RB
RB 3830
28 maart 2024
Uitspraak

Google aansprakelijk voor nepadvertenties rond Jort Kelder

 
RB 3831
28 maart 2024
Uitspraak

Verzoek Amazon om openbaarmakingsplicht van advertentieopslag op te schorten afgewezen

 
RB 3829
21 maart 2024
Uitspraak

KLM misleidde consumenten met duurzaamheidsclaims

 
RB 2152

Onjuiste prijsvermelding last minute reis GoMundo

RCC 26 mei 2014, RB 2152, dossiernr. 2014/00321 (Go Mundo)
Aanbeveling. Bijzondere Reclamecode. Reizen. Duidelijke prijsvermelding. Het betreft de prijsvermelding voor een last minute reis naar hotel “Sunshine Vacation Club Corfu” op adverteerders website www.gomundo.nl (subpagina https://www.gomundo.nl/sunshine-vacation-club-corfu/corfu/griekenland/hotel). In de uiting staat onder het kopje “Prijzen”: “last minute vertrek 11 mei € 357. Toen klaagster de reis met vertrekdatum 11 mei 2014 boekte, werd uiteindelijk een prijs van €476 getoond. Desgevraagd deelde adverteerder klaagster telefonisch mee dat de wijziging van de prijs het gevolg is van wisselende tarieven van de vliegmaatschappij. Klaagster vindt dit een vreemd verhaal en vraagt zich af of dit zo kan. De Commissie acht de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel IV lid 1 RR. Zij beveelt adverteerder om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

Het oordeel van de Commissie
De bestreden uiting met boekingsmodule betreft een uitnodiging tot aankoop waarop de Reclamecode Reisaanbiedingen (RR) van toepassing is. Ingevolge het bepaalde in artikel IV lid 1 RR zijn aanbieders van reisdiensten in hun uitnodigingen tot aankoop op dezelfde wijze als in reclame-uitingen conform artikel III lid 1 RR gehouden tot het hanteren van correcte en duidelijke prijzen.
Naar het oordeel van de Commissie voldoet de bestreden uiting niet aan deze verplichting ten aanzien van prijsvermelding in de uitnodiging tot aankoop. Als erkend is komen vast te staan dat de weergegeven lastminuteprijs kan verschillen van de daadwerkelijk op dat moment voor een lastminutereis geldende prijs. Ook bij de door klaagster geboekte reis met vertrekdatum 11 mei 2014 is dit het geval, nu na keuze voor de accommodatie op de webpagina een lastminuteprijs van € 357,- wordt geadverteerd, terwijl bij boeking de op dat moment werkelijk geldende prijs € 476,- blijkt te zijn. Het in artikel III lid 1 RR besloten liggende vereiste van duidelijke en correcte prijzen staat in de weg aan het vermelden van een, naar later blijkt, onjuiste lastminuteprijs. Dat deze onjuistheid het gevolg is van een - wellicht tijdelijke - technische onvolkomenheid van het systeem, ontslaat adverteerder niet van de verplichting om op de website juiste prijzen te vermelden. Hierbij is niet van belang dat de lastminuteprijs alleen wordt getoond nadat de keuze voor een bepaalde accommodatie is gemaakt. Ook op dat moment kan de getoonde lastminuteprijs de consument er immers toe brengen die accommodatie - via adverteerders website - te boeken.



RB 2148

Opname kosten ruimbagage niet vereist in geadverteerde prijs

Vz. RCC 27 mei 2014, RB 2148, dossiernr. 2014/00229 (SRC cultuurvakanties)
Voorzittersafwijzing. Bijzondere Reclamecode. Reizen. Het betreft de Reisgids SRC Cultuurvakanties en dan in het bijzonder de beschrijving van een pakketreis met chartervlucht naar Sardinië en Corsica op pagina’s 128 en 129 van die gids. In het informatiekader op pagina 129 staat onder meer: “Niet inbegrepen Toeslag ruimbagage transavia.com”. Klaagster stelt dat ruimbagage bij een rondreis onvermijdbaar is en dat de kosten daarvan in de geadverteerde prijs inbegrepen dienen te zijn. Volgens klaagster is het feitelijk niet mogelijk bij een rondreis te volstaan met handbagage, zodat men noodgedwongen ruimbagage dient mee te nemen. De voorzitter wijst de klacht af.

Het oordeel van de voorzitter
Adverteerder stelt terecht dat het aan de consument is om te kiezen of hij al dan niet ruimbagage meeneemt. Deze kostenpost is derhalve naar zijn aard vermijdbaar. Dat consumenten in veel gevallen bij een rondreis wel ruimbagage zullen meenemen, is onvoldoende om de daaraan verbonden kosten als onvermijdbaar aan te merken. Dit impliceert dat adverteerder, zoals zij in het onderhavige geval ook heeft gedaan, kan volstaan met een vermelding waaruit blijkt dat eventuele ruimbagage afzonderlijk in rekening zal worden gebracht en een verwijzing naar de website waar de daaraan verbonden kosten zijn te vinden. De voorzitter heeft ambtshalve geconstateerd dat deze kosten (met enige moeite) op de in de uiting genoemde website (www.transavia.com) zijn te vinden en dat de hoogte daarvan varieert naar gewicht. Op grond van het voorgaande kan de klacht niet slagen.
RB 2147

Abonnement Koningin Julianatoren van 189 euro is niet gratis

Vz. RCC 27 mei 2014, RB 2147, dossiernr. 2014/00336 (Koningin Julianatoren)
Voorzitterstoewijzing. Misleidende reclame. Het betreft een televisiecommercial van ‘Jul’s Gezinsabonnement’ waarin wordt gezegd : “voor maar 189 Euro mag je het hele seizoen gratis naar binnen zo vaak als je wilt. Ook opa’s, oma’s, broertjes, zusjes en natuurlijk je vader en moeder mogen mee. En je kan gratis of voor maar de helft naar heel veel andere attractieparken in Nederland en België.”. De klacht is dat adverteerder ten onrechte in de uiting vermeld dat je voor €189 een jaar lang gratis naar binnen kunt omdat €189 niet gratis is. Het is onbeperkt toegang kopen. Dit is veel geld en alles behalve gratis. De voorzitter acht de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC. Hij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

Het oordeel van de voorzitter
In de uiting wordt een gezinsabonnent aangeboden voor € 189,-- waarmee het hele gezin en de opa’s en oma’s het hele seizoen gratis toegang tot het park van adverteerder verkrijgen. Krachtens artikel 8.5 in combinatie met punt 19 van de bij dit artikel behorende Bijlage 1 bij de Nederlandse Reclame Code (NRC) is onder alle omstandigheden sprake van misleidende reclame indien een product wordt omschreven als “gratis” (of soortgelijke bewoordingen) terwijl de consument iets anders moet betalen dan de onvermijdelijke kosten om in te gaan op het aanbod en het product af te halen dan wel dit te laten bezorgen. Nu als erkend is komen vast te staan dat geen sprake is van gratis toegang, maar van onbeperkte toegang na betaling van € 189,--, is sprake van een onjuist gebruik van de aanduiding ‘gratis’. Gelet hierop is de reclame-uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.
RB 2146

Hoge Raad: Telefoonabonnement met gratis telefoon is een consumentenkrediet

HR 13 juni 2014, ECLI:NL:HR:2014:1385 (telefoonabonnement met 'gratis' telefoon)
De Hoge Raad beantwoordt de prejudiciële vraag aldus dat een telefoonabonnement inclusief toestel zoals hiervoor in 3.2 omschreven, ter zake van de verkrijging van de mobiele telefoon in beginsel dient te worden aangemerkt als
a.    een koop en verkoop op afbetaling als bedoeld in art. 7A:1576 lid 1 BW;
b.    een krediettransactie als bedoeld in art. 1, aanhef en onder a, sub 2e, Wck (oud) indien de overeenkomst is gesloten voor 25 mei 2011;
c.    een kredietovereenkomst als bedoeld in art. 7:57 lid 1, aanhef en onder c, BW indien de overeenkomst is gesloten op of na 25 mei 2011, tenzij sprake is van een krediet zonder rente en kosten als bedoeld in art. 7:58 lid 2, onder e, BW,
een en ander tenzij de aanbieder stelt en zo nodig aannemelijk maakt dat de door de consument verschuldigde abonnementskosten niet (mede) strekken tot afbetaling van de telefoon.

Gestelde vraag: De kantonrechter heeft als prejudiciële vraag gesteld of telefoonabonnementen, waarbij een ("gratis") telefoon aan de consument ter beschikking wordt gesteld, zijn te kwalificeren als een consumentenkrediet als bedoeld in de Wck (tot 25 mei 2011) dan wel als bedoeld in titel 2A van boek 7 BW (vanaf 25 mei 2011), ofwel dat dergelijke overeenkomsten zijn te kwalificeren als koop op afbetaling als bedoeld in artikel 7A:1576 e.v. BW

RB 2145

Afmeldmogelijkheid voor vervolgberichten door SD&P niet vereist

CBb 5 juni 2014, RB 2145 (SD&P Interactive tegen ACM)
Direct marketing. Afmeldmogelijkheid elektronische berichten. Telecommunicatiewet. Richtlijnconforme uitleg. SD&P biedt SMS-diensten. Deze diensten worden mede via websites van zogeheten affiliaties (derden) aangeboden via eenvoudige spelletjes waarbij mobiel telefoonnummer dient te worden ingevuld. Nadat de ontvanger een bericht met de tekst "WIN ON" naar het opgegeven nummer heeft verzonden, ontvangt hij een reeks van zogeheten WAP-pushes en tekstberichten (de vervolgberichten). SD&P incasseert de betaling van het abonnement door middel van de SMS‑berichten. Het College stelt dat er geen sprake is van ongevraagde communicatie, omdat tussen appellante en ontvanger een overeenkomst tot stand is gekomen, die juist strekt tot de verzending/ontvangst van de SMS‑berichten. Bovendien meent appellante dat de vervolgberichten geen commercieel doel hebben in de zin van artikel 11.7 van de Tw, omdat zij geen 'direct marketing'-activiteiten vormen en evenmin als berichten met een wervend karakter kunnen worden beschouwd. Het College verklaart het beroep gegrond.

Overwegingen
3.4 Voor de beantwoording van de vraag of appellante in haar vervolgberichten een afmeldmogelijkheid dient te bieden, is onder meer bepalend wat wordt bedoeld met de verwijzing naar het eerste lid in de aanhef van artikel 11.7, derde lid, (oud) van de Tw. Letterlijk gelezen verwijst de zinsnede "voor de in het eerste lid genoemde doeleinden" enkel naar "commerciële, ideële of charitatieve doeleinden". Volgens appellante volgt uit de positie van deze verwijzing - in het derde lid van artikel 11.7 en daarmee ondergeschikt aan het eerste lid van artikel 11.7 - dat artikel 11.7, derde lid, (oud) van de Tw alleen van toepassing kan zijn als sprake is van het "overbrengen van ongevraagde communicatie" in de zin van het eerste lid van artikel 11.7 Tw. Het College is echter - met ACM - van oordeel dat artikel 11.7, derde lid, (oud) van de Tw los moet worden gelezen van het eerste lid, in die zin dat een afmeldmogelijkheid moet worden opgenomen, ongeacht of sprake is van ongevraagde communicatie.

3.5.1 De verplichting om in 'elektronische berichten voor commerciële, ideële of charitatieve doeleinden' een afmeldmogelijkheid te bieden, die sinds 19 mei 2004 in artikel 11.7, derde lid, (oud) van de Tw is opgenomen, vormt een implementatie van artikel 13, vierde lid, van Richtlijn 2002/58/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 juli 2002 betreffende de verwerking van persoonsgegevens en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in de sector elektronische communicatie (richtlijn betreffende privacy en elektronische communicatie). Deze bepaling luidt aldus dat het in ieder geval verboden is elektronische post met het oog op direct marketing te verzenden waarbij de identiteit van de afzender namens wie de communicatie plaatsvindt wordt gemaskeerd of verborgen of zonder dat een geldig adres wordt vermeld waaraan de ontvanger een verzoek tot beëindiging van dergelijke communicatie kan richten.

3.5.3 Uit het voorgaande volgt dat de term 'communicatie voor commerciële, ideële of charitatieve doeleinden' in artikel 11.7, derde lid, (oud) van de Tw dient te worden uitgelegd als 'direct marketing' genoemd in artikel 13, vierde lid, van Richtlijn 2002/58/EG. Dit betekent dat niet bij elk gebruik van elektronische berichten voor commerciële doeleinden een afmeldmogelijkheid moet worden geboden – zoals de letterlijke tekst van artikel 11.7, derde lid, (oud) van de Tw wel suggereert – maar alleen als daarbij sprake is van 'direct marketing', zoals appellante ter zitting terecht heeft betoogd

3.5.4 Beantwoording van de vraag wat de precieze grenzen zijn van het begrip 'direct marketing', kan in dit geval achterwege blijven. Naar het oordeel van het College moet namelijk in ieder geval sprake zijn van een vorm van reclame, werving of verkoopbevordering. Aan dat kenmerk voldoen de vervolgberichten niet. De WAP-pushes houden slechts een link in, waarmee appellante aan de ontvanger een dienst levert. Met de tekstberichten wordt de ontvanger geïnformeerd over de diensten die appellante aan hem levert. Dat appellante met de tekstberichten de ontvanger oproept om gebruik te maken van de geleverde diensten, maakt deze nog niet tot een vorm van reclame, werving of verkoopbevordering.

3.5.5 Het voorgaande betekent dat de vervolgberichten waarvoor ACM de last onder dwangsom heeft opgelegd, niet vallen onder de werking van artikel 11.7, derde lid, (oud) van de Tw. Appellante hoefde daarin dan ook geen geldige afmeldmogelijkheid te bieden en het achterwege laten daarvan kan niet worden beschouwd als een overtreding van artikel 11.7, derde lid, (oud) Tw.

 
RB 2144

Pijprokende stripdokter valt niet onder Reclamecode voor Tabaksproducten

RCC 20 mei 2014, RB 2144, dossiernr. 2014/00205 (Brabants Dagblad)
NIB bevestigd. Afwijzing. Tabak. Het betreft de strip “Elsje” in het Brabants Dagblad van 27 februari 2014. Daarin zegt Elsje tegen de dokter: “Dokter, m`n hond denkt nog steeds dat ie een kat is”. De klacht is dat de dokter een pijp rookt, en dat gebeurt regelmatig in de onderhavige strip, die in meer bladen van het Wegener concern verschijnt, zoals bijvoorbeeld De Stem. Klager acht de uiting in strijd met de artikelen 8.1 en 8.2 van de Reclamecode voor Tabaksproducten (RvT) en misleidend. De Commissie bevestigt de beslissing van de voorzitter, inhoudende afwijzing van de klacht.

Het oordeel van de Commissie
Naar het oordeel van de Commissie betreft de bestreden uiting een uiting van redactionele aard in het Brabants Dagblad en geen reclame in de zin van artikel 1 van de Nederlandse Reclame (NRC). De tekening van een deel van een stripfiguur, die kennelijk een pijp rookt, en als dokter wordt aangeduid, betekent niet dat de uiting een aanprijzing inhoudt van goederen, diensten en/of denkbeelden door een adverteerder of geheel of deels ten behoeve van deze.
RB 2143

Vacaturekrant verstuurt ongewenste reclame per e-mail

Vz. RCC 19 mei 2014, RB 2143, dossiernr. 2014/00308 (reclame per e-mail)
Voorzitterstoewijzing. Direct marketing. E-mail. Het betreft een vacaturekrant die zonder toestemming reclame per e-mail verzend. Klager maakt bezwaar tegen het feit dat hij reclame per e-mail van afzender blijft ontvangen hoewel hij aan afzender kenbaar heeft gemaakt dat hij niet meer door afzender benaderd wil worden. De voorzitter is van oordeel dat afzender heeft gehandeld in strijd met artikel 1.3 sub a in verbinding met artikel 5.1 Code e-mail.

Het oordeel van de voorzitter

De voorzitter is, ook na het gevoerde verweer, van oordeel dat de klacht de Commissie aanleiding zal geven een aanbeveling te doen. Hij overweegt daartoe het volgende.

Als erkend is komen vast te staan dat afzender in strijd met artikel 1.3 sub a in verbinding met artikel 5.1 van de Code reclame via e-mail 2012 (Code e-mail) reclame via e-mail aan klager heeft verzonden, zodat de klacht zal worden toegewezen.

Van schending van de Code e-mail als gevolg van een structurele oorzaak of onwil aan de zijde van afzender is op grond van hetgeen afzender heeft aangevoerd geen sprake. Voorts begrijpt de voorzitter dat klager inmiddels niet meer in de database van afzender staat, zodat een nieuwe fout zich niet meer zou moeten kunnen voordoen. Op grond hiervan en mede gelet op het feit dat afzender excuses heeft aangeboden, zal de hierna te vermelden aanbeveling worden gedaan uitsluitend voor zover nog nodig.
RB 2141

Claims “FormaSlim proteïne dieet” niet toegestaan

RCC 20 mei 2014, RB 2141, dossiernr. 2014/00272 (FormaSlim)
Aanbeveling. Voeding en gezondheid. Misleidende reclame. Onvolledige en onjuiste informatie. Het betreft reclame voor het “FormaSlim proteïne dieet” op www.formaslim.eu. Daarin staat onder meer “Slank worden en slank blijven met uw gewichtscoach”. De klacht omvat dat de reclame op diverse punten in strijd is met artikel 10 lid 1 van de EG-verordening 1924/2006 inzake voedings- en gezondheidsclaims (hierna de Claimsverordening) en misleidend. Klager concludeert dat gedane mededelingen in strijd zijn met de Claimsverordening en dat onvolledige en onjuiste informatie wordt verstrekt over de van het gebruik van het product te verwachten resultaten. De Commissie acht de reclame-uiting in strijd met artikel 2 NRC. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

Het oordeel van de Commissie
Met betrekking tot de verschillende bestreden mededelingen overweegt de Commissie het volgende.

Ad a.
De mededelingen “Slank worden en slank blijven” en “Gebruik de producten om slanker te worden en om slank te blijven”, die in de bestreden uiting worden gedaan in relatie tot het FormaSlim proteïne dieet, zijn gezondheidsclaims als bedoeld in artikel 2 lid 5 van de Claimsverordening. Ingevolge artikel 10 lid 1 van de Claimsverordening zijn gezondheidsclaims verboden, tenzij (onder meer) is voldaan aan de voorwaarde dat

-voor zover hier relevant- de claim is opgenomen in de in artikel 13 Claimsverordening bedoelde lijst van toegestane claims. Dit laatste is niet het geval.

Ingevolge de EU-verordening 432/2012 (tot vaststelling van een lijst van toegestane gezondheidsclaims voor levensmiddelen die niet over ziekterisicobeperking en de ontwikkeling en gezondheid van kinderen gaan) is, waar het betreft gewichtsverlies, voor een “Maaltijdvervangend product voor gewichtsbeheersing” de navolgende claim toegestaan:

“De vervanging van twee dagelijkse maaltijden van een energiebeperkt dieet door een maaltijdvervangend product draagt bij tot gewichtsverlies”. Als voorwaarde voor het gebruik van die claim geldt onder meer dat het betreffende levensmiddel voldoet aan de in Richtlijn 96/8/EG vastgestelde specificaties voor levensmiddelen als bedoeld in artikel 1, lid 2 onder b), van die richtlijn.

Adverteerder heeft niet weersproken dat de producten van adverteerder “niet worden neergezet als maaltijdvervangers”. In de uiting staat onder het kopje “Hoe werkt het Proteïne Dieet?” weliswaar: “Met maaltijdvervangers op weg naar ketose”, maar niet is komen vast te staan dat er sprake is van één of meer maaltijdvervangende producten als bedoeld in Richtlijn 96/8/EG, welke richtlijn is geïmplementeerd in de Warenwetregeling Energiebeperkte diëten.

Voor zover er overigens al sprake zou zijn van één of meer maaltijdvervangende producten, stelt de Commissie vast dat voornoemde toegestane claim of een daarmee overeenstemmende claim niet voorkomt in de bestreden uiting.

Gelet op het bovenstaande acht de Commissie de uiting, voor wat betreft de mededelingen “Slank worden en slank blijven” en “Gebruik de producten om slanker te worden en om slank te blijven” in strijd met artikel 10 lid 1 Claimsverordening en daardoor in strijd met de wet als bedoeld in artikel 2 NRC.

Nu de uiting reeds gelet op het voorgaande in strijd is met de NRC, komt de Commissie niet toe aan beoordeling van de vraag of de mededelingen “Slank worden en slank blijven” en “Gebruik de producten om slanker te worden en om slank te blijven” de uiting tevens misleidend doen zijn.

Ad b.
De in relatie tot het FormaSlim proteïne dieet gedane mededelingen:

-“Proteïne dieet”

-“Het FormaSlim is een eiwitrijk afslankprogramma”.

-“verzadigend” en

-“Het dieet beperkt de opname van koolhydraten en vetten en is samengesteld uit proteïnen (eiwitten). Het dieet bestaat uit eiwitten en aminozuren met een zuiverheid van 100% om ervoor te zorgen dat u alleen vet massa verliest en dat uw spiermassa wordt behouden”

zijn gezondheidsclaims als bedoeld in artikel 2 lid 5 van de Claimsverordening. Ingevolge artikel 10 lid 1 van de Claimsverordening zijn gezondheidsclaims verboden, tenzij (onder meer) is voldaan aan de voorwaarde dat -voor zover hier relevant- de claim is opgenomen in de in artikel 13 Claimsverordening bedoelde lijst van toegestane claims. Dit laatste is niet het geval. Meer in het bijzonder bevat deze lijst geen toegestane claims voor eiwitten in relatie tot afvallen/afslanken/gewichtsverlies dan wel verzadigd gevoel. Integendeel, blijkens de bij de klacht overgelegde lijst met “Non-authorised” claims zijn dergelijke claims niet toegestaan. Evenmin is gebleken dat voornoemde lijst toegestane claims bevat voor “aminozuren” in relatie tot afvallen/afslanken/gewichtsverlies dan wel verzadigd gevoel.

Gelet op het bovenstaande acht de Commissie de uiting, voor wat betreft de mededelingen

-“Proteïne dieet”

-“Het FormaSlim is een eiwitrijk afslankprogramma”.

-“verzadigend” en

-“Het dieet beperkt de opname van koolhydraten en vetten en is samengesteld uit proteïnen (eiwitten). Het dieet bestaat uit eiwitten en aminozuren met een zuiverheid van 100% om ervoor te zorgen dat u alleen vet massa verliest en dat uw spiermassa wordt behouden”

in strijd met artikel 10 lid 1 Claimsverordening en daardoor in strijd met de wet als bedoeld in artikel 2 NRC.

Nu de uiting reeds gelet op het voorgaande in strijd is met de NRC, komt de Commissie niet toe aan beoordeling van de vraag of de mededelingen

-“Proteïne dieet”

-“Het FormaSlim is een eiwitrijk afslankprogramma”.

-“verzadigend” en

-“Het dieet beperkt de opname van koolhydraten en vetten en is samengesteld uit proteïnen (eiwitten). Het dieet bestaat uit eiwitten en aminozuren met een zuiverheid van 100% om ervoor te zorgen dat u alleen vet massa verliest en dat uw spiermassa wordt behouden”

de uiting tevens misleidend doen zijn.
RB 2142

Aanbieding "MyPrime" geldt slechts voor bestaande klanten met een vernieuwd Power Pakket

Vz. RCC 19 mei 2014, RB 2142, dossiernr. 2014/00287 (www.upc.nl)
Voorzitterstoewijzing. Ontbrekende informatie. Misleidende en oneerlijke reclame. Het betreft de website www.upc.nl voor zover daarop een aanbieding voor “MyPrime” stond. Klager stelt, kort samengevat, dat in de uiting staat dat ook bestaande klanten van MyPrime gebruik kunnen maken. Wil men echter als bestaande klant met een Power Pakket van dat aanbod gebruik maken, dan dient men eerst een nieuw Power Pakket abonnement met adverteerder af te sluiten. Dit staat niet in de uiting. Daar staat dat MyPrime voor bestaande klanten met een Power Pakket gratis is. De voorzitter acht de reclame-uiting, zoals deze luidde ten tijde van het indienen van de klacht, in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC. De voorzitter beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

Het oordeel van de voorzitter

1. De voorzitter is, ook na het gevoerde verweer, van oordeel dat de klacht de Commissie aanleiding zal geven een aanbeveling te doen. Hij overweegt daartoe het volgende.

2. In de uiting staat zonder verdere toelichting dat MyPrime gratis is “bij onze Power Pakketten” en dat dit “Ook voor bestaande klanten” is. Vaststaat echter dat bestaande klanten met een Power Pakket uitsluitend voor gratis MyPrime in aanmerking komen, indien zij hun abonnement “vernieuwen”. Uit hetgeen partijen hebben aangevoerd blijkt immers dat MyPrime uitsluitend gratis is bij de “vernieuwde” Power Pakketten van adverteerder. Naar het oordeel van de voorzitter had adverteerder, naar zij niet heeft weersproken, deze voorwaarde in de uiting dienen te vermelden. Nu zij dit niet heeft gedaan, is sprake van het ontbreken van essentiële informatie als bedoeld in artikel 8.3 aanhef en onder c van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Voorts kan de gemiddelde consument (in dit geval in het bijzonder de klant met een bestaand Power Pakket) ertoe worden gebracht een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet zou hebben genomen.

3. Adverteerder stelt dat zij, kennelijk naar aanleiding van de klacht, de uiting al op 1 april 2014 heeft aangepast. Dit op zichzelf genomen te waarderen handelen kan evenwel niet afdoen aan het feit dat op grond van het voorgaande de uiting, zoals deze luidde ten tijde van het indienen van de klacht, misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC dient te worden geacht. Wel zal de voorzitter met het voorgaande rekening houden door te bepalen dat de aanbeveling wordt gedaan voor zover nog nodig.
RB 2140

Onion Rings van Burger King bevatten geen echte uienring

RCC 13 mei 2014, RB 2140, dossiernr. 2014/00298 (www.burgerking.nl)
Aanbeveling. Misleidende reclame. Onjuiste informatie. Het betreft adverteerders website www.burgerking.nl waarop “Onion rings (6 pieces)” worden aangeprezen. In de begeleidende tekst staat onder meer “De uienringen worden gepaneerd en goudgeel gefrituurd”. Daarnaast zijn zes gepaneerde (uien)ringen afgebeeld. De klacht is dat bij verschillende bezoeken aan adverteerders restaurants er geen enkele uienring in dit product was te vinden. De Onion Rings bleken volledig uit deeg, met waarschijnlijk uienpoeder, te bestaan. Klager acht de uiting zowel ten aanzien van de ingrediënten als ten aanzien van de bereidingswijze onjuist. De Commissie acht de reclame-uiting in strijd met artikel 7 NRC en beveelt zij adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

Het oordeel van de Commissie
Uit de op de website staande afbeelding en de daarnaast staande tekst “De uienringen worden gepaneerd en goudgeel gefrituurd” krijgt men de indruk dat de Onion Rings een uienring bevatten. Dit blijkt echter niet het geval te zijn. De uienringen bestaan, aldus de door adverteerder overgelegde verklaring van de leverancier van het product, uit deeg dat voor 53% uit hele kleine stukjes ui bestaat.

Blijkens het voorgaande is onjuiste informatie verstrekt ten aanzien van de samenstelling als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder b van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Voorts is de Commissie van oordeel dat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen. Om die reden is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.