RB
DOSSIERS
Alle dossiers

Promotionele acties  

RB 1415

Vroegboekkorting alleen voor vliegreizen

CvB 5 juni 2012, dossiernr. 2012/00251 (OAD vroegboekkorting)

In een tv-reclame wordt onder meer gezegd: “Zeg bent u al vakantieVIP? Dat word je als je nu bij OAD Reizen een heerlijke vakantie boekt. Maar wees er snel mee, want dan profiteer je van hele hoge vroegboekkortingen”.

Klacht: In geen van de bestreden uitingen is vermeld dat de vroegboekkortingen alleen gelden voor all-in vliegreizen en bestemmingen aan de Middellandse Zee.

RCC: Adverteerder heeft niet weersproken dat uit geen van de bestreden uitingen valt op te maken dat de vroegboekkortingen alleen gelden voor vliegreizen en reizen naar bestemmingen aan de Middellandse Zee en dus niet voor andere door OAD aangeboden reizen. Er wordt essentiële informatie verborgen gehouden.

Er worden drie grieven ingediend:

1) geen goede procesorde, omdat de SRC aan klaagster (in eerste instantie) twee mogelijke samenvattingen heeft aangeboden van haar klacht.
2) De beslissing wordt gewezen door een onbevoegd Commissielid, zij wordt niet op de website van de SRC vermeld.
3) OAD kon de klacht niet onderzoeken omdat bepaalde gegevens ontbraken. Volgens OAD is de datum van boeken bepalend voor de toepasselijkheid van de gewraakte uitingen.


De CVB bevestigt de aanbeveling:

1. OAD miskent het Reglement en de eigen procesregels dat geen verbod inzake het vragen van nadere inlichtingen bevat.
2. De secretaris is - volgens art. 5 lid 2 Reglement - bevoegd als plaatsvervangenr van elk van de Commissieleden.
3. Voor de beoordeling van deze klacht is niet rele­vant of geïn­timeerde een reis heeft geboekt, en zo ja, op welke datum. Kern van de klacht is immers dat uit de uitin­gen niet blijkt dat de vroegboekkortingen alleen gelden voor all-in vliegreizen en be­stem­mingen aan de Middellandse Zee.
4. Er is niet inhoudelijk weersproken, dus onderschreid het college het oordeel van de commissie

citaten:

onder 1: (...) OAD stelt dat in een procedure voor de rechter een dergelijke handel­wijze ongeoorloofd is. OAD miskent echter met dit betoog dat de procedure die volgt na het in behandelen nemen van een klacht door de Commissie, wordt beheerst door eigen procesregels, die zijn vastgelegd in het Reglement betreffende de Reclame Code Commissie en het College van Beroep, welke colleges zijn ingesteld in­ge­vol­ge artikel 2 lid 2 van de Statuten van de Stichting Reclame Code. In het Re­gle­ment zijn beginselen van een behoorlijke klachtprocedure uitgewerkt. Het Regle­ment be­vat geen verbod om naar aanleiding van een ingediende klacht nadere in­lich­tin­gen aan een klager te vragen. De door OAD bedoelde brief gaat het kader van een in­for­ma­tie­verzoek niet te buiten. Van “hel­pen” van geïntimeerde bij het indienen van een correcte klacht is geen sprake. Het was blijkens de inhoud van de brief de be­doeling duidelijkheid te verkrijgen over de reikwijdte van de klacht ten­ein­de die op efficiënte wijze te kunnen be­han­delen. OAD was hierbij ook ge­baat, nu zij het ver­weer in eerste aanleg kon be­perken tot datgene wat vol­gens het antwoord van geïn­timeerde op voormelde brief de essentie van de klacht was. Aldus kan niet wor­den gezegd dat sprake is van schending van het Re­glement en evenmin dat OAD door voormelde handelwijze in haar belangen is geschaad. Grief 1 faalt derhalve.

3. Ten aanzien van de stelling van OAD dat zij de klacht niet kon onderzoeken omdat met betrekking tot de door geïntimeerde gemaakte boeking bepaalde gegevens ont­bra­ken, is het College van oordeel dat deze stelling niet ter zake doet voor de be­oor­­­deling van de onderhavige klacht. Kern van de klacht is immers dat uit de uitin­gen niet blijkt dat de vroegboekkortingen alleen gelden voor all-in vliegreizen en be­stem­mingen aan de Middellandse Zee. Voor de beoordeling van deze klacht is niet rele­vant of geïn­timeerde een reis heeft geboekt, en zo ja, op welke datum. Het gaat in deze procedure immers uitsluitend om de vraag of de gewraakte uitingen mis­lei­dend zijn voor de gemiddeld geïnformeerde, omzichtige en oplettende con­su­ment.

4. De Commissie heeft geoordeeld dat niet is weersproken dat de in de klacht be­doel­de informatie in de uitingen ontbreekt en dat om die reden sprake is van een ver­bor­gen houden van essentiële informatie die de gemiddelde consument nodig heeft om een geïnformeerd besluit over een transactie te nemen (...)

5. Het College neemt kennis van de stelling van OAD dat zij geïntimeerde een korting zal geven, ongeacht hoe de uitkomst van deze procedure zal luiden.

RB 1414

Pinnen in gemakswinkels geen tabaksreclame

Vz (afwijzing) RCC 22 mei 2012, dossiernr. 2012/00449 (Pin en win 2012 bij tabakswinkel)

Klacht: De aanbeveling om “bij uw gemaks- en tabakswinkel” te pinnen en kans te maken op een geldbedrag kan worden gezien als een indirecte reclame voor tabak. De commercial is daarom in strijd met “de reclamecode”.

Verweer: De commercial heeft tot doel het pinnen te stimuleren, ongeacht de hoogte van het bedrag en bij elk type zaak waar door consumenten wordt afgerekend, omdat pinnen veiliger en efficiënter is. Uit de actievoorwaarden (artikel 3.2) blijkt dat het in de gemaks- en tabakswinkel te winnen prijsbedrag van 250 euro niet mag worden besteed aan tabaksproducten.

Naar het oordeel van de voorzitter blijkt echter uit tekst en beeld voor de gemiddelde consument voldoende duidelijk dat de televisiecommercial tot doel heeft het pinnen bij gemaks- en tabakswinkels te stimuleren en geen aanprijzing inhoudt van deze winkels en/of de in deze winkels verkrijgbare tabaksproducten. Met betrekking tot de pin-en-winactie kan evenmin worden geoordeeld dat sprake is van tabaksreclame, nu uit de actievoorwaarden, waarnaar in de commercial wordt verwezen, blijkt dat de te winnen prijs bestaat uit producten uit de betreffende gemakswinkel tot een bedrag van 250 euro met uitzondering van tabaksproducten en tabaksgerelateerde producten.

RB 1410

Decemberzegelsvoorwaarden

RCC 1 maart 2012, dossiernr. 2012-00071-I (kras-en-win = gebeld door NPL)

Op de achterzijde van een vel post.nl-decemberzegels staat een kras-en-win-actie, de actievoorwaarden vermelden dat zij akkoord dient te gaan met de voorwaarde dat zij eenmalig gebeld mag worden door de Postcode Loterij (hoewel geregistreerd in het 'bel-me-niet'-register.

De adverteerders verweren zich door te stellen dat er geen duidelijke klacht is, maar eerder een mening en dat adverteerders aan de deelname aan acties voorwaarden mag stellen. Er wordt verweer gevoerd op zowel 'ontbreken van essentiële informatie' als 'misleiding'.

De Commissie vat de in klaagsters e-mails van 21 en 22 december 2011 neergelegde bezwaren op in die zin dat klaagster bezwaar maakt tegen de voor de onderhavige actie gehanteerde voorwaarde dat men als deelnemer akkoord dient te gaan met eenmalige telefonische benadering door NPL. De klacht is niet gericht tegen de wijze van communiceren van deze voorwaarde.

Het enkele feit dat voornoemde voorwaarde geldt, leidt niet tot het oordeel dat de Nederlandse Reclame Code is overtreden.

De klacht: Bij het invullen van de code op de post.nl/2012 bleek dat klaagster, om te weten te komen of zij een prijs had gewonnen, diende aan te vinken dat zij gebeld mag worden voor reclame. Aangezien klaagster niet gebeld wil worden ten behoeve van reclame, heeft zij zich aangemeld bij het ‘Bel-me-niet’register. Klaagster meent dat men te weten moet kunnen komen of men een prijs heeft gewonnen, zonder het vakje aan te vinken dat men gebeld mag worden. Onder het bewuste vakje staat: “Je kunt alleen meedoen met deze actie door de Postcode Loterij toestemming te geven je eenmalig per telefoon te benaderen met een vrijblijvend kennismakingsaanbod. Ga je daarmee akkoord? Vink dan het vakje aan”.

RB 1408

Mini-product is lege verpakking

Vz RCC 14 mei 2012, dossiernr. 2012/00412 (mini-producten Albert Heijn)

In de Albert Heijn tv-reclame wordt aangegeven dat men per €15 aan boodschappen een mini-product ontvangt. Echter de mini-producten zijn lege verpakkingen. Een mini-product betekent een kleinere versie van het oorspronkelijke product, dus inclusief inhoud. Nu zij niet gevuld zijn, maakt adverteerder zich schuldig aan misleidende reclame.

De voorzitter wijst de klacht af, het is voldoende duidelijk dat de mini-producten voor kinderen zijn en dat zij niet gevuld als speelgoed dienen.

Uit het feit dat de mini-producten bedoeld zijn voor kinderen, om daarmee te spelen in het in het kader van deze actie verkrijgbare Albert Heijn-winkeltje, acht de voorzitter het  voor de gemiddelde consument voldoende duidelijk dat het gaat om lege verpakkinkjes  die een sterk verkleinde uitvoering zijn van het oorspronkelijke product. Het feit dat de mini-producten niet zijn gevuld, leidt niet tot het oordeel dat sprake is van misleidende reclame.

RB 1396

Fictieve gemeentelijke dienst onvoldoende fictief op de voorzijde

RCC 16 april 2012, dossiernr 2012/00320 (Gamma / Gemeentelijke Dienst Afvalverwerking), 2012/00320A (Gemeente Deurne - Gamma), 2012/00320B, 2012/00327, 2012/00329 en 2012/00347

Het gaat om een huis-aan-huis verspreide folder tot kaartformaat dichtgevouwen waar op de voorzijde "Gemeentelijke Dienst Afvalverwerking" staat. Op de achterzijde staat vermeld: "verscherpte controles grofvuil" en een mededeling over de kortingsactie van Gamma en dat dit vrees geeft voor een overvloed aan oude bouwmaterialen (zie hiernaast).

De commissie bevestigt dat er middels het vermelden van een (niet-bestaande) gemeentelijke dienst, het gebruik van een logo en het vermelden van het onderwerp "verscherpte controles" onduidelijkheid bestaat over de aard van de uiting als reclame. Daardoor wordt in strijd gehandeld met artikel 11.1 NRC. Dat er echter ná opening van de kaart sprake is van verwarring, acht de commissie niet aannemelijk. Consumenten worden er niet toe gebracht een transactie te nemen. Er is dus geen strijd met artikel 8.2 NRC. Er is - tot slot - geen strijd met het algemeen belang/goede zeden of schade voor het vertrouwen in reclame ex de artikelen 3 en 5 NRC.

Uit 2012/00320A: De reclame-uiting zorgt voor veel verwarring onder de inwoners van Deurne, vooral omdat daar sinds begin 2012 nieuwe regels voor de inzameling van huisvuil gelden en de gemeente de inwoners daarover schriftelijk heeft bericht. Uitgaand van de uiting in haar geheel, dus buiten- en binnenzijde tezamen, kan niet worden geoordeeld dat Gamma in de uiting beweert dat Gamma door de gemeente wordt aanbevolen, erkend of goedgekeurd. Er wordt niet in strijd met artikel 2 Code Brievenbusreclame, huissampling en direct response (CBR) gehandeld.

1. (...) Door de wijze van adressering, het vermelden van de “Dienst Gemeentelijke Afvalverwerking” en “de gemeente” als afzender, het gebruik van een op een gemeentewapen gelijkend logo en het vermelden van “Verscherpte controles grofvuil” als onderwerp van de uiting wordt sterk de indruk gewekt dat sprake is van een officiële mededeling van (een dienst van) de gemeente die is bestemd voor de inwoners van die gemeente. Het feit dat op de achterzijde gesproken wordt over “een grote kortingsactie bij Gamma” neemt de onjuiste indruk die wordt gewekt met betrekking tot de aard van de boodschap niet weg. Pas na opening van de dichtgeplakte uiting blijkt duidelijk dat deze reclame van Gamma bevat.

Gelet op het vorenstaande heeft adverteerder gehandeld in strijd met artikel 11.1 NRC.

2. Bij opening van de uiting blijkt duidelijk dat sprake is van een reclame-uiting van Gamma. De Commissie acht niet aannemelijk dat de eventuele verwarring die is veroorzaakt door de buitenzijde van de uiting de gemiddelde consument ertoe brengt of kan brengen een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen. Gelet hierop is geen sprake van misleidende reclame in de zin van artikel 8.2 NRC.

 3. De uiting is naar het oordeel van de Commissie evenmin in strijd met het algemeen belang, de openbare orde of de goede zeden als bedoeld in artikel 3 NRC dan wel schadelijk voor het vertrouwen in reclame in de zin van artikel 5 NRC. Het enkele feit dat de gemiddelde consument door de buitenkant van de uiting op het verkeerde been kan worden gezet met betrekking tot de aard van de boodschap is, mede gelet op de duidelijkheid daaromtrent na opening van de uiting, niet zodanig ernstig dat sprake is van overtreding van de artikelen 3 en 5 NRC.

Uit 2012/00320A:

4. De Commissie gaat ervan uit dat gemeente Deurne met haar bezwaar tegen de suggestie in de uiting dat Gamma een partij is waar de gemeente achter staat of zelfs mee samenwerkt doelt op punt 4 van Bijlage 1 bij de NRC. Hierin is bepaald dat het onder alle omstandigheden misleidend is om in reclame te beweren dat een adverteerder (met inbegrip van zijn reclame) of een product door een openbare of particuliere instelling is aanbevolen, erkend of goedgekeurd terwijl zulks niet het geval is, of iets dergelijks beweren zonder dat aan de voorwaarde voor de aanbeveling, erkenning of goedkeuring wordt voldaan.
Dit onderdeel van de klacht treft geen doel. Uitgaand van de uiting in haar geheel, dus buiten- en binnenzijde tezamen, kan niet worden geoordeeld dat Gamma in de uiting beweert dat zij door de gemeente wordt aanbevolen, erkend of goedgekeurd.

5. Het beroep van gemeente Deurne op artikel 2 CBR, met het argument dat adverteerder zich niet zodanig heeft geïdentificeerd dat hij gemakkelijk kenbaar was voor de ontvanger, kan alleen op grond hiervan niet worden toegewezen. Gelet op de uiting in haar geheel heeft Gamma voldoende kenbaar gemaakt dat de uiting van haar afkomstig is en niet van de gemeente.

RB 1392

Beperkte beschikbaarheid kaarten

RCC 5 april 2012, dossiernr. 2012/00230 (Papadag)

Op www.negenmaandenbeurs.nl staat: “Kom samen met je partner op 22 februari naar de Papadag! (Aanstaande) vaders hebben deze dag gratis toegang en krijgen antwoord op alle vragen over bijvoorbeeld zorg en arbeid, relatie en financiën!” en “Op Papadag hebben alle (aanstaande) vaders gratis toegang!”.

Als erkend is komen vast te staan dat in de reclame-uitingen voor de papadag, waarin  wordt medegedeeld dat (aanstaande) vaders gratis toegang hebben tot de Negenmaandenbeurs, niet is vermeld dat het aantal toegangskaarten beperkt is middels een vol=vol of op=op mededeling.

RCC: Gelet hierop gaat de uiting gepaard met onduidelijke informatie ten aanzien van de beschikbaarheid van de aangeboden gratis toegangskaarten als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder b van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Omdat  de Commissie van oordeel is dat gemiddelde consument door de uiting ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek (BW) bevat voorschriften over oneerlijke handelspraktijken. Een handelspraktijk is oneerlijk indien de handelaar in strijd handelt met de professionele toewijding en het vermogen van de gemiddelde consument om een geïnformeerd besluit te nemen beperkt. Een handelspraktijk is in het bijzonder oneerlijk als deze misleidend of agressief is. Hierbij merk ik wel op dat een reclamepraktijk waarbij overdreven uitspraken worden gedaan of uitspraken die niet letterlijk dienen te worden genomen, een reclame op zichzelf niet oneerlijk maken (artikel 6:193d BW).

Wel is een handelaar op grond van artikel 6:193d van het BW verplicht om consumenten te voorzien van essentiële informatie die de consument nodig heeft om een geïnformeerd besluit over een transactie te nemen. Het is dan ook niet toegestaan om essentiële informatie verborgen te houden of deze informatie op onduidelijke, onbegrijpelijke of dubbelzinnige wijze te verstrekken, waardoor de gemiddelde consument een besluit over een overeenkomst neemt of kan nemen, dat hij anders niet had genomen.

Het weglaten van essentiële informatie wordt beschouwd als een misleidende omissie en is onrechtmatig (zie ook artikel 6:193b BW). Dit geldt ook voor reclame (artikel 6:193f). Artikel 6:193f BW geeft aan dat indien er sprake is van reclame er ook essentiële informatie moet worden gegeven. In het algemeen geldt dat wanneer een aanbieder vliegtickets naar een bekende bestemming aanbiedt, maar de vlucht feitelijk naar een andere plaats op een behoorlijke afstand gaat, de aanbieder vooraf duidelijk dient te zijn over de plaats of het vliegveld waar de vlucht feitelijk naar toe gaat. Doet hij dit niet, dan geeft hij feitelijk onjuiste informatie over het aanbod, hetgeen de beslissing van de consument kan beïnvloeden. Hierbij kan van actieve misleiding (artikel 6:193c) sprake zijn.

De branche heeft de Code Reisaanbiedingen, gericht tegen misleidende reclame, opgesteld. Dit is een bijzondere code van de Nederlandse Reclame Code, die de daarbij aangesloten ondernemingen verplicht in reclame-uitingen de prijs te vermelden inclusief de bekende onvermijdbare bijkomende kosten, zoals de vervoerskosten, luchthavenbelasting, brandstoftoeslag en creditcardtoeslagen. Luchtvaartmaatschappijen en reisaanbieders die hebben aangegeven zich aan de Code Reisaanbiedingen te hebben verbonden, zullen zich ook aan die Code moeten houden. Indien een luchtvaartmaatschappij aangeeft te zijn gebonden aan deze Code, maar er in de praktijk niet naar handelt, kan dit tevens een oneerlijke handelspraktijk opleveren.

Als de consument meent dat er sprake is van een overtreding, dan kan hij een klacht indienen bij de toezichthouder of naar de rechter stappen. Daarnaast kunnen consumenten en concurrenten met een klacht over misleidende reclame op grond van de Code Reisaanbiedingen ook terecht bij de Reclame Code Commissie. Concurrenten kunnen elkaar op grond van artikel 6:194 BW aanspreken wanneer er sprake is van misleidende reclame.

Vraag 8 Heeft de Consumentenautoriteit voldoende mogelijkheden en middelen om hiertegen op te treden? Antwoord 8
Ja, de Consumentenautoriteit houdt toezicht op de naleving van consumentenbepalingen uit het Burgerlijk Wetboek, waaronder ook de regelgeving inzake oneerlijke handelspraktijken en e-commerce vallen. Als sprake is van collectieve inbreuken in het consumentenrecht, kan de Consumentenautoriteit besluiten een onderzoek te starten. Dit onderzoek kan leiden tot een sanctiebesluit waarin een boete of last onder dwangsom wordt opgelegd. De Consumentenautoriteit heeft beperkte capaciteit en handhaaft om die reden programmatisch. Zij stelt, aan de hand van signalen die bij haar binnen zijn gekomen en op basis van overleg met maatschappelijke partijen, een tweejaarlijkse een Agenda vast, waarin de aandachtsgebieden voor de betreffende periode worden vastgesteld. Hierdoor kan effectief worden gehandhaafd. Zo heeft de Consumentenautoriteit ondoorzichtige prijzen in de reisbranche aangemerkt als aandachtsgebied in haar agenda voor 2012 en 2013 en is reeds tegen verschillende reisaanbieders opgetreden wegens het aanbieden van optionele elementen tijdens het boekingsproces door middel van het vooraf aanvinken van opties.

Verder is op de website van ConsuWijzer, het informatieloket van de Consumentenautoriteit, de NMa en de OPTA voor reizigers, informatie te vinden over de verplichtingen waaraan adverteerders moeten voldoen; daarnaast kan de consument bij ConsuWijzer een klacht indienen tegen de handelswijze van een aanbieder. Deze klachten vormen een belangrijke informatiebron voor de toezichthouder bij de detectie van eventuele collectieve consumentenproblemen. Daarmee heeft de Consumentenautoriteit voldoende middelen en mogelijkheden beschikbaar om op te treden.

RB 1387

Zondag 12 cent korting

Vz (toewijzing) RCC 17 april 2012, dossiernr. 2012/00238 (zondag 12 ct. korting op benzines)

Het betreft het bij Pompstation de Haan, aan de Huizingalaan te Eindhoven staande reclamebord met de tekst: “A.s. zondag: 12 cent Korting op benzines”. De korting blijkt echter slechts 3 ct per liter, maar 12 cent ten opzichte van de adviesprijs.

De Voorzitter oordeelt dat uit de tekst de indruk volgt dat de benzine 12 ct goedkoper is dan op andere dagen, echter dat is niet het geval.

Uit de gewraakte tekst krijgt men de indruk dat de benzine de komende zondag 12 cent goedkoper is dan op ander dagen. Dat blijkt niet het geval te zijn. De korting ten opzichte van de op andere dagen geldende benzineprijs is maar 3 cent. De genoemde korting van 12 cent is de korting die geldt ten opzichte van de adviesprijs.

Blijkens het hiervoor overwogene is in de uiting onduidelijke informatie verstrekt als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder d van de Nederlandse Reclame Code (NRC).

Voorts is de voorzitter van oordeel dat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen. Om die reden is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

RB 1359

Te weinig Muppets

Vz (afwijzing) RCC 28 maart 2012, dossiernr. 2012/00244 (Te weinig Muppets)

Gedurende de laatste twee weken van de actie waren er in het filiaal Moerwijk Breda geen Muppet poppen meer verkrijgbaar. Volgens de filiaalmanager was er maar een beperkt aantal Muppets geleverd. Hierdoor bestond onvoldoende mogelijkheid alle 8 Muppet poppen bij elkaar te sparen.

Het inkoopaantal van 2,5 miljoen handpoppen is gebaseerd op voorgaande acties, de populariteit van het thema “Muppets” en het verwachte drukkende effect van de bijbetaling van € 1,-. Iedere winkel is, afhankelijk van de winkelgrootte, een startvoorraad verstrekt. Muppet handpoppen die werden verkocht zijn door middel van scanning bij de kassa automatisch bijbesteld, waardoor naar behoefte aan iedere winkel kon worden geleverd.

De voorzitter stelt dat de adverteerder, wanneer zij een bijzonder aanbod doet, ervoor zorg dient te dragen dat er een redelijke voorraad aanwezig is in verhouding tot het aanbod en de daarvoor gevoerde reclame. De voorzitter oordeelt dat dit voldoende aannemelijk is gemaakt met het bovenstaande en wijst de klacht af.

Het verweer
Albert Heijn heeft het mogelijk willen maken dat iedere klant voor in ieder geval 1 of 2 van de 8 Muppet handpoppen kon sparen, wat ligt besloten in de mededeling “Spaar voor uw favoriete Muppet handpop”. Het inkoopaantal van 2,5 miljoen handpoppen is gebaseerd op voorgaande acties, de populariteit van het thema “Muppets” en het verwachte drukkende effect van de bijbetaling van € 1,-. Iedere winkel is, afhankelijk van de winkelgrootte, een startvoorraad verstrekt. Muppet handpoppen die werden verkocht zijn door middel van scanning bij de kassa automatisch bijbesteld, waardoor naar behoefte aan iedere winkel kon worden geleverd. Wellicht heeft klager, die stelt dat in de laatste twee actieweken geen Muppet pop meer beschikbaar was, mis gegrepen tussen twee leveringen in.

Op basis van voorraad- en verkoopcijfers is geconstateerd, dat aan het eind van de derde actieweek 3 van de 8 Muppetpoppen uitverkocht waren en de overige poppen op de woensdag van de vierde (laatste) week. Aan het eind van de actie is het communicatiemateriaal betreffende de actie aangepast en zijn, omdat nabestelling van de poppen op korte termijn niet mogelijk was, als tegemoetkoming aan klanten met volle spaarkaarten gratis Muppet ansichtkaarten in plaats van handpoppen verstrekt.

Oordeel van de voorzitter
Voorop gesteld wordt dat, indien een adverteerder een bijzonder aanbod doet, hij ervoor zorg dient te dragen dat er een in verhouding tot dat aanbod en de daarvoor gevoerde reclame redelijke voorraad goederen aanwezig is. Het feit dat sprake is van een actie, wat erop duidt dat sprake kan zijn van een beperkte beschikbaarheid, maakt dit niet anders.

Naar het oordeel van de voorzitter heeft adverteerder voldoende aannemelijk gemaakt dat sprake is geweest van een redelijke voorraad Muppet poppen aan het begin van de actieperiode en dat deze voorraad op basis van de verkoopcijfers per filiaal is aangevuld. Bovendien heeft adverteerder gesteld dat tot in de laatste actieweek Muppet poppen – zij het niet alle varianten – beschikbaar zijn geweest.

Dat klager in de door hem bezochte winkel mogelijk is meegedeeld dat in de derde en vierde actieweek geen Muppet pop meer verkrijgbaar was, kan niet leiden tot het oordeel dat de uiting misleidend is.

RB 1358

Wat als... de lepel in de steel zit

Vz (afwijzing) RCC 28 maart 2012, dossiernr. 2012/00240, 2012/00240A ("Wat als..." de vork nooit was uitgevonden)

De klacht richt zich tegen het tijdstip van het uitzenden van de promo. De ene klacht gaat over de uitzending overdag, de tweede over het eerste reclameblok tijdens "The Voice Kids". In de promo is te zien dat een vrouw seks heeft met een man, en de tagline betreft "nu weet ik hoe de lepel in de steel zit".

Omdat de RCC zich terughoudend opstelt bij de subjectieve normen en met inachtneming van de onderhavige, duidelijk humoristisch bedoelde uiting is de grens van het toelaatbare niet overschreden.

De voorzitter begrijpt de klacht aldus, dat de uiting volgens klaagster in strijd is met de goede smaak of het fatsoen, gelet op het tijdstip van uitzenden daarvan. Bij de beoordeling van der­gelijke klachten stelt de Reclame Code Commissie zich terughoudend op, gelet op het sub­jec­tieve karakter van de criteria waaraan dient te worden getoetst. Bij subjectieve normen speelt, anders dan bij objectieve normen, de persoonlijke waardering een belangrijke rol. Deze verschilt van persoon tot persoon. Op grond daarvan dient de Commissie zich terug­houdend op te stellen en van geval tot geval te beoordelen of volgens de huidige maat­schap­pelijke opvattingen de grenzen van het toelaatbare zijn overschreden.

Met inachtneming van de hiervoor bedoelde terughoudende wijze waarop de uiting dient te worden getoetst, acht de voor­zitter de onder­havige, duidelijk humoristisch bedoelde uiting, waarin te zien is hoe een man een trap oploopt en – kennelijk – zijn vrouw in bed betrapt terwijl ze blijkbaar seks heeft met een andere man, niet van dien aard dat de grens van het toelaatbare is over­schre­den. Van belang hierbij is dat in de promo slechts een enkele sek­suele handeling voor­komt die niet expliciet in beeld is ge­bracht. Daarbij zijn geen genitaliën te zien. Met dit oordeel is in overeenstemming dat ook vol­gens het kwalificatiesysteem van Kijkwijzer de promo de hele dag mag worden uit­ge­zonden.

RB 1356

Wat onder een bankstel wordt verstaan

Vz RCC (toewijzing) 22 maart 2012, dossiernr. 2011/01211 (Seats and Sofa's / Gratis huishoudpakket)

Aangekomen in de winkel bleek het gratis huishoudpakket niet te zijn inbegrepen bij de in de folder afgebeelde bankstellen, maar alleen bij de bankstellen met een duurdere stof en een hogere prijs. Bij afgeprijsde bankstellen wordt geen huishoudpakket geleverd. Er bestaat discussie over wat zou worden verstaan onder een bankstel.

In de folders, waarin tevens losse banken en banken met een ‘L-shape’ worden aangeboden, wordt op verschillende plekken zonder verdere nuancering meegedeeld dat het huishoudpakket ‘bij elk bankstel’ wordt verkregen. De voorzitter acht het voor de gemiddelde consument onvoldoende duidelijk dat onder ‘elk bankstel’ niet ‘losse’ banken en banken in de vorm van een ‘L-shape’ moeten worden begrepen.

Ten aanzien van de vraag of men bij aankoop van een bankstel dat in de folder is afgebeeld bij elke uitvoering recht heeft op het gratis huishoudpakket, is de voorzitter van oordeel dat ook na de verder gevoerde correspondentie onvoldoende duidelijkheid  bestaat. Deze kwestie wordt daarom verder in het midden gelaten.