RB
DOSSIERS
Alle dossiers
Gepubliceerd op vrijdag 25 juni 2021
RB 3529
Zelfregulering (RCC, KOAG/KAG) ||
8 jun 2021
Zelfregulering (RCC, KOAG/KAG) 8 jun 2021, RB 3529; (Klaagster tegen DGK), https://www.reclameboek.nl/artikelen/claim-duurzame-warmte-niet-voldoende-concreet

Claim 'duurzame warmte' niet voldoende concreet

CvB RCC 8 juni 2021, RB 3529; 2020/00358 (Klaagster tegen DGK) De Groene Kolenboer (DGK) maakt op haar website reclame voor duurzame warmtepompen en houtgestookte installaties. Klaagster is van mening dat houtgestookte installaties niet duurzaam zijn, omdat houtstook niet CO2-neutraal is en vindt de reclame dus misleidend. De tekst 'duurzame warmte met houtgestookte installaties' is onvoldoende onderbouwd waarom en in welke mate deze warmte als duurzaam valt aan te merken. De grieven van DGK slagen daarom niet. Het College doet echter geen aanbeveling, omdat DGK de claims op haar website inmiddels al heeft aangepast. 

9. Deze specifieke invulling van de duurzaamheidsclaim blijkt niet uit de uiting. Van enige relativering is in de uiting geen sprake. De claim staat op zichzelf en houdt, voor zover het College kan oordelen, geen verband met andere teksten op de webpagina. Dat, zoals DGK stelt, elders op haar website informatie over milieuaspecten is te vinden, kan niet als een voldoende concrete invulling van de duurzaamheidsclaim worden beschouwd. De gemiddelde consument zal niet zelfstandig informatie over de duurzaamheidsclaim elders op de website zoeken en zal zich daardoor niet bewust zijn van de door DGK bedoelde relativerende invulling van de claim. De claim ‘duurzame warmte met (…) houtgestookte installaties’ maakt immers niet duidelijk in welk opzicht en in welke mate deze warmte als duurzaam kan worden beschouwd. Nu de gemiddelde consument daardoor niet goed kan inschatten in welke mate het product van adverteerder een milieuvoordeel biedt, is de uiting in strijd met de MRC. Dat DGK, zoals zij stelt, zich conformeert aan de actuele stand van de techniek en haar claims kan onderbouwen, doet aan dit oordeel niet af. Omdat de uiting onduidelijk is over hoe het begrip ‘duurzaam’ daarin is bedoeld, wordt ook in zoverre niet meer toegekomen aan de vraag of de duurzaamheidsclaim feitelijk wordt waargemaakt en aan de hand van welke maatstaven dit dient te worden beoordeeld.