RB
Gepubliceerd op dinsdag 3 juni 2014
RB 2129
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Cup-a-Soup commercial "Thuiswerker" valt niet in de goede smaak

RCC 6 mei 2014, RB 2129, dossiernr. 2014/00254, 54A, 54B (Cup-a-Soup)
Subjectieve normen in reclame. Het betreft de televisiecommercial voor Cup-a-Soup “Thuiswerker”. Te zien is onder meer dat een man thuis voor zijn laptop gezeten zijn collega’s, met wie hij een beeldverbinding heeft, een “goede meeting” wenst en meedeelt dat hij vandaag thuis werkt. Vervolgens trekt de man een overall aan en gaat bij zijn huis dakpannen leggen, een zwembad graven en een serre bouwen. Als hij in een bouwmarkt wordt gebeld, deelt hij mee dat hij “effe “kantoorartikelen aan het halen” is. Om 16.00 uur neemt hij een kop Cup-a-Soup met de opmerking “Anders hou ik ’t niet vol hoor”. Door een voice-over wordt gezegd, en deze tekst verschijnt ook in beeld: “Het werkt, Cup-a-Soup, En jij dus ook”.

De klacht: in de commercial wordt het als heel normaal geschetst dat je zogenaamd thuis werkt voor je bedrijf maar in werkelijkheid aan je huis aan het klussen bent. Terwijl de man in een doe-het-zelfzaak inkopen doet voor zijn verbouwing zegt hij tegen zijn bedrijf dat hij kantoormiddelen aan het kopen is. Er wordt een sfeer geschetst dat deze fraude gewoon is en dus geaccepteerd wordt. Hierdoor wordt aangezet tot fraude. De voorzitter heeft de klacht afgewezen.

Het oordeel van de voorzitter
Bij de beantwoording van de vraag of een reclame-uiting in strijd is met criteria zoals de goede smaak en/of het fatsoen in de zin van artikel 2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC), zoals klager kennelijk met zijn klacht bedoelt, stelt de Commissie zich terughoudend op, gelet op het subjectieve karakter van die criteria. Met inachtneming van deze terughoudendheid acht de voorzitter de onderhavige televisiecommercial, waarin een man die zijn collega’s meedeelt een dag thuis te werken aan het klussen gaat in zijn huis, niet van dien aard dat de grens van het toelaatbare wordt overschreden. Voor de gemiddelde consument is voldoende duidelijk dat de commercial humoristisch en niet serieus is bedoeld. Dat men bedenkingen kan hebben over het in de commercial getoonde gedrag van de man, is onvoldoende reden om de commercial in strijd te achten met eerdergenoemd artikel van de NRC. Er wordt ook geen oproep gedaan tot navolging van dit gedrag. Wel heeft de voorzitter begrip voor het feit dat niet iedereen de commercial zal waarderen. Dit is evenwel onvoldoende om te oordelen dat de klacht de Commissie aanleiding zal geven tot het doen van een aanbeveling.