RB
Gepubliceerd op maandag 10 augustus 2015
RB 2477
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Alleen geplaatste advertenties betalen, geen schadevergoeding

Hof Amsterdam 4 augustus 2015, ECLI:NL:GHAMS:2015:3173 (Weekkrant Amsterdam en Amstelveen)
Partijen hebben een overeenkomst tot het plaatsen van wekelijkse advertentie in de weekkrant gedurende een bepaalde periode. Na het onbetaald laten van de wekelijkse facturen, staakt de uitgever halverwege de uitgave plaatsing. De geplaatste advertenties moeten worden betaald. Bij gebrek aan deugdelijke onderbouwing is er geen recht op geen schadevergoeding.

3.6. Het hof overweegt als volgt. De enkele omstandigheid dat [appellante] (klaarblijkelijk) bereid was voor de advertenties in de periode van oktober 2011 tot en met maart 2012 in de Weekkrant van Wegener een bedrag van € 800,- tot € 1.000,- per advertentie te betalen, is onvoldoende om er - in rechte - van uit te gaan dat zij omzet heeft gederfd doordat de beoogde advertenties in dat blad in de periode vanaf december 2011 tot en met het eerste kwartaal van 2012 niet zijn geplaatst, laat staan dat zij omzet heeft gederfd in de mate waarin zij dat stelt. Uit de door [appellante] zelf gegeven omzetcijfers blijkt dat haar omzet per maand aanzienlijk fluctueerde. Zonder toelichting, die [appellante] niet heeft gegeven, kan er daarom niet van worden uitgegaan dat de omzet afhankelijk was van de plaatsing van advertenties, laat staan in de door [appellante] gestelde mate. De stelling dat zij in december 2011 minder Luxaflex artikelen heeft verkocht dan zij zou hebben verkocht als de advertenties in december 2011 wel zouden zijn geplaatst (de advertenties betroffen een kortingsactie met betrekking tot Luxaflex artikelen), onderbouwt [appellante] slechts met (kopieën van) facturen in die periode. Van de facturen over december 2011 kan echter niet worden vastgesteld of dit alle facturen zijn en van de facturen die volgens [appellante] in november 2011 zijn uitgebracht zou moeten worden nagegaan in hoeverre deze zijn betaald. De door [appellante] opgegeven omzetcijfers over oktober 2010 tot en met december 2011 zijn niet met stukken gestaafd. Met betrekking tot de door [appellante] gestelde schade over het eerste kwartaal van 2012 overweegt het hof ten slotte dat de gestelde hogere kosten voor het plaatsen van advertenties in De Echo niet zonder meer als schade voor [appellante] kunnen worden beschouwd. Die advertenties zijn immers mogelijkerwijs, hoewel duurder, lucratiever voor [appellante] geweest. Of dat het geval is geweest, kan niet worden vastgesteld omdat [appellante] geen gegevens in het geding heeft gebracht met betrekking tot de in het eerste kwartaal van 2012 door haar behaalde omzet. Geconcludeerd moet worden dat bij gebreke van een voldoende onderbouwing daarvoor er niet van kan worden uitgegaan dat door [appellante] schade is geleden zoals door haar is gesteld. Het aanbod van [appellante] om zo nodig door middel van het overleggen van een verklaring van haar boekhouder bewijs te leveren van de door haar overgelegde en vermelde cijfers, passeert het hof. [appellante] had een dergelijke verklaring immers reeds in het geding kunnen en moeten brengen. Het hof ziet in de gegeven omstandigheden geen aanleiding om, zoals door [appellante] gesuggereerd, een financieel deskundige te benoemen om de door haar genoemde cijfers te verifiëren. De vordering tot schadevergoeding van [appellante] , zoals door haar in hoger beroep geformuleerd, moet daarom worden afgewezen.