RB

Producten  

RB 2572

Indrinken als bespaartip zet niet aan tot overmatig alcoholgebruik onder studenten

RCC 30 oktober 2015, RB 2572; Dossiernr: 2015/01000 (De Studenten Kortingskrant)
Afwijzing. Alcohol. Uiting: Het betreft een uiting op de pagina’s 4 en 5 van De Studenten Kortingskrant, Back to school editie // Leiden, Den Haag, Delft en Rotterdam // September 2015. Rechts bovenaan pagina 5 staat: “Nieuwe Studiefinanciering”.
In de uiting staat boven een tekst, geschreven door “Ewoud Berends”:

“Huisfeesten en zelfgesmeerde bammetjes // Hoe houd jij de financiële schade van studeren binnen de perken? // SK2 geeft samen met ING tips aan studenten om te besparen”. Hierbij zijn de woorden “financiële schade van studeren” en ING oranje gedrukt. In de betreffende tekst staat onder het kopje “Huisfeest i.p.v. kroeg” onder meer:

“Eén van de dingen waar de redactie een lans voor wil breken, is het besparen op de kroeg en het organiseren van meer huisfeestjes. Een cheap-ass kratje pils, plus een fles Chateau Migraine, een Facebook evenement aanmaken en tot diep in de nacht de buren wakker houden. Huisfeesten zijn minstens net zo gezellig als uitgaan, maar een stuk goedkoper. Zie het kader hierboven voor andere handige bespaartips van ING”.

In bedoeld kader staat onder het -oranje gedrukte- kopje “ING BESPAARTIPS” onder meer:

“Tequila. Neem een vast bedrag aan contant geld mee als je naar de kroeg gaat. Anders ga je dingen doen als rondjes Tequila uitdelen, terwijl je je dat niet kunt veroorloven. Indrinken is beter”.

Klacht: Het is goed dat er bespaartips worden gegeven, maar klaagster vindt het kwalijk dat de tip wordt gegeven om “buiten” minder uit te geven, door eerst thuis te gaan indrinken. Dronken over straat gaan is niet wenselijk noch handig of verstandig. Beter kan de tip worden gegeven om minder te drinken; dit is beter voor je hersenen, nodig bij je studie en beter voor je portemonnee. Klaagster kan zich niet voorstellen dat ING met “deze tips” komt en hier achter staat. De overheid steekt miljoenen in vooral op jongeren gerichte anti-alcohol campagnes, en ING geeft bespaartips door jongeren aan te zetten tot overmatig alcoholgebruik.

Commissie:

Allereerst dient de vraag te worden beantwoord of de bestreden uiting reclame is als bedoeld in artikel 1 NRC. De Commissie beantwoordt die vraag in bevestigende zin en overweegt daartoe het volgende. De uiting betreft een redactioneel ogend artikel over de “Nieuwe Studiefinanciering”, geschreven door Ewoud Berends, maar houdt tevens een (tenminste indirecte) aanprijzing in van producten en diensten van de bank ING. Bovenaan het artikel staat onder meer: “Hoe houd jij de financiële schade van studeren binnen de perken? // SK2 geeft samen met ING tips aan studenten om te besparen”, hetgeen duidt op enige betrokkenheid van ING en in het kader bovenaan pagina 5 worden “ING BESPAARTIPS” gegeven. Bij de opmaak van de uiting is gebruik gemaakt van de voor ING kenmerkende kleur oranje. Rechts onderaan pagina 5 staat bovendien: “Nieuwe stufi, wat betekent dit voor jou? Bekijk de video’s op ing.nl/nieuwestufi”, welke tekst ook duidelijk verwijst naar een dienst van ING.

De ING BESPAARTIP met het kopje “Tequila” houdt in dat men beter een vast bedrag aan contant geld mee kan nemen naar de kroeg, teneinde geen rondjes te geven die men zich niet kan veroorloven. In dit verband wordt tot slot gesteld: “Indrinken is beter”. De Commissie heeft er begrip voor dat niet iedereen deze mededeling zal waarderen, maar van strijd met de NRC is naar haar oordeel geen sprake. Meer in het bijzonder kan niet worden gezegd dat jongeren door deze mededeling worden aangezet tot overmatig alcoholgebruik.

Commissie wijst de klacht af.

RB 2567

Lactacyd reinigt en beschermt

Bijdrage ingezonden door Ebba Hoogenraad en Sarah Arayess, Hoogenraad & Haak (traden op namens: Omega Pharma). De website en TVC voor de wasgel Lactacyd stelt de vraag ‘feit of fabel’. ‘Reinigen van je intieme zone met water alleen is niet voldoende. Lactacyd reinigt én beschermt. Feit!’ Een aantal vrouwen heeft klachten ingediend bij de Reclame Code Commissie [zie RB 2566]. Reiniging met water alleen zou volgens hen genoeg zijn. Al snel werd duidelijk dat sprake is van een misverstand; Lactacyd is voor reiniging van de uitwendige intieme zone. Iedereen weet dat de natuur in principe alles prima voor elkaar heeft: interne reiniging van de vagina is niet nodig en zelfs af te raden. Dat staat ook duidelijk vermeld op de website vaginapagina.nl en op de verpakking. De Reclame Code Commissie bepaalt dat Omega Pharma de reinigende en beschermende werking van het cosmeticaproduct Lactacyd goed heeft onderbouwd. ‘Lactacyd reinigt én beschermt’ is toegestaan en de klacht wordt afgewezen. Reinigen met water alleen is weliswaar mogelijk, maar water biedt daarnaast niet de bescherming die Lactacyd wél geeft. De RCC geeft verder nog de tip om voortaan duidelijk te maken dat Lactacyd bestemd is voor uitwendig gebruik. Dat gaat Omega Pharma van harte doen. Het product wordt immers gebruikt als wasgel (zonder zeep natuurlijk) onder de douche.

RB 2566

Zonder toevoeging 'uitwendig' is aanduiding 'intieme zone' onduidelijk

RCC 26 oktober 2015, RB 2566; dossiernr. 2015/00954 en 2015/00954A (Lactacyd)
Aanbeveling. Persoonlijke verzorging en uiterlijk. Misl. Voornaamste kenmerken product. Audiovisuele Mediadiensten. Het betreft de televisiecommercial voor het product Lactacyd. Aan het begin van de commercial wordt de vraag gesteld: “Je intieme zone reinigen met alleen water is voldoende. Fabel of feit?” Eén - kennelijk op straat geïnterviewde - vrouw antwoordt: “Feit”, een andere vrouw antwoordt: “Fabel”. De voice-over zegt vervolgens: “Je intieme zone heeft van nature een zure beschermingslaag tegen schadelijke bacteriën en infecties. Water alleen is niet voldoende om deze laag in balans te houden. De unieke formule van Lactacyd bevat melkzuur en lactoserum voor een optimale natuurlijke zuurbalans van je intieme zone. Lactacyd reinigt èn beschermt. Feit! Probeer het zelf.” Echter zonder de toevoeging ‘uitwendig’ maakt de aanduiding “intieme zone” naar het oordeel van de Commissie niet duidelijk dat alleen gedoeld wordt op de uitwendige delen van de vagina. Aanbeveling vanwege strijd met artikel 7 NRC.

4. Adverteerder heeft aangevoerd dat de commercial voldoende duidelijkheid verstrekt over het feit dat Lactacyd alleen voor uitwendig gebruik bestemd is. Zij heeft daartoe gewezen op het gebruik van de aanduiding “intieme zone” in plaats van het mogelijk verwarrende ‘vagina’, en voorts op de verwijzing naar de website vaginapagina.nl, waarop uitleg staat over Lactacyd producten. Dit verweer kan niet slagen. Zonder de toevoeging ‘uitwendig’ maakt de aanduiding “intieme zone” naar het oordeel van de Commissie niet duidelijk dat alleen gedoeld wordt op de uitwendige delen van de vagina. Voorts verschaft de enkele verwijzing in de commercial naar de website vaginapagina.nl - ook al bevat die website informatie over (het gebruik van) Lactacyd - evenmin de gewenste duidelijkheid. De commercial dient als zelfstandige reclame-uiting te worden beschouwd en als zodanig de noodzakelijke informatie over de aard en het gebruik van het product te verschaffen.

5. Nu in de televisiecommercial niet duidelijk wordt gemaakt dat Lactacyd bestemd is voor uitwendig gebruik, is de commercial voor de gemiddelde consument onduidelijk ten aanzien van de aard van het aangeprezen product als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder a van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Nu de Commissie tevens van oordeel is dat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

Uit dossier 2015/00954/B: Afwijzing. Naar het oordeel van de Commissie heeft adverteerder gemotiveerd gesteld dat Lactacyd een reinigende en beschermende werking heeft en heeft zij deze werking mede door verwijzing naar het notificatiedossier voldoende aannemelijk gemaakt.

Uit dossier 2015/00956: Afwijzing: Uiting voor het product Lactacyd op de website vaginapagina.nl, die luidt: “Fabel of Feit? WATER ALLEEN IS GOED GENOEG Fabel. "

2. Uit de klacht leidt de Commissie af dat klaagster in de veronderstelling verkeert dat Lactacyd (mede) wordt aangeprezen voor inwendig gebruik. Niet in geschil is dat de inwendige vagina zelfreinigend is en dat inwendige reiniging met intiemverzorgingsproducten wordt afgeraden. Vast is komen te staan dat Lactacyd producten bestemd zijn voor uitwendig gebruik, hetgeen op de website vaginapagina.nl, waarvan de bestreden uiting onderdeel is, uitdrukkelijk wordt meegedeeld. Van de uiting op zichzelf beschouwd - met name door de zinsnede “Net zoals de rest van je huid en haar (…)” - gaat naar het oordeel van de Commissie niet de suggestie uit dat Lactacyd voor inwendig gebruik wordt aangeprezen.

RB 2563

E-Lybra's beweerdelijke succesvolle behandeling verondersteld genezing

Voorz. RCC 21 oktober 2015, RB 2563; dossiernr. 2015/00998 (E-Lybra)
Toewijzing. Artikel 7 NRC. Het betreft een advertentie (advertorial) in de Trouw met als aanhef: “Juiste frequentie bij Become Healthy E-Lybra brengt lichaam in balans. Met de e-Lybra, een geavanceerd bioresonantie-apparaat, wordt het zelfherstellend vermogen van het lichaam gemeten en geactiveerd. “Het zet het lichaam aan tot genezing, waardoor een behandeling gezondheidsklachten kan genezen, zowel lichamelijk als geestelijk.”

Klacht: Klager stelt dat er geen enkel (wetenschappelijk) bewijs voor het bestaan van het fenomeen bioresonantie bestaat. Adverteerder kan geen verifieerbare bewijzen overleggen voor de werking van het apparaat en doet uitspraken die niet onafhankelijk te controleren zijn. Klager is arts en elektrotechnisch ingenieur en kan op basis van eigen deskundigheid stellen dat de e-Lybra methode niet kan werken. Adverteerder maakt zich om die reden in de uiting schuldig aan het bedrieglijk beweren dat haar methode ziekten kan genezen. In de uiting wordt voorts [naam] genoemd. Dit is een gerespecteerd internist die niets met de e-Lybra methode te doen heeft. De werkelijke producent van de e-Lybra is [naam], een ICT-er die geen enkele medische achtergrond heeft. Deze informatie in de advertentie is derhalve onjuist en kan de suggestie wekken dat een gerespecteerd medicus de methode zou ondersteunen. In de advertentie komt een kopje “wetenschappelijk” voor. Dit wordt nergens onderbouwd en de verpleegkundige achtergrond van een van de adverteerders kan daarvoor geen argument zijn.  Klager acht de uiting op dit punt in strijd met artikel 10 van de Nederlandse Reclame Code (NRC).

Voorzitter:

1)  De klacht is in de eerste plaats gericht tegen mededelingen in de bestreden uiting waarin staat of wordt gesuggereerd dat een behandeling met het in de uiting genoemde apparaat (e-Lybra, een apparaat dat in de uiting nader wordt omschreven als een bioresonantie-apparaat) een genezend effect heeft. De voorzitter noemt in dit verband, gelet op de klacht en de nadere toelichting door klager, de volgende mededelingen: Met de e-Lybra, een geavanceerd bioresonantie-apparaat, wordt het zelfherstellend vermogen van het lichaam gemeten en geactiveerd. Het zet het lichaam aan tot genezing, waardoor een behandeling gezondheidsklachten kan genezen, zowel lichamelijk als geestelijk. Ook kinderen met gedragsproblemen, en volwassenen met lichamelijke, emotionele, chronische en psychische klachten zoals PTSS worden met de e-Lybra succesvol behandeld”.
De voorzitter overweegt in verband met laatstbedoelde mededeling dat een beweerdelijke “succesvolle behandeling” van lichamelijke en psychische klachten door de gemiddelde consument zal worden opgevat als het genezen daarvan. Immers, een succesvolle behandeling impliceert dat klachten afnemen of verdwijnen hetgeen een genezing veronderstelt.

2)  Klager heeft betwist dat een behandeling met het e-Lycra apparaat enig genezend effect heeft. Volgens klager wordt in de advertentie bedrieglijk beweerd dat met dit apparaat ziekten en gebreken kunnen worden genezen. Hiervoor bestaat volgens klager, anders dan in de uiting wordt gesuggereerd, geen wetenschappelijke onderbouwing. Adverteerder heeft in reactie hierop de werking van het apparaat niet aannemelijk gemaakt en ook niet weersproken dat die werking niet wetenschappelijk kan worden onderbouwd. Om die reden is de reclame-uiting misleidend in de zin van artikel 8.5 NRC in verbinding met punt 16 van de bij artikel 8.5 behorende bijlage 1 van de Nederlandse Reclame Code. Dit impliceert dat de reclame-uiting misleidend is en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC. Dat adverteerder, naar zij stelt, de gevolgen van de tekst niet heeft kunnen overzien, doet voor de toepasselijkheid van deze regeling niet ter zake. Het in het kader van een aanprijzing doen van feitelijke beweringen over een genezend effect van een product is immers uitsluitend toegestaan indien de adverteerder deze beweringen in voldoende mate kan onderbouwen aan de hand van relevante stukken. Het niet aandragen van enige onderbouwing voor de lichamelijke effecten die een consument op grond van de uiting  van het gebruik van het product mag verwachten, brengt mee dat de bewering onjuist dient te worden geacht en de uiting reeds om die reden in strijd met punt 16 van bijlage 1 is (vgl. in dit verband het Werkdocument van de diensten van de Commissie, Leidraad voor de tenuitvoerlegging/toepassing van richtlijn 2005/29/eg betreffende oneerlijke handelspraktijken blz. 58, 59 en 60).

3)  Met betrekking tot de naam van de ontwikkelaar van het e-Lybra apparaat is niet in geschil dat deze in de uiting ten onrechte als [naam] wordt geschreven in plaats van als [naam]”. Eerstgenoemde naam is gelijk aan die van een gespecialiseerde arts (een internist) in Amerika. De voorzitter acht het opmerkelijk dat de bij adverteerder betrokken personen die blijkens het artikel zelf een opleiding bij de ontwikkelaar van het apparaat hebben gevolgd, desondanks de naam van deze persoon verkeerd doen vermelden in het artikel, dat door hen voorafgaand aan de plaatsing is gelezen en goedgekeurd. Door deze onjuiste vermelding zal de gemiddelde consument, indien deze in verband met de advertentie de naam “[naam]” googelt, ten onrechte in de veronderstelling verkeren dat bedoelde internist bij e-Lybra is betrokken. Aan deze onjuiste indruk dragen ook de mededelingen “wetenschappelijk” en “kunnen wetenschappelijk worden aangetoond” in de uiting bij. Van betrokkenheid van een gespecialiseerde arts of het bestaan van enig wetenschappelijk bewijs is geen sprake. Op grond hiervan acht de voorzitter de uiting tevens onjuist in de zin van artikel 8.2 aanhef NRC. Verder is de voorzitter van oordeel dat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen. Ook om deze redenen dient de reclame-uiting oneerlijk en om die reden in strijd met artikel 7 NRC te worden geacht. Bij deze uitkomst is niet meer relevant of het gebruik van het woord “wetenschappelijk” in de uiting voldoet aan het bepaalde in artikel 10 NRC. Reeds op grond van het voorgaande dient het gebruik van dit woord immers onjuist en niet toegestaan te worden geacht. Derhalve wordt beslist als volgt.

De beslissing van de voorzitter

Op grond van het voorgaande acht de voorzitter de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC. De voorzitter beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.
RB 2561

Naastgelegen stuwencomplex Hagestein ook in beeld

Voorz. RCC 14 oktober 2015, RB 2561; dossiernr. 2015/00974(Waterkrachtcentrale Maurik)
Afwijzing van de klacht. Het betreft een televisiecommercial voor “Nuon Groen uit Nederland”, waarin dit product wordt aangeprezen als “duurzame energie uit eigen land”. In de televisiecommercial is onder meer de waterkrachtcentrale Maurik te zien. De klacht: Klager stelt dat in de televisiecommercial beelden van de stuw bij Hagestein zijn te zien. Deze waterkrachtcentrale werd voorheen gebruikt door adverteerder. Zij is echter daarmee gestopt. Klager vraagt zich af waarom adverteerder dan toch nog reclame voor groene stroom maakt.

Het verweer

Dit kan als volgt worden samengevat. De stuw Hagestein maakt deel uit van het Stuwensemble Hagestein/Amerongen/Driel. Naast dit Stuwensemble is de waterkrachtcentrale Maurik van adverteerder gelegen. Deze waterkrachtcentrale van adverteerder voorziet ongeveer 8.000 huishoudens van duurzaam opgewekte elektriciteit. In de televisiecommercial wordt een beeld geschetst van waterkracht. Daarbij wordt extra de aandacht gevestigd op de waterkrachtcentrale Maurik van adverteerder, zoals ook blijkt uit het logo van adverteerder dat duidelijk op deze waterkrachtcentrale is te zien. Het is vrijwel onmogelijk om de waterkrachtcentrale Maurik in beeld te brengen zonder dat het daarnaast gelegen Stuwensemble in beeld komt.

Het oordeel van de voorzitter
Voor zover klager met zijn klacht bedoelt te stellen dat adverteerder geen gebruik maakt van waterkracht, oordeelt de voorzitter dat adverteerder voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij met behulp van de waterkrachtcentrale Maurik stroom opwekt voor ongeveer 8.000 huishoudens. Deze waterkrachtcentrale komt in de televisiecommercial uitdrukkelijk in beeld, waarbij het logo van adverteerder is te zien. Dat, aanzienlijk minder prominent in beeld, ook een daarnaast gelegen stuwencomplex is te zien dat niet van adverteerder is, leidt niet tot het oordeel dat de reclame-uiting onjuist of misleidend is. De boodschap van de televisiecommercial is immers dat adverteerder “duurzame energie” levert die mede met waterkracht is opgewekt. Deze boodschap dient op grond van het voorgaande juist te worden geacht.

RB 2559

Volkswagen app zonder module slechts voor bepaalde typen auto's beschikbaar

Vzr. RCC 6 oktober 2015, RB 2559, dossiernr. 2015/00918 (Mijn Volkswagen app)
VT zonder aanbeveling. App. De uiting: Het betreft een televisiecommercial waarin de ‘Mijn Volkswagen app’ wordt aangeprezen. Aan het einde van de commercial verschijnt in beeld de mededeling: “Kijk voor meer informatie op volkswagen.nl.” De klacht: Klaagster stelt, kort samengevat, dat adverteerder in de televisiecommercial doet voorkomen alsof de app beschikbaar is voor de Volkswagen. Dit geldt echter alleen voor Volkswagens die na juni 2015 geleverd zijn. Indien men voor eerder geleverde Volkswagens de app wil gebruiken, dient men eerst een module te laten inbouwen. Deze kost ongeveer € 269,-- en daarbij dient men een tweejarig abonnement te nemen voor roaming of internet. Dit wordt niet in de televisiecommercial vermeld. Klaagster voelt zich hierdoor misleid.

Het oordeel van de voorzitter:
1)  De inleidende klacht is gericht tegen de versie van de televisiecommercial die ten tijde van het indienen van de klacht werd uitgezonden. Deze televisiecommercial eindigde met de mededeling: “Kijk voor meer informatie op volkswagen.nl”. Adverteerder heeft niet weersproken dat deze tekst onvoldoende duidelijk maakt dat de app uitsluitend beschikbaar is voor auto’s van het type Golf, Golf Variant en Sportsvan in de uitvoering Business Edition Connected die sinds juni 2015 worden geleverd. Voor auto’s vanaf bouwjaar 2010 geldt dat het mogelijk is tegen betaling een accessoire te laten inbouwen (de ‘Mijn Volkswagen Module’) die het mogelijk maakt de app te gebruiken. Nu op geen enkele wijze uit de televisiecommercial blijkt dat de app uitsluitend zonder verdere kosten geschikt is voor bepaalde typen en uitvoeringen Volkswagens, heeft adverteerder geen duidelijke informatie over de gebruiksmogelijkheden van de app verstrekt als bedoeld onder b van artikel 8.2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Voorts is de voorzitter van oordeel dat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen. Om die reden is de uiting misleidend en oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

2)  Naar aanleiding van de reactie van adverteerder is aan klaagster gevraagd of zij de klacht nog wenste te handhaven, waarop klaagster bevestigend heeft geantwoord. Daarbij heeft zij tevens bezwaar gemaakt tegen de aangepaste versie van de televisiecommercial. De aangepaste televisiecommercial betreft echter in feite een nieuwe reclame-uiting en de voorzitter acht het niet juist in het kader van een vraag of prijs wordt gesteld op verder behandeling tevens een klacht tegen een nieuwe reclame-uiting te formuleren. Uit praktisch oogpunt overweegt de voorzitter evenwel als volgt. In de nieuwe televisiecommercial staat uitdrukkelijk: “Kijk voor beschikbaarheid op www.volkswagen.nl”. Hierdoor maakt adverteerder ondubbelzinnig duidelijk dat de app niet voor elke Volkswagen beschikbaar is. Door op de genoemde website te kijken kan men, zoals de voorzitter heeft geconstateerd, zien bij welke modellen de app reeds zonder bijkomende kosten kan worden gebruikt en bij welke modellen inbouw van de benodigde ‘Mijn Volkswagen Module’ mogelijk is alsmede welke kosten daarmee zijn gemoeid. De voorzitter ziet aldus geen aanleiding om het oordeel ten aanzien van de eerdere televisiecommercial van overeenkomstige toepassing te achten op de gewijzigde versie daarvan. Om die reden zal de voorzitter voorts gebruik maken van zijn bevoegdheid als bedoeld in artikel 12 lid 5 van het Reglement van de Reclame Code Commissie en het College van Beroep en een aanbeveling achterwege laten. Adverteerder heeft immers de reclame-uiting aangepast en meegedeeld verdere maatregelen te nemen teneinde verwarring omtrent de beschikbaarheid van de aangeprezen app te voorkomen. Derhalve wordt beslist als volgt.

De beslissing van de voorzitter
Op grond van het voorgaande acht de voorzitter de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC.



 
RB 2558

Nieuwe slogan op billboard maakt duidelijk dat Trojka Pink alcohol bevat

Vzr. RCC 5 oktober 2015, RB 2558, dossiernr. 2015/00968 (Trojka Pink)
VT zonder aanbeveling. Billboard campagne. De uiting: Het betreft een audiovisuele uiting (billboard campagne) voor Trojka Pink die is uitgezonden via de kanalen van SBS tijdens en na een film. De klacht: Klager stelt, samengevat, dat in de reclame-uiting geen melding wordt gemaakt van het feit dat het aangeprezen product alcohol bevat, terwijl ook de educatieve slogan ‘Geen 18, geen alcohol’ ontbreekt.

Het oordeel van de voorzitter:
1)  Niet in geschil is dat in de bestreden reclame-uiting zoals deze luidde ten tijde van het indienen van de klacht, niet de slogan ‘Geen 18, geen alcohol’ werd vermeld, waardoor deze in strijd is met artikel 33 lid 1 en lid 2 RVA 2014 is. Evenmin is voldaan aan artikel 3 lid 1 RvA 2014 nu uit de reclame-uiting onvoldoende blijkt dat het gaat om alcoholhoudende drank. Dit laatste kan slechts uit de teksten op de afgebeelde fles worden afgeleid. Deze fles verschuift echter telkens in beeld en de aandacht van de teksten op de fles wordt afgeleid door wisselende foto’s in relatief groot formaat met feestende personen. De klacht is derhalve gegrond.

2)  Adverteerder heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat zij na de ontvangst van de klacht direct actie heeft ondernomen teneinde het uitzendschema en de reclame-uiting aan te passen. De nieuwe reclame-uiting vermeldt, zoals de voorzitter heeft geconstateerd, wel de voorgeschreven slogan. Door het gebruik van deze nieuwe slogan wordt tevens duidelijk gemaakt dat het gaat om alcoholhoudende drank. Om die reden zal de voorzitter gebruik maken van zijn bevoegdheid als bedoeld in artikel 12 lid 5 van het Reglement van de Reclame Code Commissie en het College van Beroep en een aanbeveling achterwege laten.

De beslissing van de voorzitter
Op grond van het voorgaande acht de voorzitter de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 3 lid 1 RvA 2014 en artikel 33 lid 1 en lid 2 RVA 2014.

RB 2557

Radiocommercial Specsavers voldoet niet aan informatieplicht

Vzr. RCC 5 oktober 2015, RB 2567, dossiernr. 2015/00853 (Specsavers)
Aanbeveling. Radiocommercial. De uiting: Het betreft een radiocommercial waarin onder meer wordt gezegd: “Als u bij ons een bril met een montuur van 79,-- euro of meer koopt, krijgt u altijd een tweede montuur van dezelfde prijs en de glazen gratis. Dat geldt ook voor al onze merkmonturen. Dus ik krijg er een tweede montuur met dezelfde type gratis bij? Precies, vergelijk dat maar eens met uw opticien. Kijk voor alle informatie op Specsavers.nl”. De klacht: Klager stelt dat men, anders dan in de radiocommercial wordt gezegd, niet een tweede bril met hetzelfde montuur en dezelfde glazen gratis krijgt indien men een bril bij adverteerder koopt. Dit bleek toen klager een bril bij een winkel van adverteerder had gekocht en hem voor de tweede bril toch kosten in rekening werden gebracht. In de radiocommercial wordt niet gezegd dat men naar de voorwaarden moet vragen.

Het oordeel van de voorzitter:
1)  De klacht is gericht tegen een radiocommercial waarin wordt gezegd dat men bij adverteerder bij de aankoop van een bril van minimaal € 79,-- ‘altijd’ een tweede montuur van dezelfde prijs en hetzelfde type glazen gratis krijgt. In de bestreden uiting wordt derhalve op absolute wijze gezegd dat men vanaf genoemd bedrag voor de tweede bril geen extra kosten hoeft te betalen. Uit de radiocommercial blijkt niet van het bestaan van voorwaarden. Deze worden immers niet met zoveel woorden genoemd. Dit geldt ook voor de mededeling “Kijk voor alle informatie op Specsavers.nl”. Deze mededeling informeert de gemiddelde consument onvoldoende over het bestaan van voorwaarden die kunnen meebrengen dat voor een tweede bril toch kosten verschuldigd zijn, zoals bij klager het geval was. Het betreft kosten die adverteerder in rekening brengt indien men extra dunne glazen of een coating wenst.

2)  Het bestaan van voorwaarden die tot extra kosten kunnen leiden betreft essentiële informatie waarover de consument tijdig en duidelijk had dienen te worden geïnformeerd. In de onderhavige radiocommercial is blijkens het voorgaande niet aan deze informatieverplichting voldaan. De gemiddelde consument zal het daardoor kunnen ontgaan dat er voorwaarden van toepassing zijn die tot extra kosten kunnen leiden. Gelet hierop is in de onderhavige uiting sprake van het niet of op onduidelijke wijze verstrekken van essentiële informatie die de gemiddelde consument nodig heeft om een geïnformeerd besluit over een transactie te nemen als bedoeld in artikel 8.3 aanhef en onder c van de Nederlandse Reclame Code (NRC), terwijl de uiting daartoe voldoende mogelijkheden biedt. Omdat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

3)  De voorzitter neemt nota van de mededeling namens adverteerder dat de onderhavige reclame-uiting niet meer zal worden gebruikt. De voorzitter gaat ervan uit dat adverteerder in haar verdere uitingen zal voldoen aan de hiervoor bedoelde informatieplicht. Om die reden zal de voorzitter gebruik maken van zijn bevoegdheid als bedoeld in artikel 12 lid 5 van het Reglement van de Reclame Code Commissie en het College van Beroep en een aanbeveling achterwege laten.

De beslissing van de voorzitter
Op grond van het voorgaande acht de voorzitter de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC.
RB 2554

Enkele reclame-uitingen voor geneesmiddel Toujeo onvoldoende onderbouwd

CGR 8 september 2015, RB 2554, K15.005 (Novo Nordisk tegen Sanofi-Aventis)
Reclame. De klacht van Novo Nordisk heeft betrekking op reclame-uitingen van Sanofi voor haar geneesmiddel Toujeo. Sanofi claimt dat er sprake is van een nieuwe generatie basale insuline. Deze claim is misleidend volgens de Codecommissie. De claim "Effectieve HbA1c verlaging, non-inferior t.o.v. Lantus (...)", is naar het oordeel van de Codecommissie juist, voldoende wetenschappelijk onderbouwd en niet misleidend evenals "Een nieuwe, compacte formulering van insuline glargine(...)", "Het volume van glargine is gereduceerd tot 1/3" inclusief de afbeeldingen van de moleculen en "De afgifte van insuline glargine moleculen gaat geleidelijker door het kleinere oppervlak".

Ten aanzien van de claim: "Een Stabieler glucoseverlagend effect gedurende meer dan 24 uur t.o.v. Lantus" is de Codecommissie van oordeel dat het niet vermelden dat de resultaten van de studies zijn behaald bij patiënten met diabetes type 1, misleidend is. De claims die onvoldoende onderbouwd zijn: "Toujeo geeft minder nachtelijke hypoglykemieën dan Lantus bij patiënten met diabetes type 2" inclusief staafdiagrammen met de tekst "minder hypoglykemieën in de titratiefase en onderhoudsfase".
De claim "Verminderd risico op nachtelijke hypoglykemie is in strijd met SPC van Toujeo. De teasercampagne is niet aan te merken als publiekreclame. De klacht van Novo Nordisk is op onderdelen gegrond.
RB 2553

Ten onrechte voeren kwaliteitskeurmerken voor hijama-therapie

Ktr. Rechtbank Midden-Nederland 30 september 2015, RB 2553; ECLI:NL:RBMNE:2015:6985 (Hijama-cupping)
Keurmerk. Reclamerecht. Contractenrecht. Eiseres heeft zich in juli 2014 ingeschreven voor een bij gedaagde te volgen cursus tot het worden van zogenoemd Hijama-therapeut. Gedaagde voerde ten tijde van het sluiten van de overeenkomst op haar website ten onrechte een aantal kwaliteitskeurmerken, namelijk die van AVAR (visitatiebureau kwaliteitscontrole in de zorg), BVHC (Beroepsvereniging voor hijama en cupping), BAH (British Association Hirudotherapy) en NVF (Nederlandse Vereniging Fytotherapie). Indien een handelaar een kwaliteitslabel aanbrengt zonder daarvoor de vereiste toestemming te hebben, dan is op grond van artikel 6:193g aanhef en onder b BW onder alle omstandigheden sprake van een misleidende handelspraktijk. De overeenkomst is vernietigbaar omdat deze als gevolg van een oneerlijke handelspraktijk tot stand is gekomen.

4.2. [eiseres] verwijt [gedaagde] dat zij oneerlijke handelspraktijken heeft bedreven door valse keurmerken te voeren, althans onterecht keurmerken te voeren. [eiseres] voert verder aan dat de gevoerde keurmerken voor haar van doorslaggevend belang waren in haar beslissing om de cursus aan te vangen en de overeenkomst met [gedaagde] aan te gaan. [eiseres] zou de cursus naar eigen zeggen niet hebben gevolgd zonder de genoemde keurmerken.

4.3. Het verweer van [gedaagde] dat de keurmerken die zij voerde en voert uitsluitend van toepassing zijn op haar [bedrijf 1] en geen rol spelen met betrekking tot de opleiding in kwestie, wordt verworpen omdat niet ter zake doet of de keurmerken betrekking hebben op de tussen partijen overeengekomen opleiding. Vast staat dat [gedaagde] ten tijde van het sluiten van de overeenkomst niet beschikte over een door AVAR verstrekt keurmerk. Ook staat vast dat [gedaagde] op dat moment niet beschikte over een keurmerk van BAH. Indien een handelaar als [gedaagde] een kwaliteitslabel aanbrengt zonder daarvoor de vereiste toestemming te hebben, dan is op grond van artikel 6:193g aanhef en onder b BW onder alle omstandigheden sprake van een misleidende handelspraktijk. Hieraan doet niet af dat [gedaagde] (inmiddels) na een visitatie een keurmerk van AVAR heeft ontvangen en inmiddels door BAH is erkend als trainer en hiervoor een licentie heeft ontvangen.