RB
RB 3834
25 april 2024
Artikel

Seminar Uitingsvrijheid op donderdag 16 mei 2024

 
RB 3833
25 april 2024
Uitspraak

Boete wegens reclame over 'geneesmiddel' zonder handelsvergunning

 
RB 3832
9 april 2024
Uitspraak

Reclame over "duurzame" cruisereis is misleidend

 
RB 2426

Geheel gelijk aan PowerWifi is misleidende en ongeoorloofde vergelijking

Rechtbank Gelderland 24 juni 2015, RB 2426 (DP Products tegen Magro)
Uitspraak ingezonden door Gert Jan van de Kamp, Park Legal. Eerder als IEF 15076 op IE-Forum.nl. Auteursrecht. Merkenrecht. Reclamerecht. DP verkoopt onder meer wifi antennes onder de (merk)naam PowerWifi. De Groot/Magro verkoopt deze ook en vermeld dat zijn CT-1024 geheel gelijk is aan de PowerWifi, waarvoor hij een beeldmerk heeft ingeschreven, een woordmerk is te beschrijvend gebleken. Inbreuk op auteursrecht op handleidingen; de teksten, afbeeldingen, foto en screenshots in de handleidingen voor de antenne en de antenne in combinatie met de router is nagenoeg geheel overgenomen van DP Products. De mededeling "CT-1024 is geheel gelijk aan de PowerWifi of TurboWifi-antenne" is misleidend en een ongeoorloofde vergelijkende reclame (6:194(a) BW). Ex 2.20 lid 1 sub b BVIE wordt er nodeloos verwarring gewekt door op bol.com gebruik te maken van het EAN-nummer dat is toegekend aan de antenne van DP Products en waardoor de advertentie van DP Products is vervangen door die van De Groot.
Lees verder

RB 2425

Save the date - NILG jaarcongres 2015

West Indisch Huis, Amsterdam, donderdag 19 november 2015 van 10:00 - 17:30.
Het Netherlands Institute for Law and Governance (NILG) organiseert in samenwerking met deLex  het  NILG Jaarcongres 2015, getiteld: Law and Governance in the Digital Era. 

Tijdens het congres staan de uitdagingen van digitale technologie en big data centraal: aansprakelijkheidsrisico’s van de zelfrijdende auto, privacybescherming ondanks ‘internet of things’ en ‘smart borders’, digitale dienstverlening, intellectuele eigendom en 3D printing, websiteblokkades en ISP-aansprakelijkheid. Als sprekers worden onder meer Prof. Francesca Bignami (George Washington University)   prof. Annette Kur, (Max Plack Institute München), prof. Aurelia Colombi Ciacchi (Groningen), prof. Jeanne Mifsud Bonnici (Groningen),  prof. Leon Verstappen (Groningen), prof. Wouter Werner (VU Amsterdam), prof. Arno Lodder (VU Amsterdam) en prof. Martin Senftleben (VU Amsterdam) verwacht.

Reserveer deze datum alvast in uw agenda en meld u aan.

English

Programma*
7th Annual Conference of the Netherlands Institute for Law and Governance; VU University Amsterdam
Thursday, 19 November 2015; Law and Governance in the Digital Era

9:30 Registration (Coffee/Tea)

10:00 Opening

10:15 Big Data and Web 3.0 – Mapping the Challenges of New Technologies
- Prof. Annette Kur, Senior Researcher, Max Planck Institute for Innovation and Competition, Munich, and Honorary Professor, University of Munich
- Prof. Jeanne Mifsud Bonnici, Professor of European Technology Law and Human Rights, University of Groningen
- Cédric Manara, European Copyright Counsel, Google, Brussels
- Plenary Debate

11:15 Coffee Break

11:45 Public/Private Interface – Assessing the Potential of Regulatory Tools
- Prof. Francesca Bignami, Professor of Law, George Washington University, Washington DC
- Prof. Aurelia Colombi Ciacchi, Professor of Law and Governance, Academic Director Groningen Centre for Law and Governance, University of Groningen
- Prof. Wouter Werner, Professor of Public International Law, VU University Amsterdam
- Plenary Debate

12:45 Lunch Break

13:45 Case Studies – Part 1
- Session A ‘Driverless Car’

  • Organizer: Kiliaan van Wees, Assistant Professor, Department of Private Law, VU University Amsterdam

- Session B ‘Internet of Things’

  • Organizer: Tijmen Wisman, Researcher, Department of Transnational Law, VU University Amsterdam

- Session C ‘Smart Borders’

  • Organizer: Evelien Brouwer, Associate Professor, Department of Public Law (Migration Law), VU University Amsterdam

14:45 Coffee Break
15:15 Case Studies – Part 2
- Session A ‘eNotary’

  • Organizer: Leon C.A. Verstappen, Professor of Notarial Law and Academic Director, Groningen Centre for Law and Governance, University of Groningen

- Session B ‘3D Printing’

  • Organizer: Martin R.F. Senftleben, Professor of Intellectual Property Law and Director, Kooijmans Institute for Law and Governance, VU University Amsterdam

- Session C ‘Law Enforcement and ISP Liability’

  • Organizer: Arno R. Lodder, Professor of Internet Governance and Regulation, VU University Amsterdam

16:15 Governance Challenges Revisited
- Roundtable of Session Chairs

  • Short Summaries of Results
  • Plenary Debate

17:30 End of Programme (Drinks)

Deze cursus biedt verdieping voor de IP Professional met voorkennis.

Locatie / Venue
West Indish Huis, Herenmarkt 99, 103 EC, Amsterdam
Routebeschrijving via maps.google.com.
Close to Amsterdam Central Station.

Kosten deelname
€ 395,00 per persoon
€ 350,00 sponsors
€   95,00 rechterlijke macht, wetenschappelijk personeel, publieke sector (ministerie en andere overheidsinstellingen)
€   50,00 voor studenten en NILG-leden ; kies Prijs - Anders (!)
Genoemde prijzen zijn incl. lunch, borrel, koffie, thee, documentatie, excl. BTW.

Accreditaties:
5 PO-punten voor de Nederlandse Orde van Advocaten
5 Punten voor de Permanente Vorming (Orde van Vlaamse Balies) ingebracht ex artikel 2 Reglement
? BMM-keurmerkpunten (aangevraagd bij BMM Keurmerkcommissie)
5 PO-punten MMA-lunch

Aanmelden

RB 2424

Wereld Kanker Onderzoek Fonds claimt te hebben bewezen

RCC 20 mei 2015, RB 2424; dossiernr. 2015/00326 (WKOF)
Aanbeveling. Radioreclame. Het WKOF claimt nú te hebben bewezen dat voedingsgewoonten, gezond gewicht etc. eraan bijdragen om het risico op kanker te beperken. Klager heeft hiertegen de volgende bezwaren: a) Dit is al lang aangetoond. Al in de jaren ’90 heeft KWF Kankerbestrijding op basis van e.e.a. diverse voorlichtingscampagnes gevoerd. In 2004 heeft deze organisatie het rapport “De rol van voeding bij het ontstaan van kanker” uitgebracht. b) Het WKOF heeft dit niet bewezen. De organisatie beroept zich op onderzoeken van anderen. Volgens klager is sprake van misleiding van het publiek door een leugenachtige claim.

3. De Commissie stelt voorop dat in de uitgesproken zin “Maar het Wereld Kanker Onderzoek Fonds heeft nu ook wetenschappelijk bewezen dat het de kans op kanker verkleint” de nadruk ligt op “wetenschappelijk”.

Niet is weersproken dat het WCRF studies van onderzoekers wereldwijd stuurt en stimuleert, financiert, samenbundelt en analyseert. Daardoor acht de Commissie voldoende aannemelijk geworden dat het WCRF een bijdrage levert aan wetenschappelijk onderzoek op het gebied van kankerpreventie door middel van goede voeding en een gezonde leefstijl. Of deze bijdrage van dien aard is dat WCRF mag claimen dat hij het wetenschappelijk bewijs van bedoeld verband heeft geleverd kan in het midden blijven, nu de werkzaamheden die WCRF verricht in ieder geval niet de mededeling in de radiocommercial dat het WKOF wetenschappelijk heeft bewezen dat goede voeding, voldoende beweging en een gezond gewicht de kans op kanker verkleinen, rechtvaardigen. Door het WKOF is immers erkend dat zijn bijdrage bestaat uit het organiseren, financieren en faciliteren van de door WCRF gecentraliseerd uitgevoerde analyses van de verzamelde studies, maar dat het niet zelf beschikt over een wetenschappelijke afdeling die de analyses uitvoert en aldus tot wetenschappelijk bewijs komt. Gelet hierop acht de Commissie de mededeling “het Wereld Kanker Onderzoek Fonds heeft nu ook wetenschappelijk bewezen dat het de kans op kanker verkleint” te absoluut.

Dat het WCRF geen bezwaar heeft tegen de claim, maakt het voorgaande niet anders. Ook het feit dat het WKOF onderdeel van WCRF is, werpt geen ander licht op de zaak. Uit de claim kan worden opgemaakt dat het WKOF wetenschappelijk onderzoek heeft verricht en dat is niet het geval.

4. Nu de Commissie de commercial op grond van het voorgaande reeds onjuist acht, komt zij aan beoordeling van het woord “nu” in de bestreden zinsnede niet meer toe.

5. Op grond van hetgeen onder 3 is overwogen gaat de radiocommercial gepaard met onjuiste informatie als bedoeld in de aanhef van artikel 8.2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). De Commissie is tevens van oordeel dat de gemiddelde consument hierdoor, in de veronderstelling dat het WKOF het genoemde wetenschappelijke bewijs heeft geleverd, ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie – het financieel steunen van het WKOF – te nemen dat hij anders niet had genomen. Om deze reden is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC. Gelet hierop wordt als volgt beslist.

RB 2423

VVD deurhanger aan de voordeur

RCC 21 mei 2015, RB 2423; dossiernr. 2015/00279 (VDD deurhanger)
Vrijblijvend advies. Het betreft een flyer in de vorm van een deurhanger, opgehangen aan de voordeur van klaagsters huis. De tekst van de flyer luidt: “U stemt toch ook vandaag VVD” [red. afbeelding komt niet helemaal overeen]. De flyer werd ongevraagd aan klaagsters deur gehangen. Door de flyer wordt de indruk gewekt dat klaagsters politieke voorkeur uitgaat naar de VVD. Klaagster wil haar voorkeur voor een politieke partij privé houden en niet ongevraagd geassocieerd worden met de VVD.

Door de flyer aan de deurpost kan bij voorbijgangers de indruk ontstaan dat de bewoner van het betreffende huis de VVD steunt, dit terwijl de uiting niet van die bewoner afkomstig is, maar door de VVD ongevraagd is aangebracht. Deze wijze van reclame maken acht de Commissie in strijd met het fatsoen als bedoeld in artikel 2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC).

Overigens brengt de uiting (als die niet van de deur wordt afgehaald en door voorbijgangers wordt aangemerkt als een door de VVD aangebrachte uiting) ook het risico mee dat gedacht kan worden dat de bewoner afwezig is, met de gerede kans op inbraak van dien.

Dat de flyer telkens in de hele straat werd opgehangen, maakt het oordeel van de Commissie niet anders; degene die de flyer ziet hangen, hoeft zich daarvan niet bewust te zijn, bijvoorbeeld omdat flyers bij andere huizen reeds verwijderd zijn.

De beslissing

Op grond van het voorgaande acht de Commissie de reclame-uiting in strijd met artikel 2 NRC. Zij adviseert adverteerder voortaan niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.
RB 2422

HelloFresh Gratis bezorging in heel Nederland, niet op Waddeneilanden

RCC 26 mei 2015, RB 2422; dossiernr. 2015/00274 (Hello Fresh Waddeneiland)
Aanbeveling. Misleiding. Digitale marketing. In de uiting op internet en in de televisiereclame is ten aanzien van de HelloFresh box vermeld: “Gratis bezorging. In heel Nederland” respectievelijk “Gratis bezorgd in heel Nederland”. Zoals bij verweer is meegedeeld, is bezorging op de (van Nederland deel uitmakende) Waddeneilanden niet gratis. Uit het verweer begrijpt de Commissie dat het bezorging op de Waddeneilanden nog niet plaatsvindt, omdat zodanige bezorging voor HelloFresh zeer kostbaar is, maar dat het bezorgen van een box “binnen een maand” op alle eilanden zal worden aangeboden, en wel tegen een vergoeding van € 8,- tot € 10,-.

Nu er, onder deze omstandigheden, wat betreft de in de uiting gestelde “gratis bezorging” geen enkel voorbehoud wordt gemaakt, is er naar het oordeel van de Commissie sprake van een verborgen houden van essentiële informatie die de gemiddelde consument nodig heeft om een geïnformeerd besluit over een transactie te nemen als bedoeld in artikel 8.3 onder c NRC. Nu de gemiddelde consument er bovendien toe kan worden gebracht een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.
RB 2420

Slim Patch Geen wetenschappelijk bewijs afslankende werking ACAI bessen

Voorz. RCC 2 juni 2015, RB 2420; dossiernr. 2015/00299 (Slim Patch)
Toewijzing. Gezondheid. Misleidende voornaamste kenmerken product. De bestreden uiting Het betreft de website www.slimpatchproacai.nl voor zover hierop staat: “De Power Slim Patch is nieuw op het gebied van afslanken de laatste jaren." Klaagster stelt dat het twijfelachtig is of het sap van een handvol bessen via een pleister in het lichaam kan worden opgenomen. Aangenomen dat dit lukt, dan is er het probleem dat acai bessen niet afslankend werken. Blijkens een bij de klacht overgelegd artikel uit Wikipedia leveren de bessen 42% van het voedsel van Caboclo bewoners in het Amazonegebied van Brazilië. Het is een levensmiddel maar geen afslankmiddel. In PubMed is geen wetenschappelijk artikel te vinden over de werking van Slim Patch Pro Acai. Kennelijk zijn er geen wetenschappelijke artikelen over dit product verschenen en bestaat er geen bewijs omtrent de afslankende werking ervan.

2) Aan dit oordeel kan niet afdoen dat men niet direct via de bestreden website een bestelling voor het aangeprezen product kon plaatsen. Ook zonder bestelmechanisme kan een uiting immers als reclame-uiting worden gekwalificeerd. Dat inmiddels op de website staat dat verweerder is “gestopt met het voeren van dit product”, staat evenmin in de weg aan het oordeel dat sprake is van reclame. Voor dit oordeel is niet vereist dat de aanprijzing betrekking heeft op een product dat nog steeds door de verweerder op de markt wordt gebracht. De voorzitter heeft overigens geconstateerd dat het product wel door anderen nog steeds op de markt wordt gebracht.

3) Klaagster heeft gemotiveerd bestreden dat het product Slim Patch Pro Acai de daaraan in uiting toegeschreven werking heeft. Vervolgens heeft verweerder de juistheid van de gestelde werking niet aannemelijk gemaakt. Gelet op het bovenstaande gaat de reclame gepaard met onjuiste informatie ten aanzien van de van het gebruik van het product te verwachten resultaten als bedoeld in artikel 8.2 NRC onder b. Nu de gemiddelde consument er bovendien toe kan worden gebracht een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.
RB 2421

Agressieve reclame Dr. Kramer

Voorz. RCC 21 mei 2015, RB 2421; dossiernr. 2015/00311 (Dr. Kramer talisman)
Aanbeveling met Alert. Bijzondere Reclamecode Brievenbussampling. Dr. Kramer Agressieve reclame / talisman voor ontvangen geldbedragen / alleen postbusnummer in brievenbusreclame vermeld. Klaagster stelt dat zij tegen haar wil per week 2 à 3 van dergelijke brieven ontvangt van Dr. Kramer en andere adverteerders. Zij heeft ook tegen de van andere adverteerders afkomstige uitingen een klacht ingediend (bij de Commissie bekend onder de dossiernummers 2015/00292, 2015/00310 en 2015/00312). Zij wil dat de toezending van deze uitingen stopt, maar weet niet hoe zij dit kan bereiken. In de in dossier 2015/00292 ingediende klacht, die in de onderhavige klacht wordt genoemd, stelt klaagster dat ze 72 jaar is en er “weleens in [is] getrapt, het gaat ze alleen maar om die 45 euro”.

II. In de uiting wordt voorts meegedeeld dat adverteerder klaagster na ontvangst van haar antwoord “een klein voorwerp” zal toezenden, dat voor haar “een onuitputtelijke bron van geld” zal zijn en waardoor zij “steeds opnieuw mooie geldbedragen ontvangen” zal. De Commissie neemt aan dat adverteerder hierbij doelt op bij kansspelen te winnen geldprijzen.
Krachtens artikel 8.5 in combinatie met punt 15 van Bijlage 1 bij de NRC betreft het beweren dat producten het winnen bij kansspelen kunnen vergemakkelijken onder alle omstandigheden misleidende reclame. Daardoor is de uiting ook op dit punt oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

III. De bestreden uiting betreft geadresseerde reclame die via de brievenbus is verspreid. Op deze reclame is, naast de algemene bepalingen van de NRC, de Code Brievenbusreclame, huissampling en direct response advertising (CBR) van toepassing. Krachtens artikel 2 CBR dient de opdrachtgever zich in brievenbusreclame zodanig te identificeren, dat hij gemakkelijk kenbaar en daadwerkelijk bereikbaar is voor de ontvanger. Daartoe moeten naam en adres van de opdrachtgever worden vermeld en kan niet worden volstaan met de vermelding van het postbusnummer. Nu in de onderhavige uiting het adres van adverteerder ontbreekt en slechts een postbusnummer is vermeld, is de uiting in strijd met artikel 2 CBR.

IV. In de uiting wordt druk uitgeoefend op de geadresseerde om snel te reageren om niet de uitbetaling van de twee geldbedragen mis te lopen. In deze omstandigheid en in de ernst van de geconstateerde overtredingen van de toepasselijke regelgeving ziet de Commissie aanleiding om de uitspraak als Alert te verspreiden. Hierdoor wordt de uitspraak onder de aandacht gebracht van een breed publiek.
RB 2419

Chinese geneeskunde haakt aan op Germanwingsramp

RCC 1 juni 2015, RB 2419; dossiernr. 2015/00550 (Germanwings Chinese geneeskunde)
Aanbeveling. Gezondheid. Smaak en fatsoen. Klacht: In de advertentie wordt met een foto verwezen naar Andreas Lubitz, piloot van het fatale vliegtuigongeluk van Germanwings. Men denkt, gezien diens gelaatskleur, te weten dat hij een bepaalde ‘aandoening’ had, die volgens adverteerder te verhelpen zou zijn met Chinese geneeskunde en bijbehorende kruiden. Klaagster vindt het schandalig dat adverteerder van een grote tragedie gebruik maakt om zijn producten te promoten. Dit druist in tegen alle gevoel voor normen en waarden, aldus klaagster.

Oordeel: Naar het oordeel van de Commissie zijn die grenzen in het onderhavige geval overschreden. In de uiting wordt meegedeeld dat (onder andere) co-piloot Andreas Lubitz volgens de Chinese geneeskunde tot het constitutionele type ‘bloedstase’ behoort. Mensen met deze aanleg zijn volgens de uiting extra gevoelig voor westerse medicijnen en kunnen als gevolg van het innemen van slaaptabletten in een depressie raken, waardoor zij het vertrouwen in het leven verliezen en zich dan gaan misdragen of grote schade kunnen aanrichten. Door behandeling volgens de Chinese geneeskunde en met behulp van Chinese kruiden “wordt ongeveer 80% van de cliënten beter”, aldus de uiting.

Naar het oordeel van de Commissie gaat van de inhoud en de kop van de advertentie de sterke suggestie uit dat de ramp waarbij de co-piloot van het Germanwings toestel het vliegtuig heeft laten neerstorten en alle inzittenden zijn omgekomen, voorkomen had kunnen worden als de co-piloot zich volgens de Chinese geneeskunde had laten behandelen. De Commissie acht het in strijd met de goede smaak en het fatsoen dat adverteerder deze tragedie, die bij eenieder nog vers in het geheugen ligt, gebruikt voor het aanprijzen van zijn producten en diensten. De advertentie is om die reden niet in overeenstemming met artikel 2 NRC.
RB 2418

Kans op bodyscan en voedingsadvies, zonder kans op andere zijde flyer

RCC 28 mei 2015, RB 2418; dossier 2015/00518/I (Kans op gratis bodyscan)
Vertrouwen in reclame. Ongeadresseerde drukwerk. Het betreft een flyer van “Herbalife Independent Distributor Tanja Heijnen”. In de flyer - die klager aantrof in zijn Nee/Ja-gestickerde brievenbus - staat dat als dank voor het invullen van een enquête over ontbijtgewoonten geheel vrijblijvend een gratis bodyscan en voedingsadvies worden aangeboden. Uit de website ontbijt-onderzoek.com, waar de enquête ingevuld moet worden, blijkt echter dat als dank voor de medewerking “de kans op een bodyscan en een persoonlijk ontbijt- en voedingsadvies, geheel gratis” wordt aangeboden. Nu uit de tekst op de flyer niet blijkt dat het slechts om een káns op een gratis bodyscan en voedingsadvies gaat, acht klager de flyer misleidend.

2. Klager maakt bezwaar tegen de flyer omdat hierin als dank voor deelname aan de enquête een gratis bodyscan en voedingsadvies worden aangeboden, terwijl men in werkelijkheid slechts kans hierop maakt, aldus klager. Deze klacht treft doel. Op de voorzijde van de flyer staat: “Ontbijt onderzoek, maak nu kans op een GRATIS bodyscan & voedingsadvies”. Naar het oordeel van de Commissie kan de gemiddelde consument deze mededeling zo begrijpen dat men door mee te doen aan het onderzoek de kans grijpt om een gratis bodyscan en voedingsadvies te ontvangen. Op de andere zijde van de flyer staat echter zonder voorbehoud dat als dank voor het invullen van de enquête een gratis bodyscan en voedingsadvies wordt aangeboden. Er wordt aan die kant niet meer over ‘kans’ gesproken. Vast staat dat men niet door enkele deelname aan de enquête een gratis bodyscan en voedingsadvies ontvangt. Nu de werkelijkheid op één kant van de flyer niet aansluit bij de verwachtingen die de flyer wekt, is de flyer naar het oordeel van de Commissie in strijd met artikel 5 NRC, waarin is bepaald dat reclame naar vorm en inhoud zodanig behoort te zijn dat het vertrouwen in reclame niet wordt geschaad. Dat de mededeling op de andere kant van de flyer wel juist is, maakt het voorgaande niet anders.

RB 2417

Het woord 'bijsluiter' pretendeert geneesmiddel

RCC 27 mei 2015, RB 2417; dossier 2015/00217 (Gentiaan Violet)
Aanbeveling (gedeeltelijk). Gezondheid. Code Publieksreclame Geneesmiddelen. Bijsluiter valt onder artikel 4 CPG. “Gentiaan Violet is een paarse inkt, een effectief middel ter bestrijding van schimmels en bacteriën die huidinfecties veroorzaken, bijvoorbeeld spruw in de mond van de baby, op tepels en tepelhoven, vaginale schimmelinfecties en kalknagels of infecties met stafylokokken op beschadigde en broeierige huid”. KOAG/KAG: Geconcludeerd wordt dat er sprake is van een ongeregistreerd geneesmiddel volgens het aandieningscriterium; door het gebruik van medische claims wordt het product gepositioneerd als een geneesmiddel. Nu voor dit middel geen handelsvergunning is afgegeven, is de uiting in strijd met artikel 84 lid 2 Geneesmiddelenwet en met de CPG.

De Commissie stelt voorop dat de bestreden uiting moet worden aangemerkt als reclame in de zin van artikel 1 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). De uiting houdt een aanprijzing in van Gentiaan Violet, als “effectief middel ter bestrijding van” onder meer “schimmels en bacteriën die huidinfecties veroorzaken”. Deze aanprijzing is openbaar; klaagster heeft onder verwijzing naar bij repliek overgelegde afdrukken van Google zoekresultaten voldoende aannemelijk gemaakt dat de uiting via die zoekresultaten als pdf-bestand is gevonden op www.eurolac.net.

Dat de uiting, naar de Commissie uit het verweer en de dupliek begrijpt, alleen bedoeld zou zijn voor mensen die het product al hebben gekocht, maakt bovenstaand oordeel niet anders.

In de bestreden uiting wordt Gentiaan Violet aangeduid als “een effectief middel ter bestrijding van schimmels en bacteriën die huidinfecties veroorzaken, bijvoorbeeld spruw in de mond van de baby, op tepels en tepelhoven, vaginale schimmelinfecties en kalknagels of infecties met stafylokokken op beschadigde en broeierige huid”. Aldus wordt Gentiaan Violet gepresenteerd als geschikt voor: het genezen of voorkomen van een ziekte, gebrek of wond bij de mens als bedoeld in artikel 1 lid 1 onder b van de Geneesmiddelenwet. Nu zoals de Keuringsraad KOAG/KAG heeft meegedeeld, voor dit middel geen handelsvergunning is afgegeven, is de uiting in strijd met artikel 84 lid 2 Geneesmiddelenwet en met het op deze wetsbepaling gebaseerde artikel 4 CPG. Artikel 4 CPG luidt:

“Het is verboden reclame te maken voor geneesmiddelen waarvoor de wettelijk vereiste handelsvergunning niet is afgegeven”.

Bovenaan de uiting is vermeld:

“Bijsluiter Gentiaan Violet”

Dit feit betekent niet dat de uiting niet onder het bereik van de CPG valt, zoals bedoeld in artikel 2 CPG. Blijkens de Toelichting bij artikel 2 CPG betreft de in deze bepaling bedoelde bijsluiter “wettelijk voorgeschreven en door het College ter Beoordeling van geneesmiddelen (CBG) getoetste en goedgekeurde informatie” en niet is gebleken dat in dit geval sprake is van zodanige informatie.

Klaagster heeft zich ook beroepen op de artikelen 11 en 13 CPG. Deze (op de Geneesmiddelenwet gebaseerde) artikelen hebben betrekking op reclame voor een geneesmiddel waarvoor de wettelijk vereiste handelsvergunning wel is afgegeven en waarvoor op zichzelf genomen reclame mag worden gemaakt. Nu daarvan geen sprake is, acht de Commissie deze bepalingen in dit geval niet van toepassing, zodat de klacht op dit punt faalt.

Verweerder heeft zich nog beroepen op de beslissing van de Commissie in dossier 2013/00534, waarin een klacht betreffende reclame voor Gentiaan Violet werd afgewezen. Dit beroep kan niet slagen, omdat de Commissie in dat dossier, anders dan in het onderhavige, oordeelde dat er geen sprake was van reclame voor een geneesmiddel, zoals gedefinieerd in artikel 1 lid 1 onder b van de Geneesmiddelenwet.

Gelet op het bovenstaande wordt als volgt beslist.

De beslissing

Op grond van het voorgaande acht de Commissie de reclame-uiting in strijd met artikel 2 NRC en artikel 4 CPG 2015. Zij beveelt verweerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.