox toelaatbaar

16 jun 2025, RB 3916; ECLI:NL:RBDHA:2025:10948 (Wonderbox tegen de Consumentenbond), https://www.reclameboek.nl/artikelen/rechter-wijst-vorderingen-wonderbox-af-kritiek-consumentenbond-op-wonderbox-toelaatbaar

Rechtbank Den Haag 16 juni 2025, IEF 22773, RB 3916; ECLI:NL:RBDHA:2025:10948 (Wonderbox tegen de Consumentenbond). Eind 2023 voerde de Consumentenbond een onderzoek uit naar diverse belevenisbonnen, waaronder die van Wonderbox. Naar aanleiding van dit onderzoek heeft Wonderbox  maatregelen genomen ter verbetering.  De Consumentenbond vond deze maatregelen onvoldoende en startte een procedure bij de RCC. Het oordeel van de RCC luidde, kort gezegd, dat de verpakking in strijd was met het misleidingverbod en de prijsvermeldingsregel. Wonderbox verwijderde daarop het product uit de schappen en stelde een actieplan op voor verdere aanpassingen. Ondanks toezeggingen van Wonderbox bleef de Consumentbond kritisch en publiceerde hij in april 2025 een artikel in de Consumentengids en een nieuwsbericht op zijn website over de belevenisbonnen van Wonderbox. Volgens Wonderbox bevat het artikel meerdere feitelijke onjuistheden en misleidende beweringen die haar reputatie ernstig schaden. Daarnaast acht zij de publicatie ongepast, gezien de context en het moment van verschijnen. Zij stelt dat het artikel geen recht doet aan de wijze waarop zij in de afgelopen anderhalf jaar heeft geopereerd en verbeteringen heeft doorgevoerd. Wonderbox vordert verwijdering van het artikel en het nieuwsbericht van de website van de Consumentenbond en eist dat deze permanent ontoegankelijk blijven. Daarnaast wil zij een rectificatie, zowel per e-mail aan leden als in de eerstvolgende editie van de Consumentengids. Ook vordert zij een dwangsom voor iedere dag dat de Consumentenbond in gebreke blijft, een verbod op toekomstige onjuiste of misleidende uitlatingen over haar belevenisbonnen, en vergoeding van de proceskosten. De Consumentenbond voert verweer.

RB 3912

Uitspraak ingezonden door Jurre Reus, Aniek Faber en Huib Lebbing, Houthoff.

Tien uitingen over schadelijkheid van PUR-schuim appelleren zonder rechtvaardiging aan gevoelens van angst

Zelfregulering (RCC, KOAG/KAG) 24 jun 2025, RB 3912; 2025/00001 (Kpf tegen Stichting Meldpunt PURslachtoffers), https://www.reclameboek.nl/artikelen/tien-uitingen-over-schadelijkheid-van-pur-schuim-appelleren-zonder-rechtvaardiging-aan-gevoelens-van-angst

RCC 24 juni 2025, RB 3912; 2025/00001 (Kpf tegen Stichting Meldpunt PURslachtoffers). De klacht betreft twee advertenties van Stichting Meldpunt PURslachtoffers, gepubliceerd in dagbladen. In deze advertenties wordt gesuggereerd dat het gebruik van PUR-schuim als isolatiemateriaal op verschillende manieren schadelijk zou zijn voor de gezondheid. Kennisplatform Gespoten PURschuim (Kpf) is van mening dat de advertenties in strijd zijn met meerdere artikelen van de Nederlandse Reclame Code (NRC), waaronder artikel 2 (strijd met de waarheid), 5, 6 (angst), 7 en 8. Kpf verzoekt de Reclame Code Commissie om de klacht toe te wijzen en het Meldpunt te verbieden op deze wijze reclame te maken. De Commissie acht tien van de zestien aangevoerde beweringen in strijd met artikel 6 van de NRC, dat het aanwakkeren van ongegronde angst verbiedt. Zo stelt het Meldpunt onder andere dat mensen niet in een met PUR geïsoleerd huis kunnen wonen, dat PUR-schuim uiterst gevaarlijke, giftige en kankerverwekkende stoffen bevat, dat bedrijven onvoldoende afdichten waardoor deze stoffen de woning binnendringen, en dat het gebruik van PUR bij veel mensen blijvend letsel zou hebben veroorzaakt. Volgens de Commissie zijn deze beweringen niet voldoende onderbouwd en wekken ze onterecht gevoelens van angst op. Enkele beweringen zijn wel juist. Vanwege deze conclusie acht de Commissie het niet nodig te oordelen over mogelijke schendingen van de overige artikelen. Zij oordeelt dat het Meldpunt met de tien uitingen de grenzen van de vrijheid van meningsuiting heeft overschreden en adviseert het Meldpunt om niet meer op een dergelijke manier reclame te maken. 

RB 3911

Geen automatische kwalificatie van koppelverkoop als oneerlijke handelspraktijk onder EU-recht

14 nov 2024, RB 3911; C-646/22 (Compass Banca tegen Autorità Garante della Concorrenza e del Mercato), https://www.reclameboek.nl/artikelen/geen-automatische-kwalificatie-van-koppelverkoop-als-oneerlijke-handelspraktijk-onder-eu-recht

HvJ EU 14 november 2024, RB 3911; Zaak C-646/22 (Compass Banca tegen Autorità Garante della Concorrenza e del Mercato). Tussen 2015 en 2018 bood Compass Banca in Italië persoonlijke leningen aan, vaak gecombineerd met verzekeringsproducten die geen direct verband hielden met de lening. Hoewel de verzekering niet verplicht was, werd deze structureel samen met de lening aangeboden. De Italiaanse mededingingsautoriteit, Autorità Garante della Concorrenza e del Mercato (“AGCM”), opende in 2018 een onderzoek om te beoordelen of deze praktijk "oneerlijk" was in de zin van Richtlijn 2005/29 betreffende oneerlijke handelspraktijken (hierna: de Richtlijn). Compass deed meerdere toezeggingen tot aanpassingen maar de AGCM achtte deze onvoldoende zolang Compass weigerde een bedenktijd in te voeren. In 2019 concludeerde de AGCM dat Compass een "agressieve" en dus "oneerlijke" handelspraktijk had toegepast door de feitelijke koppeling van lening en verzekering. Er werd een boete opgelegd van 4,7 miljoen euro. Compass ging in beroep, maar verloor dit. De zaak ligt nu bij de hoogste Italiaanse bestuursrechter. Compass stelt dat de AGCM zonder concreet bewijs uitging van een agressieve praktijk en haar ten onrechte de bewijslast oplegde om het tegendeel aan te tonen. De AGCM betoogt daarentegen dat Compass de keuzevrijheid van consumenten heeft beperkt, doordat onvoldoende duidelijk werd gemaakt dat de verzekering optioneel was. De verwijzende rechter legde het Hof vijf vragen voor. Ten eerste vraagt hij of het begrip “gemiddelde consument” in de Richtlijn moet worden geïnterpreteerd in het licht van inzichten over beperkte rationaliteit en cognitieve beïnvloeding, waarmee rekening zou moeten worden gehouden bij de beoordeling van handelspraktijken. Daarnaast vraagt hij of een praktijk waarbij de presentatie van informatie voor de consument de indruk wekt geen keuze te hebben (framing), automatisch als “agressief” of “misleidend” kan worden aangemerkt. Ook wordt gevraagd of nationale autoriteiten een bedenktijd mogen opleggen bij koppelverkoop van financiële producten. Daarnaast is de vraag of artikel 24(3) van Richtlijn 2016/97 over verzekeringsdistributie zich tegen zulke maatregelen verzet. Tot slot rijst de vraag of de bewijslast onterecht bij de handelaar wordt gelegd wanneer een praktijk zonder concreet bewijs als agressief wordt aangemerkt.

RB 3906

Benelux Merkencongres verplaatst naar 7 oktober – aanmelden weer mogelijk

Het Benelux Merkencongres is dé jaarlijkse ontmoetingsplek voor professionals die zich bezighouden met merkenrecht in de volle breedte. Dit congres brengt academici, advocaten, bedrijfsjuristen, beleidsmakers en merkenspecialisten samen voor een dag vol verdieping, discussie en actualiteit.

Let op: het congres is verplaatst naar dinsdag 7 oktober 2025 en vindt plaats in De Burcht, Amsterdam. Aanmelden is weer mogelijk.

Met een scherp oog voor de nieuwste juridische ontwikkelingen biedt het congres ook dit jaar een programma van hoog niveau, waarin wetenschappelijke diepgang hand in hand gaat met de dagelijkse rechtspraktijk.

Bent u erbij? Er zijn nog een paar plekken vrij – dit congres wilt u niet missen.

RB 3910

RCC bevestigt: Sunweb mag blijven adverteren met cruises, klacht Reclame Fossielvrij afgewezen

28 mei 2025, RB 3910; 2024/00500 - CVB (Reclame Fossielvrij tegen Sunweb), https://www.reclameboek.nl/artikelen/rcc-bevestigt-sunweb-mag-blijven-adverteren-met-cruises-klacht-reclame-fossielvrij-afgewezen

CvB RCC 28 mei 2025, RB 3910; 2024/00500 (Reclame Fossielvrij tegen Sunweb). In een televisiecommercial van Sunweb worden verschillende vakanties aangeprezen, waaronder ook cruisevakanties. Reclame Fossielvrij diende een klacht in bij de Reclame Code Commissie, gevolgd door hoger beroep bij het College van Beroep. Volgens hen spoort de commercial aan tot gedrag dat schadelijk is voor de gezondheid en het milieu, namelijk het boeken van cruisevakanties, en is de uiting daarmee in strijd met artikel 2 NRC, waarin normen uit de AVMD-richtlijn zijn opgenomen. Zowel de Commissie als het College van Beroep wijzen de klacht echter af. Het enkele tonen van een cruiseschip is volgens het College geen verboden aansporing tot schadelijk gedrag. Cruisereizen zijn bovendien een legale economische activiteit en er is geen expliciet wettelijk verbod op reclame voor dergelijke reizen. De richtlijn biedt volgens het College onvoldoende basis om reclame voor cruisevakanties te verbieden. Daarmee blijft het oordeel uit een eerdere zaak over vliegreclames in stand. Ook het verzoek om prejudiciële vragen te stellen wijst het College af: daarvoor is het niet bevoegd, en het ziet geen aanleiding tot heroverweging van zijn eerdere uitleg. Het College houdt hiermee vast aan zijn restrictieve uitleg van de AVMD-richtlijn. Zolang er geen expliciet wettelijk verbod is, mogen reisorganisaties als Sunweb hun cruiseaanbod in beeld brengen.

RB 3908

Geen spoedeisend belang bij verwijdering navigatieknop Holland Casino

Nederland 20 dec 2021, RB 3908; ECLI:NL:RBDHA:2021:17335 (Holland Casino tegen de Kansspelautoriteit), https://www.reclameboek.nl/artikelen/geen-spoedeisend-belang-bij-verwijdering-navigatieknop-holland-casino

Vzr. Rb. Den Haag 20 december 2021, RB 3908, IT 4886; ECLI:NL:RBDHA:2021:17335 (Holland Casino tegen de Kansspelautoriteit). Holland Casino heeft een vergunning voor het aanbieden van kansspelen in casino’s en het aanbieden van online kansspelen. De Kansspelautoriteit heeft een last onder dwangsom opgelegd omdat op de website voor online kansspelen staat die doorverwijst naar de vestigingen van Holland Casino. Volgens de toezichthouder is dit in strijd met de Wet op de kansspelen (Wok), specifiek op het verbod op reclame voor andere diensten op een kansspelpagina. Holland Casino stelt een spoedeisend belang te hebben omdat het verwijderen van de navigatieknop zou leiden tot onevenredig en onomkeerbaar nadeel. Zij stelt dat de navigatieknop internetgebruikers zo snel mogelijk naar informatie over de vestigingen leidt, zonder dat zij worden blootgesteld aan hoog risico spellen. De voorzieningenrechter volgt dit niet: de informatie is eenvoudig op andere wijze te vinden en de gevolgen zijn technisch niet onomkeerbaar. Omdat geen spoedeisend belang is aangetoond, kan alleen worden ingegrepen als het besluit evident onrechtmatig is. Daarvan is volgens de voorzieningenrechter geen sprake: de navigatieknop vestigt extra aandacht op de fysieke vestigingen. Van een evident onrechtmatig besluit is daarom geen sprake. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.

RB 3907

Prejudiciële vragen over Italiaans reclameverbod voor kansspelen

Rechtspraak (NL/EU) 7 mrt 2025, RB 3907; C-194/25 (Leovegas Gaming tegen Autorità per le Garanzie nelle Comunicazioni), https://www.reclameboek.nl/artikelen/prejudiciele-vragen-over-italiaans-reclameverbod-voor-kansspelen

HvJEU 7 maart 2025, RB 3907, IT 4884; C-194/25 (Leovegas Gaming tegen Autorità per le Garanzie nelle Comunicazioni). Leovegas Gaming is een in Malta gevestigde aanbieder van online kansspelen. Sinds 2017 is zij in Italië actief op basis van een concessie verleend door de agentschap douane en monopolie (de ADM). Op 17 oktober 2019 heeft de Italiaanse communicatieautoriteit een geldboete opgelegd aan Leovegas wegens schending van het verbod op (in)directe reclame voor kansspelen, vastgelegd in artikel 9 van dl.l. nr. 87/2018. De TAR Latium wijst het beroep van Leovegas af, waarop zij hoger beroep instelt bij de Consiglio di Stato, de verwijzende rechter. Leovegas betoogt dat het Italiaanse reclameverbod voor kansspelen in strijd is met het EU-recht. Zij stelt dat haar activiteiten onder het begrip “diensten van de informatiemaatschappij” vallen in de zin van artikel 1, lid 1, onder b), van richtlijn 2015/1535, waardoor het verbod als technisch voorschrift vooraf aan de Europese Commissie had moeten worden gemeld volgens artikel 5, lid 1 van de richtlijn. Omdat dit niet is gebeurd, zou de rechter het verbod buiten toepassing moeten laten en het bestreden besluit nietig moeten verklaren. Daarnaast voert Leovegas aan dat reclameverbod een beperking vormt van de vrijheid van vestiging en het vrij verrichten van diensten binnen de Unie (artikel 49 en 56 VWEU), en vanuit dat oogpunt in strijd is met de beginselen van noodzakelijkheid, evenredigheid (artikel 5, lid 4 VEU) en het beginsel van loyale samenwerking (artikel 4, lid 3 VEU). Bovendien stelt Leovegas dat het verbod in strijd is met het non-discriminatiebeginsel, omdat geen onderscheid wordt gemaakt tussen illegale en legale marktdeelnemers. Tot slot beroept Leovegas zich op het rechtszekerheidsbeginsel en het beginsel van gewettigd vertrouwen, nu zij sinds 2017 met een geldige concessie actief is en daarop investeringen heeft gebaseerd.

RB 3909

deLex zoekt Juridisch eindredacteur (32 uur)

Heb je een juridische achtergrond en een passie voor schrijven en publiceren? Wil je werken op het snijvlak van intellectueel eigendomsrecht, ICT-recht en AI-recht? Dan ben jij misschien de nieuwe juridisch eindredacteur die we zoeken.

Je onderzoekt en analyseert relevante juridische ontwikkelingen op het gebied van IE-, ICT- en AI-recht en vertaalt deze naar toegankelijke publicaties voor een professioneel juridisch publiek. Daarnaast begeleid je auteurs, onderhoud je contact met juridische professionals, stuur je stagiairs aan en draag je bij aan het uitgeven van boeken en organiseren van events. Je bent nauwkeurig, zelfstandig én een teamspeler, met gevoel voor taal en interesse in juridische actualiteit.

Meer weten over de vacaturen of solliciteren? Klik op lees meer.