RB
RB 3830
28 maart 2024
Uitspraak

Google aansprakelijk voor nepadvertenties rond Jort Kelder

 
RB 3831
28 maart 2024
Uitspraak

Verzoek Amazon om openbaarmakingsplicht van advertentieopslag op te schorten afgewezen

 
RB 3829
21 maart 2024
Uitspraak

KLM misleidde consumenten met duurzaamheidsclaims

 
RB 2291

Onjuiste weergave aantal beschikbare tickets is misleidend

RCC 11 december 2014, RB 2291 (tickettribune.nl)
Aanbeveling. Misleiding. Art. 7 en 8.2 NRC. De uiting: “De live optredens zijn altijd zeer spraakmakend. Zorg daarom dat je op tijd Sting tickets bestelt”. “Beschikbare Paul Simon & Sting tickets: vakken A/B/C voorraad: 20, Eerste Ring Lange Zijde voorraad: 20." De klacht: De website geeft consistent aan dat er nog 20 tickets beschikbaar zijn, waardoor het lijkt alsof de consument zich moet haasten om een ticket te kunnen bemachtigen. Het ligt niet voor de hand dat er van elk concert inderdaad slechts 20 tickets beschikbaar zijn.

3. Met betrekking tot de klacht over de op de website weergegeven ticketvoorraad oordeelt de Commissie als volgt. Adverteerder heeft erkend dat van de concerten waarvan op de website staat vermeld dat er een ticketvoorraad is van 20, nog tickets kunnen worden bijbesteld bij de leverancier. Het aantal van 20 suggereert een beperkte beschikbaarheid, die bovendien versterkt wordt door de mededeling dat tickets snel zijn uitverkocht, terwijl in werkelijkheid sprake is van een ruimer aanbod. De Commissie is van oordeel dat adverteerder door de consument op deze wijze voor te lichten onjuiste informatie heeft verstrekt ten aanzien van de beschikbaarheid als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder b van de Nederlandse Reclame Code (hierna: NRC). Omdat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, is de uiting op dit punt misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.
RB 2290

Staatsloterij verstrekt misleidende spelvoorwaarden bij Gelukstrekking

RCC 19 december 2014, RB 2290 (Staatsloterij)
Aanbeveling. Misleiding. Art. 8.2 NRC. De uiting: “Wordt 1 oktober uw geluksdag? Die kans is heel groot, want u speelt mee met de Staatsloterij Gelukstrekking. Tijdens deze trekking heeft u met 1 Gelukslot 100 kansen op € 100.000!” De klacht: In de brief staat dat men met een extra Gelukslot 100 extra kansen op € 100.000 heeft. In de actievoorwaarden heet de actie echter “5 x 100”. Klaagster legt -naar zij stelt- “de actievoorwaarden over”. De aanhef hiervan luidt: “Algemene spelvoorwaarden ‘5 x kans op 100 loten voor de Gelukstrekking”. Naar de mening van klaagster doet adverteerder ten onrechte voorkomen dat men door het kopen van een extra lot 100 x meer kans heeft om een hoofdprijs van € 100.000,- te winnen.

Naar aanleiding van het verzoek van de Commissie om nadere informatie heeft adverteerder meegedeeld dat de mededeling “* Kijk voor de actievoorwaarden op www.staatsloterij.nl/extralot” in de bestreden brief leidde naar de bestelpagina waarop extra loten voor de Gelukstrekking konden worden besteld. Adverteerder heeft een afdruk van deze bestelpagina overgelegd. Onderaan deze bestelpagina staat de link: “Bekijk hier de actievoorwaarden”. Desgevraagd heeft adverteerder meegedeeld dat men, door op deze link te klikken, bij de “Algemene spelvoorwaarden ‘5 x kans op 100 loten voor de Gelukstrekking’” komt. Voorts heeft adverteerder meegedeeld dat de bestreden brief is gezonden aan “alle deelnemers die met hun abonnement automatisch meespelen in de Gelukstrekking” en dat uit de artikelen 4 en 5 van de “Algemene spelvoorwaarden ‘5 x kans op 100 loten voor de Gelukstrekking’” blijkt dat de promotieactie ‘5 x kans op 100 loten voor de Gelukstrekking’ alleen openstaat voor deelnemers die nog niet automatisch meespelen.

De Commissie constateert dat de mededeling “* Kijk voor de actievoorwaarden op www.staatsloterij.nl/extralot” in de bestreden brief -via de bestelpagina voor extra loten voor de Gelukstrekking- leidt naar de “Algemene spelvoorwaarden ‘5 x kans op 100 loten voor de Gelukstrekking’”. Hierdoor wordt de indruk gewekt dat deze spelvoorwaarden verband houden met het aanbod van een extra Gelukslot in de bestreden brief. Die indruk is echter onjuist, omdat de actie ‘5 x kans op 100 loten voor de Gelukstrekking’ alleen openstaat voor deelnemers die nog niet automatisch meespelen, en dus niet voor de personen aan wie de bestreden brief is gezonden.

Gelet op het bovenstaande acht de Commissie de brief voor de gemiddelde consument onduidelijk als bedoeld in artikel 8.2 aanhef van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Nu de gemiddelde consument er bovendien toe kan worden gebracht een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

Dat artikel 5 van de spelvoorwaarden luidt: “Iedere deelnemer die nog niet meespeelt kan zich aanmelden voor de actie, en maakt kans op maximaal één prijs” neemt bovenbedoelde onduidelijkheid niet, althans niet voldoende, weg.
RB 2289

Google geen 'adverteerder' bij tonen advertenties Chinese verkopers

Vz RCC 9 december 2014, RB 2289 (MiniInTheBox)
Voorzittersbeslissing. Afwijzing (gedeeltelijk). Misleiding. Art. 7 NRC. De uiting: Het betreft advertenties die op Google verschijnen na het invoeren van bepaalde zoekopdrachten. De klacht: onwetende klanten in Nederland zullen op de onderhavige Google-advertenties klikken en vervolgens een product kopen waarvoor tegen een zeer lage prijs wordt geadverteerd. In de uitingen wordt niet gezegd dat de prijs exclusief btw, invoerrechten en eventuele PostNL kosten is. Hierdoor krijgt de consument die iets bestelt achteraf btw en een boete opgelegd. Ook kunnen er invoerrechten worden geheven en bestaat de mogelijkheid van vernietiging van het pakket. In de uitingen wordt niet gezegd dat het praktisch onmogelijk is om producten bij defecten te retourneren. Op de pakbon worden voorts extreem lage bedragen vermeld om de Nederlandse douane te omzeilen. Klager stelt dat Google adverteerder hierbij helpt en stelt dat Google hierop dient te worden aangesproken.

1) De voorzitter constateert dat klager de onderhavige klacht tegen Google heeft ingesteld wegens het feit dat Google advertenties van bedrijven als MiniInTheBox mogelijk maakt. Nu Google echter, naar klager erkent, niet de adverteerder is en voorts geen aanleiding bestaat om Google mede verantwoordelijk te achten voor de onderhavige advertenties, vat de voorzitter de klacht in deze zin op, dat deze is gericht tegen (de advertenties van) MiniInTheBox.

2) Beoordeeld dient te worden of de advertenties op de Nederlandse consument zijn gericht. De voorzitter beantwoordt deze vraag bevestigend. De onderhavige advertenties zijn immers in de Nederlandse taal en vermelden de prijzen in euro’s. Kennelijk betreft dit een bewuste keuze van adverteerder, nu deze in China is gevestigd. Voorts neemt de voorzitter aan dat de advertenties doorlinken naar de website van adverteerder, waar men de producten kan bestellen. Het is de voorzitter ambtshalve gebleken dat in de extensie van die website de vermelding “nl” is opgenomen waardoor een versie van deze website wordt getoond die onmiskenbaar specifiek voor de Nederlandse consument is bedoeld. De voorzitter oordeelt op grond van het voorgaande dat de advertenties op de Nederlandse consument zijn gericht, zodat de (voorzitter van de) Reclame Code Commissie bevoegd is daarover te oordelen.

3) Voor zover het producten betreft met een waarde tot € 22,--, hoeft adverteerder niet te vermelden dat btw verschuldigd is. Immers, tot dit bedrag is, naar algemeen bekend kan worden verondersteld, geen btw of andere heffing vanwege de overheid verschuldigd.

4) Met betrekking tot het product dat is omschreven als “V959-16 Camera” en dat € 29,43 kost, ligt dit anders. Voor dit product is bij de invoer wel btw verschuldigd. Naar het oordeel van de voorzitter had, rekening houdend met de in artikel 8.4 onder i in verbinding met artikel 8.3 aanhef en onder c van de Nederlandse Reclame Code (NRC) omschreven informatieverplichting, alsmede met het feit dat de btw niet bij de aankoop maar pas bij de invoer verschuldigd is, adverteerder ten aanzien van het hier bedoelde product reeds in de uiting dienen te vermelden dat de prijs van dit product exclusief btw is, zodat voor de consument duidelijk is dat er nog extra kosten verschuldigd zijn. Het betreft essentiële informatie die in de uiting niet mocht ontbreken. Voorts is de voorzitter van oordeel dat de gemiddelde consument door het ontbreken van die informatie ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet zou hebben genomen. Om die reden is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC. Adverteerder kan overigens, gelet op de summiere aard van de advertenties, volstaan met de vermelding dat de prijs van het hier bedoelde product exclusief btw is. Van andere heffingen is, gelet op de waarde van de hier bedoelde zending, geen sprake, zodat deze niet hoeven te worden vermeld.

5) Voor zover klager stelt dat er “eventuele PostNL kosten” verschuldigd zijn boven het aankoopbedrag, is de voorzitter van oordeel dat klager deze stelling onvoldoende heeft onderbouwd. De voorzitter oordeelt op grond hiervan dat geen aanleiding bestaat te veronderstellen dat de consument die de aangeprezen producten bij adverteerder bestelt, dergelijke kosten verschuldigd zal (kunnen) zijn. Evenmin kan de klacht slagen voor zover klager stelt dat het bij bedrijven die “handel drijven vanuit China” praktisch onmogelijk is om producten bij defecten te retourneren respectievelijk dat op de pakbon extreem lage bedragen worden vermeld om de Nederlandse douane te omzeilen en dat de mogelijkheid van vernietiging van de verzending bestaat. Klager heeft onvoldoende onderbouwd dat deze bezwaren ook specifiek voor adverteerder gelden.

De beslissing:

Op grond van hetgeen onder 4) is vermeld acht de voorzitter de reclame-uiting waarin de “V959-16 Camera” voor € 29,43 wordt aangeprezen in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC. De voorzitter beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken. Voor het overige wijst de voorzitter de klacht af.
RB 2288

Geen misleiding bij Independer's verwijzing naar klantenservice

CVB RCC 23 december 2014, RB 2288 (Independer)
Vernietiging. Afwijzing. Art. 7 en 8 NRC. 4:19 lid 2 Wft. Uit de uitingen van Independer (als volmachtnemer) volgt niet de expliciete toezegging dat de betrokken verzekeraar zelf de klantenservice zal verlenen. Voldoende duidelijk is dat Independer als wederpartij voor de klant optreedt. Uit de uitingen volgt dan ook dat de klant zich eerst tot Independer dient te wenden voor kwesties die gerekend kunnen worden tot het begrip klantenservice. De verwijzing naar een “goede klantenservice” is dan ook niet misleidend of in strijd met de waarheid.

4. Voor zover in de uitingen naar een “goede klantenservice” wordt verwezen, gebeurt dat blijkens het voorgaande uitsluitend in het kader van de boodschap dat Independer bij de samenstelling van het Beste-in-1 Pakket verzekeraars selecteert op het punt van een goede klantenservice. Uit de uitingen volgt niet de expliciete toezegging dat de betrokken verzekeraar vervolgens zelf de klantenservice zal verlenen. Voor zover geïntimeerde stelt dat de hoofdcommercial wel een dergelijke verwachting wekt, oordeelt het College als volgt.

5. Uit de uitingen blijkt dat Independer een actieve rol speelt bij het samenstellen van het pakket. Bovendien blijkt uit de uitingen dat dit tot een zelfstandig product van Independer leidt, te weten het Beste-in-1 Pakket, waarin alle verzekeringen (deze kunnen betrekking hebben op producten van verschillende verzekeraars) in één polis worden gebundeld. Daarbij is duidelijk dat Independer de wederpartij wordt van de klant. Daarom is duidelijk dat Independer aanspreekpunt en eerst verantwoordelijke is voor kwesties die verband houden met de verzekeringen. Het ligt immers niet voor de hand dat Independer geen enkele bemoeienis meer zou hebben ten aanzien van de verzekeringen die onderdeel zijn van de polis die zij met de klant sluit.

6. Voor zover de consument op grond van de televisiecommercial bepaalde verwachtingen zou hebben met betrekking tot de partij die verantwoordelijk is voor de klantenservice, kunnen deze derhalve niet inhouden dat Independer hierbij geen enkele taak heeft. Uit de uitingen volgt dat in plaats daarvan de klant zich eerst tot Independer dient te wenden voor kwesties die gerekend kunnen worden tot het begrip klantenservice. Independer heeft gesteld dat zij, overeenkomstig afspraken met de verzekeraars, regelmatig ook verzekerden meteen naar de klantenservice van de betrokken verzekeraar doorverwijst. Het gaat daarbij vooral om kwesties die de betreffende verzekeraar zelf wenst te behandelen, zoals juridische bijstand bij rechtsbijstandsverzekeringen, letselschadegevallen bij autoverzekeringen en situaties waarin een vermoeden van fraude bestaat. In die situaties ontstaat alsnog een direct contact tussen de verzekerde en die klantenservice.
RB 2287

NHA misleidt met “erkende” opleidingen

CVB RCC 23 december 2014, RB 2287 (NHA)
Vernietiging (gedeeltelijk). Aanbeveling. Art. 7 NRC. BRC sub b. Het College is van oordeel dat de door NHA bedoelde cursussen die uitsluitend “erkenning in de markt” genieten niet als “erkend” kunnen worden beschouwd. Het enkele feit dat de door NHA aangeboden cursussen in de markt wel een bepaald aanzien genieten, is onvoldoende om deze dezelfde status toe te kennen als de officieel door het Ministerie van OCW of de desbetreffende branche erkende cursussen. Het College vernietigt daarom de bestreden beslissing met betrekking tot de televisiecommercial waarin wordt gezegd dat men bij NHA “400 erkende opleidingen en cursussen” vindt. “Erkend door Ministerie van Onderwijs” en “De voordeligste erkende opleider van Nederland” in de context van de hier bedoelde uitingen wekt bovendien de indruk dat de erkenning ziet op het gehele opleiding- en cursusaanbod van NHA, zodat ook in dit opzicht sprake is van misleiding en oneerlijke reclame.

4. Het College is van oordeel dat de door NHA bedoelde cursussen die uitsluitend “erkenning in de markt” genieten niet als “erkend” in de hiervoor (onder 2) bedoelde zin kunnen worden beschouwd. Het enkele feit dat de door NHA aangeboden cursussen die niet officieel zijn erkend mogelijk in de markt wel een bepaald aanzien genieten, is onvoldoende om deze dezelfde status toe te kennen als de officieel door het Ministerie van OCW of de desbetreffende branche erkende cursussen. Derhalve oordeelt het College dat de cursussen die uitsluitend “erkenning in de markt” genieten buiten beschouwing dienen te blijven bij de vraag hoeveel erkende opleidingen en cursussen NHA in totaal aanbiedt. Op grond hiervan ziet het College overigens ook geen aanleiding om Laudius nog in staat te stellen te reageren op hetgeen namens NHA ter zitting in beroep is aangevoerd. Dit kan immers niet tot een ander oordeel leiden.

5. Uit het voorgaande volgt dat NHA haar mededeling in de televisiecommercial dat zij 400 erkende opleidingen en cursussen aanbiedt, niet kan waarmaken. In werkelijkheid is het aantal erkende opleidingen en cursussen aanzienlijk lager dan het in de televisiecommercial genoemde aantal en nog niet eens de helft van het genoemde aantal. Derhalve oordeelt het College dat NHA in zoverre geen juiste informatie heeft verstrekt over de status van de erkenning van de door haar aangeboden cursussen als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder f NRC. Tevens handelt NHA hierdoor in strijd met het bepaalde in de bijzondere reclamecode sub b (Cursussen) dat in samenhang met de hiervoor bedoelde bepalingen van de Nederlandse Reclame Code dient te worden uitgelegd. Grief 1 treft op grond van het voorgaande doel.

(…)

8. Het College oordeelt derhalve, in aanvulling op de beslissing van de Commissie, dat de mededelingen dat NHA is “Erkend door Ministerie van Onderwijs” en “De voordeligste erkende opleider van Nederland” in de context van de hier bedoelde uitingen de indruk wekken dat de erkenning ziet op haar als organisatie voor het gehele opleiding- en cursusaanbod dat zij verzorgt. Dat NHA in de hier bedoelde uitingen vermeldt: “Erkend/aangewezen door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen op grond van de WEO en WEB en WHW voor zover het onderwijs onder de reikwijdte van de wet valt”, neemt deze misleiding onvoldoende weg. In navolging van hetgeen de Commissie onbestreden heeft overwogen, oordeelt ook het College dat deze mededeling voor de gemiddelde consument onvoldoende begrijpelijk is en onvoldoende duidelijk maakt dat bedoelde erkenning niet tevens ziet op NHA als organisatie die het desbetreffende cursusaanbod verzorgt. Hierdoor handelt NHA ook in zoverre in strijd met artikel 8.2 aanhef en onder f NRC in verbinding met het bepaalde in de bijzondere reclamecode sub b (Cursussen). De gemiddelde consument kan hierdoor ertoe gebracht worden een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen. Om die reden is de uiting op dit punt eveneens misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.
RB 2286

Vodafone Thuis-commercial misleidend noch kleinerend tegenover Tele2

Rechtbank Amsterdam 19 december 2014, RB 2286 (Tele2 tegen Vodafone)

Uitspraak ingezonden door Anne Voerman, DLA Piper. Kort geding. Misleiding. Vergelijkende reclame. Kleinering. Tele2 bestrijdt Vodafone’s commercial inzake de mogelijkheid tot tussentijdse aanpassing van een alles-in-één pakket. Beoordeeld in het licht van de gehele reclame-uiting is de geciteerde (4.2) passage niet misleidend. De reclame is bovendien zodanig opgezet dat het onrealistische karakter van het gesprek de gemiddelde luisteraar niet zal ontgaan, zodat van kleinering geen sprake is. Van niet-toegestane vergelijking is evenmin sprake, omdat bepaalde nuances kunnen worden weggelaten wanneer nadruk wordt gelegd op bepaalde positieve aspecten van de vergelijking. De gevraagde voorziening wordt afgewezen en Tele2 wordt veroordeeld in de proceskosten.

 

 

 

Inzake misleiding:

4.2. Wat betreft het gestelde misleidende karakter gaat het om de zin  “Met Vodafone Thuis kun je je abonnement altijd tussentijds aanpassen. Dus als je geen gebruikt maakt van je vaste telefoonlijn kun je die op ieder moment kosteloos uit je abonnement halen”.

4.4. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter moet de hiervoor geciteerde passage worden beoordeeld in het licht van de gehele reclame-uiting. Daarin gaat het om de mate van flexibiliteit bij afname van een alles-in-één pakket, meer in het bijzonder de mogelijkheid het onderdeel vaste telefonie uit dat pakket te halen. Dat is een vorm van aanpassing van het abonnement. Niet betwist is dat dit bij Vodafone kosteloos mogelijk is. Anders dan Tele2 stelt kan uit de reclame-uiting verder niet worden afgeleid dat Vodafone beweert dat het abonnement altijd tussentijds opzegbaar is. De reclame kan derhalve niet misleidend worden genoemd.

Inzake vergelijkende reclame:

4.8. (…) Voor zover er vanuit moet worden gegaan dat bij het publiek de indruk wordt gewekt dat aanpassing van het abonnement bij Tele2 niet en bij Vodafone wel kosteloos mogelijk is moet in de vergelijking het woord “altijd” worden betrokken. Bij Tele2 is aanpassing ingeval een extra belbundel is afgenomen slechts mogelijk ingeval een nieuw contract van twaalf maanden voor internetdiensten wordt afgenomen. Er is derhalve wel een tegenprestatie vereist. Alhoewel dit een nuance is die minder nadrukkelijk aan de orde komt, kan, rekening houdend met het aan reclame-uitingen inherente wervende karakter, waarbij nadruk valt op de positieve aspecten van de vergelijking, de hier aan de orde zijnde reclame-uiting niet als ontoelaatbaar worden gekwalificeerd.

Inzake kleinering:

4.9. Tot slot acht Tele2 de reclame kleinerend. Volgens haar horen de luisteraars een telefoniste van Tele2 die cliënten niet serieus neemt en wordt Tele2 weggezet als een onderneming die haar abonnees aan het lijntje houdt en onduidelijke voorwaarden hanteert.

4.10. De voorzieningenrechter volgt Tele2 hierin niet. De reclame is zodanig opgezet dat het onrealistische karakter van het gesprek de gemiddelde luisteraar niet zal ontgaan. Zowel de “abonnee” als de “telefoniste” uiten zich op een wijze die zich in de praktijk niet snel zal voordoen. De “grap” van de telefoniste moet in dat kader worden beschouwd. Gezien de humoristische insteek van de reclame acht de voorzieningenrechter deze niet ontoelaatbaar.
RB 2285

Prijsvermeldingen Hotel Booker en Hotelkamerveiling.nl zijn oneerlijke handelspraktijk

Hof Den Haag 23 december 2014, RB 2284; ECLI:NL:GHDHA:2014:4446 (Hotels.nl tegen Hotel Booker en Hotelkamerveiling.nl)
Uitspraak ingezonden door Alexandra van Beelen, TRIP Advocaten & Notarissen. Oneerlijke handelspraktijk. 6:193a-j BW. Art. 6:193e onder c BW brengt mee dat aanbieders vanaf de eerste uitnodiging tot aankoop de prijs inclusief onvermijdbare kosten moeten vermelden. Bij variabele onvermijdbare kosten moeten deze extra kosten bovendien direct, dus zonder tussenkomst van de consument, worden getoond. Vanaf-prijzen waarvoor het product niet geboekt kan worden mogen daarnaast niet worden gebruikt. Bij veilingen geldt de afwijking dat onvermijdbare vaste en variabele kosten niet in de bied/startprijzen opgenomen te worden, omdat dit evenwel tot verwarring kan leiden. Dergelijke kosten moeten echter wel op transparante wijze naast of onder de biedingsprijs worden vermeld. Het hof vernietigt het vonnis (RB 1964) en veroordeelt tot aanpassing van de reclame-uitingen.

4.7 Het hof is voorhands van oordeel dat het bepaalde in artikel 6:193e onder c BW meebrengt dat de aanbieders van reisaanbiedingen gehouden zijn reeds vanaf de eerste uitnodiging tot aankoop:
(i) tot het publiceren van prijzen (al of niet gespecificeerd) inclusief de op het van publicatie bekende vaste onvermijdbare kosten die voor de aangeboden dienst moeten worden betaald;
(ii) ten aanzien van variabele onvermijdbare kosten - waarvan de hoogte niet vooraf kan worden berekend omdat deze afhankelijk zijn van bepaalde keuzes van de consument - direct zichtbaar, zonder dat een nadere handeling van de consument is vereist, naast of onder de geadverteerde prijs op transparante wijze te specificeren welke bijkomende kosten per boeking er zijn en wat de hoogte daarvan is of, indien de hoogte niet vooraf kan worden weergegeven, hoe de consument de hoogte van die kosten kan berekenen; en
(iii) geen gebruik te maken van ‘vanaf’-prijzen/(start)prijzen waarvoor de desbetreffende producten of diensten niet geboekt kunnen worden.

4.12 Wel volgt het hof Hotelkamerveiling.nl in haar verweer dat van haar niet kan worden gevergd om de onvermijdelijke vaste en variabele (bijkomende) kosten (zoals de veilingkosten) in haar bied/startprijzen op te nemen. Met het veilingconcept, zoals dat door Hotelkamerveling.nl op haar site wordt vormgegeven, laat zich bezwaarlijk verenigen dat de bijkomende kosten die Hotelkamerveiling.nl in rekening brengt in de biedingsprijs  tot uitdrukking moeten worden gebracht. Zulks is bij veilingen niet gebruikelijk en zal wellicht tot verwarring kunnen leiden. Dat laat onverlet dat Hotelkamerveiling.nl gehouden is alle onvermijdelijke (vaste en variabele) kosten die zij in rekening brengt conform het bepaalde in rechtsoverweging 4.7 direct of onder de bindingsprijs op transparante wijze te vermelden.

Lees de uitspraak (pdf/html)

Op andere blogs:
Hoogenraad & Haak

RB 2284

Overnachtingsadvertentie op Funda onfatsoenlijk tegenover verkoper

Vz. RCC 28 oktober 2014, RB 2283 (Funda & Nationale Nederlanden)
Voorzitterstoewijzing. Aanbeveling. Goede smaak en fatsoen. Art. 2 NRC. De uiting: Het betreft de website www.funda.nl voor zover ten aanzien van de woning aan de [adres] wordt meegedeeld: “Droomhuis gevonden? Slaap er eerst een nachtje!”. De klacht: De reclame suggereert dat een belangstellende in de woning kan overnachten. Dit is intimiderend voor de huizenbezitter, in dit geval de twee bejaarde ouders van klager. Zij zijn zich niet bewust van het feit dat hun woning wordt ingezet voor deze reclame-uiting.

1) De klacht heeft betrekking op een uiting waarin een woning te koop wordt aangeboden met daarbij het aanbod om “eerst een nachtje” daarin te slapen. Uit de verdere tekst van de uiting blijkt dat dit aanbod aan voorwaarden is verbonden, in die zin dat men eerst moet vragen of men in de woning mag overnachten waarna de makelaar contact met de eigenaar opneemt om dit te bespreken. Voorts staat in de uiting de link “Kijk hoe het werkt”, waarmee blijkbaar meer informatie kan worden opgevraagd over deze mogelijkheid. Derhalve dient eerst een bepaalde procedure te worden gevolgd voordat een belangstellende in de onderhavige woning kan overnachten.

2) Het voorgaande neemt echter niet weg dat het voor de verkoper wel duidelijk dient te zijn dat op deze wijze voor zijn woning wordt geadverteerd. Het gaat immers om een aanbod waarbij hij zijn woning tijdelijk ter beschikking van een derde zou dienen te stellen. Denkbaar is dat de verkoper niet aan een dergelijke wijze van adverteren wenst mee te werken omdat dit indruist tegen zijn eigendomsrecht en zijn recht op privacy. Naar het oordeel van de voorzitter dienen verweerders daarom eerst toestemming aan de eigenaar van de woning te vragen voordat zij op deze wijze (dat wil zeggen met het aanbod om in de woning te overnachten) reclame maken.

3) Klager heeft onweersproken gesteld dat zijn ouders (de gezamenlijke eigenaren van de woning) niet vooraf zijn geïnformeerd over de onderhavige wijze van reclame maken. Van vooraf verkregen toestemming voor de bestreden uiting kan dan ook geen sprake zijn. De voorzitter acht om die reden de bestreden uiting in strijd met de goede smaak en het fatsoen als bedoeld in artikel 2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Naar hedendaagse maatstaven dient ook bij een terughoudende toetsing aan deze normen, wegens hun subjectieve aard, het maatschappelijk ontoelaatbaar te worden geacht dat zonder toestemming van de eigenaar van een woning in een reclame-uiting het aanbod wordt gedaan in diens woning te overnachten. Dat, zoals vermeld, aan dit aanbod wel bepaalde voorwaarden zijn verbonden, leidt niet tot een ander oordeel.

4) De voorzitter acht beide verweerders verantwoordelijk voor de uiting. Deze is immers gepubliceerd op de website van Funda kennelijk in overleg met verweerder sub 1, die door Funda als adverteerder wordt aangemerkt. (…)
RB 2283

UPC misleidt bestaande klanten met overstapvoorwaarden

RCC 2 december 2014, RB 2282 (UPC)
Aanbeveling. Misleiding. Art. 7 NRC. De uiting: Het betreft een aan (bepaalde) klanten van UPC gerichte persoonlijke brief met als kop “Eén telefoontje en wij doen de rest”. In de uiting staat onder meer: “Ons advies voor u: Het UPC Alles-in-1 Voordeelpakket: Uw vertrouwde UPC TV abonnement (Digitale Kabel TV en Radio), uw vertrouwde UPC Telefonie en Internet (25 Mb/s) voor € 41,- per maand (u betaalt geen eenmalige kosten)." De klacht: In de uiting wordt meegedeeld dat een nieuw abonnement wordt aangegaan met verlenging van “Uw vertrouwde UPC TV abonnement”. Klager ging ervan uit dat het nieuwe abonnement dezelfde bundels bevatte als het huidige abonnement. Het blijkt echter te gaan om een kaal TV abonnement, zonder bijvoorbeeld Fox Sports Live NL. Het bedrag van € 17,50 voor dit pakket komt er nog bij. Dit wordt in de uiting en op de website niet vermeld.

De bestreden uiting bevat een persoonlijk “advies” van UPC aan een bestaande klant om over te stappen op het UPC Alles-in-1 Voordeelpakket met onder meer “uw vertrouwde UPC TV abonnement”. Naar het oordeel van de Commissie kan door de persoonlijke context van de uiting bij de geadresseerde gemakkelijk de indruk ontstaan dat met “uw vertrouwde UPC TV abonnement” het huidige door de betreffende klant afgesloten televisieabonnement wordt bedoeld, inclusief eventuele extra zenderpakketten. Deze indruk wordt onvoldoende weggenomen door de tussen haakjes geplaatste toevoeging “Digitale Kabel TV en Radio”, nu deze mededeling ook kan worden opgevat als een aanduiding van het soort basisabonnement dat de geadresseerde op dit moment heeft. Dat de website - naar het oordeel van de Commissie - wel voldoende duidelijkheid verschaft over de inhoud van het Alles-in-1 Voordeelpakket en het feit dat extra zenderpakketten daar geen deel van uitmaken, neemt de misleiding in de bestreden brief niet weg. Gelet op de persoonlijke context van deze brief had het op de weg van adverteerder gelegen om in de uiting voldoende duidelijkheid te verstrekken over de betekenis van de mededeling “uw vertrouwde UPC TV abonnement”.

Gelet op het voorgaande acht de Commissie de bestreden uiting onduidelijk ten aanzien van de voordelen van het aangeprezen product als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder b van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Omdat de gemiddelde consument door de uiting ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.
RB 2282

UPC misleidt met niet-meelevering MyPrime bij Power Pakket

RCC 2 december 2014, RB 2281 (UPC)
Aanbeveling. Misleiding. Art. 2 NRC. De uiting: Het betreft een uiting voor “MyPrime van UPC” op adverteerders website www.upc.nl, in welke uiting onder meer staat: “Standaard bij onze Power Pakketten”. De klacht: Hoewel klager een Power Pakket heeft, weigert UPC hem gratis MyPrime te geven. Er is sprake van misleiding.

In de bestreden uiting (zoals door klager overgelegd) staat dat MyPrime van UPC “standaard bij onze Power Pakketten” zit. Als erkend is komen vast te staan dat deze mededeling niet opgaat voor bestaande Power Pakket-abonnementen die vóór de introductie van MyPrime (in mei 2014) zijn aangegaan. Naar het oordeel van de Commissie blijkt dit niet duidelijk uit de uiting, ook niet indien daarbij het gedeelte van de webpagina dat volgt op de door klager overgelegde uiting wordt betrokken. In dat gedeelte staat bij de mogelijkheden om MyPrime te ontvangen, onder het kopje “Power Pakketten”, onder meer: “Ontvang MyPrime standaard bij onze Power Pakketten. Ook als u uw huidige abonnement vernieuwt naar ons Power Pakket.” Naar het oordeel van de Commissie wordt onvoldoende duidelijk gemaakt dat met “onze Power Pakketten” alleen gedoeld wordt op nieuw af te sluiten Power Pakket-abonnementen en niet op gelijknamige bestaande abonnementen waaraan – zonder extra kosten – MyPrime kan worden toegevoegd.