RB
DOSSIERS
Alle dossiers
Gepubliceerd op donderdag 31 augustus 2017
RB 2958
Zelfregulering (RCC, KOAG/KAG) ||
11 aug 2017
Zelfregulering (RCC, KOAG/KAG) 11 aug 2017, RB 2958; (Orgaandonatie), https://www.reclameboek.nl/artikelen/publiek-wordt-onvoldoende-ge-nformeerd-over-orgaandonatie

Publiek wordt onvoldoende geïnformeerd over orgaandonatie

RCC 11 augustus 2017, RB 2958; dossiernr. 2017/00354 (orgaandonatie) Vrijblijvend advies. Misleiding. Vertrouwen in reclame. De uiting: de website-pagina van het Ministerie van VWS ‘orgaandonatie.nu/1998/meer-over-orgaandonatie’ waar staat: “Als je zelf beslist of je donor wil worden, is dat voor iedereen duidelijk en gebeurt er altijd wat jij wil. Als je namelijk niets doet, dan moeten je nabestaanden dit na jouw overlijden voor jou beslissen.” de website-pagina van VWS ‘rijksoverheid.nl/onderwerpen/orgaandonatie-en-weefseldonatie/vraag-en-antwoord/wat-gebeurt-er-na-mijn-overlijden-als-ik-geregistreerd-ben-als-donor’ waar staat: “Wat gebeurt er na mijn overlijden als ik geregistreerd ben als donor?  Registreert u zich als orgaandonor? Dan kunt u zelf aangeven welke weefsels of organen u wilt doneren na overlijden. Of artsen uiteindelijk de organen van een overledene gebruiken voor transplantatie, hangt af van een aantal factoren. Bijvoorbeeld of de persoon in het ziekenhuis overleden is. En van de kwaliteit van de organen en weefsels.” en “Orgaandonatie alleen bij overlijden in het ziekenhuis. Orgaandonatie is alleen mogelijke wanneer iemand in het ziekenhuis is overleden.” de website-pagina van de Nederlandse Transplantatie Stichting (hierna NTS) ‘donordenkers.nl/wat-is-doneren/?vragen’ waar verschillende uitingen op staan. De klacht: Mensen die zich als donor laten registreren dienen goed geïnformeerd te zijn omtrent de inhoud en reikwijdte van hun beslissing. De reclame en voorlichting van verweerders zijn echter onvolledig en daarmee misleidend. A. Ten eerste dient niet gesproken te worden over “na overlijden”. Orgaandonatie vindt niet plaats ‘na overlijden’ maar nadat de donor ‘hersendood’ is verklaard. Dit betekent dat het hart nog klopt en de hersenen nog zuurstof ontvangen. In de regel gebeurt de uitneemoperatie zonder narcose. Er zijn vele wetenschappelijke publicaties waarin wordt betwijfeld of de donor die hersendood is verklaard, niets zou voelen van de uitneemoperatie. Hersendood is een omstreden criterium en onderhevig aan telkens wijzigende inzichten. B. Daarnaast laten verweerders na om toe te lichten dat de uitneemoperatie en de voorbereiding daarvan een ingrijpen zijn in het stervensproces die tot gevolg hebben dat de donor geen natuurlijke dood kan sterven. In de gewraakte uitingen wordt het bovenstaande niet verteld en daarom is aan de eis van ‘informed consent’ niet voldaan.

2. Klagers hebben blijkens het eerste deel van de klacht bezwaar tegen het gebruik van de begrippen “overlijden” (of “overleden”) of “dood” in de uitingen I tot en met VI omdat daaruit niet blijkt dat wordt bedoeld ‘dood’ als omschreven in de Wet op de orgaandonatie (hierna WOD), te weten hersendood. Het publiek wordt daardoor volgens klagers onvoldoende geïnformeerd alvorens men zich aanmeldt als orgaandonor over de omstandigheden waaronder orgaandonatie plaats kan vinden.

De Commissie stelt voorop dat het College van Beroep eerder over het gebruik van deze begrippen in reclame-uitingen ten behoeve van orgaandonatie heeft beslist dat het publiek in die uitingen zelf duidelijk en volledig dient te worden geïnformeerd, óók over de omstandigheid dat organen uit het beademd stoffelijk overschot kunnen worden verwijderd in de zin van artikel 14 WOD. Dat impliceert dat enige uitleg van het begrip hersendood conform het Hersendoodprotocol noodzakelijk is. Zonder duidelijke informatie over deze essentiële aspecten achtte het College de uitingen niet in overeenstemming met het uitgangspunt dat burgers erop moeten kunnen vertrouwen dat de overheid hen adequaat (volledig en correct) informeert. (CvB 2016 00445)

3. Deze adequate informatie ontbreekt naar het oordeel van de Commissie in de uitingen I, II, IV, V en VI. Onderhavige uitingen strekken tot het zich registreren als orgaandonor waarbij gebruik wordt gemaakt van de begrippen “overlijden” (of “overleden”) of “dood” zonder dat daarbij direct wordt gewezen op de specifieke invulling van deze begrippen in het kader van orgaandonatie. Het zal het algemene publiek zonder nadere uitleg ontgaan dat de juridische invulling van deze begrippen in een situatie van orgaandonatie kan afwijken van de gebruikelijke invulling, dat wil zeggen dat er een onderscheid bestaat tussen hartdood en hersendood en dit van belang kan zijn voor orgaandonatie. Verweerders dienen verwarring bij het publiek te voorkomen bij het maken van dermate belangrijke persoonlijke keuzes en in haar uitingen over orgaandonatie zorgvuldigheid te betrachten. Het hanteren van de begrippen “overlijden” (of “overleden”) of “dood” in uitingen van verweerders die tot doel hebben dat de ontvanger zich registreert als orgaandonor zonder een nadere en duidelijke toelichting over deze essentiële aspecten of een directe verwijzing daarnaar, schaadt naar het oordeel van de Commissie het vertrouwen dat het publiek moet kunnen hebben in de juistheid en volledigheid van een reclame-uiting over orgaandonatie en acht de Commissie in strijd met artikel 5 NRC. Dat in uiting I wordt verwezen naar het tabblad “Medische procedure” waar uitleg wordt gegeven over de in de uiting gebruikte term “overlijden” en dat uiting II een website is waarin slechts algemene informatie wordt gegeven over een veelheid aan onderwerpen van verschillende ministeries zijn naar het oordeel van de Commissie geen omstandigheden die het voorgaande anders maken.

De beslissing

De Commissie acht de reclame-uitingen I, II, IV, V en VI gelet op hetgeen is overwogen in punt 3 in strijd met artikel 5 NRC en adviseert verweerders om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

De Commissie wijst de klacht voor het overige af.