RB
RB 3834
25 april 2024
Artikel

Seminar Uitingsvrijheid op donderdag 16 mei 2024

 
RB 3833
25 april 2024
Uitspraak

Boete wegens reclame over 'geneesmiddel' zonder handelsvergunning

 
RB 3832
9 april 2024
Uitspraak

Reclame over "duurzame" cruisereis is misleidend

 
RB 2141

Claims “FormaSlim proteïne dieet” niet toegestaan

RCC 20 mei 2014, RB 2141, dossiernr. 2014/00272 (FormaSlim)
Aanbeveling. Voeding en gezondheid. Misleidende reclame. Onvolledige en onjuiste informatie. Het betreft reclame voor het “FormaSlim proteïne dieet” op www.formaslim.eu. Daarin staat onder meer “Slank worden en slank blijven met uw gewichtscoach”. De klacht omvat dat de reclame op diverse punten in strijd is met artikel 10 lid 1 van de EG-verordening 1924/2006 inzake voedings- en gezondheidsclaims (hierna de Claimsverordening) en misleidend. Klager concludeert dat gedane mededelingen in strijd zijn met de Claimsverordening en dat onvolledige en onjuiste informatie wordt verstrekt over de van het gebruik van het product te verwachten resultaten. De Commissie acht de reclame-uiting in strijd met artikel 2 NRC. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

Het oordeel van de Commissie
Met betrekking tot de verschillende bestreden mededelingen overweegt de Commissie het volgende.

Ad a.
De mededelingen “Slank worden en slank blijven” en “Gebruik de producten om slanker te worden en om slank te blijven”, die in de bestreden uiting worden gedaan in relatie tot het FormaSlim proteïne dieet, zijn gezondheidsclaims als bedoeld in artikel 2 lid 5 van de Claimsverordening. Ingevolge artikel 10 lid 1 van de Claimsverordening zijn gezondheidsclaims verboden, tenzij (onder meer) is voldaan aan de voorwaarde dat

-voor zover hier relevant- de claim is opgenomen in de in artikel 13 Claimsverordening bedoelde lijst van toegestane claims. Dit laatste is niet het geval.

Ingevolge de EU-verordening 432/2012 (tot vaststelling van een lijst van toegestane gezondheidsclaims voor levensmiddelen die niet over ziekterisicobeperking en de ontwikkeling en gezondheid van kinderen gaan) is, waar het betreft gewichtsverlies, voor een “Maaltijdvervangend product voor gewichtsbeheersing” de navolgende claim toegestaan:

“De vervanging van twee dagelijkse maaltijden van een energiebeperkt dieet door een maaltijdvervangend product draagt bij tot gewichtsverlies”. Als voorwaarde voor het gebruik van die claim geldt onder meer dat het betreffende levensmiddel voldoet aan de in Richtlijn 96/8/EG vastgestelde specificaties voor levensmiddelen als bedoeld in artikel 1, lid 2 onder b), van die richtlijn.

Adverteerder heeft niet weersproken dat de producten van adverteerder “niet worden neergezet als maaltijdvervangers”. In de uiting staat onder het kopje “Hoe werkt het Proteïne Dieet?” weliswaar: “Met maaltijdvervangers op weg naar ketose”, maar niet is komen vast te staan dat er sprake is van één of meer maaltijdvervangende producten als bedoeld in Richtlijn 96/8/EG, welke richtlijn is geïmplementeerd in de Warenwetregeling Energiebeperkte diëten.

Voor zover er overigens al sprake zou zijn van één of meer maaltijdvervangende producten, stelt de Commissie vast dat voornoemde toegestane claim of een daarmee overeenstemmende claim niet voorkomt in de bestreden uiting.

Gelet op het bovenstaande acht de Commissie de uiting, voor wat betreft de mededelingen “Slank worden en slank blijven” en “Gebruik de producten om slanker te worden en om slank te blijven” in strijd met artikel 10 lid 1 Claimsverordening en daardoor in strijd met de wet als bedoeld in artikel 2 NRC.

Nu de uiting reeds gelet op het voorgaande in strijd is met de NRC, komt de Commissie niet toe aan beoordeling van de vraag of de mededelingen “Slank worden en slank blijven” en “Gebruik de producten om slanker te worden en om slank te blijven” de uiting tevens misleidend doen zijn.

Ad b.
De in relatie tot het FormaSlim proteïne dieet gedane mededelingen:

-“Proteïne dieet”

-“Het FormaSlim is een eiwitrijk afslankprogramma”.

-“verzadigend” en

-“Het dieet beperkt de opname van koolhydraten en vetten en is samengesteld uit proteïnen (eiwitten). Het dieet bestaat uit eiwitten en aminozuren met een zuiverheid van 100% om ervoor te zorgen dat u alleen vet massa verliest en dat uw spiermassa wordt behouden”

zijn gezondheidsclaims als bedoeld in artikel 2 lid 5 van de Claimsverordening. Ingevolge artikel 10 lid 1 van de Claimsverordening zijn gezondheidsclaims verboden, tenzij (onder meer) is voldaan aan de voorwaarde dat -voor zover hier relevant- de claim is opgenomen in de in artikel 13 Claimsverordening bedoelde lijst van toegestane claims. Dit laatste is niet het geval. Meer in het bijzonder bevat deze lijst geen toegestane claims voor eiwitten in relatie tot afvallen/afslanken/gewichtsverlies dan wel verzadigd gevoel. Integendeel, blijkens de bij de klacht overgelegde lijst met “Non-authorised” claims zijn dergelijke claims niet toegestaan. Evenmin is gebleken dat voornoemde lijst toegestane claims bevat voor “aminozuren” in relatie tot afvallen/afslanken/gewichtsverlies dan wel verzadigd gevoel.

Gelet op het bovenstaande acht de Commissie de uiting, voor wat betreft de mededelingen

-“Proteïne dieet”

-“Het FormaSlim is een eiwitrijk afslankprogramma”.

-“verzadigend” en

-“Het dieet beperkt de opname van koolhydraten en vetten en is samengesteld uit proteïnen (eiwitten). Het dieet bestaat uit eiwitten en aminozuren met een zuiverheid van 100% om ervoor te zorgen dat u alleen vet massa verliest en dat uw spiermassa wordt behouden”

in strijd met artikel 10 lid 1 Claimsverordening en daardoor in strijd met de wet als bedoeld in artikel 2 NRC.

Nu de uiting reeds gelet op het voorgaande in strijd is met de NRC, komt de Commissie niet toe aan beoordeling van de vraag of de mededelingen

-“Proteïne dieet”

-“Het FormaSlim is een eiwitrijk afslankprogramma”.

-“verzadigend” en

-“Het dieet beperkt de opname van koolhydraten en vetten en is samengesteld uit proteïnen (eiwitten). Het dieet bestaat uit eiwitten en aminozuren met een zuiverheid van 100% om ervoor te zorgen dat u alleen vet massa verliest en dat uw spiermassa wordt behouden”

de uiting tevens misleidend doen zijn.
RB 2142

Aanbieding "MyPrime" geldt slechts voor bestaande klanten met een vernieuwd Power Pakket

Vz. RCC 19 mei 2014, RB 2142, dossiernr. 2014/00287 (www.upc.nl)
Voorzitterstoewijzing. Ontbrekende informatie. Misleidende en oneerlijke reclame. Het betreft de website www.upc.nl voor zover daarop een aanbieding voor “MyPrime” stond. Klager stelt, kort samengevat, dat in de uiting staat dat ook bestaande klanten van MyPrime gebruik kunnen maken. Wil men echter als bestaande klant met een Power Pakket van dat aanbod gebruik maken, dan dient men eerst een nieuw Power Pakket abonnement met adverteerder af te sluiten. Dit staat niet in de uiting. Daar staat dat MyPrime voor bestaande klanten met een Power Pakket gratis is. De voorzitter acht de reclame-uiting, zoals deze luidde ten tijde van het indienen van de klacht, in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC. De voorzitter beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

Het oordeel van de voorzitter

1. De voorzitter is, ook na het gevoerde verweer, van oordeel dat de klacht de Commissie aanleiding zal geven een aanbeveling te doen. Hij overweegt daartoe het volgende.

2. In de uiting staat zonder verdere toelichting dat MyPrime gratis is “bij onze Power Pakketten” en dat dit “Ook voor bestaande klanten” is. Vaststaat echter dat bestaande klanten met een Power Pakket uitsluitend voor gratis MyPrime in aanmerking komen, indien zij hun abonnement “vernieuwen”. Uit hetgeen partijen hebben aangevoerd blijkt immers dat MyPrime uitsluitend gratis is bij de “vernieuwde” Power Pakketten van adverteerder. Naar het oordeel van de voorzitter had adverteerder, naar zij niet heeft weersproken, deze voorwaarde in de uiting dienen te vermelden. Nu zij dit niet heeft gedaan, is sprake van het ontbreken van essentiële informatie als bedoeld in artikel 8.3 aanhef en onder c van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Voorts kan de gemiddelde consument (in dit geval in het bijzonder de klant met een bestaand Power Pakket) ertoe worden gebracht een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet zou hebben genomen.

3. Adverteerder stelt dat zij, kennelijk naar aanleiding van de klacht, de uiting al op 1 april 2014 heeft aangepast. Dit op zichzelf genomen te waarderen handelen kan evenwel niet afdoen aan het feit dat op grond van het voorgaande de uiting, zoals deze luidde ten tijde van het indienen van de klacht, misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC dient te worden geacht. Wel zal de voorzitter met het voorgaande rekening houden door te bepalen dat de aanbeveling wordt gedaan voor zover nog nodig.
RB 2140

Onion Rings van Burger King bevatten geen echte uienring

RCC 13 mei 2014, RB 2140, dossiernr. 2014/00298 (www.burgerking.nl)
Aanbeveling. Misleidende reclame. Onjuiste informatie. Het betreft adverteerders website www.burgerking.nl waarop “Onion rings (6 pieces)” worden aangeprezen. In de begeleidende tekst staat onder meer “De uienringen worden gepaneerd en goudgeel gefrituurd”. Daarnaast zijn zes gepaneerde (uien)ringen afgebeeld. De klacht is dat bij verschillende bezoeken aan adverteerders restaurants er geen enkele uienring in dit product was te vinden. De Onion Rings bleken volledig uit deeg, met waarschijnlijk uienpoeder, te bestaan. Klager acht de uiting zowel ten aanzien van de ingrediënten als ten aanzien van de bereidingswijze onjuist. De Commissie acht de reclame-uiting in strijd met artikel 7 NRC en beveelt zij adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

Het oordeel van de Commissie
Uit de op de website staande afbeelding en de daarnaast staande tekst “De uienringen worden gepaneerd en goudgeel gefrituurd” krijgt men de indruk dat de Onion Rings een uienring bevatten. Dit blijkt echter niet het geval te zijn. De uienringen bestaan, aldus de door adverteerder overgelegde verklaring van de leverancier van het product, uit deeg dat voor 53% uit hele kleine stukjes ui bestaat.

Blijkens het voorgaande is onjuiste informatie verstrekt ten aanzien van de samenstelling als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder b van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Voorts is de Commissie van oordeel dat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen. Om die reden is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.
RB 2139

‘Niet tevreden, geld terug actie’ alleen voor nieuwe producten

RCC 15 mei 2014, RB 2139, dossiernr. 2014/00298 (www.avogel.nl)
Aanbeveling. Misleidende reclame. Onjuiste en ontbrekende informatie. Het betreft de beschrijving van de ‘Niet tevreden, geld terug actie’ op adverteerders website www.avogel.nl. De klacht is dat in de bestreden uiting niet wordt vermeld dat de ‘Niet tevreden, geld terug actie’ uitsluitend geldt voor de voor adverteerder nieuwe producten. Dit werd klager pas duidelijk bij navraag bij adverteerder, toen klager voor het product waarover hij ontevreden was niet het voor de actie benodigde vragenformulier op de website kon vinden. Klager acht de uiting misleidend. De Commissie acht de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC. Zij beveelt adverteerder om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

Het oordeel van de Commissie
Klager maakt bezwaar tegen de beschrijving van de ‘Niet tevreden, geld terug actie’ op adverteerders website, nu daaruit niet blijkt dat deze actie alleen voor specifieke producten geldt en niet voor alle producten van A. Vogel. Deze klacht treft doel.

In de bestreden uiting staat onder de kop ‘Niet tevreden, geld terug actie’ dat indien men niet de positieve ervaringen deelt van “duizenden tevreden gebruikers van de producten van

A. Vogel” en als “het product niet volledig aan uw verwachtingen heeft voldaan”, adverteerder de reden daarvan graag wil weten om met die bevindingen “het product in de toekomst wellicht nog verder te kunnen verbeteren”. Vervolgens wordt men onder meer gevraagd het “onderstaande vragenformulier te printen” en ingevuld aan adverteerder te retourneren. Hieronder volgen links naar formulieren van verschillende producten.

Kennelijk - zo blijkt uit het verweer – geldt de ‘Niet tevreden, geld terug actie’ alleen voor deze specifieke producten. Uit de beschrijving, waarin slechts in algemene zin wordt verwezen naar “de producten van A. Vogel”, blijkt deze beperking echter niet. De gemiddelde consument hoeft niet uit het enkele ontbreken van een link naar het formulier voor een bepaald product te begrijpen dat de actie op dat product niet van toepassing is.

Gelet op het voorgaande is in de bestreden uiting sprake van het op onduidelijke wijze verstrekken van essentiële informatie die de gemiddelde consument nodig heeft om een geïnformeerd besluit over een transactie te nemen. Nu de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen - de mogelijkheid om geld terug te vragen indien men niet tevreden is over een product kan immers van belang zijn voor het besluit om het product al dan niet te kopen - is de uiting misleidend als bedoeld in de aanhef en onder c van artikel 8.3 van de Nederlandse Reclame Code (NRC) en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.
RB 2138

Adverteerder onfatsoenlijk met aanprijzing registratie domeinnaam

RCC 13 mei 2014, RB 2138, dossiernr. 2014/00253, 00253A (erotische winkel)
Aanbeveling. Digitale marketing. Domeinnaam. Het betreft een door adverteerder aan klaagster gezonden e-mail, die opent met de tekst: “Beste [voornaam klaagster], Situatie: je zit in een taxi en komt overal reclame tegen voor een erotische winkel maar dan wel met jouw eigen naam! Stout, discreet en snel, ga naar [naam klaagster].nl.”. Op deze website wordt voorts de mogelijkheid geboden een drie minuten durend filmpje te bekijken waarop adverteerder laat zien hoe vijf verschillende mensen reageren als ze zien dat een derde hun naam heeft laten registreren om onder die naam een erotische winkel te drijven. Vervolgens staat op deze website: “De boodschap? Registreer jouw naam voordat iemand anders deze heeft! Controleer daarom vandaag nog jouw naam, die van je partner of die van je kind(eren).”

De klacht is dat klaagster al een domeinnaam bij/via adverteerder heeft geregistreerd, maar adverteerder probeert klaagster nu bang te maken en haar daardoor aan te sporen vooral méér bedrijfsnamen bij adverteerder te laten registeren. Gelet hierop acht klaagster de uiting onfatsoenlijk. De Commissie acht de reclame-uiting in strijd met de artikelen 2 en 6 NRC en beveelt zij adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

Het oordeel van de Commissie
Adverteerder tracht (potentiële) klanten ertoe te bewegen hun naam bij/via hem te laten registreren door op realistisch aandoende wijze in beeld te brengen hoe mensen, die dat niet (tijdig) hebben gedaan en (daardoor) vervolgens geconfronteerd worden met het feit dat een derde hun naam heeft laten registreren voor een erotische winkel, verrast en geschrokken daarop reageren.

Het feit dat adverteerder de ontvanger van de gewraakte e-mail ervan bewust heeft willen maken dat, zolang hij zijn naam niet heeft laten registreren, de mogelijkheid bestaat dat een ander zijn naam laat registreren, rechtvaardigt niet de wijze waarop adverteerder deze boodschap overbrengt. Door de ontvanger van de e-mail te confronteren met een situatie waarvan mag worden aangenomen dat iedereen daardoor onaangenaam getroffen zou zijn, namelijk dat een derde de naam van de ontvanger van de e-mail heeft gebruikt om onder die naam een erotische winkel te (gaan) drijven, wordt onnodig angst aangejaagd.

Gelet op het vorenstaande is de Commissie van oordeel dat adverteerder reclame heeft gemaakt in strijd met het bepaalde in artikel 6 van de Nederlandse Reclame Code (NRC) en daardoor tevens in strijd met het fatsoen in de zin van artikel 2 NRC.
RB 2137

Prejudiciële vragen over beschrijvende, grafische voorstelling van afwezige ingrediënten

Prejudiciële vraag HvJ EU 26 februari 2014, RB 2137, zaak C-195/14 (Teekanne) - dossier
Eerder als LS&R 916. Verzoekster handelt in thee. Zij verhandelt onder de naam „Felix Himbeer Vanille Abenteuer” een vruchtenthee, met een verpakking waarop afbeeldingen van frambozen en vanillebloesems staan en de aanduidingen „nur natürliche Zutaten”en „Früchtetee mit natürlichen aromen” terwijl in werkelijkheid deze thee geen bestanddelen of aroma’s van vanille of frambozen bevat. Gestelde vraag: “Mogen de etikettering en presentatie van levensmiddelen alsmede de daarvoor gemaakte reclame door het voorkomen, de beschrijving of de grafische voorstelling, de indruk wekken dat een bepaald ingrediënt aanwezig is, terwijl dit ingrediënt in werkelijkheid ontbreekt, en dit enkel blijkt uit de lijst van ingrediënten overeenkomstig artikel 3, lid 1, punt 2, van richtlijn 2000/13/EG?”

Verweerder is het Bundesverband der Verbraucherzentralen und Verbraucherverbände – Verbraucherzentrale Bundesverband; hij stelt dat de op de verpakking gegeven informatie misleidend is. Hij eist dat verzoekster een verbod wordt opgelegd op deze wijze reclame te maken, en een schadevergoeding voor de gemaakte aanmaningskosten van € 200.
In eerste instantie wordt verweerder in het gelijk gesteld, maar in beroep wordt die uitspraak vernietigd. De beroepsrechter is van oordeel dat geen sprake is van misleiding in de zin van de Duitse wet inzake oneerlijke mededinging in samenhang met het Duitse wetboek inzake levensmiddelen, consumptiegoederen en diervoeder. Uit de op de verpakking aangebrachte lijst van ingrediënten zou voor de redelijk geïnformeerde, omzichtige en oplettende gemiddelde consument voldoende duidelijk blijken dat de gebruikte aroma’s niet uit frambozen en vanille zijn gewonnen, maar enkel deze smaak hebben.

De zaak ligt nu voor ‘Revision’ bij de verwijzende Duitse Bundesgerichtshof. Hij vraagt zich af of het voldoende is dat de indruk wordt gewekt dat een bepaald ingrediënt aanwezig is, terwijl dit ingrediënt in werkelijkheid ontbreekt, en dit enkel blijkt uit de lijst van ingrediënten overeenkomstig artikel 3, lid 1, punt 2, van richtlijn 2000/13/EG. Hij stelt daartoe de volgende vraag:

“Mogen de etikettering en presentatie van levensmiddelen alsmede de daarvoor gemaakte reclame door het voorkomen, de beschrijving of de grafische voorstelling, de indruk wekken dat een bepaald ingrediënt aanwezig is, terwijl dit ingrediënt in werkelijkheid ontbreekt, en dit enkel blijkt uit de lijst van ingrediënten overeenkomstig artikel 3, lid 1, punt 2, van richtlijn 2000/13/EG?”
RB 2135

Redcoon.nl mededeling 48-uurs levering misleidend

RCC 14 mei 2014, RB 2135, dossiernr. 2014/00286 (Redcoon)
Aanbeveling. Leveringstijd. Misleidende reclame. Het betreft de op adverteerders website www.redcoon.nl bij verscheidene producten staande mededeling “48-uurs levering”. De klacht is dat de vermelding van een levertijd van 48 uur misleidend is. Deze 48 uur gaan namelijk niet in op het moment van bestellen, zoals op grond van de uiting mag worden aangenomen, maar pas na verzending van het product uit het magazijn. Dit laatste blijkt uit de FAQ. In de Algemene Voorwaarden, waarmee klager bij zijn bestelling akkoord is gegaan, wordt niets gezegd over voorwaarden aan de 48-uurs levering. De Commissie acht de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC. Zij beveelt adverteerder om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

Het oordeel van de Commissie
In de bestreden uiting wordt bij het betreffende aangeboden product zonder (verwijzing naar een) voorbehoud meegedeeld: “48-uurs levering”. Deze mededeling zal bij de gemiddelde consument de indruk wekken dat men er op kan rekenen dat men het bestelde product binnen 48 uur na bestelling ontvangt. Adverteerder blijkt de levertermijn van 48 uur echter te laten ingaan op het moment van verzending van het product uit het magazijn, nadat de voor verwerking van de bestelling noodzakelijke werkzaamheden door adverteerder zijn uitgevoerd. Bovendien blijkt uit het verweer het tijdstip van bestelling – voor of na 22.00 uur – van belang te zijn voor het kunnen voldoen aan de beloofde “48-uurs levering”.

Gelet op het voorgaande acht de Commissie de mededeling “48-uurs levering”, nu daarbij geen verwijzing is opgenomen naar de voorwaarden waaronder deze gegarandeerde levertermijn geldt, te absoluut. Hierdoor is sprake van een op onduidelijke wijze verstrekken van essentiële informatie die de gemiddelde consument nodig heeft om een geïnformeerd besluit over een transactie te nemen als bedoeld in artikel 8.3 aanhef en onder c van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Omdat de gemiddelde consument er bovendien toe kan worden gebracht een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

Dat onder de veelgestelde vragen op adverteerders website een toelichting op de (start van de) 48-uurs levertermijn is opgenomen, neemt het misleidende karakter van de bestreden uiting niet weg, nu de uiting geen verwijzing bevat naar deze uitleg van het begrip “48-uurs levering”, op welke uitleg de gemiddelde consument niet bedacht zal zijn.

Voorts blijkt uit de in het verweer aangehaalde tekst (“wil je het pakket de volgende dag (maandag tot en met zaterdag) al ontvangen, geef dit dan op de voorafgaande dag vóór 22.00 uur door”) niet dat bestelling vóór 22.00 uur een voorwaarde is voor de ontvangst van het product binnen 48 uur. De aangehaalde mededeling staat in een bericht dat in de brievenbus van een persoon die een bestelling heeft gedaan, wordt achtergelaten, wanneer het bestelde artikel niet door PostNL kan worden afgeleverd.

Of in het geval van klager sprake is geweest van een incident doet niet ter zake, nu het gaat om de informatie die adverteerder in de uiting dient te geven over de voorwaarden waaronder de genoemde levertijd geldt.
RB 2134

Aromed.nl claims over voedingssupplementen, blessure olie en neus inhaler misleidend

Vz. RCC 19 mei 2014, RB 2134, dossiernr. 2014/00128 (www.aromed.nl)
Voorzitterstoewijzing. Gezondheid. Misleidende reclame. Het betreft de website www.aromed.nl, waarbij de klacht is toegespitst op de aanprijzing van de voedingssupplementen WIN CoQ10 en WinOmega3 Complex alsmede op de aanprijzing van de producten Symphita blessure olie en Mentha neus inhaler.De klacht: de Keuringsraad KOAG KAG stelt, kort samengevat, dat de bestreden passages van de onderhavige website in strijd zijn met de Geneesmiddelenwet respectievelijk de Warenwet en Verordening (EG) 1924/2006 (hierna: de Claimsverordening). Hierdoor is de uiting in strijd met artikel 2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Voorts stelt de Keuringsraad KOAG KAG dat de uitingen tevens misleidend zijn op grond van artikel 7 NRC in verbinding met artikel 8.2 aanhef en onder a en b NRC. De voorzitter acht de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 2 NRC en beveelt de adverteerder om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

Het oordeel van de voorzitter
1) De voorzitter is, ook na het gevoerde verweer, van oordeel dat de klacht de Commissie aanleiding zal geven een aanbeveling te doen. Hij overweegt daartoe het volgende.

Ten aanzien van het voedingssupplement WIN CoQ10

2.1) Niet weersproken is dat de volgende mededelingen over dit voedingssupplement als medische claims dienen te worden beschouwd die zijn verboden op grond van artikel 20 lid 2 sub a van de Warenwet respectievelijk in strijd zijn met artikel 84 Geneesmiddelenwet:

• “WIN CoQ10 is een voedingssupplement (…) waarvan is aangetoond dat het helpt bij het verlagen van de bloeddruk en verbeteren van de symptomen in verband met hartaandoeningen.”

• “Waarschijnlijk helpt het ook bij het verbeteren van de hersenfunctie”

• “Het beschermende effect van WIN’s CoQ10 op het hart kan de veroudering van de met het hart- en vaatstelsel geassocieerde cellen vertragen.”

• “Indicatie Verminderde geheugen.”

2.2. Met betrekking tot de volgende mededelingen staat als onweersproken vast dat deze in strijd met artikel 10 lid 1 van de Claimsverordening zijn, nu de claims niet door de Europese Commissie zijn geautoriseerd en op de lijst met toegestane claims zijn geplaatst:

• “Eigenschappen Bevordert een gezond hart, Bloedsomloop regulerend, Energie regulerend, Energieproductie ondersteunend, Gunstige invloed bloeddruk, Immuunsysteem stimulerend, Neurologische functies in stand houdend.

• “Indicatie (…) Vermoeidheid.”

Ten aanzien van het voedingssupplement WinOmega3 Complex

3.1) Niet weersproken is dat de volgende mededelingen over dit voedingssupplement als medische claims dienen te worden beschouwd die zijn verboden op grond van artikel 20 lid 2 sub a van de Warenwet respectievelijk in strijd zijn met artikel 84 Geneesmiddelenwet:

• “(…) ter bevordering van een gezonder hart, gezondere gewrichten (…), verbeterde vertering.”

• “(…) voor een optimaal gunstig effect op de normale ontstekingsreactie van het lichaam.”

3.2. Met betrekking tot de volgende mededelingen staat als onweersproken vast dat deze in strijd zijn met artikel 10 lid 1 Claimsverordening, nu de claims voor “omega3” niet door de Europese Commissie zijn geautoriseerd en op de lijst met toegestane claims zijn geplaatst, terwijl met betrekking tot de claims die wel zijn toegelaten voor EPA en DHA in de uiting een koppeling met specifieke nutriënten ontbreekt evenals de verplichte vermeldingen voor het gebruik van de claim:

• “Indicatie: bloeddruk, gewricht bewegelijkheid, gewrichtsfunctie.”

• “Eigenschappen: Beschermend, Bevorderend een gezond hart, Cognitieve helderheid stimuleren, Gezond cholesterolniveau bevorderend, Gunstige invloed bloeddruk, Ondersteunt hart en bloedvaten, Soepele gewrichten ondersteunend, Spijsverteringskanaal stimulerend.”

Ten aanzien van Symphita blessure olie

4) Niet weersproken is dat de volgende mededelingen over dit product als medische claims dienen te worden beschouwd die zijn verboden krachtens artikel 84 Geneesmiddelenwet:

• “(…) werkt helend”

• “(…) waardoor de doorbloeding verbetert”

• ”Indicatie (…) Spierblessures, Sportblessures.”

Ten aanzien van Mentha neus inhaler

5) Niet weersproken is dat de volgende mededelingen over dit voedingssupplement als medische claims dienen te worden beschouwd die zijn verboden op grond van artikel 84 Geneesmiddelenwet:

• “Indicatie (…) Verstopte neus, Volle bijholte.”

Conclusie
6) De gewraakte mededelingen dienen op grond van het voorgaande in strijd met de wet en daarmee in strijd met artikel 2 NRC te worden geacht. Gelet hierop doet niet meer ter zake of de uitingen oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC zijn, zodat op deze grondslag niet afzonderlijk hoeft te worden beslist.
RB 2133

Herinneringslepeltje Beatrix via PostNL met abonnement als verassing

RCC 12 mei 2014, RB 2133, dossiernr. 2014/00239 (PostNL)
Aanbeveling. Direct marketing. Ontbrekende informatie. Misleiding. Het betreft een tweetal SMS-berichten die adverteerder op 1 februari 2014 aan klager heeft gezonden, de daaraan gekoppelde mobile website, alsmede een door Eurocase B.V. aan klager gezonden brief van 5 februari 2014. De klacht: klager acht de reclame-uiting die PostNL, met zijn partners Eurocase B.V. en Mobile Interaction Company (IMC), via SMS-berichten en een mobiele website op 1 februari 2014 aan klager heeft verstuurd misleidend. De Commissie acht de wijze van reclame maken in strijd met artikel 7 NRC en beveelt de adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

De Klacht
(...) Klager heeft eerst twee SMS-berichten van PostNL ontvangen. Via een link in het tweede bericht kwam klager terecht op een website van Mobile Interaction Company, in een lay-out van PostNL. Op deze mobiele website werd een uniek herinneringslepeltje aangeboden voor € 4,95 exclusief € 2,95 verzend- en administratiekosten. Gezien de beperkte oplage (1000 exemplaren) besloot klager snel een bestelling te plaatsen.

Eerst uit de brief van 5 februari 2014 die klager van verkooppartner Eurocase B.V. ontving, bleek dat klager, vanwege zijn bestelling vastzat aan een abonnement op de serie Koningshuis van Nederland, die bestaat uit verzilverde lepeltjes voor alle oud-vorsten en onze nieuwe vorst van € 9,95 exclusief € 2,95 verzend- en administratiekosten per stuk. De hele serie zou klager € 98,20 gaan kosten.

Omdat in de SMS-berichten van PostNL en op de mobiele website de indruk wordt gewekt dat een uniek afscheidscadeau wordt aangeboden in de vorm van een herinneringslepeltje, terwijl het om een hele serie lepeltjes blijkt te gaan, acht klager de uiting misleidend.

Nergens staat expliciet dat de ontvanger van het unieke herinneringslepeltje vast zit aan een volledige serie en nergens staat de prijs van de objecten die deel uitmaken van deze serie. Deze essentiële informatie ontbreekt in de uiting.

Inmiddels is het abonnement op verzoek van klager beëindigd.

Het oordeel van de Commissie
In de avond van 1 februari 2014, waarop het dankfeest voor Beatrix als koningin van Nederland plaatsvond, werden door adverteerder aan klager een tweetal SMS-berichten toegestuurd. In deze berichten werd klager meegedeeld dat adverteerder respectievelijk “een verrassing” en “een unieke herinnering aan het afscheid van Beatrix als koningin van Nederland” aanbood. Na het drukken op een link in het tweede SMS-bericht werd meegedeeld dat de verrassing bestond uit “een verzilverd lepeltje” met een “oplage van slechts 1000 ex.”. Vervolgens werd in dit bericht meegedeeld: “Bestel nu en ontvang als eerste voor slechts € 4,95* dit bijzondere lepeltje uit de serie Koningshuis van Nederland”, waarbij de asterisk verwees naar de verzendkosten van € 2,95. Nadat klager dit lepeltje had besteld, werd hem bij brief van 5 februari 2014 van Eurocase B.V., verkooppartner van adverteerder, meegedeeld: “Na uw eerste levering ontvangt u elke maand een exemplaar van een koningin of koning”.

Naar het oordeel van de Commissie werd aan klager pas nadat hij zijn bestelling voor een verzilverd lepeltje had geplaatst, bij brief van 5 februari 2014 van Eurocase B.V., duidelijk meegedeeld dat hij zich met zijn bestelling had aangemeld voor een “collectie” en niet voor één enkel lepeltje. Dit blijkt niet dan wel onvoldoende duidelijk uit de eerder door adverteerder aan klager gezonden berichten. Deze informatie acht de Commissie dermate essentieel dat deze duidelijk vermeld had moeten worden voordat klager zijn bestelling plaatste. Een enkele vermelding van deze essentiële informatie in de algemene voorwaarden is in ieder geval onvoldoende.

Blijkens het voorgaande is sprake van het verborgen houden van een essentiële voorwaarde die de gemiddelde consument nodig heeft om een geïnformeerd besluit over een transactie te nemen als bedoeld in artikel 8.3 onder c van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Nu de gemiddelde consument er bovendien toe kan worden gebracht een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

Tot slot overweegt de Commissie dat zij alleen adverteerder voor de onderhavige aanbieding verantwoordelijk acht. Dat adverteerder voor de uitvoering daarvan gebruik heeft gemaakt van derden, zoals van MIC voor het ontwikkelen van deze mobiele direct respons campagne en van Eurocase B.V. om de verkoop te effectueren, maakt dit niet anders.
RB 2136

Suitsupply zoekt met reclame grenzen van toelaatbaarheid op

RCC 12 mei 2014, RB 2136, dossiernr. 2014/00182 (Suitsupply)
NIB bevestigd. Afwijzing. Grenzen toelaatbare reclame. Het betreft adverteerders website www.suitsupply.com met een reclame-uiting betreffende de “Spring/Summer 2014 New Collection”. Daarop staat een man in pak, die omringd wordt door vrolijke dames in bikini. In de linkerbovenhoek wordt de mogelijkheid geboden om te klikken op “show uncensored”. Als men daarop klikt komt wederom een man in pak in beeld, maar nu is de man omgeven door dames met ontbloot bovenlichaam. De klacht: de impliciete boodschap lijkt te zijn dat wie een pak van adverteerder koopt, succes zal hebben bij vrouwen. De voorzitter vat de klacht aldus op dat klager de uiting in strijd acht met de goede smaak of het fatsoen. Met inachtneming van de terughoudendheid die geboden is bij beantwoording van de vraag of een uiting met deze criteria in strijd is, is de voorzitter van oordeel dat de grens van het toelaatbare niet wordt overschreden. Bovendien ziet men de vrouwen die een ontbloot bovenlichaam hebben alleen als men bewust kiest voor de “uncensored” versie van de website. De Commissie bevestigt de beslissing van de voorzitter en wijst de klacht af.

Het oordeel van de Commissie
De Commissie stelt voorop dat zij uitsluitend zal oordelen over adverteerders websitepagina aangezien, ingevolge Bijlage 1 behorende bij artikel 11 van het Reglement betreffende de Reclame Code Commissie en het College van Beroep, reclame die ais door middel van digitale marketing communicatie, in dit geval internet, dient te voldoen aan de regels van het land waarin de adverteerder is gevestigd, in dit geval Nederland.

Ten aanzien van de in de etalage van adverteerders winkel in België aangebrachte uiting geldt dat deze in overeenstemming dient te zijn met de regels die gelden in het land waarin de uiting openbaar is gemaakt, in dit geval België.

Met betrekking tot adverteerders websitepagina, die klager in strijd acht met de eisen van goede smaak en/of fatsoen en/of de goede zeden, overweegt de Commissie dat zij zich bij de beoordeling van de vraag of een reclame-uiting in strijd is met (één van) deze criteria terughoudend opstelt, gezien het subjectieve karakter daarvan. Met inachtneming van deze terughoudendheid is de Commissie van oordeel dat de grens van wat toelaatbaar moet worden geacht niet is overschreden. Het feit dat de op de gewraakte websitepagina in pak geklede man wordt omringd door vrolijke in bikini geklede dames, doet de uiting niet in strijd zijn met eerdergenoemde criteria.

Ook met betrekking tot de afbeelding die in beeld komt indien men geklikt heeft op de in de linkerbovenhoek van deze websitepagina staande tekst “show uncensored”, is de Commissie van oordeel dat, met inachtneming van eerdergenoemde terughoudendheid, niet kan worden geoordeeld dat de grens va het toelaatbare is overschreden. Afgezien hiervan verschijnt deze afbeelding eerst nadat men bewust gekozen heeft voor de “uncensored” versie.

De Commissie heeft er overigens begrip voor dat de hiervoor besproken uitingen niet door iedereen worden gewaardeerd en worden ervaren op de door klager omschreven wijze, maar dat leidt niet tot een ander oordeel.

Het vorenstaande in aanmerking nemende acht de Commissie de gewraakte uitingen niet in strijd met de NRC.