RB
DOSSIERS
Alle dossiers
Gepubliceerd op vrijdag 20 januari 2006
RB 72
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Concreet voorbeeld

Kamerstuk 29507, nr. 34, 2e Kamer. Regels voor de financiële dienstverlening (Wet financiële dienstverlening); Brief minister over kredietregistratie, reclame voor krediet op radio of tv en Vrijstellingsregeling Wfd + Bijlage Vrijstellingsregeling Wfd en Toelichting Vrijstellingsregeling Wfd.
 
Minister Zalm: “Reclame voor krediet op radio of televisie. Een aantal leden van de commissie suggereerde om voor reclameuitingen voor krediet op radio of televisie verplicht te stellen dat daarin een concreet voorbeeld wordt opgenomen waarmee wordt aangegeven wat de lening in totaal kost. Ik heb dit voorstel overgenomen, omdat ik met deze leden van mening ben dat het wenselijk is de consument, meer dan nu het geval is, reeds in de reclamefase te informeren over de kosten van het lenen van geld.

Verwacht wordt dat een concrete weergave van de totale prijs van de lening afgezet tegen het leenbedrag meer effect heeft op de bewustwording van de consument dan een algemene notie of waarschuwing in een reclame-uiting. Concreet is in artikel 28, tweede lid, van het Besluit financiële dienstverlening het voorschrift opgenomen dat wanneer in een reclame-uiting voor krediet op radio of televisie een effectief kredietvergoedingspercentage of een maandlast met een kredietsom of een kredietlimiet wordt genoemd (een «verlokking»), in die reclameuiting tevens de totale prijs van dat krediet én de bijbehorende kredietsom of kredietlimiet worden genoemd.”

Bijlage: Vrijstellingsregeling Wet financiële dienstverlening en Besluit financiële
Dienstverlening. De Minister van Financiën, gelet op artikel 9 van de Wet financiële dienstverlening;

(…)Artikel 10

1. Van hetgeen bij of krachtens de wet is bepaald zijn vrijgesteld financiële dienstverleners
voor zover zij financiële diensten verlenen ten aanzien van beleggingsobjecten die:
a. worden aangeboden aan minder dan honderd consumenten;
b. deel uitmaken van een serie van beleggingsobjecten als bedoeld in artikel 1, onderdeel u,
van het besluit die minder dan twintig beleggingsobjecten omvat;
c. een waarde hebben die niet kan worden bepaald op basis van vooraf in het prospectus,
bedoeld in artikel 35 van het besluit opgenomen objectieve en toetsbare criteria; of
d. worden aangeboden voor een nominaal bedrag per beleggingsobject van ten minste €
50.000,-.
2. De in het eerste lid geregelde vrijstelling is slechts van toepassing indien de
desbetreffende financiële dienstverlener in alle door of namens hem gedane reclameuitingen
en opgestelde offertes inzake het beleggingsobject vermeldt dat hij voor het
verlenen van financiële diensten ten aanzien van het beleggingsobject niet onder toezicht
staat van de toezichthouder.

Lees hier meer over de Wfd  (Ministerie van Financiën).