RB
DOSSIERS
Alle dossiers
Gepubliceerd op dinsdag 2 oktober 2018
RB 3211
Zelfregulering (RCC, KOAG/KAG) ||
17 sep 2018
Zelfregulering (RCC, KOAG/KAG) 17 sep 2018, RB 3211; (Ekoplaza gifvrij), https://www.reclameboek.nl/artikelen/ekoplaza-misleidt-door-zich-enige-gifvrije-supermarkt-te-noemen

Ekoplaza misleidt door zich "enige gifvrije supermarkt" te noemen

RCC 17 september 2018, RB 3211; dossiernr. 2018/00563 (Ekoplaza gifvrij) Aanbeveling (gedeeltelijk). Misleiding. De uiting betreft twee tekstfragmenten op de website van EKOPLAZA. Op de pagina https://www.EKOPLAZA.nl/pagina/gifvrij staat onder de kop "Enige gifvrije supermarkt" samengevat vermeld dat Ekoplaza de enige biologische supermarktketen van Nederland is. Op de subpagina https://www.EKOPLAZA.nl/pagina/toxicoloog-henk-tennekes staat onder de kop “Gezondheidsrisico’s voor kwetsbare groepen” samengevat dat European Enviroment Agency aangeeft "dat blootstelling aan toxische chemicaliën en bepaalde voeding schade kan berokkenen met name aan kwetsbare groepen (...)". Het betreft daarnaast een uiting op Youtube die onder andere het volgende citaat bevat: “76% van de insecten is al verdwenen”. De klacht bestaat uit 4 onderdelen en wordt als volgt samengevat. 1. De bewering dat EKOPLAZA “de enige gifvrije supermarkt” is, is misleidend volgens klager. In biologische landbouw worden natuurlijke gewasbeschermingsmiddelen gebruikt en hiervan kunnen ook resten op de producten achterblijven. Of een middel van natuurlijke of chemisch-synthetische oorsprong is, zegt niets over de toxiciteit van het middel dan wel van het product dat in de schappen ligt (...). 2. Het is volgens klager onjuist om de consumenten voor te houden dat door te kiezen voor biologische producten in plaats van voor producten uit de reguliere landbouw insectensterfte, vogelsterfte en verlies aan biodiversiteit wordt voorkomen (...). 3. EKOPLAZA geeft aan dat 76% van de insecten is verdwenen en dat het gebruik van gewasbescherming hier een belangrijke oorzaak van is. Het percentage van 76 klopt niet, volgens klager. De conclusie “76%” komt uit een onderzoek dat is uitgevoerd in Duitsland, waardoor het onderzoek volgens klager niet representatief is voor Nederland. Een onderzoek van Natuurmonumenten heeft als conclusie dat ‘tweederde’ van de insecten is verdwenen. Klager vindt het “opvallend” dat EKOPLAZA het getal “76” blijft noemen, terwijl er een andere studie bestaat met een lager percentage voor Nederland (...). 4. EKOPLAZA appelleert volgens klager aan ongerechtvaardigde gevoelens van angst door een relatie te leggen tussen de keuze voor biologische producten enerzijds en de eigen gezondheid en die van kinderen anderzijds (...).

1. Klager maakt bezwaar tegen de bewering “Enige gifvrije supermarkt”. De gemiddelde consument zal deze tekst in de context van de uiting zo begrijpen, dat bij het telen en verwerken van de producten geen enkele vorm van gif (van chemische, noch van natuurlijke aard) wordt gebruikt. Adverteerder maakt in haar verweer duidelijk dat zij zich inspant voor zo weinig mogelijk gif. De vraag is echter of adverteerder de absolute claim “Enige gifvrije supermarkt” waar maakt. Uit het verweer blijkt dat de absolute kwalificatie “gifvrij” niet gegarandeerd kan worden, omdat de producten van Ekoplaza residuen van biologische gewasbeschermingsmiddelen kunnen bevatten, zij het in (zeer) kleine hoeveelheiden. Zij stelt immers: “in de praktijk kunnen wij aangeven dat wij in de laatste jaren geen enkele residu hebben gevonden waarbij de BNN-norm (0,01 mg/kg) werd overschreden.” Om die reden is de Commissie van oordeel dat de mededeling “enige gifvrije supermarkt” te absoluut gesteld is, waardoor deze claim, die als milieuclaim moet worden aangemerkt, in strijd is met artikel 2 van de Milieu Reclame Code (MRC). Hierin is bepaald dat de consument niet misleid mag worden over milieuaspecten van de aangeprezen producten, of over de bijdrage van adverteerder aan het handhaven en bevorderen van een schoon en veilig leefmilieu in het algemeen. 

2. Volgens klager is het misleidend om de consument voor te houden dat met de keuze voor biologische producten in plaats van producten afkomstig uit de reguliere landbouw vogelsterfte en een verlies aan biodiversiteit wordt voorkomen. Volgens klager roept EKOPLAZA daarnaast het beeld op dat biologische gewasbeschermingsmiddelen geen risico’s hebben voor de biodiversiteit. EKOPLAZA brengt hier tegenin dat zij dit niet beweert en dat dit daarom ook niet in de uitingen te vinden is. De Commissie heeft niet kunnen vaststellen waar in de uitingen EKOPLAZA haar producten op een dergelijk stellige wijze afzet tegen producten afkomstig uit de reguliere landbouw. Dit geldt eveneens voor de bewering dat biologische gewasbeschermingsmiddelen geen risico’s hebben voor de biodiversiteit. Dit deel van de klacht wordt om die reden afgewezen.

3. In de uiting staat dat “76% van de insecten al is verdwenen” en dat het gebruik van gewasbescherming hier een belangrijke oorzaak van is. Klager heeft dit percentage van 76 gemotiveerd betwist, aan de hand van onderzoeken van Natuurmonumenten en het Ministerie van Landbouw. Het had vervolgens op de weg van EKOPLAZA gelegen om aannemelijk te maken dat het specifieke percentage van 76 wel adequaat was. Nu EKOPLAZA dit heeft nagelaten, is de uiting in strijd met artikel 3 MRC, waarin staat dat milieuclaims aantoonbaar juist dienen te zijn.

4.  Volgens klager appelleert EKOPLAZA aan ongerechtvaardigde gevoelens van angst door:
- een relatie te leggen tussen enerzijds de keuze voor biologische producten en anderzijds “je eigen gezondheid en de gezondheid van je kinderen” (uiting III);
-  te stellen dat met de keuze voor producten van EKOPLAZA levens zouden worden gered (uiting III);
- te stellen dat blootstelling aan toxische chemicaliën en bepaalde voeding schade kan berokkenen bij kwetsbare groepen als foetussen (uiting II).
Volgens klager mag de consument er vanuit gaan dat alle producten in de supermarkt, of zij nu afkomstig zijn uit de biologische of reguliere landbouw, veilig zijn. De Commissie wijst er in de eerste plaats op dat in de reclame-uiting zoals weergegeven onder II melding wordt gemaakt van mogelijke schadelijke gevolgen van toxische chemicaliën. Naar het oordeel van de Commissie wijst EKOPLAZA in haar uitingen slechts op feitelijke wijze op de mogelijke nadelen van het gebruik van bestrijdingsmiddelen in het algemeen, en niet zozeer op de (on)veiligheid van producten die afkomstig zijn uit de reguliere landbouw. Daarbij geldt dat de beweringen met betrekking tot de mogelijke nadelen van het gebruik van bestrijdingsmiddelen niet uit de lucht zijn gegrepen. Voor wat betreft de bewering in uiting II geldt dat deze is onderbouwd met onderzoek van een deskundige (Tennekes). EKOPLAZA heeft deze en de overige beweringen in haar verweer nader toegelicht met de verwijzingen naar diverse onderzoeken waarin een specifieke relatie is gelegd tussen de blootstelling aan (bepaalde) chemisch-synthetische gewasbeschermingsmiddelen en het effect hiervan op kinderen. Gelet op het voorgaande acht de Commissie geen sprake van ongerechtvaardigd angst inboezemen als bedoeld in artikel 6 NRC, en wijst zij dit deel van de klacht af. 

Gelet op het bovenstaande wordt als volgt beslist.

De beslissing

Gelet op het overwogene onder 1. en 3. acht de Commissie de reclame-uiting in strijd met de artikelen 2 en 3 MRC. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken. Voor het overige wijst zij de klacht af.