RB
DOSSIERS
Alle dossiers

Beleggingen  

RB 1295

Ambtshalve het oneerlijk karakter onderzoeken

Conclusie AG HvJ EU 14 februari 2012, zaak C-618/10 (Banco Español de Crédito tegen Joaquín Calderón Camino) - dossier

Mag een rechtbank bij ontbreken van een omzettingsbepaling en tegen de achtergrond van artikel 11, lid 2, van richtlijn 2005/29/EG, ambtshalve het oneerlijk karakter van de opname van een beding over moratoire rente in de overeenkomst onderzoeken?

Conclusie (helaas niet in het Nederlands beschikbaar):

(1) Council Directive 93/13/EEC of 5 April 1993 on unfair terms in consumer contracts is to be interpreted to the effect that it does not require a national court, in the context of a national order for payment procedure, to give a ruling of its own motion and in limine litis on whether a term concerning interest on late payments in a consumer credit agreement is not binding, provided the assessment of whether that term is unfair can be transferred, in accordance with the national procedural rules, to an inter partes procedure to be initiated through an appeal brought by the debtor, in which the national court is given the opportunity to obtain the legal and factual elements necessary to conduct such an assessment.

(2) Article 6(1) of Directive 93/13 precludes a national provision which authorises the national court to modify a consumer agreement so as to replace an unfair contractual term by another term which is not to be regarded as unfair.
(3) The provisions of Regulation (EC) No 1896/2006 of the European Parliament and of the Council of 12 December 2006 creating a European order for payment procedure are not applicable to a national order for payment procedure.
RB 1256

Geen voorbehoud financiële dienstverlening

RCC 8 december 2011, dossiernr. 2011/01131 (Alex.nl-In't verleden behaalde resultaten)

Een radiocommercial voor Alex Vermogensbeheer eindigt met de volgende uitgesproken tekst: “Bij Alex Vermogensbeheer checken we elke dag uw portefeuille. U bent al welkom vanaf 25.000 euro. Op kansen en bedreigingen reageren we meteen. Dat doen we zó goed, dat we uitgeroepen zijn tot de beste vermogensbeheerder van Nederland. Voor Alex Vermogensbeheer én onze rendementen". Er is volgens klager geen voorbehoud gemaakt zoals “In het verleden behaalde resultaten bieden geen garantie voor de toekomst”. Dit is in strijd met art. 10.4 Wft en bijlage 10, dus strijd met 2 NRC strijd met de wet.

2. Krachtens artikel 6.3 lid 1 van de Nadere regeling gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft en artikel 10.4 van de daarbij behorende Bijlage 10 dienen in reclame-uitingen van beleggingsondernemingen, waarin verwachtingen omtrent de toekomst worden uitgesproken dan wel wordt gerefereerd aan in het verleden behaalde resultaten, de volgende zinnen te worden opgenomen: “De waarde van uw belegging kan fluctueren. In het verleden behaalde resultaten bieden geen garantie voor de toekomst.”

3. Weliswaar worden in de bestreden radiocommercial geen concrete rendementen uit het verleden genoemd, maar door de zinsneden “Op kansen en bedreigingen reageren we meteen. Dat doen we zó goed dat we uitgeroepen zijn tot de beste vermogensbeheerder van Nederland” en de verwijzing naar de website voor “onze rendementen” wordt naar het oordeel van de Commissie in de commercial als geheel bezien een inhoudelijke kwalificatie van de diensten van adverteerder gegeven waarbij wordt gerefereerd aan in het verleden behaalde resultaten. Op grond daarvan had de waarschuwing “De waarde van uw belegging kan fluctueren. In het verleden behaalde resultaten bieden geen garantie voor de toekomst” in de commercial niet mogen ontbreken. Dat de waarschuwing wel is vermeld op de website van adverteerder doet hieraan niet af. 

4. Adverteerder heeft blijkens het voorgaande gehandeld in strijd met artikel 6.3 lid 1 en bijlage 10 van de Nadere regeling gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft, die is gebaseerd op artikel 56 van het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft. Nu in ieder geval laatstgenoemd besluit een wettelijke basis heeft en de reclame-uiting daarmee niet in overeenstemming is wegens het ontbreken van de voorgeschreven waarschuwing, heeft adverteerder artikel 2 NRC geschonden.

RB 1194

De terugbetaling van de inleg op de einddatum

Rechtbank 's-Gravenhage 2 november 2011, LJN BU3900 (eiser tegen Staalbankiers N.V.)

Misleidende informatie over bankproduct. Bodemzaak. Aansprakelijkheid Bank voor schade die cliënt lijdt als gevolg van een garantieproduct, waarbij het debiteurrisico werd gelopen op Lehman Brothers. Bank niet zelf als garant aansprakelijk voor dit product en er is ook geen sprake van misleidende informatie over dit product. De bank heeft wel haar bijzondere zorgplicht geschonden, omdat het in dit geval ging om pensioengelden van cliënt. Staalbankiers wordt veroordeeld in proceskosten ad €9.306,93.

Onjuiste of misleidende informatie / dwaling?
4.3.De rechtbank is, anders dan [eisers c.s.], van oordeel dat de aan [eisers c.s.] verstrekte informatie over het product Staalbankiers Garantiebeheer ten aanzien van de werking van de note en de aan de note verbonden risico's correct, duidelijk en niet misleidend is. Uit deze informatie volgt dat ten aanzien van de terugbetaling van de inleg op de einddatum een garantie is afgegeven door Lehman Holding. Dat aan de door Lehman Holding verstrekte garantie het risico verbonden is dat zij kan failleren en dat zij in dat geval niet (geheel) zal kunnen uitkeren, behoeft geen uitdrukkelijke vermelding, maar spreekt voor zich. In de verstrekte informatie is ook vermeld dat men een debiteurenrisico op Lehman Holding liep. Voorts is in de verstrekte informatie opgenomen dat Lehman Holding een A+ rating had en dat dit stond voor een uitstekende kredietwaardigheid. Dit is juist en niet misleidend. Weliswaar zou uit de aanduidingen "100% van de hoofdsom retour " en "de zekerheid van een hoofdsomgarantie op einddatum" in de toelichting "Staalbankiers Garantiebeheer" op zichzelf genomen afgeleid kunnen worden dat de belegger steeds zijn inleg terug zou ontvangen, maar indien deze aanduidingen worden bezien in het licht van de rest van de in deze toelichting opgenomen informatie, moet ook voor een niet professionele belegger het bij lezing duidelijk zijn geweest dat het een door Lehman Holding verstrekte garantie was, waarvan de aard en omvang van de daarmee verstrekte zekerheid één op één samenhing met de kredietwaardigheid van die bank. Verder hebben [eisers c.s.], zoals hiervóór al is overwogen, ook niet redelijkerwijs mogen aannemen dat de hoofdsomgarantie door Staalbankiers werd afgegeven.

4.4.Gelet op een en ander is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden geconcludeerd dat Staalbankiers onjuiste dan wel misleidende informatie over het product Staalbankiers Garantiebeheer heeft verstrekt. Bijgevolg kan het beroep van [eisers c.s.] op dwaling op deze grond niet slagen. [eisers c.s.] hebben ook geen andere feiten en omstandigheden gesteld die een beroep op dwaling kunnen rechtvaardigen. De subsidiaire vorderingen zijn dus evenmin toewijsbaar.

Lees het vonnis hier (LJN / pdf)

RB 1053

De weg kwijt

Hof Amsterdam 26 juli 2011, LJN BR2836 (Aegon Spaarkas N.V. tegen Stichting Koersplandewegkwijt)

Reclamerecht. Misleidende informatie. Collectieve actie van stichting bestaande uit deelnemers aan Koersplan, een spaarkasovereenkomst, waarbij de deelnemers een periode inleg betaalden, die werd gestort in een gezamenlijke spaarkas waarmee werd belegd.

Geen wilsovereenstemming tussen Spaarbeleg, thans Aegon, en de deelnemers over de hoogte van de overlijdensrisicopremie die deel uitmaakte van de overeenkomst. Invulling van die leemte in de overeenkomst door bepaling van een redelijke premie, met als uitgangspunt een Aanbeveling van de Ombudsman Financiële Dienstverlening. Misleidende informatie in de contractsdocumentatie over de hoogte van de overlijdensrisicopremie en het te bereiken eindkapitaal.

4.45  Bij de beantwoording van de vraag of een prospectus misleidend is in de zin van artikel 6:194 (oud) BW moet worden uitgegaan van de vermoedelijke verwachting van een gemiddeld geïnformeerde, omzichtige en oplettende gewone belegger tot wie de mededeling zich richt of die zij bereikt (aldus de Hoge Raad in het arrest van 27 november 2009, LJN: BH2162). Van deze “maatman-belegger” mag worden verwacht dat hij bereid is zich in de aangeboden informatie te verdiepen, maar niet dat hij beschikt over specialistische of bijzondere kennis en ervaring. Van misleiding zal met name sprake kunnen zijn indien de mededeling onjuist of onvolledig is. De feitelijke vaststelling dat sprake is van een onjuiste of onvolledige mededeling brengt echter nog niet mee dat deze ook misleidend is.

Daartoe is nodig dat de mededeling de beleggers (in de woorden van artikel 2 lid 2 van de achterliggende Europese richtlijn, 84/450/EEG) “misleidt of kan misleiden en door haar misleidende karakter hun economische gedrag beïnvloeden kan”. Bij de beoordeling of dit het geval is moet worden uitgegaan van de hiervoor bedoelde maatman-belegger. Een onjuiste of onvolledige mededeling kan pas als misleidend worden gekwalificeerd, indien redelijkerwijs aannemelijk is dat de mededeling, gelezen in de context waarin deze is geplaatst, van materieel belang is voor de beleggingsbeslissing van de maatman-belegger. In dat geval is immers aannemelijk dat de onjuistheid of onvolledigheid redelijkerwijs het economisch gedrag van de maatman-belegger kan beïnvloeden. Voor de kwalificatie van de mededeling als misleidend is niet vereist dat de belegger daadwerkelijk heeft kennisgenomen van of daadwerkelijk is beïnvloed door de mededeling, maar slechts dat de onjuistheid of onvolledigheid van de mededeling van voldoende materieel belang is om de maatman-belegger te kunnen misleiden. Het gaat er dus om of de mededeling op zichzelf genomen een misleidend karakter heeft. Is dat het geval dan handelt degene die de mededeling doet en openbaar maakt onrechtmatig. Pas in het kader van de vaststelling van de omvang van de aansprakelijkheid jegens een individuele belegger komt aan de orde of en, zo ja, in hoeverre deze bij zijn beleggingsbeslissing daadwerkelijk door de misleidende mededeling beïnvloed is en als gevolg daarvan benadeeld.

4.51  Gelet op het hiervoor overwogene, waarbij nog komt dat de Stichting c.s. in de antwoordakte bewijslevering van 1 oktober 2008 (in de alinea’s 3.1 tot en met 3.53) uitgebreid gemotiveerd heeft betoogd dat de gevolgen van voormelde fout aanzienlijk zijn en vooral bij lange looptijden tot substantiële verschillen in het te bereiken eindkapitaal leiden, heeft Aegon haar stelling dat het voor individuele deelnemers haalbare eindkapitaal niet substantieel afwijkt van de in de brochure en het certificaat getoonde eindkapitalen onvoldoende onderbouwd. De grief met deze inhoud wordt daarom gepasseerd.

4.52  Het hof is gelet op het voorgaande van oordeel dat de door Aegon gegeven informatie in de contractsdocumentatie in elk geval op de door de Stichting c.s. genoemde drie punten onvolledig en onjuist was. Voorts is het hof van oordeel, op grond van de voorgaande overwegingen, dat deze informatie gelezen in de context van de brochure en de overige contractsdocumentatie van materieel belang was voor de beleggingsbeslissing van de door de Hoge Raad aangeduide maatman-belegger en dus van voldoende materieel belang om die maatman-belegger te kunnen misleiden.

RB 1019

Vakantie terugverdienen is misleiding

RCC 14 juni 2011, Dossiernr. 2011/00389 (Traders Only)

Reclamerecht. Er zijn e-mailberichten verstuurd met als onderwerp: "Dit bericht betaalt je volgende vakantie." Klager stelt dat deze berichten reclame zijn omdat ze (in)direct diensten van TradersOnly aanprijzen maar niet als zodanig herkenbaar zijn. Toestemming voor verzending ontbreekt, TradersOnly heeft zich niet als adverteerder heeft gepresenteerd en uitingen voldoen niet aan voorwaarden voor vergelijkende reclame. Klacht is gemotiveerd weersproken.
Commissie oordeelt dat berichten als reclame gekwalificeerd moeten worden, nu er sprake is van directe en systematische aanprijzing. Deze zijn voor de geadresseerde ook als zodanig herkenbaar. Wel strijd met art. 1.3 Code E-mail want toestemming geadresseerden ontbreekt. Strijd met art. 2.2 Code E-mail want niet makkelijk bereikbaar voor geadresseerde. Voorts strijd met art. 13 aanhef en onder a en c NRC want niet voldaan aan voorwaarden vergelijkende reclame. Voor het overige wordt de klacht afgewezen.

Regelingen: NRC art. 13 aanhef en onder a en c; Code E-mail art. 1.3, art. 2.2

Lees de gehele uitspraak hier (link / pdf)

RB 949

Spaarrente van 4% niet oneindig

Rechtbank Amsterdam 18 mei 2011, LJN BQ6506 (Stichting Misrekening tegen ING Bank N.V.)

Oneerlijke handelspraktijk. ING/Postbank vermeldt in Folder niet uitdrukkelijk dat 4% rente op de Toprekening een variabele rente is. Onjuiste informatie, dan wel essentiële informatie niet verstrekt althans deze op onduidelijke wijze verstrekt. Verklaring voor recht gevraagd om schadevergoeding voor spaarder te verkrijgen. Omdat het voor de gemiddelde consument duidelijk moet zijn geweest dat spaarrente van 4% niet oneindig zou duren, daarbij in Handleiding en op website en ook in voorwaarden staat dat rente variabel is. Vorderingen worden afgewezen.

4.9.  In dit geval gaat het om informatie die betrekking heeft op de rente die zal worden vergoed op een spaarrekening. Anders dan de Stichting is de rechtbank met ING van oordeel dat het voor de gemiddelde consument - zeker vanaf het najaar van 2008 tegen de achtergrond van de mondiale kredietcrisis - duidelijk moet zijn geweest dat de aangeboden spaarrente van 4% niet tot in lengte van dagen ongewijzigd zou blijven, maar dat de hoogte daarvan ook afhankelijk zou kunnen zijn van zich wijzigende marktomstandigheden. Verder geldt dat alle spaarders, nadat zij de Toprekening hadden aangevraagd, de Handleiding hebben ontvangen waarin onder het kopje “over rente” wordt meegedeeld dat het te ontvangen rentepercentage is vermeld op het afschrift en dat het meest actuele rentepercentage is te vinden op de website van Postbank. Bij de Handleiding hebben de spaarders ook de Voorwaarden Toprekening ontvangen waarin uitdrukkelijk is vermeld dat de op de Toprekening te ontvangen rente variabel is en eenzijdig door de bank kan worden gewijzigd.

4.10.  De rechtbank is gelet op deze omstandigheden van oordeel dat, hoewel de in de Folder, de begeleidende brief en op de website opgenomen informatie over de te vergoeden rente op zichzelf genomen niet duidelijk is, de gemiddelde consument desondanks, op basis van de toegezonden Handleiding en de Voorwaarden Toprekening over voldoende informatie over de aard en omvang van de te vergoeden rente heeft kunnen beschikken om een geïnformeerd besluit te nemen al dan niet op de Toprekening te gaan sparen. Daarbij is van belang dat van de gemiddelde consument mag worden verwacht dat hij kennis neemt van de aan hem verstrekte informatie. Dit geldt in dit geval temeer ten aanzien van de informatie over de rente indien, zoals de Stichting betoogt, juist de na zes maanden te vergoeden rente en niet de bonus rente van 4,75%, voor de spaarders van doorslaggevende betekenis was voor de beslissing al dan niet een Toprekening af te sluiten.

Dit alles tezamen genomen met de omstandigheid dat het de spaarders na ontvangst van de Handleiding en de Voorwaarden geheel vrij stond binnen 14 dagen de overeenkomst te ontbinden en het hen ook overigens steeds geheel vrij stond hun geld niet op de Toprekening te storten dan wel daar weer van af te halen, leidt tot de slotsom dat door ING geen essentiële informatie is weggelaten of verborgen is gehouden, waardoor de spaarders een besluit over een overeenkomst hebben genomen of hebben kunnen nemen dat zij anders niet hadden genomen.

Lees het vonnis hier (link / pdf). 
6:193b, 193c, 193d en 193j Burgerlijk Wetboek

  • 1
  • 2
  • 11 - 16 van 16