RB
Gepubliceerd op maandag 10 februari 2014
RB 2042
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Geen bewijslevering in etappes

Rechtbank 29 januari 2014, ECLI:NL:RBOBR:2014:489 (Avalon c.s. tegen Rabobank)
Als randvermelding. Procesrecht. Bewijsrecht. De Rabobank verzoekt de rechtbank terug te komen op haar beslissing dat de Rabobank niet aan haar zorgplicht heeft voldaan. De rechtbank wees dit van de hand en heeft Avalon c.s. opgedragen te bewijzen dat [X] niet zou hebben ingestemd met de renteswap indien zij door de Rabobank ter zake wel behoorlijk geïnformeerd zou zijn. Avalon c.s. heeft bij akte aangegeven dat zij het bewijs willen leveren door het overleggen van vier schriftelijke verklaringen. “Indien en voor het geval dat de rechtbank van oordeel mag zijn dat de overgelegde verklaringen onvoldoende zijn voor het aannemen van het benodigde bewijs” hebben Avalon c.s. uitdrukkelijk aangeboden aanvullend bewijs te leveren middels het horen als getuigen van de personen waarvan een schriftelijke verklaring in het geding is gebracht. Dit bewijsaanbod wordt door de rechtbank gepasseerd. Partijen worden geacht na een bewijsopdracht het voorhanden bewijs meteen te leveren, omdat het in onderling verband en samenhang dient te worden bezien.

 

 

2.5. De rechtbank constateert dat Avalon c.s. geen gebruik hebben gemaakt van de mogelijkheid om meteen getuigen te doen horen, zodat zij in beginsel dit recht hebben verspeeld. Naar het oordeel van de rechtbank dienen partijen, uitzonderlijke omstandigheden daargelaten, na een bewijsopdracht het voorhanden bewijs meteen te leveren. Het is niet wenselijk dat de rechtbank niet meteen al het bewijs kan beoordelen, omdat al het bewijs in onderling verband en samenhang dient te worden bezien. Voor zover er al enige mogelijkheid zou kunnen bestaan een voorwaardelijk aanvullend aanbod tot het leveren van bewijs te doen, geldt in dit geval dat het bewijsaanbod dezelfde personen betreft waarvan een schriftelijke verklaring is overgelegd. Een dergelijk bewijsaanbod in dit stadium van de procedure dient minstens behoorlijk te worden onderbouwd. Zo dient in ieder geval te worden aangegeven wat de getuigen ten aanzien van de bewijsopdracht meer of anders kunnen verklaren dan hetgeen zij al hebben verklaard. Die specificatie ontbreekt geheel, zodat de rechtbank ook om die reden het bewijsaanbod passeert.