Televisielandschap
Kamerstuk 29692, nr. 15. 2e Kamer. Politiek en media; Brief minister Van der Hoeven (OCW) met reactie op rapporten reclameontwikkelingen.
De kabinetsreactie (…) geeft een integrale visie op het mediabeleid. In de kabinetsreactie is melding gemaakt van een aantal onderzoeken die inmiddels zijn afgerond.
- Het rapport De toekomst van reclame in een digitaal televisielandschap uitgebracht door TNO. Dit rapport geeft inzicht in de gevolgen van de technologische veranderingen in de audiovisuele mediasector voor de reclame-inkomsten voor de commerciële en publieke omroep in Nederland.
- Het rapport Regulering Nederlandse commerciële televisiemarkt uitgebracht door het Commissariaat voor de Media. Beoogd wordt om een gelijk speelveld tussen commerciële omroepen die actief zijn op de Nederlandse markt te creëren, ongeacht het land van waaruit zij uitzenden.5 Het Commissariaat doet concrete aanbevelingen voor een gelijk speelveld voor de commerciële partijen.
- Het rapport Quickscan crossmediale publiek-private samenwerking publieke omroepinstellingen en uitgevers uitgebracht door het Centrum voor Intellectueel Eigendomsrecht (CIER). In dit rapport staan de uitkomsten van onderzoek naar samenwerkingsmogelijkheden van publieke en commerciële omroepen met andere private partijen.
Lees de brief hier.
Internationale Reclame Code
“This is the eighth revision of the ICC International Code of Advertising Practice, which was first issued in 1937. The new consolidated Code extends the scope from advertising to marketing communications and brings together guidelines for a range of marketing practices from advertising on the Internet and via SMS to the do's and don'ts of communicating with children.”
Lees hier meer (International Chamber of Commerce).
Af van de regelzucht
“We willen af van de regelzucht uit Brussel en Nederland." Met deze boodschap kwam kamerlid Martijn van Dam van de Partij van de Arbeid (PvdA). (…) De uitspraken van de PvdA-mediawoordvoerder zijn opmerkelijk. Van de regels die het PvdA-kamerlid wil laten schrappen, noemde Van Dam alleen dat een verbod op zeer misleidende reclame (korte flitsreclame) moest blijven.
Met het betoog van Van Dam om in feite nagenoeg alle rechten en plichten uit de richtlijn TV zonder grenzen af te schaffen, raakt Van Dam de wortel van het de Europese regelgeving die voor commerciële zenders bepalingen [kent] over o.a. (…) maximumreclamevolumes, een verbod op reclame bij nieuwsuitzendingen korter dan 30 minuten, het tabaksreclameverbod, het medicijnenreclameverbod alsmede richtlijnen voor alcoholreclame en minderjarigen”
Lees hier meer (Dutchmedia).
Gevelvermeldingen
Rechtbank Amsterdam, 14 september 2006, KG 06-1228 P. KIA Motor Corporation c.s. tegen Egbers KIA B.V. (Met dank aan Davien Dirkzwager, Houthoff Buruma)
Uitspraak over voormalige KIA-dealer die de KIA-merken nog steeds vermeldt op de gevel en op internet.
Egbers was van 2002 tot 2004 officieel KIA dealer. Egbers is na het beëindigen van de dealerrelatie KIA auto's blijven verhandelen. Egbers heeft het merk en logo van KIA op de gevel staan en vermeldt het woordmerk van KIA in rode letters op internet. KIA spreekt Egbers aan op merkinbreuk. Egbers verweert zich met het feit dat het gebouw in het bezit is van een ander, namelijk Egbers Holding en dat deze Holding verantwoordelijk is voor de gevelvermeldingen.
Daarnaast is een andere B.V. verantwoordelijk voor de website, namelijk: Egbers Auto’s B.V.. De voorzieningenrechter oordeelt echter dat Egbers de enige in de Egbers- groep is, die belang heeft bij het plaatsen van de merken KIA op de gevel en website, aangezien de andere organisaties niet in KIA handelen. Het plaatsen van het logo en (woord)merk op resp. de gevel en het internet kan aan Egbers worden toegerekend. Egbers wordt veroordeeld om de reclame van de gevel te verwijderen of in elk geval zo aan te passen dat niet langer de suggestie wordt gewekt dat zij een KIA-dealer of erkend reparateur van KIA is.
Egbers heeft als handelaar in KIA-auto's belang bij het gebruik van het woord KIA op internet. Het staat haar daarbij echter niet vrij gebruik te maken van rode hoofdletters, de kleur waarmee KIA Motor haar merk aanduidt. Hoewel Egbers geen gebruik maakt van enig beeldmerk van KIA, wekt zij door deze wijze van gebruik van het woordmerk de indruk dat zij nog steeds een commerciële band heeft met KIA en daarmee maakt zij inbreuk op het merkrecht van KIA Motor.
Nu Egbers niet meer tot het KIA- netwerk behoort, kan zij aan haar klanten niet meer zelf de KIA garantie afgeven. Ook mag zij zich niet tegenover klanten de indruk wekken dat zij zelf reparaties of onderhoud kan verrichten onder de KIA-garantie.
Lees het vonnis hier.
Nu al
Het ANP bericht dat “Reisorganisaties en luchtvaartmaatschappijen zich in advertenties nu al moeten houden aan de code reisaanbiedingen, hoewel die officieel pas op 1 april 2007 van kracht wordt. Dat blijkt uit een uitspraak van de Reclame Code Commissie in een zaak die de Consumentenbond had aangespannen tegen Transavia. (…)Transavia is het niet eens met dit oordeel en tekent bij de Reclame Code Commissie hoger beroep aan.”
Versoepelen
Dutchmedia bericht dat “CDA-mediaminister Maria van der Hoeven de reclameregels voor de commerciële Nederlandse tv-zenders wil versoepelen. Dit blijkt uit een schrijven die Van der Hoeven aan de volksvertegenwoordiging heeft verstuurd. De nummer drie van het CDA spreekt over het toestaan van 'splitscreenreclame', het verkorten van de minimumduur van reclame (thans 90 seconden) en het versoepelen van regelgeving omtrent het mogen onderbreken van films (thans elke 45 minuten). en het verruimen van mogelijkheden voor sponsorvermeldingen.
(…) De OCW-minister meldt samen met de minister van Economische Zaken een onderzoek te hebben gedaan dat binnenkort geopenbaard zal worden onder de naam 'Televisiereclame en technologische veranderingen'.”
Lees hier meer.
De wederzijdse vorderingen
"Energiebedrijven Essent en Oxxio hebben hun ruzie over reclame-uitingen bijgelegd. Ze stonden vorige maand voor de rechter omdat Oxxio zich op zijn website ten onrechte zou profileren als het goedkoopste energiebedrijf met de beste service. Oxxio beschuldigde daarop Essent ook van onjuist reclame te voeren. De wederzijdse vorderingen zijn nu ingetrokken."
Lees hier meer (Reclamewereld).
De gewraakte radiospot
College Van Beroep, 20 juli 2006, in het appel van MSD BV tegen de beslissing van de Reclame Code Commissie d.d. 20 juli 2006 in dossier 06.0242. (Met dank aan Klaas Bisschop, Lovells)
Aardige uitspraak van het CvB Ingegaan wordt op de vraag wanneer sprake is van reclame en op de vraag of indien in een radiospot wordt verwezen naar een website, beide bij de beoordeling van de zaak tezamen mogen worden genomen.
"In haar beoordeling van de in eerste aanleg ingediende klacht tegen de radiospot heeft de Commissie ambtshalve de website www.hoofdpiin.nl betrokken. Het College stelt onder verwijzing naar [eerdere] uitspraken voorop dat de gewraakte radiospot met bijbehorende tag-on enerzijds en de website www.hoofdpijn.nl anderzijds onafhankelijk van elkaar bestaande uitingen zijn en als zodanig afzonderlijk van elkaar dienen te worden beoordeeld. Dat in de radiospot wordt verwezen naar de website leidt in beginsel en behoudens bijzondere omstandigheden waarvan te dezen niet is gebleken, niet tot het oordeel dat de website daarvan deel uitmaakt of anderszins bij de beoordeling van de radiospot moet worden betrokken.
De Commissie heeft vervolgens geoordeeld dat de radiospot door de verwijzing naar de website een reclame-uiting is voor producten van MSD.
De radiospot wijst op de problemen die hoofdpijn en migraine met zich mee kunnen brengen en op de mogelijkheid hoofdpijn of migraine te behandelen. In dit kader worden belangstellenden aangespoord de website www.hoofdpijn.nl te raadplegen. Nu in de radiospot niet over een geneesmiddel van MSD wordt gesproken, noch duidelijk wordt verwezen naar een geneesmiddel van MSD -de enkele verwijzing naar de website www.hoofdpijn.nl biedt in dat opzicht onvoldoende grond- kan -anders dan de Commissie heeft gedaan- niet worden geoordeeld dat de radiospot een reclame-uiting is voor goederen (door de Commissie aangeduid als “producten”) van MSD.
Het College vernietigt de beslissing van de Commissie, voor zover daartegen beroep is ingesteld."
Lees de beslissing hier.
Consumptiegoederen
HvJ EG, 19 september 2006, zaak C-356/04. Prejudiciële antwoorden m.b.t. de Belgische zaak Lidl Belgium GmbH & Co KG tegen Etablissementen Franz Colruyt N.V.
Prijspeilvergelijking. Misleidende & vergelijkende reclame. Prijsvergelijkingen moeten objectief en controleerbaar zijn, maar niet alle feiten en vergelijkingen hoeven volledig en direct vermeld te worden in de desbetreffend reclame-uiting.
Lidl en Colruyt exploiteren beide in België een warenhuisketen die hoofdzakelijk actief is in de detailhandel in gangbare consumptiegoederen. Supermarkten, kort gezegd. In 2004 heeft Colruyt haar prijzen in verschillende vormen van reclame (mailings, reclame op kassabonnen, folders) vergeleken met die van andere supermarkten. Lidl maakte her bezwaar tegen en in de procedure tussen Lidl en Colruyt heeft de Brussels Rechtbank van Koophandel het Hof een aantal prejudiciële vragen gesteld.
Het Hof overweegt dat in het hoofdgeding twee verschillende wijzen van vergelijkende reclame aan de orde zijn.
In het eerste geval wordt het algemene niveau van de door concurrerende warenhuisketens toegepaste prijzen ter zake van hun assortimenten vergelijkbare producten vergeleken en wordt daaruit afgeleid hoeveel de consument jaarlijks kan besparen naargelang hij dagelijks zijn aankopen van gangbare consumptiegoederen bij de ene keten en niet bij de andere doet.
Bij de tweede wijze van reclame verklaart de adverteerder dat al zijn producten met een rood etiket met de vermelding „BASIC” door hem worden verkocht tegen de laagste prijs in België.
Het Hof bespreekt de vragen redelijk uitgebreid en komt vervolgens tot de conclusie dat:
1) De in artikel 3 bis, lid 1, sub b, van de richtlijn 84/450, zoals gewijzigd bij richtlijn 97/55, inzake misleidende reclame en vergelijkende reclame gestelde voorwaarde voor geoorloofdheid van vergelijkende reclame moet aldus worden uitgelegd, dat zij er niet aan in de weg staat dat vergelijkende reclame collectief ziet op assortimenten van gangbare consumptiegoederen die door twee concurrerende warenhuisketens worden verkocht, voor zover die assortimenten aan beide zijden bestaan uit individuele producten die, per paar bezien, individueel voldoen aan het in die bepaling gestelde vereiste van vergelijkbaarheid.
2) Artikel 3 bis, lid 1, sub c, van richtlijn 84/450, zoals gewijzigd bij richtlijn 97/55, moet aldus worden uitgelegd, dat het in deze bepaling gestelde vereiste dat de reclame de kenmerken van de betrokken goederen „op objectieve wijze [...] met elkaar vergelijkt”, bij vergelijking van de prijzen van een assortiment van vergelijkbare gangbare consumptiegoederen die door concurrerende warenhuisketens worden verkocht of van het algemene niveau van de door deze ketens toegepaste prijzen ter zake van het assortiment van de vergelijkbare producten die zij verkopen, niet betekent dat de vergeleken producten en prijzen, te weten zowel die van de adverteerder als die van al zijn bij de vergelijking betrokken concurrenten, uitdrukkelijk en uitputtend in de reclameboodschap worden genoemd.
3) Artikel 3 bis, lid 1, sub c, van richtlijn 84/450, zoals gewijzigd bij richtlijn 97/55, moet aldus worden uitgelegd, dat in de zin van deze bepaling worden beschouwd als „controleerbare” kenmerken van goederen die door twee concurrerende warenhuisketens worden verkocht:
– de prijzen van die goederen;
–het algemene niveau van de prijzen die respectievelijk door die warenhuisketens worden toegepast ter zake van hun assortiment vergelijkbare producten en het bedrag dat de consument die dergelijke producten bij de ene keten en niet bij de anderen koopt, kan besparen, voor zover de betrokken goederen daadwerkelijk deel uitmaken van het assortiment vergelijkbare producten aan de hand waarvan het genoemde algemene prijsniveau is bepaald.
4) Artikel 3 bis, lid 1, sub c, van richtlijn 84/450, zoals gewijzigd bij richtlijn 97/55, moet aldus worden uitgelegd, dat wanneer een kenmerk in vergelijkende reclame wordt vermeld zonder dat de vergelijkingsbestanddelen waarop de vermelding van dit kenmerk berust, in deze reclame zijn genoemd, dat kenmerk slechts voldoet aan het in die bepaling gestelde vereiste van controleerbaarheid indien de adverteerder met name voor de geadresseerden van die boodschap te kennen geeft waar en hoe deze gemakkelijk kennis kunnen nemen van die bestanddelen om de juistheid daarvan en de juistheid van het betrokken kenmerk te controleren of, indien zij niet over de daartoe vereiste kennis van zaken beschikken, te laten controleren.
5) Artikel 3 bis, lid 1, sub a, van richtlijn 84/450, zoals gewijzigd bij richtlijn 97/55, moet aldus worden uitgelegd, dat vergelijkende reclame die vermeldt dat het algemene prijsniveau van de adverteerder lager is dan dat van zijn voornaamste concurrenten, terwijl enkel een staal producten is vergeleken, misleidend kan zijn wanneer:
–uit de reclameboodschap niet blijkt dat slechts een staal producten en niet alle producten van de adverteerder zijn vergeleken;
–de reclameboodschap de bestanddelen van de vergelijking niet identificeert of de geadresseerde niet inlicht over de informatiebron waar die identificatie toegankelijk is, of
– in de reclameboodschap een collectieve verwijzing is opgenomen naar de mate van de besparingen die kunnen worden gerealiseerd door de consument die zijn aankopen bij de adverteerder en niet bij zijn concurrenten doet, zonder individualisering van het algemene niveau van de respectievelijk door elk van die concurrenten toegepaste prijzen en van het bedrag van de besparingen die kunnen worden verwezenlijkt door bij de adverteerder en niet bij elk van deze concurrenten te kopen.
Lees het arrest hier.
Werkt goed
Via Molblog.nl: “Reclamecode voor Voedingsmiddelen werkt goed (…) Uit een evaluatie van FNLI blijkt dat er geen overtredingen van de Reclamecode voor Voedingsmiddelen zijn geregistreerd.
‘Bij een controle van reclame-uitingen voor voeding op televisie in de eerste drie maanden van 2006 werden geen afwijkingen geconstateerd. Geen enkele bij de Stichting Reclame Code ontvangen klacht werd toegewezen.’”
Lees hier meer. Website FNLI hier.