RB
Gepubliceerd op vrijdag 17 februari 2012
RB 1297
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Mislukte verbouwing

Vzr. Rechtbank Groningen 25 november 2011, LJN BV5602 (Mislukte verbouwing)

Eerdere vonnissen (afbeelding van Eigenhuisenpuin.nl). Mislukte verbouwing. Plaatsing van foto's op de website die daarvoor is ingericht. Kwalificeren van aannemer als onder meer 'bedrieglijk persoon'.

Welk recht - het recht op vrijheid van meningsuiting (artikel 10 lid 1 EVRM) of het recht op bescherming van eer of goede naam - weegt zwaarder: belangenafweging. Een – door feiten en foto’s onderbouwde – beschrijving van de mislukte verbouwing niet onrechtmatig in de zin van artikel 6: 162 BW. De kwalificaties “bedrieglijk persoon”, “een zichzelf noemende aannemer” en een “boef” zijn naar het oordeel van de voorzieningenrechter – in het licht van de vaststaande mislukte verbouwing – bezwaarlijk als zeer krenkend en als een zodanige aantasting van de eer en goede naam van eiser aan te merken dat deze onrechtmatig jegens eiser zijn. De vrijheid van meningsuiting prevaleert.

4.4.  Uitgangspunt is dat de vordering van [A] en [B] in beginsel een beperking inhoudt van het in artikel 10 lid 1 van het (Europese) Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) neergelegde grondrecht van [C] op vrijheid van meningsuiting. Een dergelijk recht kan slechts worden beperkt indien dit bij de wet is voorzien en noodzakelijk is in een democratische samenleving, bijvoorbeeld ter bescherming van de goede naam en de rechten van anderen (artikel 10 lid 2 EVRM). Van een beperking die bij de wet is voorzien is sprake, wanneer de uitlatingen van [C] onrechtmatig zijn in de zin van artikel 6:162 BW. Voor het antwoord op de vraag welk recht - het recht op vrijheid van meningsuiting of het recht op bescherming van eer of goede naam - in dit geval zwaarder weegt, moeten de wederzijdse belangen worden afgewogen.

4.5.  Gelet op de overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting kan worden vastgesteld dat de inhoud van de website www.eigenhuisenpuin.nl grotendeels betrekking heeft op de in opdracht van [C] door [B] aangenomen verbouwing die is mislukt. Dat de verbouwing niet juist is uitgevoerd en dat dit aan [B] is toe te rekenen, is daarbij met feiten onderbouwd. Tevens geven de van de verbouwing gemaakte foto’s die op de website zijn geplaatst daarvan een goed beeld.

Bovendien is dat verhaal bevestigd door het in het geschil tussen [C] en [B] gewezen arbitrale vonnis d.d. 18 juli 2011.

4.6.  Gegeven voormelde maatstaf acht de voorzieningenrechter de uitingen op de site www.eigenhuisenpuin.nl voor zover deze een beschrijving van de mislukte verbouwing geven niet onrechtmatig in de zin van artikel 6: 162 BW.

4.7.  Voor zover daarbij – zoals ter zitting is aangegeven – termen zijn gebezigd als een “bedrieglijk persoon”, “een zichzelf noemende aannemer” en een “boef”, komt de voorzieningenrechter tot hetzelfde oordeel.

Deze kwalificaties zijn naar het oordeel van de voorzieningenrechter – in het licht van de vaststaande mislukte verbouwing – immers bezwaarlijk als zeer krenkend en als een zodanige aantasting van de eer en goede naam van [B] aan te merken dat deze onrechtmatig jegens [B] zijn en kunnen dan ook geen rechtvaardiging vormen voor toewijzing van de gevraagde voorzieningen.

4.8.  Voor het overige hebben [A] en [B] de grondslag van hun vorderingen onvoldoende onderbouwd met objectieve en controleerbare bescheiden. Weliswaar hebben zij aangevoerd dat hun vorderingen gebaseerd zijn op onrechtmatige uitlatingen van de zijde van [C] die de grenzen van de vrijheid van meningsuiting overschrijden, doch zij zijn niet in staat gebleken deze stelling nader te concretiseren.

[A] en [B] hebben evenmin nader aangegeven welke specifieke uitlatingen op de website van [C] onrechtmatig zouden zijn. Ook ter zitting hebben zij dat nagelaten.

Derhalve bestaat naar het oordeel van de voorzieningenrechter onvoldoende grond voor toewijzing van de gevraagde voorzieningen.