Collectief proces tegen de Staatsloterij
Loterijverlies.nl, een initiatief van Morand Juridische Bijstand, heeft de Staatsloterij voor de rechter gedaagd wegens misleidende reclame namens meer dan 19.00 gedupeerde lotkopers.
Volgens loterijverlies.nl heeft de staatsloterij niet eerlijk bericht over het aantal winnende loten. Volgens de Staatsloterij wonnen 20 mensen onder meer prijzen van € 50.000 en € 100.000. Waarbij in werkelijkheid slechts 3 winnaars per trekking werden getrokken. De Reclamecodecommissie oordeelde in het verleden (lees hier meer) al eerder dat de berichtgeving van de Staatsloterij misleidende reclame was.
Overeenstemmende reclames
Rechtbank Amsterdam, LJN: BF6523, 26 september 2008.
Beschikking naar aanleiding van ex parte verzoek, 1019 e Rv. Bevel staken inbreuk auteursrecht in reclame afgewezen. Argeweb verzoekt, kort gezegd, om Online Breedband op de voet van art. 1019 e Rv. te bevelen om met onmiddellijke ingang het uitzenden van haar reclame, waarmee zij volgens Argeweb inbreuk maakt op haar auteursrecht, te staken. De voorzieningenrechter wijst het bevel af “Al met al springen de verschillen zodanig in het oog en is de totaalindruk van beide reclames dermate verschillend dat van een inbreuk op het auteursrecht niet kan worden gesproken”.
4.3. Wat er ook zij van het voorgaande, Online Breedband heeft terecht aangevoerd dat niet een bepaald idee auteursrechtelijk beschermd is, maar alleen de uiting waarin dit idee nader is vorm gegeven. Het gaat er daarbij niet om of sprake is van overeenkomende elementen, maar om de vraag of de totaalindruk van het aan het oorspronkelijke werk ontleende en openbaar gemaakte en/of verveelvoudigde product zodanig met dat werk overeenstemt, dat dit als een inbreuk op het auteursrecht moet worden aangemerkt.
4.4. Hoewel zeker sprake is van overeenstemmende elementen, zoals hiervoor vermeld onder 4.2, verschillen beide commercials aanzienlijk van elkaar. Anders dan Argeweb heeft betoogd, kan de reclame van Online Breedband zeker niet als een ?100% nabootsing? van die van Argeweb worden gekenschetst.
Deze verschillen zijn onder meer:
- in de reclame van Argeweb levert een voice-over een gezongen commentaar, in die van Online Breedband is de toelichting gesproken;
- bij Argeweb worden een aantal kromme lijnen naast elkaar gebruikt, bij Online Breedband is sprake van ??n rechte lijn;
- de kleuren van de lijnen zijn verschillend;
- bij Argeweb liggen de lijnen er vanaf het begin van de commercial, terwijl de lijn in de reclame van Online Breedband eerst door de hand met potlood wordt getrokken, vervolgens in beweging wordt gebracht en uiteindelijk lijkt op een flexibel dik touw;
- bij Argeweb staan mensen stil of lopen zij in verschillende richtingen en op verschillende kromme en door elkaar lopende lijnen, terwijl bij Online Breedband de mensen allemaal dezelfde kant op lopen, van links naar rechts, over ??n en dezelfde lijn.
De totaalindruk bij Argeweb, waar de opvolgende figuren contact maken met hun directe voorganger is van een gemeenschap waar iets wordt gedeeld. De totaalindruk bij Online Breedband is dat een product wordt aangeboden dat voor een rij van uiteenlopende individuen interessant kan zijn.
Al met al springen de verschillen zodanig in het oog en is de totaalindruk van beide reclames dermate verschillend dat van een inbreuk op het auteursrecht niet kan worden gesproken.
4.5. Argeweb heeft verder gesteld dat de reclame van Online Breedband mogelijk verwarring bij het publiek teweeg zal brengen en dat uitzending van het reclame van Argeweb wellicht eerder zal bijdragen aan de bekendheid van Online Breedband dan van Argeweb zelf. Ook zou de aantrekkingskracht van de commercial van Argeweb door die van Online Breedband kunnen verwateren. Om die reden heeft Argeweb besloten het aanvankelijke plan om haar televisiereclame in september/oktober weer te gaan uitzenden laten varen, in afwachting van de uitkomst van deze procedure. Argeweb heeft haar betoog op deze punten niet alleen onvoldoende onderbouwd, maar heeft bovendien niet nader gemotiveerd waarom deze stellingen van belang zouden kunnen zijn voor het antwoord op de vraag of sprake is van een inbreuk op het auteursrecht van Argeweb, terwijl dat nu juist ten grondslag ligt aan het ingediende verzoek.
4.6. De slotsom luidt dat niet is gebleken dat Online Breedband inbreuk heeft gemaakt of zal maken op het auteursrecht van Argeweb, zodat de gevraagde voorziening zal worden geweigerd.
Lees het hele vonnis hier.
Reclamecode voor de rechter
Broadcast Magazine bericht: “Haags Juristen College sleept RCC voor de rechter. Directeur Toine Manders legt zich er niet bij neer dat zijn reclamespot 'Belasting is Diefstal' op last van de Reclame Code Commissie uit de lucht is gehaald. Deze week werd het beroep tegen de beslissing verworpen, zoals hij had voorzien. Hij beschouwt de beslissing als een inbreuk op de vrijheid van meningsuiting, en gaat de zaak nu aanhangig maken bij de rechter:
(…) De Reclame Code Commissie achtte deze tekst immoreel en in strijd met de fatsoensnormen, zodat BNR gedwongen werd om de spot uit de ether te plukken. (…) "Een fraai staaltje van Orwelliaanse newspeak", klaagt Manders. "Oorlog is vrede, vrijheid is slavernij, en censuur is zelfregulering."
(…) Nu wordt de tekst geacht in strijd te zijn met De Waarheid. Het Wetboek van Strafrecht definieert diefstal immers als 'het zich wederrechtelijk toe-eigenen van andermans eigendom'. En aangezien belastingheffing geschiedt conform de wet, kan het dus nooit diefstal zijn, volgens het CvB. Dat een wet in strijd met het recht kan zijn, komt niet bij ze op. Misschien moet ik nu maar gaan adverteren met de tekst: 'Belasting is gelegaliseerde diefstal'. Volgens mij kunnen ze me dan niks meer maken.(…) De staat is nog niet van mij af.”
Lees hier meer.
Eerlijke praktijken
Persbericht Vereniging voor Reclamerecht: Prof. mr Jan Kabel, medeoprichter en bestuurslid van de Vereniging voor Reclamerecht, neemt afscheid bij de universiteit. Jan Kabel betekent veel voor het vak reclamerecht.
Zijn afscheid van het IVIR gaat niet onopgemerkt. Tijdens het symposium Gróóte Opruiming! Alles moet weg! horen wij - ongetwijfeld op prikkelende wijze - over het nut en de noodzaak van sommige reclamevoorschriften vanuit economisch, communicatief en juridisch perspectief. Sprekers zijn Prof. dr Jules Theeuwes, Prof. dr Peter Neijens en ons aller Jan Kabel.
Wanneer? Woensdag 15 oktober 2008 om 14.00 uur precies, gebouw de Rode Hoed, Keizersgracht 102 te Amsterdam.
Graag nodigen wij u, lid van onze vereniging, uit voor dit bijzondere afscheidssymposium, dat tevens geldt als najaarsbijeenkomst van de VvRr. De VvRr biedt Jan Kabel van harte de afscheidsreceptie aan die aansluitend in de Rode Hoed plaats zal vinden.”
Staat wat er staat
Reclame Code Commissie, dossier 08..377, Stichting Wakker Dier tegen Uniq Nederland Losser B.V. (Met dank aan Ebba Hoogenraad, Hoogenraad & Haak)
Aardige RCC-zaak die voortborduurt op Vzr Rechtbank Utrecht, 8 aug 2002, San Carlos teegn Smiths (verpakking, hoewel deels onjuist, niet misleidend, IER 2002. 57). De Commissie acht het aannemelijk dat "de consument van de onderhavige ‘scharreleisalade’ zal begrijpen dat de eidooier afkomstig is van eieren uit een legbatterij, nu dit het meest voor de hand liggende alternatief is".
“6.2. Klager stelt dat de aanduiding "scharreleisalade" misleidend is, omdat voor de onderhavige salades niet uitsluitend scharreleieren zijn gebruikt. Dienaangaande is van belang dat adverteerder heeft toegelicht dat de aanduiding "scharreleisalade" is gebruikt om aan te geven dat het hoofdingrediënt van de salade bestaat uit scharreleieren. Niet in geschil is dat dit correct is en dat de salades voor in totaal 63% respectievelijk 61% zijn bereid met scharreleieren. De consument die de salade koopt, krijgt derhalve een product met als hoofdingrediënt eieren die van scharrelkippen afkomstig zijn.
6.3. Voorts is van belang dat het eigeel niet als los ingrediënt aan de salades wordt toegevoegd, maar wordt gebruikt als bestanddeel van de saus die nodig is voor de bereiding van de salades. Het eigeel in de salades is derhalve een ondersteunend ingrediënt en geen hoofdingrediënt. Daarbij dient het percentage ei in de salades dat van een legbatterij afkomstig is naar het oordeel van de Commissie zeer gering te worden geacht, te weten 2% van het totale product. Op grond van dit alles, en nu op de verpakking geen claim staat dat het product uitsluitend met scharreleieren is bereid, kan het gebruik van de aanduiding scharreleisalade in dit geval niet misleidend worden geacht.
6.4. Klager stelt dat de consument wordt misleid over het feit dat de eidooier die in de ingrediëntendeclaraties wordt genoemd niet van scharrelkippen afkomstig is, met name omdat niet met zoveel woorden in de ingrediëntendeclaraties staat dat de eidooier afkomstig is van legbatterijkippen. De Commissie overweegt dienaangaande het volgende. De redelijk geïnformeerde, omzichtige en oplettende consument die de onderhavige ingrediëntendeclaraties leest, zal uit het feit dat enerzijds bij het hoofdingrediënt uitdrukkelijk staat dat het om scharreleieren gaat, en anderzijds een dergelijke of vergelijkbare toelichting bij de apart vermelde eidooier ontbreekt, afleiden dat de aanduiding eidooier betrekking heeft op eieren die niet van scharrelkippen afkomstig zijn. De Commissie acht het aannemelijk dat de consument vervolgens zal begrijpen dat de eidooier afkomstig is van eieren uit een legbatterij, nu dit het meest voor de hand liggende alternatief is. De benaming "scharreleisalade" doet daaraan niet af. De gemiddelde consument wordt immers verondersteld de ingrediëntendeclaratie te lezen en zal zich blijkens het voorgaande voldoende bewust zijn dat het eigeel afkomstig is van eieren uit een legbatterij. Ook in zoverre is geen sprake van misleiding. De klacht treft derhalve geen doel.”
Lees de uitspraak hier (geen beroep ingediend).
Belang van verantwoord adverteren
Nieuwsbericht Bond van Adverteerders: In een interview van 2 oktober jl. betoogt de voorzitter van de Bond van Adverteerders hoe belangrijk het is dat de branche proactief bij zichzelf te raden gaat. “Deze nieuwe tijd vraagt om het nieuwe adverteren," aldus BVA voorzitter Jan Driessen. Hierop inhakend benadrukt het BVA bestuur nog eens het belang van zelfregulering in de branche”
Lees hier meer.
In de nabijheid van de borden
Rechtbank Almelo, 1 oktober 2008, LJN: BF4782, Fit for Free Beheer B.V. c.s. tegen Olympic Gym B.V.
Misleidende reclame. Enkele feit dat reclameborden van gedaagde zonder opzet in de nabijheid van de reclameborden van eiser zijn geplaatst, maakt niet dat sprake is van onrechtatig handelen van gedaagde. Vordering afgewezen. “De voorzieningenrechter is van oordeel dat het intrekken van de auteursrechtelijke grondslag tijdens de behandeling ter terechtzitting er niet toe leidt dat de proceskostenveroordeling niet volgens artikel 14 van de Handhavingsrichtlijn (2004/48/EG) kan worden vastgesteld.”
“4.3 Naar aanleiding van hetgeen ter terechtzitting is besproken overweegt de voorzieningenrechter allereerst dat een eventuele onrechtmatigheid geen betrekking heeft op het gebruik van de betreffende posters, nu van een Fit for Free toekomend auteurs- of merkenrecht op het reclameconcept met het prijskaartje en de prijs van € 2,29 per week niet is gebleken. Dat de prijs van € 2,29 per week voor Olympic Gym een actieprijs betreft en dat de kosten van het fitnessabonnement na twee maanden hoger zijn, levert naar het oordeel van de voorzieningenrechter op zich jegens Fit for Free geen onrechtmatige misleiding op.
4.4 De onrechtmatigheid kan derhalve enkel nog zijn gelegen in de verwarring die voortkomt uit de plaatsing van de borden langs de openbare weg. Ter zitting is gebleken dat Olympic Gym en Fit for Free, onafhankelijk van elkaar en zonder dat zij dat van elkaar wisten, aan hetzelfde bedrijf opdracht hebben gegeven om de posters en billboards langs de openbare weg te plaatsen, zonder duidelijke instructies te hebben gegeven met betrekking tot de plaatsing van de reclame-uitingen ten opzichte van reclame-uitingen van anderen. Zowel Olympic Gym als Fit for Free had instructies kunnen geven en zo kunnen voorkomen dat de borden in de nabijheid van de borden van de concurrent werden geplaatst. Hoewel de voorzieningenrechter begrijpt dat de plaatsing van de borden enige verwarring op kan leveren, is er van enige onrechtmatigheid in de reclame-uitingen aan de zijde van Olympic Gym geen sprake. De voorzieningenrechter zal derhalve de vordering van Fit for Free afwijzen.
Proceskosten: “5.2 Fit for Free heeft aansluitend aan het laten vervallen van de auteursrechtelijke grondslag gesteld dat de proceskosten niet volgens de ‘Indicatietarieven in IE-zaken’ dienen te worden vastgesteld, nu de vordering geen betrekking meer heeft op auteursrecht, doch enkel op reclamerecht.
5.3 Olympic Gym heeft betwist dat het laten vervallen van de auteursrechtelijke grondslag van de vordering er toe leidt dat de kosten niet op bovengenoemde wijze kunnen worden toegewezen, waarbij zij verwijst naar een vonnis van de voorzieningenrechter ’s-Gravenhage van 27 februari 2007, r.o. 4.14 (Konosch/Hendriks).
5.4 Fit for Free zal als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van dit geding worden veroordeeld. De voorzieningenrechter is van oordeel dat het intrekken van de auteursrechtelijke grondslag tijdens de behandeling ter terechtzitting er niet toe leidt dat de proceskostenveroordeling niet volgens artikel 14 van de Handhavingsrichtlijn (2004/48/EG) kan worden vastgesteld. Doel van dit artikel is immers te verzekeren dat bij een
procedure met een intellectuele eigendomsgrondslag de in het ongelijk gestelde partij in redelijke en evenredige kosten wordt veroordeeld, tenzij de billijkheid zich daartegen zou verzetten. Indien de eisende partij door intrekking van de grondslag kan voorkomen dat reeds gemaakte kosten, die aan bovenstaande vereisten voldoen, voor vergoeding in aanmerking komen, wordt het doel van de richtlijn gefrustreerd. De voorzieningenrechter zal een gedeelte van de proceskosten derhalve vaststellen aan de hand van artikel 14 van de Handhavingsrichtlijn en artikel 1019h Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.
5.5 Bij het vaststellen van de hoogte van de proceskostenveroordeling neemt de voorzieningenrechter in aanmerking dat Fit for Free de hoogte van de proceskosten niet heeft betwist. Gezien hetgeen door beide partijen ter zitting is verklaard is de voorzieningenrechter van oordeel dat de door Olympic Gym begrote “auteursrecht gerelateerde” proceskosten, zijnde 1/3 van € 4.562,-, als redelijk en evenredig kan worden beoordeeld. De voorzieningenrechter begroot de proceskosten aan de zijde van Olympic Gym derhalve op
€ 544,- (2/3 van € 816,- conform het liquidatietarief) en € 1.520,66 (1/3 van € 4.562,-, conform artikel 14 van de Handhavingsrichtlijn)."
Lees het vonnis hier.
Vordering tegen reclamebureau
Het portret van een professioneel fotomodel gebruikt in reclame.
Rechtbank 's-Hertogenbosch, 17 september 2008, LJN: BF3922, Gevoegde zaken Fotomodel X tegen Maxim Europe B.V. / Maxim Europe B.V. tegen Max Advertising Eindhoven B.V. / Max Advertising Eindhoven B.V. tegen Scala Photography B.V.
Eerst even voor jezelf lezen. Portretrecht. “Hoofdzaak: Het portret van een professioneel fotomodel wordt zonder zijn toestemming en zonder aanvullende vergoeding veel uitgebreider gepubliceerd dan vooraf was overeengekomen. In deze zaak staat vast dat het gebruikelijk is dat de afspraken over het gebruik van het portret niet met het model, maar met het modellenbureau worden gemaakt. Er dient niet snel te worden aangenomen dat tussen neus en lippen door bij de fotosessie door het model toestemming voor uitgebreider gebruik van zijn portret is verleend.
Toestemming tot portretteren kan niet worden gelijkgesteld met toestemming tot publiceren. De rechtbank verklaart voor recht dat het uitgebreidere gebruik onrechtmatig is. Het beroep van de opdrachtgever op goede trouw slaagt gedeeltelijk. De opdrachtgever moet een deel van de schade vergoeden. Vrijwaringszaak: De vordering van de opdrachtgever tegen het reclamebureau wordt gedeeltelijk toegewezen. Ondervrijwaringszaak: Het reclamebureau dient haar stelling te bewijzen dat zij aan de fotograaf heeft meegedeeld dat het portret bestemd was voor wereldwijd gebruik op verpakkingen. Zij slaagt niet in het bewijs. De vordering van het reclamebureau tegen de fotograaf wordt afgewezen.”
Lees het vonnis hier.
Recente uitspraken Reclame Code Commissie
- Reclame van KPN voor HTC Touch Dual Hi is misleidend. Er wordt melding gemaakt van een aantal extra’s, zoals “Inclusief Eindeloos Online” waarvoor € 9,95 per maand moet worden betaald. De uiting is in strijd met de artikelen 8.2 onder d van de Nederlandse Reclame Code (nieuw) en derhalve met artikel 7 van de Nederlandse Reclame Code.
- Aanprijzing in brochure van Daihatsu Cuore als “voordeligste en zuinigste benzineauto van Nederland” is misleidend. Voorts zijn de brochures in strijd met artikel 3 van de Code voor Personenauto’s en met de artikelen 2 en 3 van de Milieu Reclame, voor zover de Cuore daarin wordt aangeprezen als de “schoonste”.
- Reclame van Nationale Autokaart. voor “Levenslang Gratis APK!” misleidend onder andere omdat de kosten voor zogenaamde 4-gastest niet is inbegrepen.
Lees hier meer.
Ik, verbalisant
College van Beroep voor het bedrijfsleven, 26 augustus 2008, LJN: BF1753. Beroep Minister van VWS tegen de uitspraak van 18 december 2006 van de Rechtbank Rotterdam, in het geding tussen de minister en A B.V., te B.
Tabaksreclame. Verbalisant verwoordt in een haast Bijbelse betoog dat hij zag dat het niet goed was. Rechtbank was het daar niet mee eens. College van Beroep wel.
“Op deze dag vond in Den Haag het evenement de Koninginnenach plaats en waren er in de stad diverse podiums geplaatst om muziekbands te laten optreden met daaromheen diverse kramen die eten en drinken verkochten. Ik, verbalisant, zag dat er op het plein bij het Spui ook een podium was geplaatst. Ik zag op het Spui diverse kramen waaruit men drank en eten verkocht. Tussen deze kramen zag ik een kraam waar men sigaretten kon kopen. Ik zag dat de kraam een toonbank had. Ik zag dat er diverse personen aan de toonbank van de kraam stonden. Ik zag dat een aantal van deze personen een pakje sigaretten kochten. Ik zag dat door de twee medewerksters de gekochte pakjes sigaretten van onder de toonbank werden gepakt.
(…) Ik, verbalisant, maakte mij bekend bij één van de dames in de kraam. Zij stelde zich voor als mevrouw (…), medewerkster in de kraam. Desgevraagd verklaarde mevrouw (...) mij dat ze de gekochte sigaretten van onder de toonbank pakte en niet vanuit de presentaties aan de achterwand. Tevens verklaarde zij mij ook dat er alleen maar “Caballero” sigaretten te koop waren. (…) Ik bracht de heer (…) op de hoogte van mijn bevindingen en zegde hem dit boeterapport aan.”
Het College vernietigt de aangevallen uitspraak en verklaart het beroep van A ongegrond:
“6.5 Het College is, met de minister, van oordeel dat A op de stand tijdens het evenement “Koninginnenach” op 29 april 2004 tabaksproducten heeft gepresenteerd op een wijze die niet voldoet aan de daaraan op grond van artikel 5, derde lid, aanhef en onder b, Tabakswet te stellen eisen. Uit de beschikbare stukken blijkt dat de presentatie van de te koop aangeboden pakjes sigaretten op de stand onmiskenbaar verder ging dan noodzakelijk is om aan consumenten te tonen welk (merk) tabaksproduct voor welke prijs wordt verkocht.
Het aan de achterwand van de stand etaleren van pakjes sigaretten van één en hetzelfde merk in twee symmetrische opstellingen van elk vier pakjes breed en zeven pakjes hoog, waarbij de voorkant van de pakjes naar de kijker is gericht en tussen ieder pakje een afstand van enkele centimeters is gelaten, zodanig dat de verpakkingen zowel horizontaal als verticaal evenwijdig aan elkaar staan, en de opstelling door blauw en geeloranje licht wordt beschenen, is een wijze van uitstallen die meer dan noodzakelijk de aandacht van de consument op de te koop aangeboden verpakkingen van tabaksproducten vestigt.
Evenzeer geldt dit voor de in het proces-verbaal beschreven uitstalling van zes boxen (doosvormige verpakking van tien pakjes sigaretten). Een dergelijke presentatie valt niet binnen de grenzen van een sobere uitstalling die de uitzondering op het reclameverbod beoogt mogelijk te maken en voldoet niet aan het vereiste dat een presentatie moet plaatsvinden tegen een neutrale achtergrond. Reeds op grond hiervan heeft A tijdens het evenement “Koninginnenach” op 29 april 2004 het verbod op tabaksreclame overtreden.”
Lees de uitspraak hier.