RB
Gepubliceerd op donderdag 30 april 2015
RB 2372
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Opstartkosten van 799 euro zijn onvermeld

RCC 27 maart 2015, RB 2372, dossiernr. 2015/00176 (DTG Website Bouwen)
Ontbrekende informatie. Misleiding. Uitnodiging tot aankoop. Aanbeveling.  De uiting: Het betreft: A. de televisiecommercial (tag-on) waarin door een voice-over wordt gezegd: “Laat uw website bouwen door DTG. Inclusief ontwerp en service alles goed geregeld. En dat vanaf 29 euro per maand. Kijk op dtg.nl.” Tijdens het uitspreken van deze tekst verschijnt de volgende mededeling in beeld: “Website vanaf € 29,- p/m”. B. de uiting op de homepage van adverteerders website www.dtg.nl, waar staat:  "Uw website volledig geregeld Vanaf € 29,00 per maand”. De klacht: In beide uitingen biedt DTG het bouwen en volledig regelen van een website aan voor de vanafprijs van € 29,- per maand. Hierbij wordt niet vermeld dat sprake is van opstartkosten van € 799,-. Klager acht de uitingen misleidend.

Het oordeel:

In de bestreden uitingen doet adverteerder het aanbod om een website te bouwen en/of volledig te regelen voor een vanafprijs van € 29,- per maand. In deze uitingen wordt niet vermeld dat sprake is van bijkomende kosten in de vorm van (eenmalige) opstartkosten ten bedrage van € 799,-.

Het aanbod in de bestreden uitingen betreft een uitnodiging tot aankoop die verband houdt met een overeenkomst op afstand als bedoeld in artikel 8.4 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Ingevolge artikel 8.4 onder i NRC dient in dat geval op duidelijke en begrijpelijke wijze als essentiële informatie te worden verstrekt “de totale prijs van de zaken of diensten, met inbegrip van alle belastingen (…), alle extra vracht-, leverings- en portokosten en eventuele andere kosten”. Het enkele vermelden van een vanafprijs of de algemene verwijzing naar de website is onvoldoende om aan deze informatieverplichting te voldoen.

Nu de opstartkosten niet in de uitingen zijn vermeld, is sprake van het verborgen houden van essentiële informatie die de gemiddelde consument nodig heeft om een geïnformeerd besluit over een transactie te nemen. Omdat de Commissie voorts van oordeel is dat de uitingen de gemiddelde consument ertoe kunnen brengen een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, zijn de uitingen misleidend als bedoeld in artikel 8.3 aanhef en onder c NRC en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.