RB
Gepubliceerd op donderdag 3 juli 2014
RB 2158
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Onvoldoende gewezen op risico's payrollconstructie

RCC 20 juni 2014, RB 2158, dossiernr. 2014/00365 (VPO)
Aanbeveling. Het betreft een uiting op de website www.vpo.nu. Daarin staat onder het kopje “Informatie opdrachtgevers” onder meer: “Wilt u goed en veilig gebruik maken van payrollen? Let op deze 10 tips! 1. Bedenk wat de behoefte is binnen uw organisatie. Is dat het wegnemen van administratieve lasten en juridische risico’s? Kies dan voor payrollen. Is dat een behoefte aan werving en flexibiliteit? Kies dan voor uitzenden”. 2.Een via de website www.vpo.nu te downloaden leaflet. Daarin staat onder het kopje “Voordelen van payrolling” onder meer: “U besteedt uw personeelszaken uit. Dankzij payroll hoeft u zich geen zorgen meer te maken over zaken als arbeidscontracten, salarisadministratie of ziekteverzuim. Hierdoor kunt u zich volledig richten op het ondernemen zelf”. De klacht: vanaf 2013 zijn diverse rechterlijke uitspraken gedaan waarbij door de payrollconstructie is heen geprikt. Klager noemt er drie. Geoordeeld werd dat de payrollovereenkomst geen arbeids- of uitzendovereenkomst met het payrollbedrijf inhield. De Commissie acht de reclame-uitingen in strijd met artikel 7 NRC.

Het oordeel van de Commissie
De Commissie acht het aannemelijk dat VPO als brancheorganisatie zorgvuldig wil handelen en waarborgen biedt met het oog op een goede uitoefening van de payrollconstructie. Zo dient een payrollonderneming die lid wil worden van VPO en het VPO-keurmerk wil voeren te voldoen aan lidmaatschapseisen, waaronder eisen betreffende financiële betrouwbaarheid. Voorts dient een VPO-lid te voldoen aan kwaliteitseisen, opgenomen in de “VPO-Arbeidsvoorwaardenregeling” en het “Reglement Kwaliteit van de dienstverlening”. Dit neemt echter niet weg dat niet valt uit te sluiten dat een rechter zal oordelen dat een tussen een VPO-lid en een “werknemer” gesloten payrollovereenkomst geen “arbeidsovereenkomst” in de zin van de wet is, waardoor jegens de derde aanspraak kan worden gemaakt op loondoorbetaling. Naar het oordeel van de Commissie wordt in de bestreden uitingen onvoldoende op dit risico gewezen.