RB
Gepubliceerd op vrijdag 26 februari 2016
RB 2669
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Misleidende uiting Bosch Bedding door onduidelijke prijsinformatie

Vzr. RCC 19 januari 2016, RB 2669; Dossiernr. 2015/01219 (Bosch Bedding)
Misleiding. Uiting: Het betreft de website www.boschbedding.nl/fb-boxspring voor zover hierop melding word gemaakt van een aanbieding waarbij een boxspring is afgeprijsd van € 999,-- naar € 249,--. Op de bijbehorende foto is een boxspring voor twee personen afgebeeld. Op Facebook staat een vergelijkbare aanbieding van adverteerder.

Klacht: Klaagster stelt dat de bestreden uitingen de indruk wekken dat de aanbieding een tweepersoons boxspring betreft. Indien men wil bestellen, blijkt dat men moet bijbetalen voor een tweepersoons boxspring. De aanbieding geldt alleen voor een boxspring van 90x200 cm.

Voorzitter:
1)  De voorzitter oordeelt dat in de bestreden uitingen ten onrechte de indruk wordt gewekt dat de prijs van € 249,-- geldt voor de afgebeelde boxspring, die een tweepersoons boxspring betreft. Niet in geschil is dat deze prijs slechts geldt voor een 1-persoons boxspring. Nu in de bestreden uitingen op geen enkele wijze duidelijk wordt gemaakt dat de genoemde prijs een vanafprijs is die niet geldt voor het product zoals afgebeeld, is sprake van onduidelijke informatie over de prijs of het specifieke prijsvoordeel als bedoeld onder d van artikel 8.2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC) in verbinding met de Algemene Aanbeveling sub i NRC. Verder is de voorzitter van oordeel dat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen. Om die reden is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

2)  De voorzitter neemt nota van de mededeling van adverteerder dat de uitingen zo zullen worden gewijzigd dat duidelijk zal worden gemaakt dat het om een vanafprijs gaat die alleen geldt voor de eenpersoons uitvoering van het aangeboden product. Uit de website en de Facebookpagina van adverteerder blijkt echter niet dat adverteerder aan deze toezegging gevolg heeft gegeven. De voorzitter constateert immers dat ten tijde van de beoordeling van de klacht (11 januari 2016) de aanbieding nog ongewijzigd op de website en op de Facebook-pagina van adverteerder staat. Derhalve wordt beslist als volgt.

De beslissing van de voorzitter
Op grond van het voorgaande acht de voorzitter de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC. De voorzitter beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.