RB
Gepubliceerd op dinsdag 7 augustus 2018
RB 3177
Zelfregulering (RCC, KOAG/KAG) ||
28 jun 2018
Zelfregulering (RCC, KOAG/KAG) 28 jun 2018, RB 3177; 2018/00465 (NS), https://www.reclameboek.nl/artikelen/de-claim-100-windstroom-voor-treinreizen-niet-misleidend

De claim “100% windstroom” voor treinreizen niet misleidend

Voorz. RCC 28 juni 2018, RB 3177; dossiernr. 2018/00465 (NS) Misleiding. Directe voorzitters afwijzing. De klacht: Adverteerder kan de slogan "Met uw treinreis bij NS reist u zonder CO2 uitstoot" door zijn absolute inhoud niet waarmaken, waardoor deze misleidend is. Tijdens perioden van weinig of geen wind wordt stroom aan te stroomnetwerk onttrokken waarbij wel degelijk CO2 vrijkomt. Als de treinen op dat moment rijden, is de reclame-uiting een leugen. Adverteerder moet dan namelijk andere stroom inkopen die bijvoorbeeld in een kolencentrale is geproduceerd. Met de stellige slagzin speelt adverteerder in op de betrokkenheid van reizigers om klimaatvriendelijk of zelfs klimaatneutraal te reizen, maar zij verbloemt dat dit niet 100% waar is. Daarbij acht klager de slagzin agressiever dan de uiting die is beoordeeld in dossier 2017/00119. Het kan wellicht zo zijn dat Eneco op jaarbasis 100% van het energiegebruik van de treinen als windenergie produceert, maar dat neemt niet weg dat klager, als het niet waait, op grijze stroom rijdt. Bovendien is het volgens klager de vraag of het GVO systeem wel werkt. Klager verwijst daarbij naar de website van wisenederland.nl over "de handel in groene stroom".

Het oordeel van de voorzitter
1)  De voorzitter neemt bij de beoordeling de beslissing in dossier 2017/00119 tot uitgangspunt. In die zaak heeft de Commissie geoordeeld dat de claim “100% windstroom” voor treinreizen niet misleidend is. Die claim is weliswaar anders dan de claim in de nu te beoordelen zaak, maar komt voor de gemiddelde consument in essentie op hetzelfde neer. Het voordeel van rijden op windenergie is met name dat dit gebeurt zonder CO2 uitstoot. Daarbij stelt klager dat op momenten dat het niet of te weinig waait, het feitelijk onmogelijk is dat de trein op dat moment op windenergie rijdt, en in die situatie gebruik moet worden gemaakt van stroom die op andere wijze is opgewekt, waarbij CO2 kan vrijkomen. Het systeem van Garanties van Oorsprong (GvO's) voorziet echter in de mogelijkheid door middel van certificaten aan te tonen dat de jaarlijkse hoeveelheid door de eindverbruikers verbruikte stroom uiteindelijk toch is opgewekt uit hernieuwbare bronnen, in dit geval windenergie.

2)  De voorzitter heeft er begrip voor dat sommigen bezwaar zullen hebben tegen het op een dergelijke wijze via certificaten kunnen claimen dat bepaalde stroom 'groen' is. Dat kan echter niet wegnemen dat dit systeem binnen Europa wordt beschouwd als een aanvaardbare methode om, indien aan de voorwaarden wordt voldaan, te claimen dat men gebruik maakt van 'groene stroom'. De voorzitter verwijst daarbij naar de overweging van de Commissie in eerdergenoemde zaak dat de gemiddelde consument mededelingen als de onderhavige zo zal opvatten dat Eneco op jaarbasis evenveel windstroom aan het elektriciteitsnet levert als adverteerder jaarlijks voor haar treinen verbruikt, en dat voldoende aannemelijk is gemaakt dat dit daadwerkelijk het geval is. Niet is gesteld of gebleken dat de hoeveelheid door Eneco aan adverteerder te leveren windstroom niet wordt gedekt door het overeenkomende aantal GvO’s die betrekking hebben op de stroom die in de windparken van Eneco (in Nederland en elders in Europa) is opgewekt. Verder heeft de Commissie het in de eerdere zaak voldoende aannemelijk geacht dat de mogelijkheid van bij- en afschrijving van GvO’s op de tegoedrekening ertoe leidt dat de jaarlijks voor de treinenloop benodigde hoeveelheid windstroom kan worden geleverd, ook indien tijdelijk - bijvoorbeeld omdat er weinig wind staat - minder windenergie wordt geproduceerd. Op grond van het voorgaande treft ook de klacht in de onderhavige procedure geen doel en wordt beslist als volgt.