RB

Algemene regels  

RB 2646

Reclame KPN onrechtmatig wegens ontbreken essentiële informatie contractsduur

RCC 17 december 2015, RB 2646; Dossiernr: 2015/00803 (KPN)
Misleidende omissie. Uiting: Het betreft de website www.kpn.com voor zover hierop een telefoon met abonnement wordt aangeboden, waarbij klager in het bijzonder verwijst naar de combinatie van een iPhone 6 en een internet/sms abonnement waarbij men onder “Looptijd” kan kiezen uit “1 jaar” of “2 jaar”. Op de desbetreffende pagina staat de totale prijs per maand en een eenmalig te betalen bedrag boven de knop “bestellen”.

Klacht: Er wordt geadverteerd met telefoonabonnementen voor 1 of 2 jaar. Het blijkt echter volgens de algemene voorwaarden in feite een contract voor onbepaalde tijd te zijn. De looptijd van 1 of 2 jaar is slechts een minimumduur. Klager acht dit misleidend. Indien men een overeenkomst voor 1 jaar sluit, mag men volgens hem erop vertrouwen dat de overeenkomst na dit jaar stopt in plaats van voor onbepaalde tijd te worden voortgezet. Ook andere telefoonproviders maken op dezelfde wijze als adverteerder misleidende reclame.

 

Commissie:

1) Uitgangspunt bij de beoordeling door de Commissie is artikel 8.4 NRC. Hierin is opgenomen dat op duidelijke en begrijpelijke wijze de volgende essentiële informatie moet worden verstrekt:

(…)

m. de duur van de overeenkomst, voor zover van toepassing, of, wanneer de overeenkomst voor onbepaalde duur is of stilzwijgend vernieuwd wordt, de voorwaarden voor het opzeggen van de overeenkomst;

(…)

2) In de bestreden reclame-uiting ontbreekt de essentiële informatie dat de overeenkomst gedurende de minimumduur niet kan worden opgezegd, alsmede de informatie dat de overeenkomst na de minimumduur stilzwijgend wordt voortgezet. De Commissie acht de reclame-uiting dan ook in strijd met artikel 8.4 aanhef en onder m NRC.

Dat KPN de ontbrekende informatie in haar algemene voorwaarden heeft opgenomen, maakt het voorgaande niet anders. Artikel 8.4 van de NRC is gegrond op Richtlijn 2011/83/EU en in die richtlijn is opgenomen, zoals ook door de voorzitter overwogen, dat de consument de bedoelde informatie kan zien en lezen onmiddellijk voordat hij de bestelling plaatst, zonder de pagina die hij hiervoor gebruikt te moeten verlaten (zie hoofdstuk 5.2.1 pagina 37 onderaan Leidraad betreffende Richtlijn 2011/83/EU). In de genoemde richtlijn is niet de eis opgenomen dat de gemiddelde consument door het ontbreken van de informatie ertoe wordt gebracht (of kan worden gebracht) een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen. Dit maakt dat de Commissie eveneens voorbij dient te gaan aan het bezwaar van KPN dat het de gemiddelde consument duidelijk is dat de contractsduur minimaal 1 of 2 jaar is en dat hij daarna de overeenkomst maandelijks kan opzeggen.

3) Dat KPN niet afwijkt van de wijze van adverteren door andere bedrijven in de branche en dat het hier een gangbare wijze betreft van communiceren in de markt, maakt het oordeel van de Commissie niet anders. Dit bezwaar van KPN is reeds meegewogen in de beslissing van de voorzitter dat een termijn van drie maanden om de aanbeveling op te volgen redelijk voorkomt. Genoemde termijn geeft de branche de mogelijkheid de reclame-uitingen aan te passen.

4) Tot slot passeert de Commissie het bezwaar van KPN dat in de beslissing van de voorzitter geen rekening is gehouden met het belang van de consument dat hij na de initiële contractsperiode niet abrupt geconfronteerd wenst te worden met beëindiging van zijn abonnement. De beslissing betreft uitsluitend de informatie die dient te worden verstrekt, maar heeft verder geen consequenties voor de inhoud van de contractuele verplichtingen.

De Commissie bevestigt de beslissing van de voorzitter.

RB 2644

Nieuwe Reclame Code Fieldmarketing

Via reclamecode.nl:  De Nederlandse Reclame Code is per 1 januari 2016 uitgebreid met een nieuwe Bijzondere Reclamecode, de Reclame Code voor Fieldmarketing (RFM). In deze code staan regels voor werving buiten de verkoopruimte, zoals op straat en aan de deur. Fieldmarketing wordt veelvuldig en succesvol ingezet. Maar dit moet op een verantwoorde manier gebeuren. Een consument dient professioneel aangesproken te worden. De RFM geeft daarom werftijden voor colportage, regels voor het respectvol benaderen van een consument en verplicht wervers om bestaande Bel-niet-aan stickers te respecteren.

RB 2643

Ondanks goedkeuring KOAG-KAG, is 'bewezen effectieve ingrediënten' misleidend

Vzr. Rechtbank Amsterdam 27 januari 2016, RB 2643 (Boehringer Ingelheim tegen Omega Pharma)
Uitspraak ingezonden door Ebba Hoogenraad en Sarah Arayess, Hoogenraad & Haak. Boehringer is met 28% marktleider met hoestproducten met de merken Bisolvon en Bisolnex. Omega Pharma heeft het hoestproduct onder het merk Bronchostop en adverteert met de door Boehringer gewraakte uiting 'Voor elke hoest'. Deze en een aantal andere vorderingen zijn echter afgewezen. De claim “bewezen effectieve ingrediënten” is volgens de voorzieningenrechter wel misleidend, ondanks goedkeuring van de Keuringsraad van de KOAG/KAG. De voorzieningenrechter veroordeelt Omega Pharma zich te onthouden van reclame-uitingen waarin wordt gesteld of gesuggereerd dat Bronchostop bewezen effectieve ingrediënten bevat onder last van een dwangsom.

RB 2641

BGH: Facebook functie "vrienden zoeken" ongeoorloofde vorm van reclame

BGH 14 januari 2016, I ZR 65/14 (Freunde finden)
Uit het persbericht. Het BGH Zivilsenat heeft geoordeeld dat de functie “vrienden zoeken” op Facebook een ongeoorloofde vorm van reclame is. Eiser was de Duitse Federatie van consumentenorganisaties (Bundesverband der Verbraucherzentralen und Verbraucherverbände). Zij stelde dat het verzenden van uitnodigingen via e-mail aan nog niet geregistreerde gebruikers van het platform een intimiderende vorm van reclame is. Het BGH oordeelt dat dit inderdaad het geval is. Dat de verzending wordt geïnitieerd door geregistreerde gebruikers van Facebook, via de “vrienden zoeken” functie, doet hier niet aan af.

RB 2638

Genoeg ruimte in advertentie om suggestie dat fles 100% grachtenplastic is te verduidelijken

RCC 15 december 2015, RB 2638; Dossiernr: 2015/01154 (Ecover Afwasmiddel)
Milieu Reclame Code. Uiting: Het betreft een uiting in de Bonusfolder van Albert Heijn van week 46 2015, waarin naast de afbeelding van een fles Ecover afwasmiddel staat:

“Ontdek! Ecover Afwasmiddel
Bij gebruik van Ecover afwasmiddel zorg je niet alleen voor een schone vaat, maar ook voor schone grachten. De flessen worden namelijk gemaakt van het plastic dat we samen met klanten van Albert Heijn uit het water hebben gevist.”

Klacht: De uiting suggereert dat de fles 100% van uit het water gevist plastic is gemaakt. In de winkel hangt aan de fles echter een labeltje waarop - bij een asterisk - staat dat maar 10% van de fles uit grachtenplastic bestaat en voor de rest uit gewone gerecyclede kunststof.

Commissie:

Met de mededeling “Bij gebruik van Ecover afwasmiddel zorg je niet alleen voor een schone vaat, maar ook voor schone grachten. De flessen worden namelijk gemaakt van het plastic dat we samen met klanten van Albert Heijn uit het water hebben gevist” wordt expliciet gerefereerd aan milieuaspecten verbonden aan het product. Hierdoor is sprake van een milieuclaim en is de Milieu Reclame Code (MRC) van toepassing. Op grond van artikel 2 MRC mogen milieuclaims geen mededelingen, afbeeldingen of suggesties bevatten waardoor de consument misleid kan worden over milieuaspecten van het aangeprezen product.

Naar het oordeel van de Commissie suggereert de mededeling “de flessen worden namelijk gemaakt van het plastic dat we (…) uit het water hebben gevist” - door het gebruik van het woordje van - dat de flessen helemaal van dit grachtenplastic zijn gemaakt. Als erkend is echter komen vast te staan dat de flessen slechts voor 10% uit grachtenplastic bestaan. Gelet hierop acht de Commissie de uiting in strijd met artikel 2 MRC. Daarbij wordt opgemerkt dat de advertentie voldoende ruimte biedt om duidelijk te maken dat de Ecover fles gedeeltelijk is gemaakt van uit de grachten gehaald plastic. Dat dit in andere uitingen voor Ecover afwasmiddel wel wordt meegedeeld, zoals adverteerder stelt, neemt de misleiding in de bestreden uiting niet weg.

De Commissie acht de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 2 MRC. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

RB 2634

RCC onthoudt zich van toetsing aan Code Aanprijzing Gezondheidsproducten

Vzr. RCC 22 december 2015, RB 2634; Dossiernr: 2015/01098 (Ti ji afslankpleisters)
Misleiding. Gezondheid. Uiting: Het betreft de website www.gezondheids-aanbiedingen.nl voor zover hierop “Ti ji afslankpleisters 30st” worden aangeboden, in verband waarmee onder meer wordt meegedeeld: “Een afslankproduct dat zorgt voor een vermindering van de eetlust en een snellere afbraak van vetcellen. Dit alles zal leiden tot een aanzienlijke gewichtsafname.”

Klacht: Klaagster bespreekt de ingrediënten van het aangeprezen product. Met betrekking tot Fucus Vesiculosus stelt zij dat dit veel jodium bevat waarmee men uiterst voorzichtig dient om te gaan. Er is geen duidelijk wetenschappelijk bewijs dat deze stof bij inname via de slokdarm leidt tot gewichtsafname. Over toediening van deze stof via een pleister is niets bekend. Met betrekking tot Carcinia Cambogia stelt klaagster dat over deze stof betrouwbare gegevens ontbreken. Met betrekking tot Gurana stelt klaagster dat niet duidelijk is welk nut deze stof voor afslanken heeft. Volgens klaagster bestaan er geen wetenschappelijke gegevens over afslanken via een pleister. De tekst van de advertentie brengt de gemiddelde consument ertoe een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen.

Voorzitter:

1)  De voorzitter begrijpt de klacht aldus dat het aangeprezen product volgens klaagster niet de werking heeft die daaraan in de uiting wordt toegeschreven. Voor zover klaagster in de klacht daarnaast opmerkingen maakt over de veiligheid van het product, gaat de voorzitter daaraan voorbij, nu in de uiting geen specifieke mededelingen over de veiligheid van het product worden gedaan. Verder merkt de voorzitter op dat de Reclame Code Commissie niet kan toetsen aan de Code Aanprijzing Gezondheidsproducten, nu deze geen deel uitmaakt van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Wel neemt de voorzitter nota van de mededeling van de Keuringsraad KOAG/KAG dat sprake is van een misleidende aanprijzing.

2)  Nu klaagster gemotiveerd heeft betwist dat het product de daaraan in de uiting toegeschreven werking heeft, lag het op de weg van adverteerder de juistheid van deze beweerdelijke werking (te weten afslanken doordat het product leidt tot vermindering van de eetlust en een snellere afbraak van vetcellen, hetgeen een aanzienlijke gewichtsafname tot gevolg zou hebben) aannemelijk te maken. Adverteerder heeft dit echter om haar moverende redenen nagelaten. Op grond hiervan kan niet worden aangenomen dat het product de daaraan in de uiting toegeschreven werking heeft. Gelet hierop dient te worden geoordeeld dat de reclame gepaard gaat met onjuiste informatie ten aanzien van de van het gebruik van het product te verwachten resultaten als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder b NRC. Nu de gemiddelde consument bovendien ertoe kan worden gebracht een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

Op grond van het voorgaande acht de voorzitter de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC. De voorzitter beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

RB 2633

Gebruik van claim 'verantwoord' in reclame Zeeman te absoluut

RCC 24 december 2015, RB 2633; Dossiernr: 2015/01079 (Zeeman)
Misleiding. Uiting: Het betreft een televisiereclame. Daarin wordt gezegd:
“Deze week bij Zeeman. Extra veel kleding voor de allerlaagste prijs. Hoe dat kan? We hebben er extra veel van laten maken. Ook deze pulli van 100% katoen. En deze 80 denier panty. Alles van goede materialen en verantwoord gemaakt. Helemaal goed dus. Voor de allerlaagste prijs. Zeeman. Zo eenvoudig kan het zijn. Kijk in onze folder of op Zeeman.com”.

Klacht: Klaagster vraagt zich af hoe het mogelijk is dat Zeeman de kleding “helemaal verantwoord” heeft gemaakt en “toen” (kennelijk is bedoeld: “toch”) goedkoper zou zijn dan een concurrent die niet helemaal “verantwoordelijk” werkt.

Bij “rank a brand” krijgt Zeeman een label D. Klaagster gelooft “nooit” dat de kleding van Zeeman helemaal verantwoord is gemaakt en vindt de reclame daarom “nogal misleidend en oneerlijk”.

Commissie:

De Commissie stelt voorop dat in de bestreden reclame niet wordt gezegd dat kleding van Zeeman “helemaal verantwoord” is gemaakt, maar dat wordt gesteld, voor zover hier van belang: “Alles van goede materialen en verantwoord gemaakt. Helemaal goed dus”.

Klaagster trekt in twijfel of de kleding van Zeeman -zoals klaagster stelt- “helemaal verantwoord” is gemaakt. Zij heeft die twijfel onderbouwd door te stellen dat Zeeman van ‘Rank a brand’ een ‘D-label’ heeft gekregen.

Adverteerder heeft bij verweer meegedeeld dat klaagster niet de enige is die niet kan geloven dat laag geprijsde kleding “op een verantwoorde manier, dus met respect voor mens en milieu”, kan worden gemaakt. De Commissie begrijpt hieruit dat adverteerder met “verantwoord” in elk geval bedoelt: “met respect voor mens en milieu”. De Commissie vindt het, gelet op het verweer, daaronder begrepen de verwijzing naar het bij het verweer overgelegde Maatschappelijk Jaarverslag 2014 van Zeeman, aannemelijk dat Zeeman oog heeft voor mens en milieu. Zij overweegt daartoe het volgende.

Uit het verweer begrijpt de Commissie dat de ‘Rank a brandlijst’ een indeling van bedrijven op duurzaamheid is en dat ‘Rank a brand’ op zijn website zegt:

“Zeeman heeft op onze criteria voor duurzaamheid het D-label gekregen en volgens ons daarmee de eerste duurzame mijlpalen bereikt. Zo is het merk bijvoorbeeld begonnen met het verminderen of compenseren van de CO-2 uitstoot, heeft het merk een Code of Conduct die tenminste basisrechten voor arbeiders garandeert en heeft Zeeman zandstralen verboden”.

Verder wordt ‘Rank a brand’ als volgt geciteerd in het bij het verweer overgelegde Maatschappelijk Jaarverslag 2014 van Zeeman:

“Zeeman is met open vizier de weg naar verantwoord ondernemen ingeslagen. Het bedrijf luistert naar kritische organisaties en consumenten die eerlijke kleding willen. Ook laat Zeeman al prestaties zien, bijvoorbeeld door de uitstoot van broeikasgassen te verminderen en het controleren van fabrieken op arbeidsomstandigheden. Rank a brand heeft afgelopen periode de criteria echter aangescherpt, omdat we het belangrijk vinden dat de bekende textielbedrijven écht eerlijke kleding binnen bereik van consumenten brengen. We vragen kledingbedrijven dan ook om leefbare lonen voor de kledingmakers door te voeren, in plaats van de huidige overleeflonen. Dit betekent dat de hele sector de zeilen moet bijzetten, en dat geldt dus ook voor Zeeman”.

Ook heeft adverteerder meegedeeld dat zij ondertekenaar is van het Bangladesh-accord en het ‘Plan van Aanpak Verduurzaming Nederlandse Textielsector’, en dat Zeeman daarbij actief deelnemer is aan de werkgroep ‘Communicatie Verduurzaming Nederlandse Textielsector’.

Bovenstaande ontwikkelingen duiden er op dat Zeeman oog heeft voor mens en milieu, maar rechtvaardigen nog niet de in de bestreden televisiereclame gebruikte absolute term “verantwoord gemaakt”, gevolgd door “Helemaal goed dus”. Zeeman heeft zelf bij verweer ‘Rank a brand’ aangehaald, waarbij ‘Rank a brand’ wat betreft Zeeman spreekt over “eerste duurzame mijlpalen bereikt” en “de weg naar verantwoord ondernemen ingeslagen”. In de televisiereclame wordt niet althans niet duidelijk toegelicht wat in het geval van Zeeman onder “verantwoord gemaakt”, gevolgd door “Helemaal goed dus”  moet worden verstaan. De absolute term “verantwoord” doet door het ontbreken van een duidelijke toelichting of nuancering onvoldoende uitkomen dat Zeeman zich inspant om haar producten verantwoord te produceren, maar dat er wat dit betreft sprake is van een proces waarin nog (verdere) verbeteringen kunnen worden bereikt, zoals bijvoorbeeld op het gebied van CO-2 uitstoot en rechten voor arbeiders. De mededeling aan het slot van de commercial “Kijk in onze folder of op of op Zeeman.com”, waarbij niet duidelijk is of hier wordt uitgelegd wat Zeeman met het begrip “verantwoord” bedoelt, biedt wat dit betreft onvoldoende toelichting of nuancering.

Nu niet (voldoende) duidelijk is wat het onder het begrip “verantwoord” zoals gebruikt in de onderhavige reclame moet worden verstaan, acht de Commissie de uiting voor de gemiddelde consument onduidelijk ten aanzien van de voordelen van het product als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder b van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Nu de gemiddelde consument er bovendien toe kan worden gebracht een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

De Commissie acht de uiting in strijd met artikel 7 NRC. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

RB 2631

Misleidende prijsvermelding door technische fout, aanbeveling achterwege gelaten

Vzr. RCC 17 december 2015, RB 2631; Dossiernr: 2015/01144 (Ryanair)
Misleiding. Prijsvermelding. Reclamecode Reisaanbiedingen. Uiting: Het betreft een op 30 oktober 2015 aan klager gezonden e-mailbericht met als onderwerp: “winteruitverkoop vanaf € 9,99 | Wees er snel bij, op is op”, afkomstig van adverteerder. In het e-mailbericht staat onder meer: “Winteruitverkoop 9,99€ 500.000 stoelen (…) Boek nu (link)”.

Klacht: Ryanair maakt reclame waarbij 500.000 tickets worden aangeboden voor een bedrag van € 9,99. Klager heeft een (retour)ticket willen boeken van Eindhoven naar Turijn voor € 9,99 per enkele reis. De retourvlucht werd na de eerste zoekopdracht aangeboden voor het actietarief, echter toen klager op de tekst “boeken” klikte veranderde zonder enige toelichting de prijs van de (enkele) terugreis in een bedrag van € 30,99, zoals blijkt uit de door klager overgelegde screenprint. Contact met Ryanair mocht niet baten. De terugvlucht kon slechts tegen het hogere tarief worden geboekt. Vervolgens heeft klager geconstateerd dat dit ‘probleem’ zich ook bij andere bestemmingen voordeed.

Voorzitter:

De bestreden uiting met boekingsmodule is een uitnodiging tot aankoop gericht op de Nederlandse markt betreffende reisdiensten en aldus aan te merken als een uiting waarop – naast de andere bepalingen van de Nederlandse Reclame Code (NRC) – de Reclamecode Reisaanbiedingen (RR) 2014 van toepassing is. Ingevolge het bepaalde in artikel IV lid 1 RR zijn aan­bieders van reisdiensten in hun uitnodigingen tot aankoop op dezelfde wijze als in reclame-uitingen conform artikel III lid 1 RR gehouden tot het hanteren van correcte en duidelijke prijzen. De voorzitter vat de klacht aldus op dat volgens klager de bestreden uiting niet aan deze verplichting ten aanzien van prijsvermelding in de uitnodiging tot aankoop voldoet.

Deze klacht treft doel. Blijkens de door klager overgelegde screenprints wordt de vlucht van Turijn naar Eindhoven op 21 november 2015 in eerste instantie aangeboden voor € 9,99. Nadat klager op de onder deze prijs staande button “Boeken” heeft gedrukt, verschijnt een scherm waarin de prijs is verhoogd naar € 30,99.  Dit is in strijd met het vereiste van correcte en duidelijke prijzen.

De voorzitter is van oordeel dat adverteerder voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat deze prijsverhoging is ontstaan als gevolg van een technische fout en dat zij passende maatregelen heeft genomen om te voorkomen dat een dergelijk probleem zich nogmaals voordoet. Om die reden zal de voorzitter gebruik maken van zijn bevoegdheid als bedoeld in artikel 12 lid 5 van het Reglement van de Reclame Code Commissie en het College van Beroep en een aanbeveling achterwege laten.

Op grond van het voorgaande acht de voorzitter de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel IV sub 1 RR.

RB 2630

Voorbehoud op directe levering onderaan uiting onvoldoende duidelijk

RCC 11 december 2015, RB 2630; Dossiernr: 2015/01124 (Inktwereld)
Misleiding. Uiting: Het betreft een uiting op de website www.inktwereld.nl waarop – voor zover hier van belang – staat: “Ilford Galerie Prestige Smooth Pearl Paper 310 grams, is recentelijk geïntroduceerd en voorzien van een volledig nieuw ontwikkelde coating: Nano porous coating. Het product staat op kwalitatief eenzame hoogte. Beter fine art papier bestaat er gewoon niet! (…)”

“Voor 17u besteld, vandaag verzonden!*

Daaronder zijn 10 kaders afgebeeld van verschillende soorten/hoeveelheden van dit papier, waaronder:

Ilford galerie prestige smooth pearl paper 310 gram A4

Voorraad info bel ons 085-0020747                          € 31,90 (€ 38,60 incl. BTW)

(…)”

“Diversen   Snelkoppeling inkt    Snelkoppeling toner

(…)             (…)                           (…)”

“*Wanneer u betaalt met Ideal, Creditcard, of Paypal en indien op voorraad!”

Klacht: Adverteerder biedt Ilford fine art fotopapier aan. Een dag na de bestelling via de webshop ontving klaagster een telefoontje van adverteerder dat Ilford al jaren failliet is en dat adverteerder het papier niet kon leveren. Adverteerder bood klaagster ander papier aan van twee verschillende merken dat vrijwel ‘identiek’ zou zijn aan het Ilford fine art fotopapier. Op de website wordt hiervan geen melding gemaakt. Indien klaagster geen gebruik wenste te maken van dit aanbod kon zij het reeds overgemaakte bedrag van adverteerder retour ontvangen.

Commissie:

De Commissie begrijpt de klacht aldus dat klaagster de uiting misleidend acht omdat het hierin aangeboden fotopapier van Ilford fine art niet leverbaar zou zijn.

Adverteerder heeft naar het oordeel van de Commissie voldoende gemotiveerd gesteld dat het – anders dan klaagster stelt – niet zo is dat zij het papier niet (meer) in haar assortiment heeft, maar dat het zeer moeilijk leverbaar is. In de uiting staat echter boven de kaders, maar direct onder de beschrijving van het papier: “Voor 17u besteld, vandaag verzonden!*”. De Commissie is van oordeel dat de gemiddelde consument door deze mededeling zal denken dat het papier direct leverbaar is. Weliswaar wordt door middel van een sterretje verwezen naar de tekst: “Wanneer u betaalt met Ideal, creditcard, of paypal en indien op voorraad!”, maar dit voorbehoud zal de gemiddelde consument gemakkelijk ontgaan nu dit helemaal onderaan de uiting in een zeer klein lettertype en buiten het kader geplaatst is. Dat onder in het kader wordt vermeld: “voorraad info bel ons 085-0020747” maakt het oordeel van de Commissie niet anders, evenals het feit dat klanten er ook voor kunnen kiezen om pro-line papier te bestellen dat volgens adverteerder kennelijk identiek is aan het in de uiting aangeboden papier van Ilford.

Gelet op het voorgaande is in de uiting geen duidelijke informatie verstrekt over de beschikbaarheid van het aangeboden product als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder b van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Omdat de uiting de gemiddelde consument bovendien ertoe kan brengen een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, acht de Commissie de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

 De Commissie acht de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

RB 2629

Onduidelijkheid over definitie 'marktconforme tarief' misleid de consument

RCC 21 december 2015, RB 2629; Dossiernr: 2015/01091 (DSW)
Misleiding. Uiting: Het betreft een uiting op www.dsw.nl. Daarin staat onder het kopje “Vrije keuze zorgverlener” onder meer: “DSW vindt het (…) heel belangrijk dat u zelf uw zorgverlener (en zorgverzekeraar) kunt kiezen. Er zijn in de zorgverzekeringswereld op dit moment drie soorten polissen: de restitutiepolis, de naturapolis en de budgetpolis. De enige polis waarbij u de vrijheid heeft in het kiezen van uw zorgverlener is de restitutiepolis.

Bij een restitutiepolis heeft u recht op vergoeding van de kosten. Bij DSW krijgt u bij zorgverleners met contract 100% vergoed volgens overeengekomen tarief. Bij niet gecontracteerde zorg, krijgt u 100% vergoed tot het wettelijke maximum- of marktconforme tarief (dit kan wel lager zijn dan de nota van de zorgverlener). Bij de naturapolis kunt u, voor een lagere premie, alleen bij gecontracteerde zorgverleners terecht voor de volledige vergoeding. Bij niet-gecontracteerde zorgverleners, krijgt u niet 100% vergoed. De budgetpolis is een uitgeklede naturapolis (….). Daarom biedt DSW geen natura- of budgetpolis, maar alleen de restitutiepolis waarbij u altijd zelf uw zorgverlener kunt kiezen”.

Onder het kopje “Verwijzing arts” staat onder meer:
“Indien u zorg afneemt bij een niet-gecontracteerde ZBC worden de kosten vergoed conform het restitutiereglement”.

Klacht: DSW stelt dat er een vrije keuze is om welke zorgverlener dan ook te kiezen en dat men alleen een restitutiepolis biedt. Beide stellingen zijn onjuist en misleidend. Klager voert hiertoe het volgende aan.

Er blijkt een uitzondering te worden gemaakt voor niet-gecontracteerde zelfstandige behandelcentra. Dan geldt het restitutiereglement. Volgens dit reglement wordt slechts 50% van de nota vergoed, terwijl voor verrichtingen een wettelijk maximum geldt. DSW vergoedt hier dus niet de beloofde 100%, maar 50%. Dit past bij de definitie die DSW in de bestreden uiting geeft van de naturapolis.

Commissie:

1. Op grond van artikel 7 lid 1 van het Reglement betreffende de Reclame Code Commissie en het College van Beroep kan een ieder die van oordeel is dat een reclame in strijd is met de Nederlandse Reclame Code (NRC) een klacht indienen bij de Reclame Code Commissie. De stelling van DSW dat klager slechts een afgeleid en geen direct belang heeft in deze zaak, omdat klager geen verzekerde van DSW is, vormt geen aanleiding om klager niet-ontvankelijk te verklaren in zijn klacht.

2. In de bestreden uiting staat onder het kopje “Vrije keuze zorgverlener” onder meer:

“DSW vindt het (…) heel belangrijk dat u zelf uw zorgverlener (en zorgverzekeraar) kunt kiezen” en “Daarom biedt DSW geen natura- of budgetpolis, maar alleen de restitutiepolis waarbij u altijd zelf uw zorgverlener kunt kiezen”.

Anders dan klager meent, wordt in de uiting niet ten onrechte gesteld dat men bij DSW vrij is in de keuze van een zorgverlener. Niet is gebleken dat men niet vrij is om een zorgverlener te kiezen. Wel maakt DSW voor wat betreft de vergoeding onderscheid tussen zorgverleners met een contract met DSW en zorgverleners zonder contract met DSW. Dit is uitdrukkelijk in de uiting vermeld en betekent niet dat men niet vrij is in de keuze.

3. In het geval waar klager op wijst, is sprake van niet-gecontracteerde zorg. Daarover staat in de uiting, voor zover het betreft de restitutiepolis: “Bij niet gecontracteerde zorg, krijgt u 100% vergoed tot het wettelijke maximum- of marktconforme tarief (dit kan wel lager zijn dan de nota van de zorgverlener)”. Volgens de klacht en zoals elders op de website is vermeld, onder het kopje “Verwijzing arts”, worden de kosten van zorg bij een niet-gecontracteerd ZBC vergoed conform “het restitutiereglement”. De Commissie begrijpt uit de bij de klacht overgelegde websitepagina’s met restitutievergoedingen voor “Kaakchirurgie” en de op die pagina’s door klager gemaakte aantekeningen dat de restitutievergoeding voor een aantal door klager aangestreepte verrichtingen 50% bedraagt van het -zoals klager stelt- “wettelijk tarief”.

DSW heeft bij verweer meegedeeld dat de door klager, als ZBC, bij patiënten in rekening gebrachte wettelijke maximum tarieven gebaseerd zijn op de (geïndexeerde) kostprijzen van ziekenhuizen en niet van toepassing zijn op ZBC’s. Wat daarvan zij, naar het oordeel van de Commissie is voor de gemiddelde consument niet voldoende duidelijk wat DSW bedoelt met “Bij niet gecontracteerde zorg, krijgt u 100% vergoed tot het wettelijke maximum- of marktconforme tarief (dit kan wel lager zijn dan de nota van de zorgverlener)”. Meer in het bijzonder is niet voldoende duidelijk dat DSW met “marktconforme tarief” bedoelt: “de door ons vastgestelde marktconforme vergoeding”, die -zo begrijpt de Commissie- is opgenomen in het elders op de website staande “restitutiereglement”. In zoverre acht de Commissie de uiting voor de gemiddelde consument onduidelijk als bedoeld in artikel 8.2 aanhef NRC. Nu de gemiddelde consument er bovendien toe kan worden gebracht een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

Op grond van het oordeel onder 3 acht de Commissie de reclame-uiting in strijd met artikel 7 NRC. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

Voor het overige wijst de Commissie de klacht af.