RB
DOSSIERS
Alle dossiers
Gepubliceerd op dinsdag 23 mei 2017
RB 2863
Zelfregulering (RCC, KOAG/KAG) ||
19 apr 2017
Zelfregulering (RCC, KOAG/KAG) 19 apr 2017, RB 2863; Dossiernr: 2017/00161 ('t Stokertje Houtkachels), https://www.reclameboek.nl/artikelen/reclame-t-stokertje-milieubewuste-keuze-en-co2-neutrale-houtkachels-is-misleidend

Reclame 't Stokertje "milieubewuste keuze" en "CO2-neutrale" houtkachels is misleidend

RCC 19 april 2017, RB 2863; dossiernr. 2017/00161 ('t Stokertje Houtkachels) Aanbeveling. Milieuclaim. Uiting: Het betreft een uiting op www.stokertje.nl. Onder het kopje “Houtkachel”: “Hout als brandstof is, met een mooi woord, hernieuwbaar. Stoken op hout met een houtkachel is dus niet alleen kostenbesparend, maar óók een milieubewuste keuze.”. Onder het kopje “Houtkachel stoken is CO2-neutraal”: “[...] Daarom is hout als brandstof in een houtkachel met een hoogstaande verbrandingstechniek vrijwel CO2-neutraal.” Onder het kopje “Hoogrendementhoutkachel”: “Tegenwoordig moeten houtkachels aan allerlei eisen voldoen zodat ze niet onnodig belastend zijn voor het milieu.”. Klacht: Klager maakt bezwaar tegen de termen (a) "hernieuwbaar", (b) "milieubewuste keuze", (c) "CO-2 neutraal" en (d) "houtkachels moeten aan allerlei eisen voldoen zodat ze niet belastend zijn voor het milieu". Hij stelt dat hout stoken vervuilender is dan gas verbranden. Hij acht de reclame in strijd met de waarheid als bedoeld in artikel 2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC), onjuist, en misleidend als bedoeld in artikel 8 NRC. Klager licht zijn bezwaar als volgt nader toe.

De Commissie stelt voorop dat de bestreden uiting moet worden aangemerkt als een reclame-uiting in de zin van artikel 1 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Deze uiting houdt immers duidelijk een openbare aanprijzing in van houtkachels, door verweerder.

Met betrekking tot de verschillende bezwaren overweegt de Commissie het volgende.

Ad a. Volgens klager moet in geval van hout stoken aan “strikte voorwaarden” worden voldaan, om “hout” “hernieuwbaar” te kunnen noemen. Welke voorwaarden dat zijn, heeft klager niet nader toegelicht.

Dit bezwaar geeft de Commissie niet voldoende aanleiding om de bestreden uiting in strijd met de NRC te achten, voor zover daarin staat: “Hout als brandstof is, met een mooi woord, hernieuwbaar”. Deze volzin moet worden gezien in de context van de daaraan voorafgaande tekst waarin staat:

“Hout is (….) een natuurlijke brandstof die door het duurzaam aanplanten van bossen weer aangevuld wordt”.

Overigens heeft verweerder meegedeeld dat het klopt dat hout slechts onder strikte voorwaarden als brandstof hernieuwbaar is en dat in de bewuste tekst dan ook staat dat bossen duurzaam beplant moeten worden om de energiebron weer aan te vullen.

Ad b. In de bestreden uiting komt de zinsnede “een milieubewuste keuze” twee maal voor, namelijk:

(i) in de volzin “Stoken op hout met een houtkachel is dus niet alleen kostenbesparend, maar óók een milieubewuste keuze” en

(ii) in de volzin “Met slinkende gasvoorraden en stijgende gas- en energieprijzen is de houtkachel dus een goede en milieubewuste keuze”.

Over deze zinsneden oordeelt de Commissie respectievelijk als hieronder. Zij stelt daarbij voorop dat zij de woorden “milieubewuste keuze” minder absoluut acht dan de door klager genoemde milieuclaims “milieuvriendelijk" en "goed voor milieu".

Ad i. De volzin “Stoken op hout met een houtkachel is dus niet alleen kostenbesparend, maar óók een milieubewuste keuze” moet worden gezien in de context van de daaraan voorafgaande tekst waarin staat:

“Hout is namelijk een natuurlijke brandstof die door het duurzaam aanplanten van bossen weer aangevuld wordt. Hout als brandstof is, met een mooi woord, hernieuwbaar”.

Bovenbedoelde “hernieuwbaarheid” van hout als brandstof rechtvaardigt naar het oordeel van de Commissie nog niet de conclusie “Stoken op hout met een houtkachel is dus (….) óók een milieubewuste keuze”. De Commissie overweegt daartoe dat klager in het klachtenformulier heeft gesteld dat hout stoken vervuilender is dan gas verbranden, en dat verweerder bij verweer onder meer heeft meegedeeld dat dit het geval is in relatie tot fijnstof. In zoverre acht de Commissie de woorden “een milieubewuste keuze” te absoluut en daardoor in strijd met de artikelen 2 en 3 van de Milieu Reclame Code.

Ad ii. De volzin “Met slinkende gasvoorraden en stijgende gas- en energieprijzen is de houtkachel dus een goede en milieubewuste keuze” moet worden gezien in de context van de voorafgaande tekst waarin staat:

“(….) is hout als brandstof in een houtkachel met een hoogstaande verbrandingstechniek vrijwel CO2-neutraal”.

De mededeling “vrijwel CO2-neutraal” rechtvaardigt naar het oordeel van de Commissie nog niet de conclusie “Met slinkende gasvoorraden en stijgende gas- en energieprijzen is de houtkachel dus een goede en milieubewuste keuze”. De Commissie overweegt daartoe dat klager in het klachtenformulier heeft gesteld dat hout stoken vervuilender is dan gas verbranden, en dat verweerder bij verweer onder meer heeft meegedeeld dat dit het geval is in relatie tot fijnstof. In zoverre acht de Commissie de woorden “een milieubewuste keuze” te absoluut en daardoor in strijd met de artikelen 2 en 3 van de Milieu Reclame Code.

Ad c. In de uiting staat het kopje: “Houtkachel stoken is CO2-neutraal”. De juistheid van deze absolute milieuclaim heeft verweerder niet aannemelijk gemaakt. In zoverre acht de Commissie de woorden “Houtkachel stoken is CO2-neutraal” te absoluut en daardoor in strijd met de artikelen 2 en 3 van de MRC.

Dat in de tekst onder het bewuste kopje -minder absoluut- wordt gesproken over “vrijwel CO2-neutraal”, maakt bovenstaand oordeel niet anders.

Ad d. In de uiting staat niet dat houtkachels aan “milieu eisen” moeten voldoen, maar aan “allerlei eisen (…) zodat ze niet onnodig belastend zijn voor het milieu”. In zoverre mist de klacht feitelijke grondslag.

Verder heeft klager niet, althans niet voldoende onderbouwd betwist dat dergelijke (“allerlei”) eisen zouden gelden.

Gelet op het bovenstaande wordt als volgt beslist.

De beslissing

Gelet op het oordeel onder Ad b en c acht de Commissie de reclame-uiting in strijd met de artikelen 2 en 3 MRC. Zij beveelt verweerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

Voor het overige wijst de Commissie de klacht af.