RB
DOSSIERS
Alle dossiers
Gepubliceerd op maandag 4 september 2006
RB 153
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Sportwater

Rechtbank Rotterdam,  30 augustus 2006, HA ZA 03-2183. United Soft Drinks B.V. tegen Coca-Cola Enterprises Nederland B.V. (Vonnis met dank aan Charles Gielen, NautaDutilh)

United Soft Drinks (USD) verhandelt onder meer het merk AA Drink onder de benaming “sportwater”. Coca Cola verhandelt onder het merk Aquana ook een drank met de benaming “sportwater”. Aan dit water zijn naast water en mineralen ook vitaminen, smaak en zoetstoffen toegevoegd. USD stelt in dit verband dat Coca Cola onrechtmatig handelt door de drinkwaar Aquana te verkopen onder de aanduiding “sportwater”.

Strijd met de WEL. De eerste vraag die de rechtbank beantwoordt is of Coca Cola aldus in strijd handelt met de in artikelen 3 en 4 WEL (Warenbesluit Etikettering Levensmiddelen) neergelegde voorschriften omtrent de aanduiding van producten. USD voert aan dat Coca Cola door de presentatie van Aquana Sportwater met de aanduiding “sportwater”, terwijl Aquana Sportwater geen water is maar een frisdrank, in strijd handelt met de artikelen 3 en 4 WEL. 

 “Vaststaat dat Coca-Cola aan de (…) aanmerking van de KvW (Keuringsdienst van Waren), dat de aanduiding moet worden aangevuld met de zinsnede “met toegevoegde voedingsstoffen…” inmiddels heeft voldaan door de aanduiding aan te vullen met het woord “toegevoegde” vóór “vitaminen”. De conclusie moet dan ook zijn dat de als aanduiding te kwalificeren omschrijving van de drank van Aquana naar inhoud voldoende duidelijk is en in dat opzicht voldoet aan het vereiste als opgenomen in artikel 4 lid 1 aanhef en sub c WEL”.

Misleidende reclame. In geschil is vervolgens de tweede vraag of de presentatie van Aquana Sportwater misleidend is in de zin van artikel 29 Warenwet en artikel 6:164 BW door onder meer het gebruik van de benaming “Sportwater”.

Volgens USD “is het gebruik van de benaming Sportwater misleidend, omdat de consument niet verwacht dat aan Sportwater een smaak is toegevoegd en deze benaming derhalve is gereserveerd voor een drank van een bepaalde samenstelling en smaak (…).” 

“Voorop staat dat (…) er geen wettelijk voorgeschreven of algemeen gebruikelijke benaming bestaat voor de litigieuze dranken, zodat het partijen in beginsel vrij stond hier een benaming voor te kiezen.” De rechtbank vervolgt met: “Dat de gemiddeld geïnformeerde oplettende consument bij de benaming Sportwater uitsluitend denkt aan een drank met de samenstelling en smaak als die van AA Sportdrank, is niet gebleken.” Voorts acht de rechtbank het van belang dat deze benaming door Coca Cola gebruikt wordt met een verwijzing naar een smaak. De rechtbank concludeert dat er geen sprake van misleidende reclame.

Lees het vonnis hier