RB
Gepubliceerd op dinsdag 6 augustus 2013
RB 1882
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Jurist op het gebied van marketingrecht heeft zakelijk belang

Vz RCC 18 juli 2013, dossiernr. 2013/00486 (Klachtgeld)
In navolging van RB 1778  en RB 1807.
Klachtgeld. Zakelijk belang. De beoordeling - Adverteerder stelt dat klager een eigen juridische marketing advies praktijk voert onder de naam “Marketing Law M.J. van Heeren” en dat hij zichzelf omschrijft als: “Jurist marketingrecht, merkenrecht, auteursrecht en reclamerecht”. Voorts wijst adverteerder erop dat klager blijkens het CV op zijn website zich profileert als “specialist op het gebied van marke­tingrecht” en zich bereid verklaart tot het geven van “verkapt advies”. Op www.twtrland.com staan twee afbeeldingen uit de gewraakte uiting direct naast een hand die een visitekaartje vasthoudt met de tekst “Maarten van Heeren Marketing Law”. Klager zoekt volgens adverteerder pu­bliciteit voor de klacht, onder meer in een bericht op de juridische vakblog reclameboek.nl.

Klager stelt dat hij geen adviespraktijk voert en evenmin de intentie heeft een dergelijke praktijk te beginnen, alsmede dat hij niets verdient aan zijn website. Dit alles neemt echter niet weg dat klager door het indienen van de klacht en het zoeken van publiciteit daarvoor zijn naamsbekendheid als “Jurist marketingrecht, merkenrecht, auteursrecht en reclamerecht” vergroot. Dat dit de kennelijke bedoeling van klager is, blijkt ook uit de vermelding op “Reclameboek.nl” met betrekking tot de onderhavige klacht. De voorzitter heeft ambtshalve kennis genomen van die vermelding. Deze betreft een door klager zelf ingezonden stuk over de onderhavige klacht, voorzien van een duidelijke link naar zijn “LinkedIn-profiel”. Ook via (on­der meer) zijn website MarketingLaw.nl, Facebook en Twitter zoekt klager publiciteit in verband met de klacht met het kennelijke doel de aandacht te vestigen op zijn beroepsbezigheden. Daarbij wordt nog opgemerkt dat klager op de website en op Facebook gebruik maakt van zijn specifieke logo.

De voorzitter is op grond van het voorgaande van oordeel dat niet aannemelijk is dat klager geen enkel zakelijk belang heeft bij zijn klacht. Door het indienen van de klacht en het in verband daarmee uitdrukkelijk zoeken van publiciteit, welke bovendien door de (particuliere en/of zakelijke) consument zonder moeite in verband kan worden gebracht met zijn hoe­danigheid van jurist op het gebied van (onder meer) reclamerecht en “specialist op het gebied van marketingrecht”, streeft klager onmiskenbaar tevens zakelijke belangen na. Om die reden dient het bepaalde in artikel 28 lid 2 van het Reglement van de Reclame Code Commissie en het College van beroep in het onderhavige geval te worden toegepast. Klager is derhalve klachtengeld verschuldigd. 

De beslissing van de voorzitter 
Bepaalt dat klager klachtengeld verschuldigd is. Het klachtengeld dient binnen veertien dagen na dagtekening van deze beslissing in het bezit te zijn van de Stichting Reclame Code.