RB
Gepubliceerd op donderdag 25 augustus 2016
RB 2763
Zelfregulering (RCC, KOAG/KAG) ||
9 aug 2016
Zelfregulering (RCC, KOAG/KAG) 9 aug 2016, RB 2763; Dossiernr: 2016/00403 (PvdD en associatieverdrag met Oekraïne), https://www.reclameboek.nl/artikelen/reclame-van-pvdd-over-pluimvee-en-het-associatieverdrag-met-oekra-ne

Reclame van PvdD over pluimvee en het associatieverdrag met Oekraïne

RCC 9 augustus 2016, RB 2763; Dossiernr: 2016/00403 (PvdD en associatieverdrag met Oekraïne). Vrijblijvend advies. Reclame. Politiek. Associatieverdrag met Oekraïne. Het betreft een in ‘De Telegraaf’ en ‘Metro’ geplaatste advertentie. In de advertentie staat in grote letters het woord “NEE”, waarbij de letters worden gevormd door een foto van kippen in (kennelijk) een ‘legbatterij’. Hieronder staat de kop: “Zeg op 6 april NEE tegen het associatieverdrag met Oekraïne”. In de hierna volgende tekst staat, voor zover hier van belang: “Legbatterijen zijn verboden in de EU; ze veroorzaken onacceptabel dierenleed. Maar met dit associatieverdrag komen dieronvriendelijke eiproducten uit Oekraïense legbatterijen massaal hierheen. Ook kippenvlees uit de Oekraïense giga-stal MHP, die jaarlijks 332 miljoen kippen slacht en Europese dierenwelzijnsregels niet naleeft, belandt door dit verdrag bij ons in de winkel. (…)”
Onderin de advertentie staan het logo en het websiteadres van de Partij voor de Dieren en het logo en het websiteadres van GUE/NGL.
Klacht: Partij voor de Dieren heeft negatieve en suggestieve boodschappen verspreid om mensen over te halen ‘nee’ te stemmen bij het Oekraïne-referendum. In deze uitingen wordt MHP misbruikt. In de bestreden advertentie staat “(…) de Oekraïense giga-stal MHP, die (…) Europese dierenwelzijnsregels niet naleeft”. Dit is niet waar. Zowel het productieproces als het vleesproduct voldoet aan alle mogelijke Europese wet- en regelgeving. Dit is herhaaldelijk bevestigd tegenover het parlement door bijvoorbeeld de ministers Ploumen, Dijselbloem en Koenders. Zij baseren zich hierbij op de uitkomsten van onderzoeksrapporten van onder anderen dierenartsen. Aangezien de mededeling over MHP niet strookt met de waarheid is de uiting in strijd met artikel 2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Volgens de Commissie weegt bij een dergelijke reclame de vrijheid van meningsuiting zwaarder dan bij een louter commerciële uiting. Dit brengt mee dat de Commissie zich bij de beoordeling van de uiting terughoudend opstelt onder meer in die zin dat – indien de Commissie oordeelt dat sprake is van strijd met de NRC – dit niet leidt tot een aanbeveling maar tot het (vrijblijvende) advies aan de adverteerder(s) om niet meer op de onderhavige wijze reclame te maken.

MHP stelt als reactie op de PvdD dat de uiting van Partij voor de Dieren verder gaat dan het ‘propageren van denkbeelden waarbij negatieve aandacht wordt gevestigd op diensten waarop die denkbeelden betrekking hebben’. De uiting berust op een onwaarheid en gaat daarom de grenzen van het toelaatbare, zoals omschreven in artikel 2 NRC, over.
De advertentie is een uiting van de fractie GUE/NGL en is geplaatst op instigatie van de delegatie van de Partij voor de Dieren binnen GUE/NGL. De Nederlandse Partij voor de Dieren heeft geen bemoeienis gehad met het opstellen of plaatsen van de advertentie. Hoewel de klacht formeel thuishoort bij GUE/NGL, heeft (de directeur van) het partijbureau faciliterend inhoudelijk gereageerd. GUE/NGL kan zich inhoudelijk in grote lijnen verenigen met het verweer dat te haren behoeve door het partijbureau is ingediend, maar beperkt zich in haar hiernavolgende verweer tot het staven van haar bewering dat MHP de Europese dierenwelzijnsregels niet naleeft. Er bestaat consensus over het feit dat de wettelijke standaarden voor dierenwelzijn in Oekraïne lager zijn dan die in de EU. Daarnaast geldt dat de bestaande lagere standaarden nauwelijks worden gehandhaafd.

Het oordeel van de Commissie

1. De bestreden uiting bevat een oproep van – in ieder geval – GUE/NGL om bij het referendum op 6 april 2016 ‘nee’ te zeggen tegen het associatieverdrag met Oekraïne. Aldus is sprake van reclame voor denkbeelden in de zin van artikel 1 NRC. Bij dergelijke reclame weegt de vrijheid van meningsuiting zwaarder dan bij een louter commerciële uiting. Dit brengt mee dat de Commissie zich bij de beoordeling van de uiting terughoudend opstelt onder meer in die zin dat – indien de Commissie oordeelt dat sprake is van strijd met de NRC – dit niet leidt tot een aanbeveling maar tot het (vrijblijvende) advies aan de adverteerder(s) om niet meer op de onderhavige wijze reclame te maken.

2. Partij voor de Dieren en GUE-NLG stellen zich op het standpunt dat alleen GUE/NGL verantwoordelijk is voor de uiting. Dit verweer kan niet slagen. In de uiting zijn, naast het logo van GUE/NGL, uitdrukkelijk het logo en het webadres van Partij voor de Dieren afgebeeld. Volgens verweerders is dit gebeurd met (stilzwijgende) toestemming van Partij voor de Dieren. Daar komt bij dat Partij voor de Dieren in eerste instantie op de klacht heeft gereageerd alsof de uiting van haar afkomstig is. Onder deze omstandigheden wordt Partij voor de Dieren mede als adverteerder van de bestreden uiting aangemerkt en geldt een eventueel vrijblijvend advies voor zowel GUE/NLG als Partij voor de Dieren.

3. Gelet op voornoemde vrijheid van meningsuiting staat het Partij voor de Dieren en GUE-NLG vrij om in reclame-uitingen hun standpunt met betrekking tot het associatieverdrag met Oekraïne en het daarover te houden referendum kenbaar te maken. De Commissie is echter van oordeel dat de wijze waarop verweerders in de bestreden uiting hun denkbeelden verkondigen in het licht van de NRC niet toelaatbaar is. De Commissie overweegt daartoe als volgt.

4. In de uiting wordt opgeroepen om bij het referendum ‘nee’ te zeggen tegen het associatieverdrag met Oekraïne. Als argument hiervoor wordt onder meer aangevoerd dat door dit verdrag “kippenvlees uit de Oekraïense giga-stal MHP, die (…) Europese dierenwelzijnsregels niet naleeft”, in Nederland in de winkel belandt. Tussen partijen is niet in geschil dat de dierenwelzijnsstandaarden in het land Oekraïne lager liggen dan die in de EU. In de uiting wordt echter niet het land Oekraïne, maar een specifiek bedrijf ervan beschuldigd de dierenwelzijnsregels voor vleeskippen niet na te leven. Nu de juistheid van deze bewering door MHP gemotiveerd is bestreden, ligt het op de weg van verweerders om de juistheid van de uiting aannemelijk te maken. Bij een dergelijke beschuldiging van een specifiek bedrijf is een zorgvuldige feitelijke onderbouwing noodzakelijk om te voorkomen dat de uiting het toelaatbare te buiten gaat. Naar het oordeel van de Commissie hebben verweerders onvoldoende aannemelijk gemaakt dat een dergelijke onderbouwing voorhanden is en de bewering dat MHP de Europese dierenwelzijnsregels daadwerkelijk niet naleeft juist is. De bewering wordt door verweerders grotendeels gebaseerd op de veronderstelling dat het gezien het niveau van dierenwelzijn(sregels) in Oekraïne onwaarschijnlijk is dat MHP als marktleider in de Oekraïne de dierenwelzijnsregels naleeft. Tegenover de gemotiveerde betwisting door MHP kan deze veronderstelling echter niet als voldoende rechtvaardiging gelden voor de uitdrukkelijke beschuldiging van MHP in de uiting.

De Commissie acht de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 2 NRC. Zij geeft Partij voor de Dieren en GUE/NGL het vrijblijvende advies om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

Regeling:
NRC art. 2 (waarheid)