17 dec 2025
Uitspraak ingezonden door Jurre Reus, Huib Lebbing en Aniek Faber, Houthoff.
College van Beroep: meerdere uitingen over schadelijkheid PUR-schuim in strijd met NRC
RCC CvB 17 december 2025, RB 3952; 2025/00001 - CVB (Kpf tegen Stichting Meldpunt PURslachtoffers). Het Kennisplatform Gespoten PURschuim (“Kpf”) klaagt over twee paginagrote advertenties die het Meldpunt PURslachtoffers (“het Meldpunt”) heeft geplaatst in landelijke en regionale dagbladen. Volgens Kpf bevatten die uitingen onware, suggestieve en verwarrende mededelingen die onterecht angst oproepen en daarom in strijd zijn met onder meer artikel 6 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). De Reclame Code Commissie oordeelt dat sprake is van reclame in de zin van artikel 1 NRC en wel reclame voor denkbeelden. Daarbij geldt een ruime vrijheid van meningsuiting voor het Meldpunt, die begrensd wordt doordat haar uitingen voldoende grondslag moeten vinden in de feiten. De Commissie toetst de beweringen waartegen geklaagd wordt stuk voor stuk met dit kader als uitgangspunt en oordeelt dat tien beweringen in de advertenties in strijd zijn met artikel 6 NRC [RB 3912]. Het College van Beroep beoordeelt de uitingen opnieuw.
7.1.4. Het College oordeelt als volgt. Het hier bedoelde tekstgedeelte noemt als feit dat “veel” mensen van wie de woning met gespoten purschuim is geïsoleerd daarna niet meer thuis konden blijven wonen. Het Meldpunt noemt in dit verband een aantal van 33. Daargelaten de vraag of dit “veel” is, hetgeen een mening is, geldt dat het door het Meldpunt genoemde aantal van 33 oncontroleerbaar is. Belangrijker is echter dat niet is gebleken dat dat deskundigen hebben vastgesteld dat in deze of andere gevallen evacuatie van de woning specifiek noodzakelijk was als oorzakelijk gevolg van het aanbrengen van PUR-schuim. Van een dergelijke causaliteit is ook verder niet gebleken, zodat daarvan niet kan worden uitgegaan. Het Meldpunt mag, ook met enige overdrijving, wijzen op de mogelijkheid dat in de beleving van diverse bewoners na het aanbrengen van PUR-schuim een evacuatie noodzakelijk is, maar zal tevens tot uitdrukking dienen te brengen dat er geen objectieve bronnen beschikbaar zijn die causaliteit tussen het aanbrengen van PUR-schuim en de noodzaak van evacuatie aantonen. Het College onderschrijft op grond van het voorgaande het oordeel van de Commissie dat de uiting zonder objectieve en feitelijke rechtvaardiging appelleert aan gevoelens van angst. Het moet een schrikbeeld worden geacht dat men door isolatiemaatregelen niet meer in de woning zou kunnen wonen. De uiting is op grond van het voorgaande in strijd met artikel 6 NRC.