RB
DOSSIERS
Alle dossiers
Gepubliceerd op maandag 30 oktober 2023
RB 3806
Zelfregulering (RCC, KOAG/KAG) ||
26 jul 2023
Zelfregulering (RCC, KOAG/KAG) 26 jul 2023, RB 3806; 2023/00189 (Klager tegen Milieudefensie), https://www.reclameboek.nl/artikelen/reclame-van-milieudefensie-creeert-geen-gevoelens-van-angst

Uitspraak ingezonden door Rik Nierop, Sietske de Boer en Roan de Jong, De Roos Advocaten

Reclame van milieudefensie creëert geen gevoelens van angst

RCC 26 juli 2023, IEF 21748, RB 3806; 2023/00189 (Klager tegen Milieudefensie) Milieudefensie heeft een reclame gemaakt als onderdeel van de campagne ";de Laatste Aanmoediging". Er zijn drie versies van de tv-reclame, waarin steeds een oproep wordt gedaan aan de CEO van een groot vervuilend bedrijf om de klimaatplannen van het bedrijf te verbeteren. Klager maakt bezwaar tegen de versie van de reclame waarin die oproep door een kind wordt gedaan. In het bijzonder valt de klager erover dat het kind in de reclame zegt: “Ze zeggen dat de zee stijgt, maar ik heb mijn zwemdiploma nog niet eens.” Volgens klager roept dat onterechte gevoelens van angst bij de (jonge) kijker op. Mede hierom dient de reclame op een later tijdstip uitgezonden te worden, zodat kinderen de reclame niet te zien krijgen.

De Commissie wijst de klacht af omdat de reclame niet in strijd is met de goede smaak en het fatsoen. Verweerder heeft aangetoond dat de reclame feitelijk juist is, er geen onterechte gevoelens van angst worden gecreëerd onder kinderen en deze geschikt is voor minderjarigen. De Commissie acht de reclame toelaatbaar mede gelet op het onderwerp en het doel van de reclame. Voor zover de reclame wordt uitgezonden op tijdstippen waarop ook (jonge) kinderen tv kijken, oordeelt de Commissie dat de beelden en de tekst van de reclame niet zodanig zijn dat geoordeeld moet worden dat de reclame in strijd is met de goede smaak en het fatsoen. Milieudefensie heeft niet haar vrijheid van meningsuiting overschreden met de desbetreffende reclame. Er heeft dan ook geen schending plaatsgevonden van art. 2 NRC noch art. 6 NRC.

4. Beoordeeld moet worden of een inbreuk op de vrijheid van meningsuiting van adverteerder in dit specifieke geval gerechtvaardigd is. De maatstaf voor deze beoordeling is of de uiting in strijd is met formaliteiten, voorwaarden, beperkingen of sancties, die bij wet zijn voorzien en die in een democratische samenleving noodzakelijk (proportioneel en subsidiair) zijn in het belang van (in dit geval) het voorkomen van strafbare feiten, de bescherming van de goede zeden, bescherming van de goede naam of de rechten van anderen (artikel 10 lid 2 EVRM). De Commissie stelt zich bij deze beoordeling extra terughoudend op gezien de ruime vrijheid van meningsuiting die geldt bij het verspreiden van denkbeelden zoals hier aan de orde.

5. Rekening houdend met het voorgaande oordeelt de Commissie als volgt. Door de serieuze setting van de reclame en de door een jong kind uitgesproken beladen tekst kan de reclame als indringend worden ervaren. Mede gelet op het onderwerp en het doel van de reclame acht de Commissie het echter toelaatbaar dat adverteerder op deze manier de boodschap over de volgens adverteerder noodzakelijke wijzigingen in het klimaatbeleid naar buiten brengt. De beelden en de tekst van de reclame zijn niet zodanig dat geoordeeld moet worden dat de reclame in strijd is met de goede smaak en het fatsoen, voor zover de reclame wordt uitgezonden op tijdstippen waarop verwacht kan worden dat ook (jonge) kinderen televisie kijken. De reclame is ook niet van dien aard dat sprake is van het appelleren aan gevoelens van angst bij jonge kinderen en om die reden niet op alle tijdstippen van de dag kan worden uitgezonden. Van strijd met artikel 6 NRC is daarom geen sprake.

6. Nu hiervoor is geoordeeld dat de reclame van Milieudefensie geen strijd oplevert met artikel 2 en 6 van de NRC, heeft Milieudefensie geen belang meer bij behandeling van de overige aangedragen verweren en worden deze verder niet besproken.